voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
De iHoehDer uersieening.
Antirevolutionair
Orgaan
I
IN HOC SIGNO YINCES
Mei bijzondere zorg
No. 3636
ZATERDAG 26 APRIL 1930
45STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
MmÉ
Fa. W. BOEKHOVEN ft 2EONEM
SOM ME LSD IJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
BRITSCH
„Onaihanke-
2 toe heett
bereikt. Naar
Ir 2earresteerd
Deze Courant verschat eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,— b( vooruitbetaling!
BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per iaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
ADVERTENTIËN 20 ceat, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent perjregel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die s| beslaan)
Adverteatiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur»
HAAG Is men
ratie van het
jn eenvoudiae
le saami>eb«n-
wig mat bet
We hebben in de weken, die achter
ons liggen, door Gods genade weer
mogen stilstaan bij het lijden en sterven
en de opstanding van onzen Heiland
en Zaligmaker, Jezus Christus.
De prediking van eiken Zondag in
den Adventtijd was er op gericht om
onze aandacht te concentreeren op deze
rij van heilsfeiten.
Althans wanneer deze prediking
goed was.
De klacht is niet ongegroiid, dat er
zooveel lijdenspredikaties gehouden
worden, die dezen naam eigenlijk niet
verdienen. Daar wordt wel gesproken
over Judas en Petrus en Pilatus en Bar-
abbas.en den moordenaar aan 't kruis,
maar de Christus zelve krijgt men nau
welijks te zien en dan vaak nog slechts
als martelaar. Dat is wel een heel arme
prediking. Want zullen we Christus in
Zijn lijden waarlijk zien, dan moeten
de nevenfiguren bijfiguren blijven, dan
moet Christus in het centrum staan en
niet slechts als de passieve lijder, maar
als de Zoon van God, Die actief tot
het lijden ingaat en den gigantischen
strijd met Satan voert in groote God
verlatenheid. Zóó krijgt de lijdenspre
dikatie inhoud, zóó wordt ze zwaar van
gedachten, die den zondaar stuk slaan
of hem tot verharding brengen.
Inderdaad valt ook in dit opzicht in
onze kerken nog veel te reformeeren.
Maar wanneer in den Adventtijd het
centrale punt werkelijk goed gelegd
werd, dan mag daarna ook aandacht
geschonken aan de nevenfiguren en
aan de vloekende omstandigheden,
waarin Christus gevangen en ter dood
gebracht werd.
Christus leefde in de volheid des
tijds van het wereldgebeuren.
Maar ook in de volheid des tijds van
het officieele Joodsche kerkleven.
Het was de tijd van het bouwen der
profetengraven, maar waarbij vergeten
werd, dat men nakroost was van hen,
die de profeten gesteenigd hadden.
Het was de tijd van een prompt ken
nen van de letter der Schrift, maar van
een grove onwetendheid aangaande
den geest der profetie. Zoo kon Kaja-
fas, welke deszelven jaars Hoogepries-
ter was, de officieele vertegenwoordi
ger der kerk dus* vol van de letter der
Schrift zeggen, dat het nu was dat één
mensch voor het volk stierve, en tege
lijk den Goddelijken Geest der profetie
onder den Hoogepriesterlijken voet
vertreden, door Hem, die de profetie
vervulde, te vervloeken.
Zie, dat is de vloek der versteening.
Met de letter der profetie op de lip
pen den geest der profetie vermoorden.
Dat was een vloek, die in de volheid
des tijds ieder tot slachtoffer maakte.
Aan dien vloek ontkwam niemand,
zelfs de discipelen van den Heiland
niet.
Ze kenden de letter der profetie,
maar de geest der profetie was hun
vreemd.
Hoe zouden ze het ook weten, daar
niemand hen die geleerd had.
Het is waar: zoo het volk is zijn de
priesters maar het is ook waar, dat zoo
de priesters zijn óók het volk is.
O dat zweren bij de „ouden", ter
wijl men hun leer vervloekt
O vloek der versteening
Christus komt er door aan het kruis
Zonden wij aan dat gevaar ont
komen
Men weet wat versteening beteekent.
Een organisme, een plant b.v., dat
leven heeft, dat zich ontwikkelt, ont
kiemt, groeit, vruchten en zaad draagt
kan tot versteening overgaan. Het on
dergaat dan onder bepaalde invloeden
een proces, waardoor het niet verteerd
en verrot, maar waardoor het verhard
tot steen wordt. Het behoudt dan wel
den vorm, men kan aan de gedaante
zien wat het ge,weest is, maar het leven
is er uit weg, het is verstorven.
Zóó was het met de officieele kerk in
de volheid des tijds,
En wij
Ach, er is ook in onze dagen een
roepen: des Heeren Tempel zijn deze!
Een roepen: wij zijn Abrahams zonen
Een schermen met de woorden en ge
schriften der Ouden.
O die Gereformeerde oudvaderen
Men dweept er mee, men verhoo-
vaardigt zich er op hun nakroost te zijn.
Wat op zichzelf goed en lofwaardig
is.
Maar nu verder
Want óók de Pharizeërs deden alzoo
en zij kruisigden Christus.
Met dat al kan men onder den vloek
der versteening liggen.
De letter der oude profetie zuiver
kennen, maar den geest dier zelfde
profetie vermoorden.
Ach, was het nog maar waar, dat
men de letter dier oude profeten
zuiver kende.
Er is zooveel een dwepen met de
oudvaders zonder zelfs hun letter te
kennen laat nog staan hun geest!
Inderdaad, er is ook in onze dagen
een bittere vloek der versteening.
En zou er in sommige kringen niet
zelfs de officieele kerk door aangetast
zijn
Men heet nog orthodox, men beroemt
zich op den naam Gereformeerd, een
eeren van de letter.
Maar als men. hen den geest dier
Gereformeerde profeten brengt, breekt
het: kruist hem los.
Laat ons dat met één voorbeeld ver
duidelijken.
Door Calvijns machtige greep is de
leer der uitverkiezing het c o r E c c 1 e-
s i a e „het hart der kerk" geworden,
tot troost en versterking der geloovi-
gen.
Dat is de geest der profetie.
Maar wat hebben de versteenden er
van gemaakt.
Die troostvolle leer, door alle Gere
formeerde oudvaders als stut en troost
der geloovigen hooggeroemd, is ge
maakt tot een verschrikking, tot een
onmachtstheorie, waarop men zich als
op een bed der valsche lijdelijkheid
neervlijt en er mee eindigt God de
schuld te geven, indien men verloren
gaat: want als de mensch niet uitver
koren is, wat zal hij er verder aan
doen En dan komt het valsche zuchten
van: och mocht het nog maar eens ge
beuren het zal wat te zeggen zijn als
ik zoo moet verloren gaan en al dat
fraais meer. Zuchtend in een ellende,
die men niet als ellende voelt.
Vasthoudend aan den vorm doodt
men den geest der Ouden.
En dan volgt alles wat er noodwen
dig uit voortvloeien moet.
De Doop wordt miskent, men ver
staat niet meer wat de vaderen daarvan
gezegd hebben; het H. Avondmaal
wordt verwaarloosd; van de opvoeding
der kinderen komt niets terecht; het
kerkbegrip wordt vervalscht, historisch
geloovigen (menschen met een duive-
lengeloof dus) worden vrij toegelaten
tot de „rechten der kerk", zooals het
héél ongereformeerd heet, de kerk ver--
uitwendigt, veroppervlakkigt, de we
reld (de historisch geloovigen) geeft er
den hoogsten toon aan, en de waar
achtig zuiver mystieken worden in een
hoekje gedrongen zonder geestelijk
voedsel, zonder geestelijken troost.
En wee degene, die het waagt den
geest der oude profeten te laten
spreken, hij heet een ketter en hij moet
sterven om des volks wil.
O, vloek der versteening
We zouden dit alles in een politiek
blad niet schrijven, indien er geen
nauw verband aanwezig was.
Kerk en politiek zijn onderscheiden.
Maar verband ligt er.
Ons volk is een theologisch volk en
wie meenen zou de politieke belang
stelling levendig te kunnen houden zon
der met het verband, dat er ligt met
de theologie, te rekenen, misrekent
zich.
Versteening in het één, brengt ver
steening in het andere.
En daarom hebben we ons wel re
kenschap te geven hoe we tegenover
deze dingen staan.
In de volheid des tijds was er een
dwepen met de letter der profetie, een
bouwen der profetengraven, maar de
geest was er zoover uit weg, dat de
Zone Gods, die deze profetie kwam
vervullen, aan het vloekhout gebracht
woord door diezelfde bouwers der pro
fetengraven.
En zelfs de discipelen en de vrouwen
aan het graf waren tijdelijk slachtoffers
van die versteening. Telkens moest
Christus bestraffend vragen: „wist gij
lieden niet?" Telkens moest Hij hen
de Schrift openen en de tragen van
harte er op wijzen, dat deze dingen
alzoo geschieden moesten.
Maar hoe zullen ze het ook weten,
zonder die hen predikt
Wee die officieele kerk, welke de
vloek der versteening treft
Waar de letter gepredikt, maar de
geest gedood wordt
Land en volk gaan er mee onder.
En die het gevaar zien mogen door
Gods genade, hebben det aak, de moei
zame taak, de zware, zelfverloochende
taak, om den geest der oude profetie
te prediken, ook al mochten ze er bij
ondergaan
Want de vloek der versteening bevat
zoo'n ontzettende tragiek.
In een hoofdartikel vertelt „Het Volk", het
hoofdorgaan der S.D.A.P., van j.l. Zaterdag,
dat het Christendom, het officieele Christendom,
toch eigenlijk maar een groot fiasco geleden
heeft.
Letterlijk schrijft het blad
„Wie, die thans de wereld aanschouwt, zou
durven beweren, dat de Christelijke kerken er
in geslaagd zijn de grondgedachten van het
Christendom, zooals die in het Nieuwe Testa
ment zijn neergelegd, in de menschheid zoodanig
tot gemeen goed te maken, dat de menschelijke
samenleving beantwoordt aan de idealen van
broederschap en menschenliefde, die in het
Nieuwe Testament te vinden zijn."
En even verder
„Zou iemand kunnen ontkennen, dat er tus-
schen leer en leven van de volken, die met
elkaar de G(hristelijke wereld vormen, een ge
weldige afgrond gaapt Zou iemand de stelling
kunnen verdedigen, dat meer dan 19 eeuwen
Christendom ons een wereld hebben gegeven,
die mag blijven zooals ze is Het is ondenkbaar.
Dat bewijst niets tegen de leer, zal men zeggen.
Aangenomen, maar het bewijst wel iets tegen
de kracht van die leer. Het bewijst iets tegen
de kracht van elke leer, die niet méér weet
te zijn dan een leer. Dat is naar ons oordeel
de zwakte geweest van het Christendom. Het
is een leer gebleven, die maar zelden in daden
is omgezet."
En het slot van dit „Paasch-artikel" eindigt
met de woorden: „Eenmaal zal blijken, dat eerst
in het socialisme het Christendom van de daad
is opgestaan."
Dergelijke lectuur, die men tegenwoordig tel
kens weer in de socialistische pers kan aan
treffen, wijst wel op de veranderde geestesge
steldheid in den socialistischen kring. In het
begin dezer eeuw zou men tegen geen prijs ge
schreven hebben, dat eenmaal het socialisme de
vervulling van het Christendom zou zijn. In
dien tijd moest men niets van het Christendom
wefen, noch van de leer, noch van het leven,
ook niet van de leer, zooals men zich die in
socialistischen kring in onze dagen zich voor
stelt. Toen was het nog: wij hebben lang genoeg
bemind, we willen eindelijk haten. Dat was het
socialisme van het klasse-proletariaat, dat in
revolutie-geest opstond tegen de bourgeoisie en
de kapitalistische maatschapppij wilde uitmoor
den om over de puinhoopen dier maatschappij
heen een nieuwe te grondvesten.
Maar deze geest is uitgestorven. Thans is het
socialisme zelve een stuk bourgeoisie geworden
een burgerlijke partij, waar op de groote con
gressen urenlang gedebateerd wordt over „mi-
ninmum-salarissen" van 6000.voor de of
ficieren der Partij. Nu heeft men zich los ge
maakt van het proletariaat, op wier rug men
naar de parlementaire hoogten is opgeklommen
en nu blijkt het noodig ,dat op Paasch-congres-
sen door socialisten tegen de eigen voormannen
wordt gezegd: met uw woorden kan men niet
voor een vergadering van werkloozen optreden.
Neen, de S.D.A.P. is geen partij van het pro
letariaat meer. Het is een nieuwe burgerlijke
partij, waarin welgezeten burgers de groote
hoofdmoot vormen en de lakens uitdeelen. Deze
veranderde gesteldheid heeft natuurlijk groote
invloed uitgeoefend op het karakter der S.D.A.P.
En daar komt nog iets anders bij. We zijn aan
bereid, is Genius Wondbalsem
een onovertroffen middel ter ver»
zorging der huid. Zacht en koel
als sneeuw. Geeft de huid een
fluweelachtige zachtheid. Genius
Wondbalsem dat helpt ten»
minste. 25 en 50 ets. 9
den bruten geest van het materialisme, die in
de vorige eeuw hoogtij vierde, ontwassen. Er
kwam in den aanvang dezer eeuw weer vraag
naar de rechten van het geestesleven. Aan die
algemeene kentering ontkwam ook het socialisme
niet. Het moest, wilde het den band met het
volk niet verliezen, een meer religieus karakter
aannemen, de wegen van het atheïsme, welke
het altijd bewandeld had, moesten worden ver
laten en tegenover den Godsdienst moest het
een mildere houding gaan aannemen.
Dit beeft de veranderde houding ten aanzien
van het Christendom bepaald. Het socialisme
staat nu niet meer vijandig tegenover het Chris
tendom, zooals het vroeger er vijandig tegen
over stond. Men hoort nu niet meer, dat eerst
dan de heilstaat te wachten'is, wanneer de laat
ste koning is opgehangen aan de ingewanden
van den laatsten priester. O neen Het heeft
zich bij «het Christendom aangepast. Het heeft
tegenwoordig ook een Paasch-evangelie, en een
Kerst-boodschap, waarin van vrede en opstan
ding uit de dooden gesproken wordt en heeft
nu zelf óók priesters. In onze dagen schrijft
„Het Volk"
„Zou men de beteekenis van de Paasch-ge-
dachte niet het meest juist uitdrukken, als men
ze op deze eenvoudige dwijze weergeeft: een
beginsel, dat op waarheid en recht berust, kan
niet worden gedood. Men kan den drager er
van lichamelijk dooden, zijn geest blijft leven en
opnieuw zal het woord vleesch worden, on
verbiddelijk zullen de op zijn graf gelegde stee-
nen er van afgewenteld worden, het beginsel,
dat men meende met den drager te hebben be
graven, zal weer opstaan en zijn tocht naar de
verwezenlijking herbeginnen."
Men ziet: dat lijkt heel veel op de prediking
van het Christendom. Vele mensch'en zullen met
dergelijke woorden al tevreden gesteld zijn en
zeggen: ziet ge nu wel, dat het socialisme niet
vijandig staat tegenover het Christendom Het
predikt ook den opgestanen Christus, die niet
door den dood kon behouden worden Het
predikt ook liefde en verdraagzaamheid, alleen
maar: het neemt geen genoegen met woorden,
maar wil de daad, naast de leer óók het leven
Wie kan daar nu iets tegen hebben Toch zijn
zij, die zoo praten, de oppervlakkigen. Ze zien
niet meer dan de effen waterspiegel en hebben
geen notie van wat daar onder die waterspiegel
borrelt en kookt en bruist.
Het lijkt wel, alsof het socialisme veranderd
is, maar het is niet meer dan schijn. In wezen
is het nog precies hetzelfde socialisme van
voor een kwarteeuw. Het neemt wel de woorden
en sommige gedachten van 't Christendom over,
maar in die vormen giet het toch een ander
wezen, het wezen van het anti-Christelijke. Het
predikt wel een graf, en éen steen en een chris-
tus en een opstanding en een „herbeginnen",
maar reeds deze nabootsing bewijst, dat het in
den grond der zaak geheel vreemd staat tegen
over het waarachtige Christendom, ja dat het
't ware Christendom niet begrijpt, hét mis
verstaat én in wezen verwerpt.
Want bij het waarachtige Christendom is van
een „herbeginnen" geen sprake geweest. Het
lijden en sterven en het ingaan in het graf van
cfen Zoon van God is geen einde van een wel
besteed leven geweest, dat straks na de op
standing weer zal „herbeginnen". Van een „her
begin" is bij Christus geen sprake. God begint
slechts eenmaal en dat eene begin is
de aanvang aller dingen tot aan het absolute
einde. Wanneer het socialisme het Christen
dom wil nabootsen, lijdt zij hier reeds fiasco,
reeds in de nabootsingDe opstanding van
Christus uit het graf is niet een „herbegin" van
de tocht naar de verwezenlijking van het ideaal 1
Het lijden en sterven en het dalen in de diepte
van hel en dood is de voortzetting van het
eene begin, dat in de eeuwigheid tusschen
Vader en Zoon begonnen werd, en zoo is ook
de opstanding uit de dooden niet anders dan
een voortspinnen aan den draad, wiens aan
vang in de eeuwigheid ligt
Wie dan ook op dergelijke fouten in de na
bootsing van het waarachtige Christendom let,
heeft geen groote moeite om bij het socialisme
den schijn van het wezen te onderscheiden.
Wanneer zij spreken van een graf en van een
martelaar en van een opstanding en een her
beginnen, dan gebruiken zij de woorden en
vormen van het Christendom om het Christen
dom er mee te bestrijden. Want in dat graf
leggen zij niet den Zoon van God, maar de
profeten van het socialisme en in plaats, dat
zij het graf laten besluiten met de steenen van
Christus-haters, stellen zij het voor alsof juist
de belijders van den Christus, dus Christus
Zelf, dat graf, waarin het socialisme werd
ingekelderd, met den steen laten bezegelen. Dus
wordt Christus uit het graf gelicht om Hem
het werk der Farizeeërs te laten doen. Wie daar
aan het vloekhout hangt is niet de Christus,
maar dat zijn de profeten van het socialisme, en
niet Chrijstus wordt gekruist, maar Hij
Zelf kruisigt. En als straks blijken zal, dat
de begravene niet door den dood kon worden
behouden, dan zal die verrezene „herbeginnjen",
dat is het socialisme, dat uit het graf opstaat en
over zijn vijanden triomfeert. Christus zal
dus tegenover dien opgestane het onderspit moe
ten delven. H ij zal vernietigd worden door dien
opgestane uit het graf
Ziedaar de Paasch-beschouwing van het so
cialisme
Zij nemen de vormen van het Christendom
aan om het wezen van het Christendom den
hartsteek te geven.
Zoo wordt het aloude weer altoos nieuw 1
Satan zegt in het Paradijs: Is het ook, dat
God gezegd heeft
Satan gebruikt de woorden van God om God
er mee te bestrijden.
Dat doet Satan ook in de woestijn tegenover
Christus als hij wijst op het geschrevene!
Hetzelfde doet nu ook het socialisme.
En daardoor is het op deze wijze het aller
gevaarlijkst.
Want Satan wist in de woestijn, dat hij tegen
over zijn allergrootsten en allersterksten vijand
stond, daarom maakte hij toen van zijn aller-
geduchtste wapenen gebruik: deze wapenen zijn
het Woord van God zelve.
Zoo doet ook het socialisme onzer dagen.
Het komt tot u en vraagt: is het ook, dat
God gezegd heeft
Het vraagt op d?n Paaschdag: is er ook een
graf Is er ook een Christus is er
ook een opstanding
Het weet, dat uw ziel daar „ja op zegt en
daarom geeft het zijn satanisch'en uitleg aan
de Schriftwoorden die het u in den mond geeft
Want zegt het nu: zeker er is een graf en er is
een doode en er is een opstanding 1
Satan heeft zijn eigen exegese
Satan als prediker van het Woord.
Satan als uitlegger van het Woord
Dat is Satan op zijn allergevaarlijkst
Want dan komt hij als een engel des lichts
En terwijl hij u vriendelijk en argeloos spreekt
van een graf en een doode en een opstanding,
haalt hij van onder uw oogen den Christus weg
uit dat graf en legt er zijn doode in En hij
doet nog meer: den Christus laat hij den rol
van moordenaar vervullen, die het socialisme
vermoordt. Zoo keert het socialisme de rollen
om, en in schijn zich bij het Christendom aan
passend, doet het werkelijk niet anders dan
zich, evenals vroeger, vierkant tegenover het
Christendom stellen.
En zoo blijft ook in onze dagen de keuze
tusschen Christus en Marx.
Het is de antithese, die alle eeuwen door leeft.
In het Paradijs begonnen openbaarde zij zich
steeds weer in alle heftigheid. Of zij Baal of
Jehova, Marx of Christus heet, in den grond
der zaak is het niet anders dan: God of Satan.
Wie zoo de scheiding ziet wordt ook niet
verblind door de woorden van het socialisme.
Want het socialisme moge van het Christendom
zeggen: niets dan woorden, het is toch een feit,
dat het Christendom negentien eeuwen achter
zich heeft en het socialisme hier tegenover nog
aan het allereerste begin staat.
Wanneer zij zegt, dat het Christendom de
kracht mist om zijn leer in daden om te zetten,
vergeet zij een ding. Hoe zag de wereld er
uit toen het Christendom er werd ingedragen
En hoe ziet heden ten dage de wereld er nog
uit waar geen Christendom werd gepredikt
Het socialisme sluit de oogen voor het zonde
proces. Het staat op het standpunt van het
normalisme, dat de wereld ziet als in wezen
goed, en goed te maken, wanneer de omstandig
heden slechts goed zijn. En daarom kan het
socialisme het Christendom niet waardeeren.
Maar toch moest het socialisme nog even wach
ten met zijn critiek, want het heeft zelf nog niets
gedaan. En reeds nu blijkt steeds duidelijker,
dat het in eigen boezem de kiemen der twee
dracht omdraagt.
Maar wie de zonde ziet en haar karakter
kent, weet, dat ook de leer van het Christen
dom hier nimmer een paradijs zal scheppen,