Antire volutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
ILE ADRES
I
Schoonmaaktijd
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
I
No. 3631
WOENSDAG 9 APRIL 1930
45ste JAARGANG
IDERSI
:erke
Winter
16-18, SCHIEUeiff
mk
M
e
Mie stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Seel. Voor/40.-
racht Rijwiel met
verkiezing. Half
mar model van
1/55,—. Trans-
ien vast tandwiel
FEIJEN
OUDE «E
imhekkefl
VEISS"
1*
Brieven uit ^Amerika.
Van een arm dorp
dat rijk werd
Deze Courait veischflnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG»
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN A ZONEN
SOMMELSDIJK
Teief. Interc. No. 202 Postbus No, 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend tiaar de plaatsruimte, die zj beslaan.
AdvertentiBn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
NIET HEEL GELUKKIG GEKOZEN.
lilS
SOMMELSDIJK
Gebrs.
SMEDERIJ
lens, Speciaal adres
ketels, ijzeren pulp>
>en, ijzeren mudden
tehandekn
VSCH la
Strij kin richting
De afdeeling Middelharnis en Omstreken van
de Vereen. „Volksonderwijs" hield dezer dagen
een „feestavond". Wat hiertoe de aanleiding
is geweest meldt ons het verslag niet, maar we
kunnen er inkomen, dat de voorzitter in zijn
openingsrede zeide, dat er „in de tegenwoordige
omstandigheden weinig redenen tot feestvieren
Was,"
Het gaat „Volksonderwijs" op Flakkee niet
naar den vleeze. Zij vindt weinig vrucht op al
haar arbeid. De bouw der Christelijke scholen
gaat al maar door! En zelfs al krijgt zij het-er
door, dat Ged. Staten haar in 't gelijk stelt,
dan haalt de Kroon toch weer een streep door
haar rekening en stelt de fel aangevochten Chr.
U.L.O. school in 't gelijk
Inderdaad, er is geen reden tot feesten
Toch heeft de afdeeling het er maar op ge-
'waagd. Reden of geen reden, gefeest zou er
worden 1 En nu moest de heer Rienks, hoofd
der Openbare school te Sommelsdijk, voor dé
feestrede zorgen. Wel een heel moeilijke en
ondankbare taak, om in het klaaghuis feest
stemming te brengen 1
O.i. is hij er dan ook al heel slecht in ge
slaagd deze taak tot een goed. einde te brengen,
ook al kreeg hij een „geestdriftig applaus".
Natuurlijk kreeg de Christelijke school er
weer van langs, al werd ditmaal wijselijk over
de Chr. U.L.O. school het diepste stilzwijgen
toegedaan.
Maar de argumentatie miste wel den gloed
van het nieuwe
„Oude plunje" wordt aangetrokken om er de
„feeststemming" in te brengen.
Eén der argumenten was, dat de bijzondere
school te duur is. „De geldschraperij van de
schoolbesturen ontaardt in Mammondienst", zei
de heer Rienks.
Dat is meer gezegd. Maar nog nooit bewezen
Een paar bijzondere gevalletjes, die de heer
Rienks in zijn krantenlectuur opdiept, kunnen
nog niet als bewijs dienen over de geheele
linie. Feit is, dat over het algemeen, zoowel
in de steden als ten plattelande, de kosten per
kind voor de Openbare school hooger zijn dan
voor de bijzondere. In een stad als Utrecht b.v.
kon het gemeentebestuur zulk een belangrijk be
drag incasseeren, dat de bijzondere scholen over
hielden, dat de gemeentebegrooting er aanzienlijk
door verlicht werd. En dat is op verreweg de
meeste plaatsen zoo.
Niet de Christelijke, maar de Openbare scho
len zijn duur en altijd duur geweest 1 De heer
Rienks diende dat te weten.
Evenmin is het volgende praatje kersversch 1
De heer Rienks zeide
Is de bijzondere school de school der ou
ders Zij heben niets te vertellen. De schooi
is meest „van" den dominé of van de kerk.
Bij gedwongen ontslag van een bijzonder on
derwijzer zit er meest een dominé achter. Kan
dominé in een Christelijke school niet de baas
spelen, dan sticht hij een „eigen" school. En
de resultaten Is er een einde aan den school
strijd gekomen Neen Is de ontkerstening
van ons volk gestuit Vele vooraanstaande
tegenstanders van het Christendom en van de
bijzondere school hebben het bijzonder onder
wijs genoten. Een orthodoxe hoogleeraar als
professor Cramer wijt de toename van het
ongeloofaan het godsdienstonderwijs op
de lagere school."
Wel een zonderlinge manier om de Chr.
school te bestrijden, ofschoon geen vreemde
klanken in de kringen van „Volksonderwijs".
Maar het is altijd gewaagd zóó met citaten
j te gooien. Want tegenover dit citaat van een
1 „orthodox" professor, kunnen wij een citaat van
een vrijzinnig predikant stellen, dat wij juist
dezer dagen in „De Vrije Westfries" lazen.
De dominé zei op een ouderavond van de
Openbare school te Enkhuizen het volgende
„Met een uurtje godsdienstonderwijs per
week bereikt men niet veel. Men legt aldus
het zout te veel naast het eten. Beter zou het
zijn, dat de godsdienst door het onderwijs ge
weven werd. Het onderwijs moet een gods-
dienstigen geest ademen. Spr.'s persoonlijke
overtuiging is, dat het kind een godsdienstige
opvoeding noodig heeft en deze overtuiging
wordt door duizenden gedeeld. Het zijn juist
de ervaringen, welke men als kind opdoet en
die verzinken in de kinderziel, om later in
volle schoonheid op te bloeien. Daarom is
voor spr. de ideale onderwijzer diegene, die,
steunende op een intens godsdienstig leven,
onweerstaanbaar iets van zijn innerlijke ge
voelens zal doen afstralen op het kind. Spr.
doelt op dien onderwijzer, die zoo af en toe
eens het venster openzet naar den kant van
Jeruzalem."
Aldus een vrijzinnig predikant.
Een „orthodox" professor moge klagen over
de Chr. school, een moderne dominé doet het
over de openbare
De heer Rienks vordert met zijn citaat op
die manier niet hard.
Het is dan ook maar beter op de praktijk te
letten.
En dan kan die voor wat Flakkee betreft ons
dit leeren, dat juist de heeren van „Volks
onderwijs de beste propagandisten voor den
bloei van het Chr. onderwijs geweest zijn. We
gelooven gaarne, dat zij het niet zoo bedoeld
hebben, maar we zijn er hun toch dankbaar
voor.
We gelooven dan ook niet, dat „Volks
onderwijs" ook ditmaal haar feestredenaar bij
zonder gelukkig gekozen heeft.
COMMUNISTISCH KERSTENIASME.
De pprs van de St. Geref. partij op Flakkee
aan het Zandpad te Middelharnis begint be
rucht te worden.
We hebben eenige maanden geleden gelegen
heid gehad te wijzen op het ruime geweten
van de uitgevers aan het Zandpad, die in het
St. Geref. weekblaadje heel vrome kost opdien
den, doch in het Advertentieblad, dat van de
zelfde pers komt, huwelijksvraag en aanbod op
namen en zelfs publicaties gaven van dans en
bal, waarbij een balletdanseres op een Zaterdag
avond zou optreden. Het scheen of deze men-
schen, die de vooraanzitting hebben in de Geref.
Gemeente en de St. Geref. partij op Flakkee,
een dubbele moraal huldigen: die van de St.
Geref. consciëntie en van de geldbeurs.
I Gelukkig hielp toen ons protest en werden
van stonde aan uit het Advertentieblad al zulke
annonces geweerd. In hoeverre de partij-disci
pline, die tegelijkertijd publiceerde, dat het St.
Geref. weekblaadje niet meer in handen was
van deze heeren, hieraan debet is geweest, we
ten we niet en doet ook niet ter zake. Het heeft
geholpen en daar ging het om.
Maar wat deze heeren nu j.l. Zaterdag durf
den besteken overtreft al het voorgaande.
In de Advertentiebode was een pamflet inge
stoken van zuiver revolutionair-communistischen
aard. Uitgegeven als Aprilmop (we wisten niet,
dat mén in S. G. P.-kringen nog aan April
moppen deed), was de eigenlijke bedoeling om
het plaatselijk gezag van Middelharnis op de
schunnigste wijze door de modder te sleuren,
waarbij het voor ieder duidelijk was, dat het
stuk door een persoonlijke haat in de pen ge
geven was. Het stuk zou in „De Notenkraker"
inderdaad geen slecht figuur gemaakt hebben
Misschien denken zij geheel of gedeeltelijk de
verantwoordelijkheid voor deze gezag-neerhalen-
de publikatie van zich te kunnen afschuiven,
omdat zij slechts de drukkers zouden zijn. Maar
bij voorbaat kunnen we hen wel zeggen, dat dit
niet lukken zal. In de eerste plaats draagt het
schunnige stuk geen enkele onderteekening en
zoolang zij den schrijver niet publiceeren, moeten
zij als de auteurs worden aangezien en in de
tweede plaats blijven zij zedelijk verantwoor
delijk voor het drukken en uitgeven van het
pamflet.
Van één en dezelfde pers „Stichtelijke Over
denkingen", waarschuwingen tegen verkeerde
lectuur (sic!), een terugroepen tot de leer der
vaderen, en dergelijke Schund-lectuur, welke op
I geraffineerde wijze het Gezag, waarvan óók de
St. Geref. belijden willen, dat we het te eeren
hebben als door God over ons gesteld, naar
beneden haalt. Wat onze oud-vaderen daar
wel van gezegd zouden hebben We doen niet
beter dan te wijzen op het juist in St. Geref.
kring zoo veel besproken artikel 36 der Geloofs
belijdenis, waar onze vaderen beleden hebben:
„haer (de Overheid) alle eere en eerbiedinge
toe te dragjen, ende gehoorsaem te zijn in alle
dingen, die niet en strijden met Gods Woort,
voor haer biddende in den gebede", enz.
We zouden deze St. Geref. heeren deze woorden
en wat er verder volgt, in ernstige overweging
willen geven.
Beste Vriend 1
Wat nooit eer gezien of gehoord werd, is
tegenwoordig schering en inslag: de couranten
staan vol van optochten en demonstraties. Bij
duizenden pareert men voor de city hal (het
stadshuis) en vraagt om werk. Zelfs in ons
vredige Grand Rapids, met zijn voor een groot
deel Hollandsche bevolking, heeft men al twee
maal zulk een massa optocht gehouden. Zij
dragen opschriften waarop te lezen is„Wij
willen geen barmhartigheid, maar werk Men
doet dit zonder aanvraag om vergunning. Dit is
eigenlijk tegen de wet, maar de burgemeester
heeft tegen de Hoofdcommissaris van Politie ge
zegd, als zij zich ordelijk gedragen, zich er niet
mede te bemoeien. In Detroit is het tot een bot
sing met de politie gekemen. Daar trachtte men
de wet te handhaven, maar wat kunnen een
2000 politieagenten doen tegen een 50.000 werk-
loozen Ook in Washington D.C., de zetel van
ons Gouvernement, heeft men bij tienduizenden
geprotesteerd tegen de tegenwoordige werkloos
heid. Werkelijk het schijnt in ons goede land
niet best voor de toekomst, want, wel schrijven
de bladen van betere tijden en zelfs heeft Pre
sident Hoover gezegd, dat wij binnen twee
maanden tot het normale zullen zijn terugge
keerd, maar dit is al langer dan twee maanden
geleden, en er is weinig of geen verandering
gekomen.
_Het volk wordt ontevreden. Zij zien dat die
voorspellingen geen waarheid bevatten en men
is hier niet aan werkloosheid gewoon. Armoede
is hier onbekend. En wat het einde zal zijn,
als dit zoo nog wat voortduurt, is niet te zeggen.
Het volk hier heeft over het algemeen maar
één beginsel, waardoor hët wordt geleid. En dat
is de dollar. Ik denk dikwijls om de uitdruk
king van Dr. J. v. Lonkhuysen, toen hij nog
1 Hoofd-redacteur was van een weekblad in Chi
cago „Er is maar tweeërlei levensbeginsel, het
Calvinisme en het Socialisme. Al wat
daartusschenin staat is een middenst.of die in
het zog van anderen medegezogen wordt.
En als dat zoo is, kan men wel bezorgd zijn
voor de toekomst in Amerika. Want juist die
kleurloosheid is hier zoo algemeen, dat een paar
leiders in staat zijn, de massa te misleiden.
Het kan wel zijn dat wij een donkeren tijd te
gemoet gaan. Misschien acht God dit voor
Amerika wek noodig. Ook als natie zijn wij
in de dagen van voorspoed afgeweken. Het on
geloof treedt steeds met meer onbeschaamdheid
op. De Zondagen worden meer in de auto langs
den weg, dan in het huis Gods doorgebracht. In
het westen staan 700 kerken leeg en in het oos
ten van ons land wel meer. Zal God straks het
socialisme en bolsjewisme gebruiken om zijn
volk in Amerika te brengen waar het zijn moet
Wie weet hetmaar er zijn alle redenen om
bezorgd te zijn. De nationale zonde van Ame
rika is, dat men leeft om te genieten. Vandaar
dat er geen tijd overschiet om zich den toestand
in te denken zooals hij werklijk is.
En die werkelijkheid is nationaal zoowel als
internationaal donker. Wat zitten onze groote
mannen niet te delibereeren in Londen om leger
en vloot te beperken Je wordt er moede van
om daarvan dagelijks kennis te nemen. De god-
delooze politiek zit er boven op. Ik denk wel
eens Amerika is veel te goed om daar tus-
schen die uitgeslapen oude politieke rotten in te
zitten. Engeland zit daar te vrijen en te fleemen,
maar nergens anders voor dan om zijn zin te
krijgen en hij krijgt het ook. O 1 die Engelschen
kunnen zich zoo lief voordoen. En Amerika is
open, wil het ideaal najagen en daarvoor alles
doen wat maar mogelijk is. En komt er rond
voor uit, kan niet denken, dat anderen minder
eerlijk zijn. Onze Tribune zei dan ook, dat Uncle
Ruwe, roode of schrijnende handen
weer gaaf, zacht en mooi door Purol
Sam zijn hemd al opgegeven had zonder ver
weer.
Dit was in betrekking tot de groote oorlogs
schepen. Engeland kreeg zijn zin en lachte om
„Simpel Sam Ik geloof, wij hadden nooit mee
moeten doen met dat gehaspel. Want, de een
vertrouwt den ander niet. Hoe zal men tot goede
resultaten komen, als het onderlinge vertrouwen
gemist wordt Ik verwacht dan ook niet veel
van deze Conferentie. Zij hadden die duizenden
die het kost beter aan de werkloozen kunnen
verdeelen, dan hadden die het beter besteed.
Wij Hollandsche Amerikanen kunnen de twee
de week in April weer genieten van drie lezin
gen, die Dr. Hepp, professor aan de Vrije Uni
versiteit te Amsterdam voor ons in Grand Ra
pids zal houden. Zijn Hooggel. zal 3 avonden
achter elkander spreken, in de Hollandsche taal
over de volgende onderwepen „De man van
smarten", „De groote afval", en den derden
avond over „De Bruid daarboven". Niet alleen
dat de onderwerpen ons trekken, maar ook de
prachtige Hollandsche taal, die Dr. Hepp eigen
is, en die wij zoo zelden hooren. Vooraf zal hij
door
H. KINGMANS.
7)
Het gesprek over de hoofdzuster, die schier
in aller hart een goede plaats innam, verliep en
andere onderwerpen werden door het tweetal
aangesneden.
Aan den avond van dién dag, in de gezellige
huiskamer van de Van Laansma's aan den
Heemraadsingel, waar zij den eersten tijd met
mevrouw Van Laansma alleen was, stortte
Hertha haar Volle hart uit en vertelde zij van
het vonnis, dat dokter Van Stralen dien middag
in beginsel over haar gestreken had.
„Het verbaast mij niets, kindje", zeide haar
gastvrouw hartelijk. „Wij hebben het al lang
gezien en ook gezegd, dat je meer dan vermoeid
waart, 't Was niet goed van je, om niet naar den
dokter te gaan."
„Ik was bang voor zijn advies", stamelde
Hertha1: „En ik ben er nog bang voor. Wie
weet, of het valt best nog mee. In een paar
maanden kun je misschien aardig opgeknapt
zijn."
„Als het met e'en paar maanden maar klaar
is. Ikliieb zoo het beklemmende voorgevoel, dat
mij verboden zal worden, langer ^verpleegster te
zijn. En dat ware niet te dragen.
„Laten voorgevoelens je nu niet vasthouden.
Wacht nu eens even af. Ik moet eerlijk zeggen,
^at'ik thans niet meer ken mijn verpleegster, die
nftj in het ziekenhuis zoo bemoedigde met haar
blijmoedig Godsvertrouwen."
Hertha keek beschaamd voor zich.
„U hebt gelijk", zeide zij. „Het is verkeerd
van mij. Maar de slag komt zoo onverwachts en
zoo zwaar. Wat zou ik moeten beginnen, als
werkelijk het ziekenhuis voor mij gesloten bleef
voor het vervolg
Mevrouw Van Laansma lachte een zilveren
lach.
„Kom, kom, Hertha, niet zoo in den put zit
ten. 3c Weet wel, dat je vonnis, zooals jij het
noemt, hard is, maar er is geen enkele reden,
om bij de pakken te- gaan neerzitten, ook niet
al kwam je vermoeden uit. Wel, dan begin je
met enkele maanden volkomen rust te nemen.
Ons huis staat voorloopig voor je open, dat
weet je. En je gaat eens, zooals je reeds zeide,
op de Veluwe in p'ension. Dan kom je, aange
sterkt als God wil, weer terug en dan kunnen
wij altijd nog zien. Zou er voor jou geen taak
op de wereld zijn Die geeft God aan ieder. Je
kunt hier in Rotterdam particulier verpleegster
worden. Och, er zijn zooveel mogelijkheden. Je
behoeft daaromtrent heusch niet in zorg te zit
ten".
De opgewekte stem van de verstandige me
vrouw Van Laansma monterde Hertha geheel op.
Er kwam kleur op haar wangen en haar ree
bruine oogen begonnen weer schittering te ver-
toonen.
„Ik dank u vriendelijk", merkte zij op, „u
geef mij weer levensmoed".
„Maar die behoef i k je toch waarlijk niet
te geen, Hertha. Je weet, dat het onze God is,
Die je ook in dezen beproeft. Klem je aan Hem
vast en dan zal Hij het wél maken, ook voor
het geval, dat je door de diepte moet. Wie zal
ons zeggen, wat Zijn bedoelingen zijn met deze
beproeving Laat ons niet wijzer willen zi)n
dan God, maar ons rustig in Zijn handen geven.
Dan kunnen wij ten slotte alles dragen."
Terwijl rust in haar benarde ziel daalde, luis
terde Hertha naar deze bemoedigende woorden,
vol geloofsvertrouwen. Ook hier was het de
zelfde .gedachte, die haar had bezig gehouden,
~vr
het woord van God„Wat Ik nu doe, weet gij
niet, maar gij zult het na dezen verstaan." Als
zij zich daaraan vastklemde, als zij geloovig op
God vertrouwde, dan zou zij immers ook den
aanstaanden, moeitevollen tijd van gadwongen
werkloosheid te boven komen Zwaar zou die
tijd voor haar, de rustelooze, zich gevende ver
pleegster, zijn, maar als het den Heere behaagde,
haar weer geheel op te richten, kon zij daarna
met vernieuwden ijver weer aan het werk gaan.
Die overleggingen en het verdere gesprek, dat
zij had met haar moederlijke vriendin, mevrouw
Van Laansma, terwijl later op den avond ook
mijnheer Van Laansma haar bemoedigende
woorden toevoegde, deden Hertha opgewekter
dan zij het verlaten had naar het ziekenhuis te-
rugkeeren, waar zij, zeer vermoeid, nog enkele
plichten vervulde, om vervolgens haar legerstede
op te zoeken, waarop zij urenlang wakker lag,
denkend aan het. verleden en aan de toekomst.
Het gebed, tot God opgezonden vóór zij zich
ter ruste begaf, had haar bovenmate gesterkt.
Tóch kon zij het niet verhinderen, dat beang
stigende gedachten haar hart kwamen vervullen,
hoe langer zij klaar wakker lag
HOOFDSTUK IV.
Het voorstel.
Na e'en bescheiden tik op de deur van haar
zitvertrek en op haar antwoord op binnen te
komen, trad dokter Alfred van Stralen Hertha's
kamer binnen.
„U neemt mij niet kwalijk", zeide hij, „maar
ik heb iets van belang met u te bespreken en
mij. dunkt, dat ik dat het beste hier kan doen,
waar wij niet gestoord worden."
„Er valt u niets kwalijk te nemen, dokter",
antwoordde Hertha' „Neemt u plaats. Komt u
mij zeggen, dat ik morgen vertrekken kan?"
vroeg zij dan mét een droeven glimlach.
„Verlangt gij ons zoo spoedig te verlaten
was de wedervraag.
,,U weet wel beter. Ik zie tegen het oogenblik
van vertrek op als tegen e'en berg."
„Dat moet u toch niet doen. Het is voor uw
eigen bestwil, dat dokter De Waay en ik u
dringend geadviseerd hebben, enkele maanden
volslagen rust te gaan nemen, hoe noode wij
u ook zien gaan. Het was voor u werkelijk
beter, dat u morgen vertrokt in plaats van over
enkele weken. Maar u weet, dat de directeur
op goede gronden tegen een overhaast vertrek
bezwaar maakt. Mijn bedoeling was echter, nog
e'ens even met u te komen praten over het advies
dat wij u gister gaven."
Vol belangstelling en verwachting zag Hertha
den jongen dokter met zijn open gelaat aan. Hij
van zijn kan deed hetzelfde en zijn oogen rustten
zóó doordringend op de hare, dat zij die, even
in verwarring, neersloeg. Zijn stem klonk even
wel volkomen effen, toen hij vervolgde: „Dokter
De Waay 'en ik hebben er later nog eens weer
over gesproken. Wat wij u gister zeiden, is
de waarheid. Wij verwachten, dat u na eenige
maanden volslagen rust geheel opgeknapt zult
zijn."
Even zweeg hij. Hertha vroeg zich af, wat
hij eigenlijk kwam doen. Want datzelfde had hij
gister ook reeds betoogd. Of waren de dok
toren gister niet volledig geweest Hadden zij
haar een straffer vonnis willen besparen en
kwam hij dat nu, nu weer een dag verloopen
was, haar meedeelën
Met onmiskenbaren angst in de oogen zag
zij den inwonenden medicus aan. Deze glim
lachte vertrouwenwekkend.
„U behoeft mij niet zoo bang aan te zien",
zeide hij. „Ik meen het heusch goed met u. Om
wat liefs zou ik willen, dat wij u niet verliezen
moesten. U zult hier een leegte achterlaten, die
niet gauw gevuld zal zijn."
Haars ondanks kleurde Hertha heftig. Om
echter toch een afwerende beweging te mak'en.
,,U moet mij niet vleien", glimlachte zij mat.
„Ik zeg de waarheid", merkte hij op. „Maar
het is nu eenmaal niet anders. Uw gezondheids
toestand eischt noodzakelijk uw vertrek. Maar
wat ik vragen wilde: na enkele maanden rust
zoudt u zeker weer willen terugkeeren
„Dat spreekt vanzelf, dokter. Hier heb ik
mijn levenstaak gevonden. U meende toch gister
dat mijn terugkeer wel mogelijk zou zijn
Hertha sprak met benepen stem opeens. Het
was, of zij er een voorgevoel van had, dat nu
pas duidelijk worden zou, waarom de dokter
haar bezocht. Wat moest zij nu hooren
Toch stelde zijn antwoord haar weer gerust.
„Zeker meenden wij dat gister. En dat mee-
nen wij nóg. Maar weet u wel zeker, dat hier
in het ziekenhuis uw levenstaak ligt, ook al
is u hier reeds verschillende jaren
Doordringend zag hij haar bij deze vraag
aan. Hertha kleurde weer, hoewel zij zich daar
even voorgenomen had, het niet te doen. In
zekeren zin had zij met den dokter toch niets
uit te staan. Maar wat beteekende zijn won
derlijke vragen toch
„Weet u dat wel zeker herhaalde dokter
Van Stralen zijn vraag, toen het antwoord uit
bleef.
„Zeker, zeker", aarzelde Hertha. „Wij men-
schen, kunnen niet alles zeker weten. Wij be
palen ten slotte niet zélf onzen levensweg. Maar
ik meen inderdaad, dat hier mijn levenstaak
ligt. En ik zal dat meenen tot het oogenblik,
waarop blijkt, dat ik mij vergis."
„Dus u wenscht bepaald na eenigen tijd weer
terug te komen
„Wat bedoelt u toch met al dat vragen, dok
ter Meent u, dat ik dan niet geschikt zal zijn
voor mijn taak hier Ik heb zoo'n gevoel, dat
u dat feitelijk bedoelt met uw vragen. Maar zeg
mij dat dan ronduit. Er is niets zoo pijnigend
als onzekerheid."
Op het sympathieke gelaat van dokter Van
Stralen, die vol beleefde aandacht de hoofd
zuster zat aan te stafen, terwijl zijn blikken
onverholen' bewondering uitdrukten, wat Her
tha's verwarring nog vermeerderde, verscheen
een zonnige glimlach.
(Wordt vervolgd).