EN Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. elde slfj IN HOC SIGNO VINCES No. 3628 ZATERDAG 29 MAART 1930 45STE JAARGANG per m3. de nco op den n3, us m3, franco op 'vl EERSTE BLAD. wassen Mij. van Keuren, 1 April s van de e 107a, v. Zuid- -H., WAAL. 2 Meter, 3R0LLEN. koop. jvliet UUR van APRIL 3NGE, bij RUIS'SCHE Secretaris ONGE. Fa. W. BOEKHOVEN lOMEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. De Ontwrichting der Maatschappij «fit Op den Uitkijk. MS 32410 fl. 90.- fi. 95.- Deze Courant verschjnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bi vooruitbetaling. B JITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 ceHt perj regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zf beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, Er zijn nog niet zoo veel menschen die het eigenlijke wezen van het socia lisme doorzien. De meesten blijven maar aan de oppervlakte staan en beoordee- len het beginsel naar de uitwendige verschijnselen die zich aan hun oog voor doen. En dan laten zij zich misleiden. Het wezen van het socialisme vatten ze samen in deze korte formule een richting die wat beters voor de arbei ders zoekt. Ze denken dat het socialisme er /Rechts op uit is om een paar gulden ~tneer loon en wat korteren werkdag te verkrijgen. Van zelf vindt, volgens hun beschouwing de patroon in dien socia list zijn vijand en vandaar dat men den politieken strijd krijgt. Er zijn inderdaad menschen die er jH zoo over denken. En hun sympathiën of antipathiën, al naar ze patroon of arbeider zijn, wor den door deze beschouwing gevoed. Uit dezen averechtschen kijk op de dingen moet het ook verklaard worden, dat er in onze dagen nog vele menschen zijn, die ofschoon ze van positief-Chris- telijken huize zijn, toch alles wat zich op sociaal terrein beweegt, zonder schroom „rood" noemen. Zoo hoorden we nog niet lang geleden het frappante feit mededeelen dat een Christen-land- bouwer .als voorzitter van een school (i Jfeet den Bijbel, het schoollokaal weiger de voor iemand die voor „Patrimonium" kwam spreken, omdat dit toch maar een „roode beweging" was Het is inderdaad gebeurd Natuurlijk is hier grove onkunde aan het woord geweest. Men mist het in zicht in de groote wereldverschijnselen ónzer dagen, men is blind voor den vreeselijken geest der eeuw en daarom is men ook onbekwaam om de rechte positie in den geestelijken strijd in te nemen. Wel een stuk diepe tragiek. Het ware te wenschen dat zulke men schen eens de moeite namen om wat studie te maken van wat er rondom hen plaats grijpt. Het mankeert in onze dagen toch niet meer aan literatuur Maar het schijnt wel dat zij alleen hun vakblad, dat handelt over graanprijzen en kunstmeststoffen en landbouwwerk tuigen bestudeeren en voor de rest geen oog hebben. i Toch heeft deze onverantwoordelijke oppervlakkigheid geen invloed op de ontwikkeling der dingen. Ook al steekt de struisvogel zijn kop in het zand, na dert de jager hem toch en nog wel zoo gemakkelijk als wanneer de vogel het gevaar maar flink onder de oogen ge zien had. Wanneer het socialisme werkelijk maar een arbeidersbeweging was om een gulden meer loon en een uur minder werken, zou er iets voor te zeggen zijn om deze beweging met een schouderop halen voorbij te loopen. Maar zoo staat de zaak niet. Het socialisme is een levensbe schouwing. We zullen veronderstellen dat men weet wat dit zeggen wil. Het socialisme is een levensbeschou wing die voortgekomen is uit de theo rie welke door groote wijsgeeren der achttiende eeuw is ontwikkeld en welke in het laatst der achttiende eeuw geleid heeft tot de groote Fransche Revolutie. Uit diezelfde richting is voortgekomen het liberalisme der vorige eeuw en het communisme van deze eeuw, waaruit ook het Russische bolsjewisme voort sproot. Vandaar dat het socialisme geen ar beiderbeweging is in dien zin dat het verbetering van den arbeidenden stand zoekt. Het socialisme zoekt radicale om keering van de wereldorde, het zoekt een nieuwe samenleving, een nieuwe maatschappij. Van deze gedachte is de socialistische pers dagelijks vol en de gansche socialistische literatuur is van deze gedachte doorvoed. Dag aan dag wordt deze gedachte onder de breede volksmassa gebracht en hierdoor is er een volksklasse ont staan, die gelooft in de vervulling dezer dingen. Deze volksmassa gelooft, dat de oude wereldorde zal ondergaan en dat uit deze ruïne een nieuwe maat schappij zal worden opgetrokken waar in gerechtigheid wonen zal. En daarom kan men zeggen, dat in den grond der zaak het socialisme zoo oud als de ge vallen wereld is. De mensch zoekt het verloren paradijs Zóó hebben we het socialisme te zien. En het spreekt van zelf dat we dan niet maar met een „arbeidersbeweging" te doen hebben. Het socialisme heeft veel breedere lagen van het volk aangetast. En uit zijn aard beperkt het zich in zijn actie ook niet tot de lotsverbetering der arbeiders. Het raakt het geheele leven en al zijn verschijnselen. Het richt zich niet slechts op de verhouding tus- schen patroon en arbeider, maar ook op de verhouding tusschen man en vrouw in en buiten het huwelijksleven, tus schen ouders en kinderen, tusschen overheid en volk en ook tusschen God en het schepsel. Het richt zich op we tenschap en kunst, op Godsdienst en wijsbegeerte. Het socialisme'laat niets onaangeroerdhet tast het leven in zijn wortel aan. Het zou ons niet moeilijk zijn om hier citateil van vele wetenschappelijke den kers van het socialisme aan te halen, waaruit bovenstaande te bewijzen valt. Maar dat is niet noodig. Wie een maal het karakter van het socialisme onderscheiden heeft, weet dat deze din gen alzoo zijn. Groen van Prinsterer kon daarom met schier wiskundige nauwkeurigheid den gang van het liberalisme naar het socialisme, en van het socialisme naar het communisme en van het communis me naar den toestand zooals we dien thans in Rusland zien ontwikkelen, voorspellen, omdat hij deze beweging tot in haar diepste wezen doorschouwd had. Het socialisme wil de radicale om keering der dingen op alle terrein. Zijn consequentie ligt in de Russische toestanden. De socialistische denkers der vorige eeuw hebben het precies zoo uitgestippeld als op dit oogenblik in Rusland de dingen in praktijk wil bren gen. Wanneer men op 't oogenblik in Rusland het gemeenschappelijk fami lieleven wil invoeren, het huisgezin wil uitroeien en daarvoor in de plaats wil stellen een gemeenschapsleven van ver schillende families onder één dak, met gemeenschappelijke slaapsteden en maaltijden en om dit te dwingën de huizen zoo wil bouwen, dat men ge meenschappelijk moet leven, dan heb ben we hier te doen met de consequen tie van het socialisme. Bebel, de groote Duitsche socialist, heeft in zijn boek over de Vrouw geschreven, dat de vrouw niet aan het gezin maar aan de gemeenschap behoort. Haar kinderen zijn eigendom van den Staat en deze heeft den plicht die kinderen groot te brengen. Hier hebben wij een aantas ting van het heilige gezins- en huwe lijksleven. In Rusland brengt men het in toepassing, maar het is de leer van het socialisme óók in ons land. Het is een feit, dat de socialisten ten onzent op 't oogenblik zich wat stil hou den en niet zoo veel over de gemeen schap bazelen. Zij begrijpen wel, dat wat Rusland leert niet uitlokt om dat thans in ons land te propageeren. En op 't oogenblik zijn we zelfs zoo ver, dat men hier en daar in socialistische kring, zij 't schoorvoetend, de waarde van het huisgezin erkent, maar dat is alles slechts onder den druk van het Russi sche fiasco. De socialistische literatuur staat in gansch anderen geest. In het onderwijsrapport der S. D. A. P. van 1925 leest men b.v. „In het algemeen moet van soci aaldemocratisch standpunt de opvoe ding worden gezien als een zaak der gemeenschap, als wier vertegenwoor digster de Overheid optreedt. De op voeding in het gezin dient te worden beschouwd als een taak, die de our ders in dient der gemeenschap ver richten. Het gezin vervult zijn deel in de opvoeding als een orgaan, dat zich niet aan de verantwoording kan onttrekken, die het aan de gemeen schap verschuldigd is. Het recht der ouders wordt, evenals het recht van elk individu, begrensd door het recht der gemeenschap en door de plichten, die het gezin als aan de gemeenschap ondergeschikt orgaan tegenover deze in acht heeft te nemen." Het gezin is dus volgens de officieele socialistische literatuur ten aanzien van de opvoeding der kinderen een onder geschikt orgaan van de alles beheer- schende gemeenschap. Het gézin be wijst diensten aan de gemeenschap bij de opvoeding der kinderen. Hierin ligt de consequentie, dat de gemeenschap deze taak slechts zoolang aan de ou ders toevertrouwd als het dit nuttig oordeelt. Meent de gemeenschap dat deze taak beter aan een ander orgaan kan worden overgegeven,dan worden de ouders van deze taak ontheven. In Rusland is 't nu metterdaad zoo. Een sovjet-ambtenaar vertelde aan persvertegenwoordigers, die hem intervieuwden over zijn plan nen van gemeenschappelijken huizen bouw „De kinderen moeten absoluut onttrokken worden aan iederen invloed van het gezinsleven zij moeten onder gebracht worden in de gemeenschap pelijke kindertehuizen, waar de ouders maar eenmaal per week mogen komen om hun kinderen even op te zoeken." De kinderen zijn eigendom der ge meenschap, zou dan die gemeenschap niet met die kinderen mogen doen wat zij het beste voor de gemeenschap acht In Rusland hebben we de toepassing, maar het socialisme ten onzent en over de geheele wereld belijdt het zelfde be ginsel. En wanneer men nu goed oplet dan kan men zoo nu en dan een vruchtje van dat beginsel óók ten onzent in den socialistischen kring zien opgroeien en door de S. D. A. P. met zorg zien koes teren. Let maar eens op als zij het hebben over het onderwijs. Komen ze er niet rond voor uit, dat het de roeping der overheid is te zorgen voor schoeisel en kleeding en voor geneeskundig school toezicht en -behandeling Oppervlakkig lijkt het soms wel mooi. De „rooien hebben nog wat over voor een arm mensch" heet het dan. Maar wie dieper ziet, weet dat het socialisme bezig is om aan het gezin het kind te ontrukken en het te leggen in de klauwen van dat monster, dat in socialistische terminologie„de Ge meenschap" heet, en dat op deze ma nier de ontwrichting van de maatschap pij langzaam maar zeker doorgezet wordt, waardoor een toestand gescha pen zal worden zooals. zich thans in Rusland gerealiseerd heeft. Over die schijnbaar zoo onschuldige wenschen der S. D. A. P. willen we in een volgend artikel nog wat meer zeg gen. Er zijn niet veel menschen die de kunst ver staan om verder te kijken dan hun stoffelijk oog. Er was eens een heidensch filosoof, die de volgende parabel neerschreefIn een diepe groote grot, zaten verscheidene menschen, ja renlang, met hun rug gekeerd naar den uitgang. Ze zaten te staren op den achterwand van de grot. Buiten de grot stond een muurtje van een halve mans hoogte en daar achter brandde een vuur. Langs dien muur liepen mannen met vreemde voorwerpen op hun hoofden. Hun scha duwbeelden vielen door den ingang van de grot tegen den achterwand. En op die schaduw beelden tuurden de gevangerien in den grot. En ze zaten daar met elkander te philosifeeren over de vraag wat dit toch wel wezen mocht. Ze zagen allerlei gedrochten, halve wezens met vreemde hoofden. En ieder stelde zijn de finitie vast. Maar ze waren natuurlijk allen verre bezijden de waarheid Tot eindelijk eeni- gen uit hun gevangenis verlost werden en de werkelijkheid gingen zien. Ze kwam'en terug om hun makkers op de hoogte te brengen van de waarheid en ze probeerden hun makkers uit te leggen dat de schaduwbeelden valsch waren. Maar toen werden hun makkers boos en er ontstond twist Is dat geen beeld van het werkelijke leven Hoevele menschen zitten niet in een benauwde grot en meenen in hun waan, dat ze nochtans de waarheid en de werkelijkheid zien Maar de waarheid is niet zoo heel gemakke lijk te onderscheiden. Die ziet men niet door bij overlevering vanhetgeen vader en moeder ver teld hebben te leven. Die wordt niet ons eigen dom door maar op den wand van onse grotje te staren naar de wonderlijke beelden, die zich daarop afteekenen. Om de waarheid te zien, is het noodig, dat we van de ketenen, waaraan we jaar en dag gekluiserd lagen, verlost worden en opstaan om van breeder en juister standpunt de dingen te gaan zien. We moeten uit ons hoekje uitkomen En dat kost moeite, want we hebben ons hoekje, waarin vader en grootvader ook al zaten, zoo lief En we zitten er zoo gemakkelijk en nustig en we meenen, dat we er alles zoo duidelijk zuiver zien kunnen, dat we zelfs boos worden wanneer andere menschen tot ons komen en ons de waarheid willen laten zien Wanneer we hier durven wagen te spreken van de zegen van ons land, dan zullen er vele menschen zijn, die de schouders ophalen. Ze zien geen zegen. Ze zien de vloek. En ze klagen over de gruwelijke Zondagsontheili ging, en van bioscoop en onzedelijkheid en af val en oppervlakkigheid 'en wereldgelijkvormig heid en goddeloosheid. En ze roepen het „wee!" uit over het land en volk, dat niet meer hooren wil naar des Heeren Woord. Spreekt men hun van zegen, die er nog in Nederland gevonden wordt, dan keeren zij u den rug toe en verklaren ook r onder degenen, die de breuke Sions op het lichts genezen willen. Nochtans durven we het te besteken om te verklaren, dat ons landje in zeer bijzondere mate is gezecferid. Maar om dat te kunnen zien moeten we ons grotje uit en niet blijven turen op dien donkeren achterwand met die raadselachtige schaduw beelden. Om dat te kunnen zien moeten we de werkelijkheid durven gaan aanschouwen. We moeten dan op twee dingen letten. In de eerste plaats op het tijdsgewricht, waar in wij leven. En in de tweede plaats op het wereldlijk leven. We moeten ons volksleven bezien in het raam van den tijdgeest en in het raam der internationale toestanden. Wij stemmen toe, dat men dan nog lang niet alles ziet. Maar dan ziet men toch veel zuiver der en reëeler. Zien we niet anders dan ons land, dan ver schrikken we. En letten we dan bovendien op hetgeen b.v. geweest is in het bloeitijdperk on zer vaderen, dan wordt het ons bang te moede. Maar vinden we zoo den maatstaf waarlangs we de verschijnselen te beoordeelen hebben Immers ne'en We moeten de dingen in hun verband zien. We moeten om een billijk oordeel te vormen op alle omstandigheden letten. En dan kunnen we spreken van den zegen, die ons land nog ten deel is. Op enkele feiten willen we wijzen. In de eerste plaats leven wij nog onder het bewind van Koningin Wilhelmina. Dat is al een zegen als we letten op wat rondom ons in het buitenland is gebeurd. Wij hebben nog een Christelijke Overheid. Ach, we weten wel, dat velen hier de schou ders optrekken en dan wijzen ze naar de krom me dingen op den donkeren achterwand van hun grotje. Maar toch zeggen we: wij genieten hier nog den zegen van een Christelijke Overheid. Want in ons land worden pornographische geschriften als „Pan" en „Zwarte Kat" nog in beslag ge nomen. Onze overheid tornt nog niet aan de christelijke huwelijkswetgeving: het vrije huwelijk vindt hier nog geen sanctie bij de overheid: er gaat in ons land nog een vloekverbod uit in het leger: er is hier nog een bioscoopcensuur, waar door de opvoering van gruwelijke stukken als pas in Berlijn plaats had, waar door de film de kinderbeperking werd gepubliceerd, in ons land nog onmogelijk is; in ons land is een win kelsluitingswet, waarbij rekening gehouden wordt met eenige Zondagsrust, nog mogelijk. We weten wel, dat er velen in hun grotje het hoofd schud den en smalend zeggen, wijzend op de kromme gestalten op hun wand: is dat nu Zondags heiliging Maar ddn wijzen we weer naar hetgeen buiten hun grot plaats heeft 'en we zeggen: kom en zie In ons land wordt nog rekening gehouden met consciëntiebezwaren, geen enkel land waar dat nog gebeurt; in ons land wordt rekening ge houden in de wetgeving met het verschil van het gehuwde en ongehuwde moederschap, geen enkel land waar dat nog gebeurt; ons land heeft over het geheele land verspreid honderden Christelijke scholen, waar iederen dag uit Gods Woord wordt gelezen en verteld, geen enkel land, welke dat heeft; in ons land is nog volle vrijheid van Godsdienstoefening en men is nog niet veracht als men geloovige is. In Rusland, in Duitschland en Frankrijk schakelt men in het Een mooie fluweelzachte huid en geen pukkeltjes, ruwe of roode plekjes, als U 's avonds een weinig Purol goed In de huid wegwrijft. Er staat toch wel een doosje Purol op Uw waschtafel? Verkrijgbaar bij Apoth k en Drogisten eene land meer dan het andere land de Christ- geloovigen uit van het publieke leven; in ons land wordt in vele publieke raadsvergaderingen het Christelijk gebed uitgesproken, in het buiten land kent men dat nergens; in ons land is de politiek nog verdeeld tusschen rechts en links, gescheiden naar degenen, die belijden te buigen voor het Woord van God en zij die zeggen, dat de Godsopenbaring voor hen voor het publieke leven geen normen bevat; deze scheidslijn kent men nergens in het buitenland in ons land wordt in de volksvertegenwoordiging als het gaat over gewichtige vraagstukken van het ge zag, de Zondag, de zonde, de onzedelijkheid, de strafwetgeving en vele andere principieele pun ten, nog gewezen op de ordinantiën Gods voor het staatsleven, in geen enkel ander land ge beurt dat. We zouden zoo nog door kunrien gaan. Maar valt er zoo niet wat ander licht op de toestanden in ons land en kunnen we niet spre ken van een grooten zegen, waaronder ons volk nog Wen mag Zeker, dien zegen zien we niet als we met onzen rug naar den uitgang van onze grot blijven zitten, en al maar op die grillige figuren op den donkeren achterwand staren. We moeten er uit komen om de dingen in het juiste licht en in hun geheele gedaante te zien. Dan kunnen we dankbaar van een grooten zegen spreken, die ons volk nog te beurt valt. En dan rijst de vraag: hoe komen we aan dien zegen in onderscheiding van alle volken Omdat we beter zijn? In geen geval Maar in ons volk leeft toch altijd nog een navonkeling van wat eens zoo hoog in ons volks leven oplaaide; een zoeken naar wat God wil ook voor het publieke leven. De politiek was nog altijd georiënteerd naar de diepere beginselen, en niet naar de stoffelijke belangen. In ons land is een helder inzicht gepropageerd in den geest van ongeloof en revolutie. En God werkt altijd middellijk. Dat is de zegen, die ons volk boven alle andere volken nog geniet. Er zijn er, die er de schouders voor ophalen en hun best doen om de eenheid, die er moet zijn tusschen hen, die leven will'en bij het licht van Gods Woord, te verbreken. Maar dezulken zij gewaarschuwd Ze zien het leven niet zooals het werkelijk is. Ze moeten uit hun grot te voorschijn komen en de dingen in hun verband zien. Dan komt er dankbaarheid in het hart voor hetgeen er nog is boven de landen van rondom en dan zal er samenwerking zijn om nog te

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1