L UIT HET WOORD onder redactie van ■■■■■■■■Mi HM G. WARNAER, DirkslandDs. A. DEKKER, Nieuwe Tongeen Ds. C. VAN DER WAL, Dirksland, Eindredacteur BB PREDIKBEURTEN Geestelijke Opbouw SSSSB ALLERLEI SSKS OP ZONDAG 30 MAART 1930 vciu r VOOR DEN ZONDAG NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van Ameide. Middelharnis, v.m. Ds. Dekker van Nieuwe Tonge en 's av. leesdienst. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs en n.m. 2 uur leesdienst. Den Bommel, n.m. 2 uur Ds. Vlasblom van Oude Tonge. Ooltgensplaat, v.m. leesdienst en n.m. 6 uur Ds. v. d. Wal van Wageningen. Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en n.m. lees dienst. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. Dekker. Dirksland, v.m. 9.30 Ds. v. d. Wal van Wa geningen (coll. G. Z. B.) en 's av. 6 uur leesdienst. Herkingen, n.m. 2 uur Ds. Dekker van Nieuwe Tonge (Doop en collecte). Melissant, n.m. 2 uur Ds. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet. Ouddorp, v.m. leesdienst 'en n.m. Ds. v. Ameide van Sommelsdijk. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. Hoekstra van Schoonhoven. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30 uur leesdienst. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst. Donderdag 3 April, 's av. Ds. van Oord van Zeist. Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. Dinsdag 1 April, 's av. 6.30 uur Ds. van Oord van Zeist. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. de heer Leendertsl Van de overige gemeenten geen opgaaf. STICHTELIJKE OVERDENKING ERKENNING. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen; doch wij achtten hem dat Hij geplaagd, van God ge slagen en verdrukt was. Jes. 53 vs. 4. Waarlijk 1 zoo vangt dit woord aan. De waarheid wellce er in vervat is strekt dan ook ver, en toen de profeet dit zag kon hij niet na laten het uit te roepen: Waarlijk hiermede ge 1 uitblijven of deze moest bestrijding ondervinden. Maar hoewel de Joden het later moeten aan- hooren, dat zij alle profeten vervolgd en gedood hebben, en Jeremia een zee van ellende met dat volk heeft doorgemaakt, en valsche profeten legio waren, zoo is het toch altijd een wonder, dat deze onbegrepen woorden zijn blijven staan en dat naar Ëzechiël's woord de profetie der valsche profeten „in het Schrift Israels niet ge schreven zouden worden". Ziet, mijn lezer, zoo waakt de Heere Zelf voor Zijne zaak. Zoo kwam dat woord ook tot ons. Waarlijk, onze krankheden heeft de Hei land op zich genomen I Wie zijn die onze Dat zijn de geloovigen. Zij gevoelen zich krank en bovendien, zij weten dat het eigen schuld is en dat de kwaal ongeneeslijk is. Geen kruid is er tegen gewassen. Bij ge'en mensch is er uit komst tegen het graf, maar bij den Heere zijn uitkomsten tegen den dood! Juist hierom, wijl de lijdende Knecht de krankheid der zonde, welke schuld veroorzaakte, heeft weggenomen. De smarten des doods heeft Hij gedragen, ja de smarten des doods weggenomen, den dood als zijnde de grootste vijand vernie- I tigd, want voor des Heeren volk is nu de dood I een doorgang tot het eeuwige leven. Zoo prijst de profeet bij elk die het hoort en leest den Heiland aan. Want dit lijden over kwam Hem niet als een lot, doch Hij nam het op Zich als een daad. Een daad van onpeil bare liefde. Niet voor bloedverwanten, geest verwanten of vrienden, doch voor vijanden. In geen historieblad van welk volk op aarde ook is hiervan een; voorbeeld, dat iemand zijn leven zet voor zijne vijanden. Dit deed Christus. Want de apostel zegt, vijanden zijnde zijn wij verzoend door den dood des Zoons, en een ver zoende vijand is in een broeder veranderd. Kent gij Uwe ongeneeslijke krankheid De Schrift vraagt niet: Kent gij Gods verborgen raad of: Weet gij wie er uitverkoren zijn Zulke vragen stelt de Satan. Deze verdraait de waarheid tot verderf van velen. De waarheid zooals de vaderen ons die leerden is: eerst zien de ellende Uwer krankheid. Dan zoeken het geneesmiddel bij den Heelmeester, den Hei land. Deze heeft voor alle waarachtig zoekende zielen het bloed des Nieuwen Verbonds gestort. Van dat Nieuwe Verbond heeft -God in den Doop beloofd, dat Hij mw God wil zijn. Nu komt op grond van dat Verbond tot U de eisch van bekeering. De eisch der bekeering hangt niet los in de lucht. Die eisch komt met on. verbiddelijke gestrengheid tot U en toch ook weer zoo liefelijk. Die eisch is geen eisch der „zedewet", zooals sommigen denken en zeggen, zoodat zij meenen er af te zijn, omdat zij toch niet kunnen. De Heerezegt: Gij zultweest heilig, want de Heere uw God is heilig 1 U w God zegt zelfs Jesaja tegen den goddeloozen Achaz, die het bestaan heeft den tempel te sluiten, en zietGod opent den hemel, want zoo zegt de profeet in dien critieken tijd: de Immanuel komt 1 En nu de Heere dezen Levens vorst gegeven heeft klinkt daar de bewondering: Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen 'en onze smarten heeft Hij gedragen. Wend U dan tot dezen Man van Smarten, van wien de geloovigen getuigen, dat zij alle vrede en rust, genezing en heil bij Hem hebben achter de gezindheid der overheidspersonen te komen. Dit doorzagen zij dan ook, en ter ver gadering bijeen, zeiden zij in vreeze voor Jehu: „Zie, twee koningen bestonden niet voor zijn aangezicht, hoe zouden wij dan bestaan?" Twee koningen, d.i. Joram, de koning van Israel (9 vs. 24) en Ahazia, de koning van Juda (9 vs. 27). Deze koningen moesten het tegen Jehu afleggen, terwijl ook Izébel te Jizreël smadelijk gedood was (9 vs. 30—37). De vergadering besloot dan ook op Jehu's raad niet in te gaan, maar al te zeer overtuigd zijnde, dat deze on willigheid juist de grootste sympathie in zich sloot. VI. De tweede brief van Jehu. opdat hij den dood niet zou zien, enz. Hij werd overgezet uit de stad des verderfs in de> eeuwige heerlijkheid. Door het geloof hield hij vast aan den Onzienlijke, niettegenstaande het woeden der Kaïnnieten. In een punt des tijds is Henoch weggenomen. Hij heeft .ongetwijfeld smaad en schande, vervolging en tegenstand ondervonden. Hoe kan het anders: hij trad op om de consciën tie der menschen wakker te schudden. Hij trad als aanklager op. En wie dat doet, heeft tegen stand, ook in onzen tijd. Henoch ging in tegen den geest des tijds. Vandaar werd hij miskend en gehaat. De Heere rukte hem weg, opdat hij door de goddeloozen niet zou worden gedood. Dat hij vervolgd is geworden, blijkt wel hieruit, dat er in de Hebr. geschreven staat: „en hij werd niet gevonden". In den breede wordt dit door spr. belicht, tevens wijzende op Christus, van wien Henoch een type was. Het was een met warmte uitgesproken boeien de rede, waarin spr. voortdurend liet uitkomen i i r~< j_ Zoo gij mijne zijt en gij naar mijne stem hoort, neemt de hoofden van de mannen, de zonen uws heeren, en komt I leuc> °t" ~:i Hor™ Hid naar I °e overeenkomstige punten van het kind Gods met Henoch en de toestanden uit dien tijd ver geleken werden met den tegenwoordigen tijd. De bijeenkomst werd door spr. met dankgebed gesloten. Nadat nog gezongen was Ps. 73 vers 12 keer den we welvoldaan huiswaarts. tot mij, morgen om dezen tijd naar Jizreël. 2 Kon. 10 vs, 6. Jehu ontvangt bericht door een bode, waaruit hem blijkt, dat zijne list maar al te zeer is gelukt. Hij zendt daarop een tweeden brief met bevel om de prinsen te dooden, opdat hij straks geen tegenpartijder meer zal ontmoeten. Het ge richt wordt aan de koningskinderen voltrokken, die argeloos in hunne jonkheid den dood vonden door moordenaarshand, zijnde een gevolg van de zonden van het huis van Omri, welke de MIDDELHARNIS.* De catechisaties der Geref. Kerk alhier, hebben deze week een einde genomen. OUDE TONGE.* Ds. D. Bax Hz., voorheen i J Het moderne leven is voor velen zoo arm, zoo nameloos arm. In een buitenlandsch orgaan trof ons onlangs een mededeeling. Daar vertelde iemand, die woont in de nabijheid van een middelmatig groot dorp: Daar staat een kophuis, waar ook ik mijn dingetjes koop. De bezitster der zaak nu liet mij onlangs de rekening zien van een keukenmeid, die (zij meent de rekening, ik meen beide: de rekening en de meid) voor onzen tijd karakteristiek is. Hier volgt ze 1 hemd1.20 Mk. 1 paar zijden kousen5.75 1 broekje0.90 1 hoornen bril (zonder glazen) 8.50 1 kam0.30 2 detective-romans1.80 1 afbetaling voor 'n kookboek 0.40 1 ring met steen1.50 lippenstift, odeur, poeder 6. Eerst is men onwillekeurig geneigd om zoo iets te lachen, maar is het in den grond der zaak niet ernstig, diep ernstig Waar kent men in den modernen tijd, om eens iets anders aan te stippen, nog de heerlijke en rijke zegeningen van het huiselijk leven Het is zoo juist, wat Prof. Van Dijk eens schreef: het moderne huisgezin dreigt te wor den, is bij velen reeds geworden, een duiventil, waar men 's morgens uitvliegt. En een diepe ernst school er in zijn opmer king: wij naderen, denk ik, de wereld der dieren, waar ook de ouders spoedig vergeten en niet meer herkend worden, als de tijd der physieke Heere tot in het vierde gelid bezocht. Zij allen I aihierV^thans" te' PutteVshoek, werd verzorging voorbij is. werden onthoofd en men legde hunne hoofden bJj Ned Herv Gemeente te De rust is voor velen uit het leven weg. in korven, welke naar den nieuwen koning te Jizreël werden gebracht. Toen dit aan Jehu geboodschapt was en hij alzoo zag, dat men aan zijn brief gehoor had gegeven, beval hij, dat de hoofden gelegd zou den worden in twee hoopen aan de poort, de gewone plaats der publieke rechtsspraak. Den volgenden dag verklaarde hij het volk voor rechtvaardig, d.w.z. onschuldig, over den dood van Achab's zonen: en zoo ook al iemand Jehu beschuldigen mocht, dan moesten zij weten, dat hij een verbond had gemaakt tegen zijn heer, tegen het koninklijk huis, en Joram gedood had, doch niet uit hem zelf, doch naar des Heeren voornemen en uitdrukkelijk bevel, gelijk als ook de oudsten van Samaria op zijn last gehandeld hadden. Deswege waren ook zij onschuldig. Alles wat door den dienst van Elia gesproken was over Achab's huis, kwam uit, terwijl iedere nakomeling van koninklijken bloede te Jizreël tevens werd gedood. Daarop werd Jehu koning over Israel te Samaria. Zijn huis heeft precies honderd jaren geregeerd, doch ook deze vijfde dynastie moest vallen, Jehu (843116), Joahas (814-797), Joas (tot 785), Jerobeam II (785 '45), Zacharia (743), wijl ongehoorzaam aan des Heeren ordinantiën. Wel was Jehu aan gewezen 'en tot koning gezalfd, en het scheen alsof hij een ijveraar was voor des Heeren zaak tegen de afgoderij, doch de reformatie zette niet door, aangezien het geen zaak des harten was. In dezen was Jehu aan Saul gelijk. Regeerende bij de gratie Gods, boette zijn huis de ongehoor zaamheid met vei lies van de kroon. G. v. d. Z. Mastenbroek. DIRKSLAND. Tot tijdelijk onderwijzer aan de O. L. school alhier is benoemd de heer K. Sperling te Ouddorp. HERKINGEN. A.s. Zondag zal er bij de Bediening van den H. Doop in de Ned. Herv. Kerk een extra collecte worden gehouden, ter wijl in de voorm. uren Zondagsschool zal wor den gehouden. NIEUWS VAN HET ZENDINGSVELD. Het Zendingsbureau te Oegstgeest meldt merkwaardig nieuws van Jappen (Noord-Nieuw- Guinee). Kort geleden mocht Br. Bout de nieuwe Kerk te Seroei plechtig openen. Het is een sieraad voor de plaats geworden en een schilderachtig punt, waar we de overwinning van het Evan gelie op e'en machteloos heidendom zien ge manifesteerd. Het was een onvergetelijke dag, toen de honderden opkwamen om de inwijding van dit kerkgebouw mee te maken. Veel is er gezongen en dit is zeker niet alleen met den mond, maar ook met het hart. Veel indruk maakte het op onze Papoea's, dat H. K. H. Prinses Juliana aan Br. Bout schriftelijk haar toestemming had verleend om de kerk naar Haar te noemen en Hare gelukwenschen uitsprak en de hoop, dat het gebouw véle jaren zoude vol doen aan de bestemming waartoe het werd ge- boutvd. Dit vorstelijk medeleven maakte een diepen indruk op de Papoesche gemeente. Bij het zien van dit mooie kerkgebouw ver- 1 n1 niets zouden willen missen en dat nooit iemand hen ontrooft. G. v. d. Z. tuigenis geven'de van eigen geestelijke kennis I krachtens openbaring, en tegelijk de waarheid I der Meiden, het volk aanprijzende. Dit volk diende onder wezen te worden in de leer des heils, daar de Messiaansche eeuw ging aanbreken. Doch om het contact weer met God te krijgen, moesten de zonden des volks uitgedelgd worden. Er zou dan ook een einde komen aan het jaarlijks te herhalen offer der verzoening op den Grooten Verzoendag. Praktisch ondervond de Israëliet dat ook reeds in de dagen der ballingschap, toen zij van tempel en offer, van priester en leviet verstoken waren. Jeremia had gezegd, dat de ark niet meer gemaakt zou worden. Bijgevolg in de toekomst, bij den terugkeer naar het va derland geen verzoendeksel, geen bloedsprenke- ling meer. Toen bevond zich in het heilige der heiligen ter plaatse waar vroeger de ark' had gestaan een steen, waarop de wierookpan werd gezet. Ziet hier een brief van een diplomaat, die Langzaam maar zeker ging het oude voorbij, bezig is zich de heerschappij in het tienstammen want de Heere ging alles nieuw maken, en be- rijk te verzekeren. Jehu was de legeraanvoerder van Achab, die twaalf jaren te voren gesneuveld was. Na hem was Ahazia (855—4) koning ge weest, die opgevolgd was door Joram (854—43) en ook deze koning was door Jehu doodge schoten. Nu was Jehu op Gods bevel tot koning over Israel gezalfd, welke opdracht Elia aan zijn opvolger Elisa heeft overgelaten. Het was nu voor Jehu zaak om te zien of de regeerings- DB a BHBB Ba BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB SOMMELSDIJK. Rede Ds. L. H. v a n gevonden, als het kostelijkst goed', dat zij voor - J Igeten de Zendelingen gaarne de Papoesche traagheid, die bij het klaarmaken van een en ander het wel eens moeilijk maakte hun hulp te waardeeren. Ten slotte is het een heel offer geweest, dat zij brachten. En het verblijdende is, dat sinds de inwijding het kerkbezoek be langrijk is toegenomen, zbodat de vrees een mooie kerk te hebben maar met weinig bezoe kers, geheel ongegrond bleek. Het gemiddeld aantal bezoekers was over het geheele jaar 265. Voeg bij deze verblijdende berichten nog de offervaardigheid, die verrassend goed is. Ter wijl zij ook zelf de materialen als hout, atap voor dakbedekking enz. bijeenbrachten, hebben zij tot delging der oprichtingskosten ook nog bijna 300..geschonken, een bedrag, dat, gezien de weinige inkomsten aan geld, die deze Papoea's hebben, van beschamende offervaardig heid getuigt. Men jaagt en jacht, het gezinsleven verdort, alle poëzie raakt er uit weg, alleen het harde, koude proza blijft. Ieder heeft haast. Men heeft geen tijd, om zich iets te realiseeren, zich over iets te bezinnen, onder eiken brief zet men: in haast 1 Ieder komt tijd te kort, men leeft zoo haastig en druk, dat er geen tijd is, om nog eens de omgeslagen bladzijden in het levensboek te her lezen en te leeren uit wat geweest is. Alles verarmt en verkilt, ook sociaal. Het industrialisme heeft hier groote, zeer groote schade aangericht. En dan komt er bij, dat terecht gezegd is: de weg, dien de Europeesche beschaving heeft afgelegd, zou men kunnen noemen, den weg van het land naar de stad. De moderne mensch is niet meer dan een nummer in de groote stad, met haar lange, ein- delooze straten en haar woonkazernes. Eiken dag weer hetzelfde, altijd in den grau wen tredmolen. Het leven van den modernen mensch is een stuk inflatie: opgeblazenheid. Opgeblazen is dat leven in geestelijk opzicht. Opgeblazen is het op zedelijk gebied. En niet minder op sociaal gebied. Men biedt steenen voor brood, proclameert den schijn tot het wezen. En wee hem of haar, die niet meeroept in het geweldige koor: groot is de Diana van den modernen tijd 1 Zijn plaats is bij de menschen van de nacht schuit. Bij de halfanalphabeten deelt men hem in. Wel is het leven van den Christen in dezen tijd moeilijk. Want zijn leven kan en mag niet anders zijn dan een protest tegen den geest der eeuw. DE BRIEVEN VAN HET OUDE TESTAMENT. V. De eerste brief van Jehu aan de oversten van Jizreël. „Zoo wanneer nu deze brief tot U zal gekomen zijn, dewijl Uws heeren zonen bij LI zijn, ook de wagenen en de paarden bij U zijn, mitsgaders eene vaste stad en wapenen: zoo ziet naar den beste en gerechtigste van de zonen Llws heeren, zet dien op zijns vaders troon, en strijdt voor het huis Uws heeren. 2 Kon. 10 vs. 2 en 3. Donderdagavond 1.1. trad in de Geref. Kerk te Middelharnis namens de Chr. Jongelingsver- eeniging „Spreuken 23 vers 23a" alhier op, de Weleerw. Heer Ds. L. H. v. d. Meiden, Chr. Geref. predikant te 's-Gravenhage, met het on derwerp: „Henoch de zevende van Adam". Deze goed bezochte bijeenkomst werd door den voorzitter, vr. G. L. Born Az., geopend door te laten zingen Ps. 89 7 en het lezen van den Zendbrief van den Apostel Judas van vers 14 tot het einde, waarna Ds. v. d. Meiden in gebed voorging. Spr. had zijn onderwerp ontleend aan het eerste gedeelte van het 14e vers van dien brief: „En van dezen heeft ook Henoch, de zevende van Adam, geprofeteerd". Hij begon met er op SAMENWERKENDE ZENDINGS CORPORATIES. De Besturen der Samenwerkende Zendings- Corporaties verzoeken beleefd en dringend aan allen, die het voornemen hebben eene bijdrage voor den Zendingsarbeid te zenden, dit nu te ■«.illT;_z. reidde zienderoogen het volk voor op de nieuwe bedeeling. Ook Jeremia had gesproken van het nieuwe verbond, dat reiken zou over nationa liteit en landelijke begrenzing, een verbond waar in de Heidenen zouden deeleti. Welnu, om dan de zonden te verzoenen was door de lijdende knecht des Heeren, die de krankheden des volks op zich nam. Geen offer was van die kracht, daar bet telkens moest herhaald worden. Geen rechtvaardige als Noach, Daniël en Job (Ezech. 14) kon de menschheid redden, want dat kon alleen de lijdende Knecht des Heeren. Doch deze gestalte was Israel vreemd, hoewel het vervangend middel hun eigen was. Immers viel telkens bij een offerande een dier, doch een mensch, die lijden zou, die lijden moest om der zonde wil, was iets nieuws. Wie heeft dan ook die prediking geloofd 't Zijn alleen degenen aan wie de arm, d. i. de sterkte des Heeren is geopenbaard. Als deze den lijdenden Knecht zien, denken zij, dat hij rechtvaardiglijk om eigen zonde van God met plagen is bezocht, geslagen en verdrukt is. Daarom verwerpen zij dezen verachtelijken man. Doch als zij door eene bijzondere genade er dieper mogen inblikken, zien zij het eeuwig won der van Gods reddende genade. Immers vonden zij zelf dezen Messias niet uit. Hij treedt hen tegen op den levensweg. Nu vragen zij zich af om welke oorzaak Hij lijdt. Eerst denken zij als Job's vrienden, dat de oorzaak bij Hemzelf is te zoeken, doch hoe rijst hunne verbazing en verwondering, wanneer zij zien, dat deze de be loofde is, die Israel verlossen zou Waarlijk, niet om Zijnentwil is Hij krank, zoodat Hij smarten lijdt, doch om onzentwil. Want, zoo zegt de profeet, zichzelven als een zondaar er bij insluitende, Hij heeft onze krankheden op zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragën. De lijdende Knecht des Heeren is alzoo een ■wonderbaarlijke gestalte, waarvan het niet kon te wijzen, dat de kerkgeschiedenis melding maakt van z.g pilaarheiligen. Deze menschen wilden willen" doen,"daar"vóór 1 April de kredieten de wereld ontvlieden en aldus dichter bij God voor Indië gedurende het 2e kwartaal geopend leven. Op duidelijke wijze schetst spr., dat Henoch geen pilaarheilige was. Hij was een strij- U 2- 1 yv.v.14 y.'0- der, staande temidden der wereld in de volle wapenrusting Gods. Henoch beteekent: Gewijde: toegewijde. Tevens ligt er in opgesloten: Le vensvernieuwing, levensomkeering. Henoch leefde in den tijd van de goddelooze vermenging. Hij was voortgekomen uit de linie van Seth. Tegenover hem stonden de nakome- voor Indië gedurende moeten worden. Er is een bedrag van 50.000 noodig, dat er spoedig zijn zal als ieder naar vermogen meewerkt. ilU VUUl jcuu x-crarv v^ni it i,wu \jx a—a~ v personen op zijne hand waren. Van Achabs huis lingen van Kaïn. Henoch wandelde met God. waren er nog vele zonen overig, die mogelijk Hij neemt een gansch bijzondere plaats in in - 1 -114, naar de kroon zouden staan, zoodat allereerst diende onderzocht te worden hoe de raadsheeren daarover dachten. Achab (876—855) had n.l. nog zeventig zonen, Waaronder ook begrepen moeten worden de kinderen van Ahazia zijn zoon en Joram zijn kleinzoon. Deze prinsen waren tijdelijk woonachtig te Samaria. In deze hoofdstad des rijks stonden deze prinsen onder het toezicht van de oudsten der stad Jizreël, waar de koningen van Israel een zomerverblijf hadden. De kantteekenaar zegt, dat terwijl ko ning Joram, de laatste uit het huis van Omri, Achab's vader, in oorlog met de Syriërs was hij deze zonen binnen de muren van Samaria in veiligheid heeft laten brengen. Daar waren zij onder dak gebracht bij de oudsten en bij voedsterheeren, alzoo bij regeeringspersorien en bij leeraren, die belast waren met de opvoeding dezer koningskinderen. Nu zond Jehu, die reeds bezig was zich van deni troon te verzekeren, brieven, alzoo een rondschrijven van denzelfden inhoud, aan al deze hooggeplaatste personen, om zoogenaamd na gemeenschappelijk overleg en rijp beraad uit de zeventig jongelieden de bekwaamste als ko ning aan te wijzen en uit te roepen. Zij hadden daartoe het recht en de macht en de generaal Jehu eischte regeling van de regeeringszaken, met het oog op de veiligheid van den staat. Immers hadden de oudsten der hoofdstad alles tot hun beschikking: het oorlogsmateriaal, een deel garnizoen en niet het minst de vesting. Doch dit was juist Jehu's list, om namelijk de heilige historie. Hij zonderde zich niet van de wereld af, maar toonde te midden derzelve, dat hij uit een ander beginsel leefde. Op breed voerige wijze zette spr. uiteen wat het zeggen wil, dat Henoch wandelde met God: dat hij getuigde van God en dat hij werd opgenomen door God. Henoch, hij wist wat het zeggen wilde in verborgen omgang met God te leven, maar ook verstond hij wat de Heere eenmaal tot Abraham zeide: Wandel voor Mijn aangezicht en w;ees oprecht. Hij wandelde met God. Hij verkeerde welbewust in bijzonderen omgang met Hem. Te midden der wereld die in het booze lag werd hij een getuige van den levenden God. Hij toch was ook profeet. De strijd bleef daarom niet uit: dat ondervond hij kennelijk. Hij waarschuwde de menschen voor het toekomende oordeel Gods. Het wee u, wee u, werd van zijn lippen ver nomen, doch ook ontvouwde hij de heilsbeloften Gods. Hij was de zevende van Adam, hetgeen zeggen wil, dat God en mensch in hem weer werden vereenigd. Drie is het Goddelijke getal. Vier het getal des menschen. Zeven is het ver- bondsgetal. Henoch, hij verkeerde in verborgen omgang met God en trad door zijn God gesterkt, voort durend weer uit de binnenkamer naar buiten om Gods wil den volke bekend te maken. Hierna werd gezongen Ps. 119 22 en 23. „Henoch", aldus vervolgde spr., „werd ook opgenomen door God". Hebr. 11:5 zegt: He noch is door het geloof weggenomen geweest, HET LEVEN VAN DEN CHRISTEN IS IN ONZEN TIJD MOEILIJK. In het „Geref. Kerkblad van Den Haag' lezen wij Leven wij in het moderne leven niet als op een vulkaan Daar is vooruitgang, geweldige vooruitgang, in het dienstbaar maken en het beheerschen van de krachten der natuur door den mensch. Hij stijgt in de wolken en doorzoekt de lucht. Hij verbindt het eene einde der aarde met het andere. De wereld van de radio biedt groote ver rassingen. Maar daar is ook achteruitgang, geweldige achteruitgang. Wij noemen slechts enkele woor den: speculatie, ontucht, bandeloosheid, misdaad, zelfmoord. Voeg er nog bij de dancing, het moderne tooneel, de mestvaal-lectuur. De groote steden zijn broeinesten van zede loosheid en anti-sociaal bestaan. Duizenden vrouwen (en ook mannen leven daar van ontucht en chantage. De dancings rijzen als paddestoelen uit den grond. Van de moderne jeugd geldt niet alleen, dat ze vroeg wijs en vroeg zot is, maar ook: vroeg rijp, vroeg rot. Bijna ieder leeft ver boven zijn stand. Men wil den ander de oogen uitsteken. Is er geen geld wat nood, men koopt (dik wijl reeds bij het huwelijk) alles op crediet. Dat noemt men met een groot woord: betalen uit zijn inkomen. Als die eigenaren der maga zijnen op afbetaling eens konden spreken, men zou verstomd staan. De dame, die haar aardappelen bij den le verancier haalt in een vioolkist, of haar groenten in een actetasch, is iets heel gewoons. DE PREEKPROEVER GEWOGEN EN TE LICHT BEVONDEN. Bij een nieuwen predikant werd weldra ge ïnformeerd of een vermaard preekproever hem reeds had bezocht. Sommigen waagden het niet ter kerk te komen, voor deze zijn oordeel had gegeven. Op een Zondagavond belt de keurmeester aan; hij wordt binnengelaten in de huiskamer en begint zijn geestelijk onderzoek. Twee volle uren duurde het. Endelijk bukt hij zich om zijn pet onder den stoel op te rapen; daar pakt de dominee hem op, plaatst hem, tot geen kleine ontsteltenis van zijn vrouw, boven op de tafel „Doómnei, Doomnei „Ja, mijn vriend, je 'bent mij komen wegen, nu doe ik 't jou en om je de waarheid te zeggen, je valt me niet mee." De meeste preekproevers of keurmeesters val len niet mee, wanneer men ze weegt op de hand. We hebben er een gekend, die van de vijf- en-twintig dominees, die hij hoorde, wanneer het heel mooi was, maar twee of drie zijn goed keuring waardig oordeelde. De man was een bakker. Maar zoo zwaar hij in zijn oordeel over dominees was, zoo licht was hij in het brood, dat hij bakte. Er was in de gemeente en ook daar buiten maar één klacht over zijn brood. Hij was een strenge criticus, maar daarbe- nevens een slechte bakker. Dit komt wel meer voor, dat menschen, die op hun eigen gebied weinig presteeren en wien veel mislukt, als preekproevers heel zwaar op de hand zijn. Zoo was het ook met Jan Bartjes indertijd. De takkebosschen, die hij verkocht, waren heel hol; holler dan zijn klanten wel lief was, maar 's Zondags in de kerk eischte hij van den dominee een gedrukte, geschudde en overvloei- 'ende maat. Hoe minder prestaties, hoe zwaarder eischen. Dat ziet men heel dikwijls. H. W. L. WAT MONOD OP ZIJN STERFBED GETUIGDE. Toen de bekende Parijsche prediker Adophe Monod op zijn stervenssponde lag (f 1856), legde hij met veege lippen nog dit heerlijke ge tuigenis af. „Wilt gij uw zielen behouden, dan moet gij Gods Woord gelooven, dan moet gij u aan Gods Woord onderwerpen. Dan moet gij in uzelven, onder welken fraaien naam het ook zijn moge: „rede, verstatfd, gevoel, geweten", niets zoeken, dat als rechter zit over het Woord van God, het is niet aan u, om het Woord van God te richten, maar het Woord van God moet u richten. De grootste dienaren van God zijn zij, die zich voor dat Woord buigen, Paulussen, Davids, Luthers, Calvijijs, welke met elkander als wedijveren om zich voor hetzelve in het stof te vernederen, ja, indien zij konden, nog lager."

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 5