Antire volutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. ILE ADRES I Schoonmaaktijd IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON I No. 3631 WOENSDAG 9 APRIL 1930 45ste JAARGANG IDERSI :erke Winter 16-18, SCHIEUeiff mk M e Mie stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Seel. Voor/40.- racht Rijwiel met verkiezing. Half mar model van 1/55,—. Trans- ien vast tandwiel FEIJEN OUDE «E imhekkefl VEISS" 1* Brieven uit ^Amerika. Van een arm dorp dat rijk werd Deze Courait veischflnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG» ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN A ZONEN SOMMELSDIJK Teief. Interc. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend tiaar de plaatsruimte, die zj beslaan. AdvertentiBn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. NIET HEEL GELUKKIG GEKOZEN. lilS SOMMELSDIJK Gebrs. SMEDERIJ lens, Speciaal adres ketels, ijzeren pulp> >en, ijzeren mudden tehandekn VSCH la Strij kin richting De afdeeling Middelharnis en Omstreken van de Vereen. „Volksonderwijs" hield dezer dagen een „feestavond". Wat hiertoe de aanleiding is geweest meldt ons het verslag niet, maar we kunnen er inkomen, dat de voorzitter in zijn openingsrede zeide, dat er „in de tegenwoordige omstandigheden weinig redenen tot feestvieren Was," Het gaat „Volksonderwijs" op Flakkee niet naar den vleeze. Zij vindt weinig vrucht op al haar arbeid. De bouw der Christelijke scholen gaat al maar door! En zelfs al krijgt zij het-er door, dat Ged. Staten haar in 't gelijk stelt, dan haalt de Kroon toch weer een streep door haar rekening en stelt de fel aangevochten Chr. U.L.O. school in 't gelijk Inderdaad, er is geen reden tot feesten Toch heeft de afdeeling het er maar op ge- 'waagd. Reden of geen reden, gefeest zou er worden 1 En nu moest de heer Rienks, hoofd der Openbare school te Sommelsdijk, voor dé feestrede zorgen. Wel een heel moeilijke en ondankbare taak, om in het klaaghuis feest stemming te brengen 1 O.i. is hij er dan ook al heel slecht in ge slaagd deze taak tot een goed. einde te brengen, ook al kreeg hij een „geestdriftig applaus". Natuurlijk kreeg de Christelijke school er weer van langs, al werd ditmaal wijselijk over de Chr. U.L.O. school het diepste stilzwijgen toegedaan. Maar de argumentatie miste wel den gloed van het nieuwe „Oude plunje" wordt aangetrokken om er de „feeststemming" in te brengen. Eén der argumenten was, dat de bijzondere school te duur is. „De geldschraperij van de schoolbesturen ontaardt in Mammondienst", zei de heer Rienks. Dat is meer gezegd. Maar nog nooit bewezen Een paar bijzondere gevalletjes, die de heer Rienks in zijn krantenlectuur opdiept, kunnen nog niet als bewijs dienen over de geheele linie. Feit is, dat over het algemeen, zoowel in de steden als ten plattelande, de kosten per kind voor de Openbare school hooger zijn dan voor de bijzondere. In een stad als Utrecht b.v. kon het gemeentebestuur zulk een belangrijk be drag incasseeren, dat de bijzondere scholen over hielden, dat de gemeentebegrooting er aanzienlijk door verlicht werd. En dat is op verreweg de meeste plaatsen zoo. Niet de Christelijke, maar de Openbare scho len zijn duur en altijd duur geweest 1 De heer Rienks diende dat te weten. Evenmin is het volgende praatje kersversch 1 De heer Rienks zeide Is de bijzondere school de school der ou ders Zij heben niets te vertellen. De schooi is meest „van" den dominé of van de kerk. Bij gedwongen ontslag van een bijzonder on derwijzer zit er meest een dominé achter. Kan dominé in een Christelijke school niet de baas spelen, dan sticht hij een „eigen" school. En de resultaten Is er een einde aan den school strijd gekomen Neen Is de ontkerstening van ons volk gestuit Vele vooraanstaande tegenstanders van het Christendom en van de bijzondere school hebben het bijzonder onder wijs genoten. Een orthodoxe hoogleeraar als professor Cramer wijt de toename van het ongeloofaan het godsdienstonderwijs op de lagere school." Wel een zonderlinge manier om de Chr. school te bestrijden, ofschoon geen vreemde klanken in de kringen van „Volksonderwijs". Maar het is altijd gewaagd zóó met citaten j te gooien. Want tegenover dit citaat van een 1 „orthodox" professor, kunnen wij een citaat van een vrijzinnig predikant stellen, dat wij juist dezer dagen in „De Vrije Westfries" lazen. De dominé zei op een ouderavond van de Openbare school te Enkhuizen het volgende „Met een uurtje godsdienstonderwijs per week bereikt men niet veel. Men legt aldus het zout te veel naast het eten. Beter zou het zijn, dat de godsdienst door het onderwijs ge weven werd. Het onderwijs moet een gods- dienstigen geest ademen. Spr.'s persoonlijke overtuiging is, dat het kind een godsdienstige opvoeding noodig heeft en deze overtuiging wordt door duizenden gedeeld. Het zijn juist de ervaringen, welke men als kind opdoet en die verzinken in de kinderziel, om later in volle schoonheid op te bloeien. Daarom is voor spr. de ideale onderwijzer diegene, die, steunende op een intens godsdienstig leven, onweerstaanbaar iets van zijn innerlijke ge voelens zal doen afstralen op het kind. Spr. doelt op dien onderwijzer, die zoo af en toe eens het venster openzet naar den kant van Jeruzalem." Aldus een vrijzinnig predikant. Een „orthodox" professor moge klagen over de Chr. school, een moderne dominé doet het over de openbare De heer Rienks vordert met zijn citaat op die manier niet hard. Het is dan ook maar beter op de praktijk te letten. En dan kan die voor wat Flakkee betreft ons dit leeren, dat juist de heeren van „Volks onderwijs de beste propagandisten voor den bloei van het Chr. onderwijs geweest zijn. We gelooven gaarne, dat zij het niet zoo bedoeld hebben, maar we zijn er hun toch dankbaar voor. We gelooven dan ook niet, dat „Volks onderwijs" ook ditmaal haar feestredenaar bij zonder gelukkig gekozen heeft. COMMUNISTISCH KERSTENIASME. De pprs van de St. Geref. partij op Flakkee aan het Zandpad te Middelharnis begint be rucht te worden. We hebben eenige maanden geleden gelegen heid gehad te wijzen op het ruime geweten van de uitgevers aan het Zandpad, die in het St. Geref. weekblaadje heel vrome kost opdien den, doch in het Advertentieblad, dat van de zelfde pers komt, huwelijksvraag en aanbod op namen en zelfs publicaties gaven van dans en bal, waarbij een balletdanseres op een Zaterdag avond zou optreden. Het scheen of deze men- schen, die de vooraanzitting hebben in de Geref. Gemeente en de St. Geref. partij op Flakkee, een dubbele moraal huldigen: die van de St. Geref. consciëntie en van de geldbeurs. I Gelukkig hielp toen ons protest en werden van stonde aan uit het Advertentieblad al zulke annonces geweerd. In hoeverre de partij-disci pline, die tegelijkertijd publiceerde, dat het St. Geref. weekblaadje niet meer in handen was van deze heeren, hieraan debet is geweest, we ten we niet en doet ook niet ter zake. Het heeft geholpen en daar ging het om. Maar wat deze heeren nu j.l. Zaterdag durf den besteken overtreft al het voorgaande. In de Advertentiebode was een pamflet inge stoken van zuiver revolutionair-communistischen aard. Uitgegeven als Aprilmop (we wisten niet, dat mén in S. G. P.-kringen nog aan April moppen deed), was de eigenlijke bedoeling om het plaatselijk gezag van Middelharnis op de schunnigste wijze door de modder te sleuren, waarbij het voor ieder duidelijk was, dat het stuk door een persoonlijke haat in de pen ge geven was. Het stuk zou in „De Notenkraker" inderdaad geen slecht figuur gemaakt hebben Misschien denken zij geheel of gedeeltelijk de verantwoordelijkheid voor deze gezag-neerhalen- de publikatie van zich te kunnen afschuiven, omdat zij slechts de drukkers zouden zijn. Maar bij voorbaat kunnen we hen wel zeggen, dat dit niet lukken zal. In de eerste plaats draagt het schunnige stuk geen enkele onderteekening en zoolang zij den schrijver niet publiceeren, moeten zij als de auteurs worden aangezien en in de tweede plaats blijven zij zedelijk verantwoor delijk voor het drukken en uitgeven van het pamflet. Van één en dezelfde pers „Stichtelijke Over denkingen", waarschuwingen tegen verkeerde lectuur (sic!), een terugroepen tot de leer der vaderen, en dergelijke Schund-lectuur, welke op I geraffineerde wijze het Gezag, waarvan óók de St. Geref. belijden willen, dat we het te eeren hebben als door God over ons gesteld, naar beneden haalt. Wat onze oud-vaderen daar wel van gezegd zouden hebben We doen niet beter dan te wijzen op het juist in St. Geref. kring zoo veel besproken artikel 36 der Geloofs belijdenis, waar onze vaderen beleden hebben: „haer (de Overheid) alle eere en eerbiedinge toe te dragjen, ende gehoorsaem te zijn in alle dingen, die niet en strijden met Gods Woort, voor haer biddende in den gebede", enz. We zouden deze St. Geref. heeren deze woorden en wat er verder volgt, in ernstige overweging willen geven. Beste Vriend 1 Wat nooit eer gezien of gehoord werd, is tegenwoordig schering en inslag: de couranten staan vol van optochten en demonstraties. Bij duizenden pareert men voor de city hal (het stadshuis) en vraagt om werk. Zelfs in ons vredige Grand Rapids, met zijn voor een groot deel Hollandsche bevolking, heeft men al twee maal zulk een massa optocht gehouden. Zij dragen opschriften waarop te lezen is„Wij willen geen barmhartigheid, maar werk Men doet dit zonder aanvraag om vergunning. Dit is eigenlijk tegen de wet, maar de burgemeester heeft tegen de Hoofdcommissaris van Politie ge zegd, als zij zich ordelijk gedragen, zich er niet mede te bemoeien. In Detroit is het tot een bot sing met de politie gekemen. Daar trachtte men de wet te handhaven, maar wat kunnen een 2000 politieagenten doen tegen een 50.000 werk- loozen Ook in Washington D.C., de zetel van ons Gouvernement, heeft men bij tienduizenden geprotesteerd tegen de tegenwoordige werkloos heid. Werkelijk het schijnt in ons goede land niet best voor de toekomst, want, wel schrijven de bladen van betere tijden en zelfs heeft Pre sident Hoover gezegd, dat wij binnen twee maanden tot het normale zullen zijn terugge keerd, maar dit is al langer dan twee maanden geleden, en er is weinig of geen verandering gekomen. _Het volk wordt ontevreden. Zij zien dat die voorspellingen geen waarheid bevatten en men is hier niet aan werkloosheid gewoon. Armoede is hier onbekend. En wat het einde zal zijn, als dit zoo nog wat voortduurt, is niet te zeggen. Het volk hier heeft over het algemeen maar één beginsel, waardoor hët wordt geleid. En dat is de dollar. Ik denk dikwijls om de uitdruk king van Dr. J. v. Lonkhuysen, toen hij nog 1 Hoofd-redacteur was van een weekblad in Chi cago „Er is maar tweeërlei levensbeginsel, het Calvinisme en het Socialisme. Al wat daartusschenin staat is een middenst.of die in het zog van anderen medegezogen wordt. En als dat zoo is, kan men wel bezorgd zijn voor de toekomst in Amerika. Want juist die kleurloosheid is hier zoo algemeen, dat een paar leiders in staat zijn, de massa te misleiden. Het kan wel zijn dat wij een donkeren tijd te gemoet gaan. Misschien acht God dit voor Amerika wek noodig. Ook als natie zijn wij in de dagen van voorspoed afgeweken. Het on geloof treedt steeds met meer onbeschaamdheid op. De Zondagen worden meer in de auto langs den weg, dan in het huis Gods doorgebracht. In het westen staan 700 kerken leeg en in het oos ten van ons land wel meer. Zal God straks het socialisme en bolsjewisme gebruiken om zijn volk in Amerika te brengen waar het zijn moet Wie weet hetmaar er zijn alle redenen om bezorgd te zijn. De nationale zonde van Ame rika is, dat men leeft om te genieten. Vandaar dat er geen tijd overschiet om zich den toestand in te denken zooals hij werklijk is. En die werkelijkheid is nationaal zoowel als internationaal donker. Wat zitten onze groote mannen niet te delibereeren in Londen om leger en vloot te beperken Je wordt er moede van om daarvan dagelijks kennis te nemen. De god- delooze politiek zit er boven op. Ik denk wel eens Amerika is veel te goed om daar tus- schen die uitgeslapen oude politieke rotten in te zitten. Engeland zit daar te vrijen en te fleemen, maar nergens anders voor dan om zijn zin te krijgen en hij krijgt het ook. O 1 die Engelschen kunnen zich zoo lief voordoen. En Amerika is open, wil het ideaal najagen en daarvoor alles doen wat maar mogelijk is. En komt er rond voor uit, kan niet denken, dat anderen minder eerlijk zijn. Onze Tribune zei dan ook, dat Uncle Ruwe, roode of schrijnende handen weer gaaf, zacht en mooi door Purol Sam zijn hemd al opgegeven had zonder ver weer. Dit was in betrekking tot de groote oorlogs schepen. Engeland kreeg zijn zin en lachte om „Simpel Sam Ik geloof, wij hadden nooit mee moeten doen met dat gehaspel. Want, de een vertrouwt den ander niet. Hoe zal men tot goede resultaten komen, als het onderlinge vertrouwen gemist wordt Ik verwacht dan ook niet veel van deze Conferentie. Zij hadden die duizenden die het kost beter aan de werkloozen kunnen verdeelen, dan hadden die het beter besteed. Wij Hollandsche Amerikanen kunnen de twee de week in April weer genieten van drie lezin gen, die Dr. Hepp, professor aan de Vrije Uni versiteit te Amsterdam voor ons in Grand Ra pids zal houden. Zijn Hooggel. zal 3 avonden achter elkander spreken, in de Hollandsche taal over de volgende onderwepen „De man van smarten", „De groote afval", en den derden avond over „De Bruid daarboven". Niet alleen dat de onderwerpen ons trekken, maar ook de prachtige Hollandsche taal, die Dr. Hepp eigen is, en die wij zoo zelden hooren. Vooraf zal hij door H. KINGMANS. 7) Het gesprek over de hoofdzuster, die schier in aller hart een goede plaats innam, verliep en andere onderwerpen werden door het tweetal aangesneden. Aan den avond van dién dag, in de gezellige huiskamer van de Van Laansma's aan den Heemraadsingel, waar zij den eersten tijd met mevrouw Van Laansma alleen was, stortte Hertha haar Volle hart uit en vertelde zij van het vonnis, dat dokter Van Stralen dien middag in beginsel over haar gestreken had. „Het verbaast mij niets, kindje", zeide haar gastvrouw hartelijk. „Wij hebben het al lang gezien en ook gezegd, dat je meer dan vermoeid waart, 't Was niet goed van je, om niet naar den dokter te gaan." „Ik was bang voor zijn advies", stamelde Hertha1: „En ik ben er nog bang voor. Wie weet, of het valt best nog mee. In een paar maanden kun je misschien aardig opgeknapt zijn." „Als het met e'en paar maanden maar klaar is. Ikliieb zoo het beklemmende voorgevoel, dat mij verboden zal worden, langer ^verpleegster te zijn. En dat ware niet te dragen. „Laten voorgevoelens je nu niet vasthouden. Wacht nu eens even af. Ik moet eerlijk zeggen, ^at'ik thans niet meer ken mijn verpleegster, die nftj in het ziekenhuis zoo bemoedigde met haar blijmoedig Godsvertrouwen." Hertha keek beschaamd voor zich. „U hebt gelijk", zeide zij. „Het is verkeerd van mij. Maar de slag komt zoo onverwachts en zoo zwaar. Wat zou ik moeten beginnen, als werkelijk het ziekenhuis voor mij gesloten bleef voor het vervolg Mevrouw Van Laansma lachte een zilveren lach. „Kom, kom, Hertha, niet zoo in den put zit ten. 3c Weet wel, dat je vonnis, zooals jij het noemt, hard is, maar er is geen enkele reden, om bij de pakken te- gaan neerzitten, ook niet al kwam je vermoeden uit. Wel, dan begin je met enkele maanden volkomen rust te nemen. Ons huis staat voorloopig voor je open, dat weet je. En je gaat eens, zooals je reeds zeide, op de Veluwe in p'ension. Dan kom je, aange sterkt als God wil, weer terug en dan kunnen wij altijd nog zien. Zou er voor jou geen taak op de wereld zijn Die geeft God aan ieder. Je kunt hier in Rotterdam particulier verpleegster worden. Och, er zijn zooveel mogelijkheden. Je behoeft daaromtrent heusch niet in zorg te zit ten". De opgewekte stem van de verstandige me vrouw Van Laansma monterde Hertha geheel op. Er kwam kleur op haar wangen en haar ree bruine oogen begonnen weer schittering te ver- toonen. „Ik dank u vriendelijk", merkte zij op, „u geef mij weer levensmoed". „Maar die behoef i k je toch waarlijk niet te geen, Hertha. Je weet, dat het onze God is, Die je ook in dezen beproeft. Klem je aan Hem vast en dan zal Hij het wél maken, ook voor het geval, dat je door de diepte moet. Wie zal ons zeggen, wat Zijn bedoelingen zijn met deze beproeving Laat ons niet wijzer willen zi)n dan God, maar ons rustig in Zijn handen geven. Dan kunnen wij ten slotte alles dragen." Terwijl rust in haar benarde ziel daalde, luis terde Hertha naar deze bemoedigende woorden, vol geloofsvertrouwen. Ook hier was het de zelfde .gedachte, die haar had bezig gehouden, ~vr het woord van God„Wat Ik nu doe, weet gij niet, maar gij zult het na dezen verstaan." Als zij zich daaraan vastklemde, als zij geloovig op God vertrouwde, dan zou zij immers ook den aanstaanden, moeitevollen tijd van gadwongen werkloosheid te boven komen Zwaar zou die tijd voor haar, de rustelooze, zich gevende ver pleegster, zijn, maar als het den Heere behaagde, haar weer geheel op te richten, kon zij daarna met vernieuwden ijver weer aan het werk gaan. Die overleggingen en het verdere gesprek, dat zij had met haar moederlijke vriendin, mevrouw Van Laansma, terwijl later op den avond ook mijnheer Van Laansma haar bemoedigende woorden toevoegde, deden Hertha opgewekter dan zij het verlaten had naar het ziekenhuis te- rugkeeren, waar zij, zeer vermoeid, nog enkele plichten vervulde, om vervolgens haar legerstede op te zoeken, waarop zij urenlang wakker lag, denkend aan het. verleden en aan de toekomst. Het gebed, tot God opgezonden vóór zij zich ter ruste begaf, had haar bovenmate gesterkt. Tóch kon zij het niet verhinderen, dat beang stigende gedachten haar hart kwamen vervullen, hoe langer zij klaar wakker lag HOOFDSTUK IV. Het voorstel. Na e'en bescheiden tik op de deur van haar zitvertrek en op haar antwoord op binnen te komen, trad dokter Alfred van Stralen Hertha's kamer binnen. „U neemt mij niet kwalijk", zeide hij, „maar ik heb iets van belang met u te bespreken en mij. dunkt, dat ik dat het beste hier kan doen, waar wij niet gestoord worden." „Er valt u niets kwalijk te nemen, dokter", antwoordde Hertha' „Neemt u plaats. Komt u mij zeggen, dat ik morgen vertrekken kan?" vroeg zij dan mét een droeven glimlach. „Verlangt gij ons zoo spoedig te verlaten was de wedervraag. ,,U weet wel beter. Ik zie tegen het oogenblik van vertrek op als tegen e'en berg." „Dat moet u toch niet doen. Het is voor uw eigen bestwil, dat dokter De Waay en ik u dringend geadviseerd hebben, enkele maanden volslagen rust te gaan nemen, hoe noode wij u ook zien gaan. Het was voor u werkelijk beter, dat u morgen vertrokt in plaats van over enkele weken. Maar u weet, dat de directeur op goede gronden tegen een overhaast vertrek bezwaar maakt. Mijn bedoeling was echter, nog e'ens even met u te komen praten over het advies dat wij u gister gaven." Vol belangstelling en verwachting zag Hertha den jongen dokter met zijn open gelaat aan. Hij van zijn kan deed hetzelfde en zijn oogen rustten zóó doordringend op de hare, dat zij die, even in verwarring, neersloeg. Zijn stem klonk even wel volkomen effen, toen hij vervolgde: „Dokter De Waay 'en ik hebben er later nog eens weer over gesproken. Wat wij u gister zeiden, is de waarheid. Wij verwachten, dat u na eenige maanden volslagen rust geheel opgeknapt zult zijn." Even zweeg hij. Hertha vroeg zich af, wat hij eigenlijk kwam doen. Want datzelfde had hij gister ook reeds betoogd. Of waren de dok toren gister niet volledig geweest Hadden zij haar een straffer vonnis willen besparen en kwam hij dat nu, nu weer een dag verloopen was, haar meedeelën Met onmiskenbaren angst in de oogen zag zij den inwonenden medicus aan. Deze glim lachte vertrouwenwekkend. „U behoeft mij niet zoo bang aan te zien", zeide hij. „Ik meen het heusch goed met u. Om wat liefs zou ik willen, dat wij u niet verliezen moesten. U zult hier een leegte achterlaten, die niet gauw gevuld zal zijn." Haars ondanks kleurde Hertha heftig. Om echter toch een afwerende beweging te mak'en. ,,U moet mij niet vleien", glimlachte zij mat. „Ik zeg de waarheid", merkte hij op. „Maar het is nu eenmaal niet anders. Uw gezondheids toestand eischt noodzakelijk uw vertrek. Maar wat ik vragen wilde: na enkele maanden rust zoudt u zeker weer willen terugkeeren „Dat spreekt vanzelf, dokter. Hier heb ik mijn levenstaak gevonden. U meende toch gister dat mijn terugkeer wel mogelijk zou zijn Hertha sprak met benepen stem opeens. Het was, of zij er een voorgevoel van had, dat nu pas duidelijk worden zou, waarom de dokter haar bezocht. Wat moest zij nu hooren Toch stelde zijn antwoord haar weer gerust. „Zeker meenden wij dat gister. En dat mee- nen wij nóg. Maar weet u wel zeker, dat hier in het ziekenhuis uw levenstaak ligt, ook al is u hier reeds verschillende jaren Doordringend zag hij haar bij deze vraag aan. Hertha kleurde weer, hoewel zij zich daar even voorgenomen had, het niet te doen. In zekeren zin had zij met den dokter toch niets uit te staan. Maar wat beteekende zijn won derlijke vragen toch „Weet u dat wel zeker herhaalde dokter Van Stralen zijn vraag, toen het antwoord uit bleef. „Zeker, zeker", aarzelde Hertha. „Wij men- schen, kunnen niet alles zeker weten. Wij be palen ten slotte niet zélf onzen levensweg. Maar ik meen inderdaad, dat hier mijn levenstaak ligt. En ik zal dat meenen tot het oogenblik, waarop blijkt, dat ik mij vergis." „Dus u wenscht bepaald na eenigen tijd weer terug te komen „Wat bedoelt u toch met al dat vragen, dok ter Meent u, dat ik dan niet geschikt zal zijn voor mijn taak hier Ik heb zoo'n gevoel, dat u dat feitelijk bedoelt met uw vragen. Maar zeg mij dat dan ronduit. Er is niets zoo pijnigend als onzekerheid." Op het sympathieke gelaat van dokter Van Stralen, die vol beleefde aandacht de hoofd zuster zat aan te stafen, terwijl zijn blikken onverholen' bewondering uitdrukten, wat Her tha's verwarring nog vermeerderde, verscheen een zonnige glimlach. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1