L UIT HET WOORD
onder redactie van ■■■■■■■■Mi
HM G. WARNAER, DirkslandDs. A. DEKKER, Nieuwe Tongeen Ds. C. VAN DER WAL, Dirksland, Eindredacteur BB
PREDIKBEURTEN
Geestelijke Opbouw
SSSSB ALLERLEI SSKS
OP ZONDAG 30 MAART 1930
vciu
r VOOR DEN ZONDAG
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van
Ameide.
Middelharnis, v.m. Ds. Dekker van Nieuwe
Tonge en 's av. leesdienst.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs
en n.m. 2 uur leesdienst.
Den Bommel, n.m. 2 uur Ds. Vlasblom van
Oude Tonge.
Ooltgensplaat, v.m. leesdienst en n.m. 6 uur
Ds. v. d. Wal van Wageningen.
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en n.m. lees
dienst.
Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en 's av.
6 uur Ds. Dekker.
Dirksland, v.m. 9.30 Ds. v. d. Wal van Wa
geningen (coll. G. Z. B.) en 's av. 6 uur
leesdienst.
Herkingen, n.m. 2 uur Ds. Dekker van Nieuwe
Tonge (Doop en collecte).
Melissant, n.m. 2 uur Ds. Polhuijs van Stad
aan 't Haringvliet.
Ouddorp, v.m. leesdienst 'en n.m. Ds. v. Ameide
van Sommelsdijk.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. Hoekstra van
Schoonhoven.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30
uur leesdienst.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Donderdag 3 April, 's av. Ds. van Oord van
Zeist.
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
Dinsdag 1 April, 's av. 6.30 uur Ds. van Oord
van Zeist.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. de heer Leendertsl
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
STICHTELIJKE OVERDENKING
ERKENNING.
Waarlijk, Hij heeft onze krankheden
op zich genomen, en onze smarten, die
heeft Hij gedragen; doch wij achtten
hem dat Hij geplaagd, van God ge
slagen en verdrukt was.
Jes. 53 vs. 4.
Waarlijk 1 zoo vangt dit woord aan. De
waarheid wellce er in vervat is strekt dan ook
ver, en toen de profeet dit zag kon hij niet na
laten het uit te roepen: Waarlijk hiermede ge
1
uitblijven of deze moest bestrijding ondervinden.
Maar hoewel de Joden het later moeten aan-
hooren, dat zij alle profeten vervolgd en gedood
hebben, en Jeremia een zee van ellende met dat
volk heeft doorgemaakt, en valsche profeten
legio waren, zoo is het toch altijd een wonder,
dat deze onbegrepen woorden zijn blijven staan
en dat naar Ëzechiël's woord de profetie der
valsche profeten „in het Schrift Israels niet ge
schreven zouden worden".
Ziet, mijn lezer, zoo waakt de Heere Zelf
voor Zijne zaak. Zoo kwam dat woord ook tot
ons. Waarlijk, onze krankheden heeft de Hei
land op zich genomen I Wie zijn die onze Dat
zijn de geloovigen. Zij gevoelen zich krank en
bovendien, zij weten dat het eigen schuld is en
dat de kwaal ongeneeslijk is. Geen kruid is
er tegen gewassen. Bij ge'en mensch is er uit
komst tegen het graf, maar bij den Heere
zijn uitkomsten tegen den dood! Juist
hierom, wijl de lijdende Knecht de krankheid
der zonde, welke schuld veroorzaakte, heeft
weggenomen. De smarten des doods heeft Hij
gedragen, ja de smarten des doods weggenomen,
den dood als zijnde de grootste vijand vernie- I
tigd, want voor des Heeren volk is nu de dood I
een doorgang tot het eeuwige leven.
Zoo prijst de profeet bij elk die het hoort en
leest den Heiland aan. Want dit lijden over
kwam Hem niet als een lot, doch Hij nam het
op Zich als een daad. Een daad van onpeil
bare liefde. Niet voor bloedverwanten, geest
verwanten of vrienden, doch voor vijanden. In
geen historieblad van welk volk op aarde ook
is hiervan een; voorbeeld, dat iemand zijn leven
zet voor zijne vijanden. Dit deed Christus.
Want de apostel zegt, vijanden zijnde zijn wij
verzoend door den dood des Zoons, en een ver
zoende vijand is in een broeder veranderd.
Kent gij Uwe ongeneeslijke krankheid De
Schrift vraagt niet: Kent gij Gods verborgen
raad of: Weet gij wie er uitverkoren zijn
Zulke vragen stelt de Satan. Deze verdraait
de waarheid tot verderf van velen. De waarheid
zooals de vaderen ons die leerden is: eerst
zien de ellende Uwer krankheid. Dan zoeken
het geneesmiddel bij den Heelmeester, den Hei
land. Deze heeft voor alle waarachtig zoekende
zielen het bloed des Nieuwen Verbonds gestort.
Van dat Nieuwe Verbond heeft -God in den
Doop beloofd, dat Hij mw God wil zijn. Nu
komt op grond van dat Verbond tot U de eisch
van bekeering. De eisch der bekeering hangt
niet los in de lucht. Die eisch komt met on.
verbiddelijke gestrengheid tot U en toch ook
weer zoo liefelijk. Die eisch is geen eisch der
„zedewet", zooals sommigen denken en zeggen,
zoodat zij meenen er af te zijn, omdat zij toch
niet kunnen. De Heerezegt: Gij zultweest
heilig, want de Heere uw God is heilig 1 U w
God zegt zelfs Jesaja tegen den goddeloozen
Achaz, die het bestaan heeft den tempel te
sluiten, en zietGod opent den hemel, want
zoo zegt de profeet in dien critieken tijd: de
Immanuel komt 1 En nu de Heere dezen Levens
vorst gegeven heeft klinkt daar de bewondering:
Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich
genomen 'en onze smarten heeft Hij gedragen.
Wend U dan tot dezen Man van Smarten,
van wien de geloovigen getuigen, dat zij alle
vrede en rust, genezing en heil bij Hem hebben
achter de gezindheid der overheidspersonen te
komen. Dit doorzagen zij dan ook, en ter ver
gadering bijeen, zeiden zij in vreeze voor Jehu:
„Zie, twee koningen bestonden niet voor zijn
aangezicht, hoe zouden wij dan bestaan?" Twee
koningen, d.i. Joram, de koning van Israel (9
vs. 24) en Ahazia, de koning van Juda (9 vs.
27). Deze koningen moesten het tegen Jehu
afleggen, terwijl ook Izébel te Jizreël smadelijk
gedood was (9 vs. 30—37). De vergadering
besloot dan ook op Jehu's raad niet in te gaan,
maar al te zeer overtuigd zijnde, dat deze on
willigheid juist de grootste sympathie in zich
sloot.
VI.
De tweede brief van Jehu.
opdat hij den dood niet zou zien, enz. Hij werd
overgezet uit de stad des verderfs in de> eeuwige
heerlijkheid. Door het geloof hield hij vast aan
den Onzienlijke, niettegenstaande het woeden
der Kaïnnieten. In een punt des tijds is Henoch
weggenomen. Hij heeft .ongetwijfeld smaad en
schande, vervolging en tegenstand ondervonden.
Hoe kan het anders: hij trad op om de consciën
tie der menschen wakker te schudden. Hij trad
als aanklager op. En wie dat doet, heeft tegen
stand, ook in onzen tijd. Henoch ging in tegen
den geest des tijds. Vandaar werd hij miskend
en gehaat. De Heere rukte hem weg, opdat hij
door de goddeloozen niet zou worden gedood.
Dat hij vervolgd is geworden, blijkt wel hieruit,
dat er in de Hebr. geschreven staat: „en hij
werd niet gevonden". In den breede wordt dit
door spr. belicht, tevens wijzende op Christus,
van wien Henoch een type was.
Het was een met warmte uitgesproken boeien
de rede, waarin spr. voortdurend liet uitkomen
i i r~< j_
Zoo gij mijne zijt en gij naar mijne
stem hoort, neemt de hoofden van de
mannen, de zonen uws heeren, en komt I leuc> °t"
~:i Hor™ Hid naar I °e overeenkomstige punten van het kind Gods
met Henoch en de toestanden uit dien tijd ver
geleken werden met den tegenwoordigen tijd.
De bijeenkomst werd door spr. met dankgebed
gesloten.
Nadat nog gezongen was Ps. 73 vers 12 keer
den we welvoldaan huiswaarts.
tot mij, morgen om dezen tijd naar
Jizreël. 2 Kon. 10 vs, 6.
Jehu ontvangt bericht door een bode, waaruit
hem blijkt, dat zijne list maar al te zeer is
gelukt. Hij zendt daarop een tweeden brief met
bevel om de prinsen te dooden, opdat hij straks
geen tegenpartijder meer zal ontmoeten. Het ge
richt wordt aan de koningskinderen voltrokken,
die argeloos in hunne jonkheid den dood vonden
door moordenaarshand, zijnde een gevolg van
de zonden van het huis van Omri, welke de
MIDDELHARNIS.* De catechisaties der
Geref. Kerk alhier, hebben deze week een einde
genomen.
OUDE TONGE.* Ds. D. Bax Hz., voorheen
i J
Het moderne leven is voor velen zoo arm,
zoo nameloos arm.
In een buitenlandsch orgaan trof ons onlangs
een mededeeling. Daar vertelde iemand, die
woont in de nabijheid van een middelmatig
groot dorp: Daar staat een kophuis, waar ook
ik mijn dingetjes koop. De bezitster der zaak
nu liet mij onlangs de rekening zien van een
keukenmeid, die (zij meent de rekening, ik meen
beide: de rekening en de meid) voor onzen tijd
karakteristiek is. Hier volgt ze
1 hemd1.20 Mk.
1 paar zijden kousen5.75
1 broekje0.90
1 hoornen bril (zonder glazen) 8.50
1 kam0.30
2 detective-romans1.80
1 afbetaling voor 'n kookboek 0.40
1 ring met steen1.50
lippenstift, odeur, poeder 6.
Eerst is men onwillekeurig geneigd om zoo
iets te lachen, maar is het in den grond der
zaak niet ernstig, diep ernstig
Waar kent men in den modernen tijd, om eens
iets anders aan te stippen, nog de heerlijke
en rijke zegeningen van het huiselijk leven
Het is zoo juist, wat Prof. Van Dijk eens
schreef: het moderne huisgezin dreigt te wor
den, is bij velen reeds geworden, een duiventil,
waar men 's morgens uitvliegt.
En een diepe ernst school er in zijn opmer
king: wij naderen, denk ik, de wereld der dieren,
waar ook de ouders spoedig vergeten en niet
meer herkend worden, als de tijd der physieke
Heere tot in het vierde gelid bezocht. Zij allen I aihierV^thans" te' PutteVshoek, werd verzorging voorbij is.
werden onthoofd en men legde hunne hoofden bJj Ned Herv Gemeente te De rust is voor velen uit het leven weg.
in korven, welke naar den nieuwen koning te
Jizreël werden gebracht.
Toen dit aan Jehu geboodschapt was en hij
alzoo zag, dat men aan zijn brief gehoor had
gegeven, beval hij, dat de hoofden gelegd zou
den worden in twee hoopen aan de poort, de
gewone plaats der publieke rechtsspraak. Den
volgenden dag verklaarde hij het volk voor
rechtvaardig, d.w.z. onschuldig, over den dood
van Achab's zonen: en zoo ook al iemand Jehu
beschuldigen mocht, dan moesten zij weten, dat
hij een verbond had gemaakt tegen zijn heer,
tegen het koninklijk huis, en Joram gedood had,
doch niet uit hem zelf, doch naar des Heeren
voornemen en uitdrukkelijk bevel, gelijk als ook
de oudsten van Samaria op zijn last gehandeld
hadden. Deswege waren ook zij onschuldig.
Alles wat door den dienst van Elia gesproken
was over Achab's huis, kwam uit, terwijl iedere
nakomeling van koninklijken bloede te Jizreël
tevens werd gedood. Daarop werd Jehu koning
over Israel te Samaria. Zijn huis heeft precies
honderd jaren geregeerd, doch ook deze vijfde
dynastie moest vallen, Jehu (843116), Joahas
(814-797), Joas (tot 785), Jerobeam II (785
'45), Zacharia (743), wijl ongehoorzaam aan
des Heeren ordinantiën. Wel was Jehu aan
gewezen 'en tot koning gezalfd, en het scheen
alsof hij een ijveraar was voor des Heeren zaak
tegen de afgoderij, doch de reformatie zette niet
door, aangezien het geen zaak des harten was.
In dezen was Jehu aan Saul gelijk. Regeerende
bij de gratie Gods, boette zijn huis de ongehoor
zaamheid met vei lies van de kroon.
G. v. d. Z.
Mastenbroek.
DIRKSLAND. Tot tijdelijk onderwijzer aan
de O. L. school alhier is benoemd de heer K.
Sperling te Ouddorp.
HERKINGEN. A.s. Zondag zal er bij de
Bediening van den H. Doop in de Ned. Herv.
Kerk een extra collecte worden gehouden, ter
wijl in de voorm. uren Zondagsschool zal wor
den gehouden.
NIEUWS VAN HET ZENDINGSVELD.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest meldt
merkwaardig nieuws van Jappen (Noord-Nieuw-
Guinee).
Kort geleden mocht Br. Bout de nieuwe Kerk
te Seroei plechtig openen. Het is een sieraad
voor de plaats geworden en een schilderachtig
punt, waar we de overwinning van het Evan
gelie op e'en machteloos heidendom zien ge
manifesteerd. Het was een onvergetelijke dag,
toen de honderden opkwamen om de inwijding
van dit kerkgebouw mee te maken. Veel is er
gezongen en dit is zeker niet alleen met
den mond, maar ook met het hart. Veel indruk
maakte het op onze Papoea's, dat H. K. H.
Prinses Juliana aan Br. Bout schriftelijk haar
toestemming had verleend om de kerk naar Haar
te noemen en Hare gelukwenschen uitsprak en
de hoop, dat het gebouw véle jaren zoude vol
doen aan de bestemming waartoe het werd ge-
boutvd. Dit vorstelijk medeleven maakte een
diepen indruk op de Papoesche gemeente.
Bij het zien van dit mooie kerkgebouw ver-
1 n1
niets zouden willen missen en dat nooit iemand
hen ontrooft. G. v. d. Z.
tuigenis geven'de van eigen geestelijke kennis I
krachtens openbaring, en tegelijk de waarheid I der Meiden,
het volk aanprijzende. Dit volk diende onder
wezen te worden in de leer des heils, daar de
Messiaansche eeuw ging aanbreken. Doch om
het contact weer met God te krijgen, moesten
de zonden des volks uitgedelgd worden. Er zou
dan ook een einde komen aan het jaarlijks te
herhalen offer der verzoening op den Grooten
Verzoendag. Praktisch ondervond de Israëliet
dat ook reeds in de dagen der ballingschap, toen
zij van tempel en offer, van priester en leviet
verstoken waren. Jeremia had gezegd, dat de
ark niet meer gemaakt zou worden. Bijgevolg
in de toekomst, bij den terugkeer naar het va
derland geen verzoendeksel, geen bloedsprenke-
ling meer. Toen bevond zich in het heilige der
heiligen ter plaatse waar vroeger de ark' had
gestaan een steen, waarop de wierookpan werd
gezet. Ziet hier een brief van een diplomaat, die
Langzaam maar zeker ging het oude voorbij, bezig is zich de heerschappij in het tienstammen
want de Heere ging alles nieuw maken, en be- rijk te verzekeren. Jehu was de legeraanvoerder
van Achab, die twaalf jaren te voren gesneuveld
was. Na hem was Ahazia (855—4) koning ge
weest, die opgevolgd was door Joram (854—43)
en ook deze koning was door Jehu doodge
schoten. Nu was Jehu op Gods bevel tot koning
over Israel gezalfd, welke opdracht Elia aan
zijn opvolger Elisa heeft overgelaten. Het was
nu voor Jehu zaak om te zien of de regeerings-
DB
a
BHBB Ba
BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
SOMMELSDIJK. Rede Ds. L. H. v a n
gevonden, als het kostelijkst goed', dat zij voor -
J Igeten de Zendelingen gaarne de Papoesche
traagheid, die bij het klaarmaken van een en
ander het wel eens moeilijk maakte hun hulp
te waardeeren. Ten slotte is het een heel offer
geweest, dat zij brachten. En het verblijdende
is, dat sinds de inwijding het kerkbezoek be
langrijk is toegenomen, zbodat de vrees een
mooie kerk te hebben maar met weinig bezoe
kers, geheel ongegrond bleek. Het gemiddeld
aantal bezoekers was over het geheele jaar 265.
Voeg bij deze verblijdende berichten nog de
offervaardigheid, die verrassend goed is. Ter
wijl zij ook zelf de materialen als hout, atap
voor dakbedekking enz. bijeenbrachten, hebben
zij tot delging der oprichtingskosten ook nog
bijna 300..geschonken, een bedrag, dat,
gezien de weinige inkomsten aan geld, die deze
Papoea's hebben, van beschamende offervaardig
heid getuigt.
Men jaagt en jacht, het gezinsleven verdort,
alle poëzie raakt er uit weg, alleen het harde,
koude proza blijft.
Ieder heeft haast.
Men heeft geen tijd, om zich iets te realiseeren,
zich over iets te bezinnen, onder eiken brief
zet men: in haast 1
Ieder komt tijd te kort, men leeft zoo haastig
en druk, dat er geen tijd is, om nog eens de
omgeslagen bladzijden in het levensboek te her
lezen en te leeren uit wat geweest is.
Alles verarmt en verkilt, ook sociaal.
Het industrialisme heeft hier groote, zeer
groote schade aangericht.
En dan komt er bij, dat terecht gezegd is:
de weg, dien de Europeesche beschaving heeft
afgelegd, zou men kunnen noemen, den weg
van het land naar de stad.
De moderne mensch is niet meer dan een
nummer in de groote stad, met haar lange, ein-
delooze straten en haar woonkazernes.
Eiken dag weer hetzelfde, altijd in den grau
wen tredmolen.
Het leven van den modernen mensch is een
stuk inflatie: opgeblazenheid.
Opgeblazen is dat leven in geestelijk opzicht.
Opgeblazen is het op zedelijk gebied.
En niet minder op sociaal gebied.
Men biedt steenen voor brood, proclameert
den schijn tot het wezen.
En wee hem of haar, die niet meeroept in
het geweldige koor: groot is de Diana van den
modernen tijd 1
Zijn plaats is bij de menschen van de nacht
schuit.
Bij de halfanalphabeten deelt men hem in.
Wel is het leven van den Christen in dezen
tijd moeilijk.
Want zijn leven kan en mag niet anders zijn
dan een protest tegen den geest der eeuw.
DE BRIEVEN VAN HET OUDE
TESTAMENT.
V.
De eerste brief van Jehu aan de
oversten van Jizreël.
„Zoo wanneer nu deze brief tot U
zal gekomen zijn, dewijl Uws heeren
zonen bij LI zijn, ook de wagenen en
de paarden bij U zijn, mitsgaders eene
vaste stad en wapenen: zoo ziet naar
den beste en gerechtigste van de zonen
Llws heeren, zet dien op zijns vaders
troon, en strijdt voor het huis Uws
heeren. 2 Kon. 10 vs. 2 en 3.
Donderdagavond 1.1. trad in de Geref. Kerk
te Middelharnis namens de Chr. Jongelingsver-
eeniging „Spreuken 23 vers 23a" alhier op, de
Weleerw. Heer Ds. L. H. v. d. Meiden, Chr.
Geref. predikant te 's-Gravenhage, met het on
derwerp: „Henoch de zevende van Adam".
Deze goed bezochte bijeenkomst werd door
den voorzitter, vr. G. L. Born Az., geopend
door te laten zingen Ps. 89 7 en het lezen
van den Zendbrief van den Apostel Judas van
vers 14 tot het einde, waarna Ds. v. d. Meiden
in gebed voorging.
Spr. had zijn onderwerp ontleend aan het
eerste gedeelte van het 14e vers van dien brief:
„En van dezen heeft ook Henoch, de zevende
van Adam, geprofeteerd". Hij begon met er op
SAMENWERKENDE ZENDINGS
CORPORATIES.
De Besturen der Samenwerkende Zendings-
Corporaties verzoeken beleefd en dringend aan
allen, die het voornemen hebben eene bijdrage
voor den Zendingsarbeid te zenden, dit nu te
■«.illT;_z.
reidde zienderoogen het volk voor op de nieuwe
bedeeling. Ook Jeremia had gesproken van het
nieuwe verbond, dat reiken zou over nationa
liteit en landelijke begrenzing, een verbond waar
in de Heidenen zouden deeleti.
Welnu, om dan de zonden te verzoenen was
door de lijdende knecht des Heeren, die de
krankheden des volks op zich nam. Geen offer
was van die kracht, daar bet telkens moest
herhaald worden. Geen rechtvaardige als Noach,
Daniël en Job (Ezech. 14) kon de menschheid
redden, want dat kon alleen de lijdende Knecht
des Heeren. Doch deze gestalte was Israel
vreemd, hoewel het vervangend middel hun
eigen was. Immers viel telkens bij een offerande
een dier, doch een mensch, die lijden zou, die
lijden moest om der zonde wil, was iets nieuws.
Wie heeft dan ook die prediking geloofd 't
Zijn alleen degenen aan wie de arm, d. i. de
sterkte des Heeren is geopenbaard. Als deze
den lijdenden Knecht zien, denken zij, dat hij
rechtvaardiglijk om eigen zonde van God met
plagen is bezocht, geslagen en verdrukt is.
Daarom verwerpen zij dezen verachtelijken man.
Doch als zij door eene bijzondere genade er
dieper mogen inblikken, zien zij het eeuwig won
der van Gods reddende genade. Immers vonden
zij zelf dezen Messias niet uit. Hij treedt hen
tegen op den levensweg. Nu vragen zij zich af
om welke oorzaak Hij lijdt. Eerst denken zij
als Job's vrienden, dat de oorzaak bij Hemzelf
is te zoeken, doch hoe rijst hunne verbazing en
verwondering, wanneer zij zien, dat deze de be
loofde is, die Israel verlossen zou Waarlijk,
niet om Zijnentwil is Hij krank, zoodat Hij
smarten lijdt, doch om onzentwil. Want, zoo
zegt de profeet, zichzelven als een zondaar er
bij insluitende, Hij heeft onze krankheden op
zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij
gedragën.
De lijdende Knecht des Heeren is alzoo een
■wonderbaarlijke gestalte, waarvan het niet kon
te wijzen, dat de kerkgeschiedenis melding maakt
van z.g pilaarheiligen. Deze menschen wilden willen" doen,"daar"vóór 1 April de kredieten
de wereld ontvlieden en aldus dichter bij God voor Indië gedurende het 2e kwartaal geopend
leven. Op duidelijke wijze schetst spr., dat
Henoch geen pilaarheilige was. Hij was een strij-
U 2-
1 yv.v.14 y.'0-
der, staande temidden der wereld in de volle
wapenrusting Gods. Henoch beteekent: Gewijde:
toegewijde. Tevens ligt er in opgesloten: Le
vensvernieuwing, levensomkeering.
Henoch leefde in den tijd van de goddelooze
vermenging. Hij was voortgekomen uit de linie
van Seth. Tegenover hem stonden de nakome-
voor Indië gedurende
moeten worden. Er is een bedrag van 50.000
noodig, dat er spoedig zijn zal als ieder naar
vermogen meewerkt.
ilU VUUl jcuu x-crarv v^ni it i,wu \jx a—a~ v
personen op zijne hand waren. Van Achabs huis lingen van Kaïn. Henoch wandelde met God.
waren er nog vele zonen overig, die mogelijk Hij neemt een gansch bijzondere plaats in in
- 1 -114,
naar de kroon zouden staan, zoodat allereerst
diende onderzocht te worden hoe de raadsheeren
daarover dachten. Achab (876—855) had n.l.
nog zeventig zonen, Waaronder ook begrepen
moeten worden de kinderen van Ahazia zijn
zoon en Joram zijn kleinzoon. Deze prinsen
waren tijdelijk woonachtig te Samaria. In deze
hoofdstad des rijks stonden deze prinsen onder
het toezicht van de oudsten der stad Jizreël,
waar de koningen van Israel een zomerverblijf
hadden. De kantteekenaar zegt, dat terwijl ko
ning Joram, de laatste uit het huis van Omri,
Achab's vader, in oorlog met de Syriërs was
hij deze zonen binnen de muren van Samaria
in veiligheid heeft laten brengen. Daar waren
zij onder dak gebracht bij de oudsten en bij
voedsterheeren, alzoo bij regeeringspersorien en
bij leeraren, die belast waren met de opvoeding
dezer koningskinderen.
Nu zond Jehu, die reeds bezig was zich van
deni troon te verzekeren, brieven, alzoo een
rondschrijven van denzelfden inhoud, aan al
deze hooggeplaatste personen, om zoogenaamd
na gemeenschappelijk overleg en rijp beraad uit
de zeventig jongelieden de bekwaamste als ko
ning aan te wijzen en uit te roepen. Zij hadden
daartoe het recht en de macht en de generaal
Jehu eischte regeling van de regeeringszaken,
met het oog op de veiligheid van den staat.
Immers hadden de oudsten der hoofdstad alles
tot hun beschikking: het oorlogsmateriaal, een
deel garnizoen en niet het minst de vesting.
Doch dit was juist Jehu's list, om namelijk
de heilige historie. Hij zonderde zich niet van
de wereld af, maar toonde te midden derzelve,
dat hij uit een ander beginsel leefde. Op breed
voerige wijze zette spr. uiteen wat het zeggen
wil, dat Henoch wandelde met God: dat hij
getuigde van God en dat hij werd opgenomen
door God.
Henoch, hij wist wat het zeggen wilde in
verborgen omgang met God te leven, maar ook
verstond hij wat de Heere eenmaal tot Abraham
zeide: Wandel voor Mijn aangezicht en w;ees
oprecht. Hij wandelde met God. Hij verkeerde
welbewust in bijzonderen omgang met Hem. Te
midden der wereld die in het booze lag werd hij
een getuige van den levenden God. Hij toch was
ook profeet. De strijd bleef daarom niet uit:
dat ondervond hij kennelijk. Hij waarschuwde
de menschen voor het toekomende oordeel Gods.
Het wee u, wee u, werd van zijn lippen ver
nomen, doch ook ontvouwde hij de heilsbeloften
Gods. Hij was de zevende van Adam, hetgeen
zeggen wil, dat God en mensch in hem weer
werden vereenigd. Drie is het Goddelijke getal.
Vier het getal des menschen. Zeven is het ver-
bondsgetal.
Henoch, hij verkeerde in verborgen omgang
met God en trad door zijn God gesterkt, voort
durend weer uit de binnenkamer naar buiten
om Gods wil den volke bekend te maken.
Hierna werd gezongen Ps. 119 22 en 23.
„Henoch", aldus vervolgde spr., „werd ook
opgenomen door God". Hebr. 11:5 zegt: He
noch is door het geloof weggenomen geweest,
HET LEVEN VAN DEN CHRISTEN IS IN
ONZEN TIJD MOEILIJK.
In het „Geref. Kerkblad van Den Haag'
lezen wij
Leven wij in het moderne leven niet als op
een vulkaan
Daar is vooruitgang, geweldige vooruitgang,
in het dienstbaar maken en het beheerschen van
de krachten der natuur door den mensch.
Hij stijgt in de wolken en doorzoekt de lucht.
Hij verbindt het eene einde der aarde met
het andere.
De wereld van de radio biedt groote ver
rassingen.
Maar daar is ook achteruitgang, geweldige
achteruitgang. Wij noemen slechts enkele woor
den: speculatie, ontucht, bandeloosheid, misdaad,
zelfmoord.
Voeg er nog bij de dancing, het moderne
tooneel, de mestvaal-lectuur.
De groote steden zijn broeinesten van zede
loosheid en anti-sociaal bestaan.
Duizenden vrouwen (en ook mannen leven
daar van ontucht en chantage.
De dancings rijzen als paddestoelen uit den
grond. Van de moderne jeugd geldt niet alleen,
dat ze vroeg wijs en vroeg zot is, maar ook:
vroeg rijp, vroeg rot.
Bijna ieder leeft ver boven zijn stand.
Men wil den ander de oogen uitsteken.
Is er geen geld wat nood, men koopt (dik
wijl reeds bij het huwelijk) alles op crediet.
Dat noemt men met een groot woord: betalen
uit zijn inkomen. Als die eigenaren der maga
zijnen op afbetaling eens konden spreken, men
zou verstomd staan.
De dame, die haar aardappelen bij den le
verancier haalt in een vioolkist, of haar groenten
in een actetasch, is iets heel gewoons.
DE PREEKPROEVER GEWOGEN EN
TE LICHT BEVONDEN.
Bij een nieuwen predikant werd weldra ge
ïnformeerd of een vermaard preekproever
hem reeds had bezocht. Sommigen waagden het
niet ter kerk te komen, voor deze zijn oordeel
had gegeven. Op een Zondagavond belt de
keurmeester aan; hij wordt binnengelaten in
de huiskamer en begint zijn geestelijk onderzoek.
Twee volle uren duurde het.
Endelijk bukt hij zich om zijn pet onder den
stoel op te rapen; daar pakt de dominee hem
op, plaatst hem, tot geen kleine ontsteltenis van
zijn vrouw, boven op de tafel „Doómnei,
Doomnei
„Ja, mijn vriend, je 'bent mij komen wegen,
nu doe ik 't jou en om je de waarheid te zeggen,
je valt me niet mee."
De meeste preekproevers of keurmeesters val
len niet mee, wanneer men ze weegt op de hand.
We hebben er een gekend, die van de vijf-
en-twintig dominees, die hij hoorde, wanneer
het heel mooi was, maar twee of drie zijn goed
keuring waardig oordeelde. De man was een
bakker. Maar zoo zwaar hij in zijn oordeel over
dominees was, zoo licht was hij in het brood, dat
hij bakte. Er was in de gemeente en ook daar
buiten maar één klacht over zijn brood.
Hij was een strenge criticus, maar daarbe-
nevens een slechte bakker.
Dit komt wel meer voor, dat menschen, die
op hun eigen gebied weinig presteeren en wien
veel mislukt, als preekproevers heel zwaar op
de hand zijn.
Zoo was het ook met Jan Bartjes indertijd.
De takkebosschen, die hij verkocht, waren
heel hol; holler dan zijn klanten wel lief was,
maar 's Zondags in de kerk eischte hij van den
dominee een gedrukte, geschudde en overvloei-
'ende maat.
Hoe minder prestaties, hoe zwaarder eischen.
Dat ziet men heel dikwijls.
H. W. L.
WAT MONOD OP ZIJN STERFBED
GETUIGDE.
Toen de bekende Parijsche prediker Adophe
Monod op zijn stervenssponde lag (f 1856),
legde hij met veege lippen nog dit heerlijke ge
tuigenis af.
„Wilt gij uw zielen behouden, dan moet gij
Gods Woord gelooven, dan moet gij u aan
Gods Woord onderwerpen. Dan moet gij in
uzelven, onder welken fraaien naam het ook zijn
moge: „rede, verstatfd, gevoel, geweten", niets
zoeken, dat als rechter zit over het Woord
van God, het is niet aan u, om het Woord
van God te richten, maar het Woord van God
moet u richten. De grootste dienaren van God
zijn zij, die zich voor dat Woord buigen,
Paulussen, Davids, Luthers, Calvijijs, welke met
elkander als wedijveren om zich voor hetzelve
in het stof te vernederen, ja, indien zij konden,
nog lager."