mmssmp en INFLUENZA Bil nummer pesiaai uil iwee Biaacn ™hoc-signowses Woensdag 19 Maart 1930, No. 3625 TWEEDE BLAD. Rechtzaken De Chr. U.L.O. School het gelijk gesteld. in Voorde Borst Plaatselijk Nieuws. KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK. Zitting van Vrijdag 14 Maart 1930, Terecht staat J. P., te Oude Tonge, wien ten laste wordt gelegd op 28 November 1929 aan den Havendijk te Middelharnis met een auto de veiligheid in gevaar te hebben gebracht, waardoor een andere auto werd aangereden. Get. C. M., 23 j., te Oude Tonge, verklaart niet te hebben gehoord, dat verd. signalen gaf. Get. bestuurde dea uto die aangereden werd en reed plm. 50 K.M. per uur. Get.'s wagen werd aan het linkervoorwiel gegrepen. Get. J. H. v. D., 29 j., slagersknecht te Oude Tonge, verklaart hetzelfde als den vorige ge tuige. Het O. M. acht het bewijs wettig en overtui gend geleverd en vordert 5 -j- 10 boete subs. 3 dagen hechtenis. Verd. wordt veroor deeld tot 5 -j— 10 boete subs. 5 dagen hecht. P. de L., 24 j., molenaar te Oude Tonge, wordt en laste gelegd op 1 Nov. 1929 aan den Langeweg te Middelharnis des avonds een auto te zijn gepasseerd zonder de lichten van zijn auto te dooven, en zonder voldoende naar rechts te zijn uitgeweken, waardoor de auto van M. C. v. E. werd aangereden. Verd. ontkent het ten laste gelegde. Hij zou reeds op 100 M. afstand zijn lichten hebben ge doofd. De auto die hem tegemoet kwam, reed echter met verblindend licht, waarom verd. op 10 M. afstand ook zijn lichten weer heeft ont stoken. Wel is het mogelijk, zegt verd., dat hij niet voldoende naar rechts is uitgeweken, want hij was verblind door het licht. Get. M. C. v. E., 23 j., landb. te Middelharnis, bestuurder van de aangereden auto, zegt dat verd. zijn lichten niet heeft gedoofd en ook niet voldoende is uitgeweken. Get. stond met zijn auto op den grasberm en werd toch nog aan gereden. Verd. zegt: ,,Niet waar Get. mej. L. P. S., 21 j., die ook in de aan gereden auto zat, getuigt hetzelfde als get. v. E. Het O. M. eischt 2 X 7.50 boete subs. 5 'en 8 dagen hechtenis. Verd. wordt veroordeeld tot 10 boete subs. 14 dagen hechtenis. Mevr. F. H., niet verschenen, worden twee feiten ten laste gelegd, le onbevoegd uitoefenen der geneeskunde zonder daartoe te zijn genood zaakt en 2e openlijk publiceeren van een ad vertentie in Maas- en Scheldebode en Eilanden- nieuws, waarin ze zich wettig gedipl. Homoeo- pathe noemt. Als getuige wordt gehoord Th. Boekhoven, 43 j., uitgever van de Maas- en Scheldebode te Sommelsdijk, die verklaart dat in genoemd blad advertenties van Mevr. H. zijn opgenomen. Wie deze advertenties heeft opgegeven kan ge tuige niet verklaren, omdat dit geschied is op een dag, waarop get. altijd op reis is en de opdracht van deze adv. is gegaan via getuige's boekhouder. Wel zegt get. van Mevr. H. voor uit betaling gevorderd te hebben, omdat men hem medegedeeld had, dat verd. geen 18 karaats was, wat betaling betreft. Verd. heeft dan ook vooruit betaald. Deze zaak wordt geschorst om den boek houder van Th. B. te hooren. C. A. v. d. S., 36 j., landb. te Melissant, zou op 26 Sept. 1929 een leerplichtig kind arbeid hebben laten verrichten, bestaande in het wachten van koeien. Eisch 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeld tot 8 boete subs. 4 dagen hecht. J. L. de G., 34 j., slager te Middelharnis, wordt ten laste gelegd op 30 Sept. 1929 een koe en een varken te hebben geslacht zonder hiervan ten gemeentehuize tijdig aangifte te hebben ge daan. Verd. zegt, dat zijn knecht het verzuimd had. Het O. M. eischt 25 boete subs. 25 dagen hechtenis. Verd. wordt veroordeeld tot 15 boete subs. 10 dagen hechtenis. A. P. v. A., niet verschenen, zou op 3 Oct. 1929 te Nieuwe Tonge limonade hebben ver kocht en gelegenheid hebben gegeven deze in haar winkel te nuttigen. Get. W. C. v. V., 16 j., arb. te Nieuwe Tonge, zegt dat het ten laste gelegde waar is. Get. heeft er limonade gedronken. Get. J. B., 16 j., arb. te N. Tonge, verklaart hetzelfde. Eisch 15 boete subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeling 15 boete subs. 10 dagen hecht. H. v. P., 56 j., landb. te Dirksland, zou op 23 Oct. een haas hebben, doodgeschoten op grond, waarop hij geen jachtrecht had. Get. H. S., 47 j., arb. te Dirksland, verklaart het ten laste gelegde te hebben gezien. Get. L. A. B„ 32 j., arb. te Dirksland, ver klaart hetzelfde. Eisch 20 boete subs. 10 dagen hechtenis. Veroordeeling idem. M. de B., 31 koopman te Herkingen, zou op 10 Dec. 1929 des voormiddags te ongeveer 7 uur met zijn auto te veiligheid in gevaar hebben gebracht door zonder licht aan den lin kerkant van den Gelderschendijk te hebben ge reden, waardoor een met twee paarden bespan nen, door C. v. 't G. bestuurden wagen werd aangereden. Verd. zegt, dat ook de wagen van v. 't G. geen licht had. Get. C. v. 't G. zegt, dat zijn wagen aan den rechterkant een licht voerde en dat verd. met zijn auto zonder licht met groote snelheid uit de tegenovergestelde richting naderde. Get. is nog gaan staan op zijn wagen en heeft zijn hand opgestoken, wat echter niet baatte. Eerst reed verd. de paarden aan en daarna den wagen. Get. werd tusschen de paarden geslingerd en heeft zich ernstig bezerd. Get. stelt e'en civiele vordering in ten bedrage van 16voor de schade aan zijn wagen toegebracht, waarvan hij de gespecificeerde nota den Rechtbank voor legt. Verd. zegt dat de eisch tot schadevergoeding veel te hoog is. Het was een oude wagen, maar hij was niet ernstig beschadigd. Men kan wel een nieuwe wagen laten maken. M. v. 't G., 38 j., landb. te Dirksland, reed achter de wagen van get. v. G. en legt dezelfde verklaring af als C. v. 't G. Het O. M. eischt 20,boete subs 10 dagen hechtenis met toewijzing der civ. vorde ring. Verdachte wordt veroordeeld tot 10 boete subs. 10 dagen hecht, en betaling van 10.— schadevergoeding. Tegen A. W., niet verschenen, wordt wegens overtreding van de leerplichtwet 8.— boete subs. 4 dagen hechtenis geëischt. Veroordee ling idem. P. v. N., niet verschen'en, wordt wegens een zelfde overtreding veroordeeld. Conform den eisch tot 5.— boete, subs. 3 dagen hechtenis. C. de J„ wegens een zelfde feit 3,boete subs. 2 dagen hechtenis. A. M„ 69 jaar, landbouwer te Ouddorp, zou in jagende houding hebben geloopen over land van Gebr. R., waarvan het jachtrecht aan Gebr. B. behoorde. Ook zou verd. hebben geschoten. Verd. zegt niet te hebben geschoten. Hij liep over dit land om op zijn eigen jachtterrein te komen. Get. C. B., 32 j., landb. te Oouddrop, heeft gezien, dat verd. in jagende houding over zijn land liep, maar weet niet of verd. geschoten heeft. Get. H. B., 23 j., landb. te Ouddorp, heeft verd. ook op het land zien loopen. Get. heeft verd. wel hooren schieten, maar heeft het niet gezien. Get. D. V., landb. te Ouddorp, heeft gezien, dat verd. schoot in de richting van het land van Gebr. B. Get. J. H., 31 j., landb. te Ouddorp, beweert dat het geweer van verd. geladen was toen hij over het land van Gebr. B. liep. Get. heeft ook gezien, dat verd. een schot loste op het land van Gebr. B. Geëischt wordt 15 boete subs. 5 dagen hechtenis. Uitspraak Vrijdag a.s. Verd. wordt schriftelijk vonnis gewezen. C. K., 30 j., landb. te Sommelsdijk, heeft op 13 Jan. j.l. een gewond paard arbeid laten verrich ten. Geëischt wordt 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeling 8 boete subs. 4 dagen hechtenis. Tegen P. v. V., 40 j., landb. te Sommelsdijk, wordt wegens overtreding van de Invalditeitswet geëischt 40 X 50 cent boete subs. 40 X 1 dag hechtenis. Uitspraak 11 April. Tegen Th. J. S., 46 j., landb. te Den Bommel, wordt wegens overtreding van de Motor- en Rijwielwet geëischt 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeld tot 8 boete subs. 4 dagen hechtenis. Tegen denzelfde verd, wegens overtreding der M.-en R.-wet wordt geëischt 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeld tot 8 boete subs. 4 dagen hechtenis. Hierna komt weer aan de orde de zaak van Mevr. H„ aan wie ten laste wordt gelegd on bevoegd uitoefenen der geneeskunde zonder noodzaak 'en publiceeren van advertenties. Als getuige wordt gehoord J. v. D„ 60 j., boekhouder bij de firma W. Boekhoven Zn. te Sommelsdijk, die verklaart van Mevr. H. de copie voor een advertentie persoonlijk in ont vangst te hebben genomen. Het O. M. acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen wat het betreft het pu bliceeren van advertenties als zou verd. wettig geneeskundige zijn en eischt 100 boete subs. 3 maanden hechtenis. Verd. wordt veroordeeld tot 100 boete subs. 50 dagen hechtenis. Dezelfde staat terecht wegens onbevoegd uit oefenen der geneeskunde. Gehoord wordt get. J. v. D„- boekhouder bij de fa. B., die dezelfde verklaringen aflegt als in de vorige zaak. Get. D. L., 66 j., zonder beroep te Den Bom mel, verklaart aan verd. een flesch urine te heb ben overhandigd voor onderzoek. Later kreeg get. een zending kruiden en pillen gestuurd van verdachte. Get. A. J. H., zonder beroep te Den Bommel, legt dezelfde verklaring af als de vorige ge tuige. Get. heeft 10 betaald aan verd., maar deze had geen geld gevraagd. Get. Mej. M., 31 j., te Sommelsdijk, heeft haar knecht K. met een fleschje urine naar mevr. H. gestuurd, die dn hotel Harmonie zitting hield. Get. had dit gedaan op een adv. in de plaat selijke bladen. Later is Mevr. H. bij haar ge komen en heeft gezegd, dat alle ziekten ont staan door onzuiverheid van het bloed. Verd. had toen kruiden en pillen meegebracht. Get. J. K., 18 j., molenaarsknecht te Som melsdijk, zegt voor get. Mej. M. e'en flesch te hebben weggebracht bij verd. Verd. vroeg toen naar den ouderdom van Mej. M. Toen get. en kele dagen later bij verd. kwam wilde deze hem medicijnen meegeven, maar get. heeft dit ge weigerd aan te nemen. Het O.M., zegt, dat verd. al tallooze malen hiervoor is veroordeeld en eischt de maximum straf, n.l. 4 maanden hechtenis. Verd. wordt schriftelijk vonnis gewezen. Tegen A. P. wordtg eëischt wegens het in ge vaar brengen van de veiligheid 2 X 5 10 boete subs. 10 en 3 dagen hecht. Veroordeeld tot 2 X 10 boete subs. 2X5 dag'en hechtenis. J. T., 49 wordt en laste gelegd baldadig heid te hebben verricht op het Vingerling te Middelharnis en met steenen te hebben gegooid. Nadat enkele getuigen gehoord zijn eischt het O. M. 15 en 2 X 2 boete subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeld tot 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. J. H., 52 j., wagenmaker te Dirksland, staat terecht wegens overtreding der Arbeidswet. Ge- eischt wordt 5 boete subs. 3 dag'en hechtenis. Veroordeeld tot 3 boete subs. 2 dagen hecht. M. A., 50 j., landb. te Middelharnis, wordt wegens overtreding Leerplichtwet veroordeeld tot 8 boete subs. 4 dagen hechtenis. Eisch was 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. L. v. d. V„ 44 j., metselaar te Nieuwe Tonge, wordt overtreding der Leerplichtwet ten laste gelegd. Deze zaak wordt aangehouden, omdat verd. zegt, dat zijn kind ziek was. J, W., wegens overtreding der Leerplichtwet, conform den eisch veroordeeld tot 4 boete subs. 2 dagen hechtenis. J. v. d. 6., wegens overtreding Leerplichtwet, conform den eisch veroordeeld tot 4 boete subs. 2 dagen hechtenis. D. de L., en L. C. M. staan terecht wegens baldadigheid te Oude Tonge gepleegd. Tegen D. de L. wordt geëischt 4 boete subs. 1 week tuchtschool en tegen L. C. M. 4 boete subs. 1 dag hechtenis. Veroordeeld D. d. L. tot 4 boete subs. 1 week tuchtschool en L. C. M. tot 4 boete subs. 2 dagen hechtenis. Fr. P. v. D„ 21 j„ te Rotterdam, zou op 29 Januari aan den Gelderschendijk bij Herkin gen met een auto hebben gereden en de veilig heid in gevaar hebben gebracht en daardoor een hit van L. M. hebben doodgereden. Verd. zegt, dat de hit voor de auto is ge sprongen. Verd. had voldoende ruimte gegeven om te passeeren en reed heel langzaam. L. M., 49 j., landb. te Dirksland, zegt dat verd. met groote snelheid reed. Get. moest bee- nen maken om zelf van onder de auto te blijven. Get. S. L., koopman, die in de auto zat, zegt dat deze wagen heel langzaam reed. Verd. kon niet anders uitwijken dan hij deed. Het O. M. eischt 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. Deze zaak wordt aangehouden tot 11 April. Tegën A. C. S. wordt wegens overtreding der Jachtwet geëischt 4 boete subs. 2 dagen hecht. Veroordeeld tot 4 boete subs. 4 dagen hecht. J. de G„ 65 j„ arb. te Melissant, heeft aldaar op den Nollenweg links gereden met zijn wagen. Eisch 10 subs. 5 dagen hechtenis. Veroor deeld tot 6 boete subs. 3 dagen hechtenis. S. v. V., 18 j„ vrachtrijder te Ooltgensplaat, heeft op 22 en 23 Januari gereden over een dreef waar hij niet rijden mocht. Nadat enkele getuigen gehoord zijn wordt verd. veroordeeld tot 2 boete subs. 1 dag hechtenis en 10 schadevergoeding. Eisch was 2 subs. 1 dag hechtenis en 20 schadever goeding. W. F. wordt wegens overtreding der gemeen teverordening conform den eisch veroordeeld tot 1 subs. 1 dag hechtenis. K. B. wegens hetzelfde feit tot 1 boete subs. 1 dag hechtenis. J. C. N. wegens overtreding Motor- en Rij wielwet veroordeeld tot 8 boete subs. 4 dagen hechtenis. Eisch was 10 subs, 5 dagen hecht. L. G. wegens overtreding der gemeentever ordening conform den eisch veroordeeld tot 2 boete subs. 1 dag hechtenis. J. G., die een auto had laten staan zonder toe zicht, conform den eisch veroordeeld tot 5 boete subs. 3 dagen hechtenis. M. K. wegens rijden zonder licht conform den eisch veroordeeld tot 5 boete subs. 3 dagen hechtenis. Hieronder geven we de officieele beslissing der Kroon AFSCHRIFT. 7 Maart 1930. No. 23. WIJ WILHELMINA, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Beschikkende op het beroep, ingesteld door het Bestuur der Vereeniging tot stichting en'in standhouding van Christelijke scholen voor uit gebreid lager onderwijs te Middelharnis, tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland van 15 October 1929, no. 40, waarbij met vernietiging van het besluit van den Raad der gemeente Middelharnis van 21 Maart 1929 is bepaald, dat de door den appellant overeen komstig artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920 gevraagde medewerking voor de stichting van eene bijzondere school voor uitgebreid lager on derwijs aldaar, niet behoort te worden verleend; Den Raad van State, Afdeeling voor de Ge schillen van Bestuur, gehoord, advies van 19 Februari 1930, No. 146 Op de voodracht van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 4 Maart 1930, No. 7975, afdeeling Lager Onder wijs Financieel Overwegende dat de Raad van Middelharnis in zijne vergadering van 21 Maart 1929 heeft ingewilligd het verzoek van het Bestuur van de Vereeniging tot stichting en instandhouding van Christelijke scholen voor uitgebreid lager onder wijs te Middelharnis om voor de stichting van eene bijzondere lagere school benoodigde gelden uit de gemeentekas te verstrekken dat, nadat J. Zaaijer en twee anderen, allen leden van den Raad der gemeente Middelharnis, en I. van 't Hof en 5 anderen, allen ingezetenen van deze gemeente, van dit besluit bij Gedepu teerde Staten van Zuid-Holland in beroep waren gekomen, dit College bij besluit van 15 October 1929, No. 40, met vernietiging van het bestreden raadsbesluit, de daartegen ingestelde beroepen gegrond heeft verklaard dat Gedeputeerde Staten daarbij hebben over wogen, dat ingevolge het bepaalde bij artikel 75, tweedel id, der gemelde wet aanvragen als de onderwerpelijke slechts kunnen .worden afge wezen, indien zij niet voldo'en aan de in artikel 73 dier wet omschreven vereischten; dat hun College derhalve slechts een vraag heeft te be antwoorden of in casu aan die vereischten is voldaan; dat als een dier vereischten voor scho len als de onderwerpelijke in de gemeenten als hier bedoeld onder a in laatstgenoemde wets bepaling wordt vermeld: het aanwezig zijn bij de desbetreffende aanvrage van eene verklaring, waaruit blijkt, dat de te stichten onderwijsin richting door ten minste 24 leerlingen zal wor den bezocht; dat, blijkbaar ter voldoening aan deze voorwaarde, door het betrokken School bestuur eene lijst is overgelegd, vermeldende 26 kinderen, van wie redelijkerwijze zou mogen worden verwacht, dat zij eerlang de te openen 1 school als leerling zouden bezoeken; dat onder deze nameni van teokomstige leerlingen voor komen die van Hendrik Braber en van Aart en Lambrecht van den Bos; dat het eerstgenoemde kind, blijkens een aan hun College overgelegd, behoorlijk gewaarmerkt uittreksel uit het re gister van overlijden der gemeente Ooltg'ensplaat op 5 April 1924, alzoo vóór de indiening der aanvrage van het Schoolbestuur aan den Raad, is overleden; dat dit kind alzoor eeds bij de in diening der genoemde aanvrage niet als toe komstig leerling eener te stichten school kon worden aangemerkt, en mitsdien voor het ver krijgen van het in de voormelde wetsbepaling voorgeschreven aantal leerlingen niet kon mede tellen:; dat nu welinwara het betrokken School bestuur, na de indiening der aanvrage bij den Raad, namelijk bij de behandeling der zaak voor hun College, nog heeft medegedeeld, dat de ge stelde bereidverklaring geachtm oest worden te gelden voor een ander kind, te weten Nicolaas Braber, doch dat deze poging tot aanvulling achteraf eener reeds bij den Raad ingedi'ende verklaring nimmer eenigerlei effect kan sor- teeren; dat immers .dan niet wordt voldaan aan de uitdrukkelijk in de wet gestelde voorwaarde, dat de verklaring als hier bedoeld bij de aan vrage aan den Raad wordt overgelegd; dat even eens voor de verklaring als bedoeld in artikel 73, eerste lid, onder a der Lager Onderwijswet 1920 buiten aanmerking moeten worden gelaten de hiervoren in de tweede en in de derde plaats genoemdek inderen van Van den Bos; dat toch ongeacht de vraag of hun voogd T. Vroeginde- weij de feitelijke beslissing had over de keuze der te bezoeken school, noch den Raad uit diens handteekening immers hij teekende niet, maar de zoon plaatste zijns vaders naam noch op eenigerlei wijze is aangetoond, dat hij als machthebber of een ander als zoodanig het voor nemen hadden gemeldek inderen de te openen school als leerling te doen bezoeken; dat alzoo door hetb etrokken Schoolbestuur bij de in diening van zijne aanvrage aan den Raad niet aannemelijk is gemaakt, dat de te stichten school door ten minste 24 leerlingen zou worden be zocht; dat mitsdien daargelaten nog de vraag of de meerbedoelde aanvrage voor het overige volkomen is in casu niet kan worden ver klaard, dat door het betrokken Schoolbestuur aan de vereischten, gesteld bij artikel 73 der Lager Onderwijswet 1920 is voldaan; dat der-, halve overeenkomstig het bepaalde bij artikel 75, tweede lid, dier wet de aan den Raad ge vraagde medewerking had behooren te worden geweigerd dat van het besluit van Gedeputeerde Staten het Schoolbestuur bij Ons in beroep is gekomen, aanvoerende, dat omtrent den vorm der ver klaring betreffende het aantal leerlingen, dat de school zal bezoeken, de wet geen nadere ge gevens bevat; dat ook in het rapport der Staats commissie voor het onderwijs, ingesteld bij Ons Besluit van 31 December 1913, No. 10, pagina 29 hieromtrent werd gezegd: „Vooreerst moet het Schoolbestuur door handteekeningen van ouders of op andere wijze aantoonen, dat de bijzondere school, waarvoor men een gebouw wil stichten, tenminste een in de wet aange geven getal leerlingen zal tellen"; dat de heer T. Vroegindeweij, die zelf niet schrijven kann, aan zijn meerderjarigen zoon, in bijzijn van ge- zijn een gevolg van besmetting langs de ademhalingsorganen. Tast de kwaal in haar oorzaak aan. De planten-extracten in Abdijsiroop zuiveren Uw borst van de slijm met ziektekiemen en zullen den hoest verdrijven, 't Aangewezen middel bij Griep, m Bronchitis, Kink- 4nflCn hoest en Asthma. Flacons :f 1.50, f2.75, f4.50 60 cent p. doos Iets NienwsVoor onderweg Het is gelukt Abdijsiroop te „stollen" met behoud van alle genezende bestanddeelen tot tuigen, mondleing last gegeven heeft, zijns va ders naam op de ouderlijst te plaatsen; dat T. Vroegindeweij uitdrukkelijk aan den Hoofdin specteur van het Lager Onderwijs in de derde hoofdinspectie en aan den Inspecteur in de in-, spectie Brielle vetklaard heeft, dat het zijn stel-! lig voornemen was en nog is om Aart en Lam brecht van den Bos, van wie hij voogd is, naar de nieuw te openen uitgebreid lager onderwijs- school te zullen zenden en dat hij, wijl hij niet schrijVen kan, zijn meerderjarigen zoon last ge geven heeft, zijns vaders naam op de leerlingen- lijst te plaatsen; dat volgens artikel 1830, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek een last ook bij monde kan gegeven worden; dat daar T. Vroeg indeweij de schrijfkunst niet machtig was, hij toch bezwaarlijk op andere wijze dan door mon delinge lastgeving zijn wil dienaangaande kon doen blijken; dat de wijze, waarop hij zijn wil geuit heeft, volgens artikel 1830, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek, aan den eisch der wet vol doet; dat weliswaar uit de verklaring zelve niet blijkt, dat de onderteekenaar handelde op last van zijn vader; dat echter de wet zulks voor de geldigheid der lastgeving geenszins ver- eischt, terwijl bovendien mag worden aange voerd, dat deze meerderjarige zoon bij affe voor komende wettelijke handelingen, als bijvoorbeeld het invullen 'en onderteekenen van belastingfor mulieren e.d., geheel op dezelfde wijze op last van zijn vader pleegt op te treden; dat dan ook de Raad der gemeente Middelharnis hierin geen aanleiding vond om bezwaar te maken tegen de ouderverklaring; dat het Bestuur op deze gron den van meening is, dat de ouderverklaring, ge zien het bepaalde in artikel 73, le lid onder a, evenals de andere stukken aan de wettelijke vereischten beantwoordde; dat derhalve naar de meening van het Bestuur, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland ten onrechte de tegen het be sluit van den Raad der gemeente Middelharnis ingestelde beroepen gegrond hebben verklaard; Overwegende dat artikel 73, 1ste lid, onder a der Lager Onderwijswet 1920 vordert, dat bij de aanvrage tot het ontvangen van de voor de stichting van een schoolgebouw benoodigde gelden, waar het betreft eene gemeente als Mid delharnis met minder dan 25000 ingezetenen, indien de school bestemd is voor uitgebreid la ger onderwijs, wordt overgelegd eene verklaring, waaruit blijkt, dat de school door ten minste 24 leerlingen zal worden bezocht dat in het onderwerpelijke geval de bij de aanvrage overgelegde zoogenaamde ouderver klaring de namen bevat van 26 kinderen dat blijkens de stukken van deze kinderen Hendrik Braber reeds vóór de indiening van de aanvrage was overleden en mitsdien terecht door Gedeputeerde Stafen bij de beoordeeling van de bovenbedoelde verklaring niet is medege- rekend dat in beroep hiertegen geen bezwaar is ge maakt dat, wat de kinderen A. en L. van den Bos betreft, voor deze kinderen is geteekend met den naam van hun voogd T. Vroegindeweij; dat zulks, blijkens het ambtsbericht van den Inspec teur van het Lager Onderwijs, is geschied door diensz oon H. Vroegindeweij op uitdrukkelijken last van zijn vader, o.m. in tegenwoordigheid van dengene, die namens het Schoolbestuur de lijst ter teekening had aangeboden dat onder deze omstandigheden redelijkerwijze kon worden aangenomen, dat de hierbedoelde twee kinderen de school, voor de stichting waar van medewerking van den Raad werd gevraagd, zouden bezoeken dat weliswaar, blijkens de stukken deze kin deren geplaatst waren in het Burgerweeshuis te Middelharnis, doch dat, krachtens artikel 441 van het Burgerlijk Wetboek, de zorg voor de opvoeding van onder voogdij staande minder jarigen berust bij den voogd, zoodat, al mogen de Regenten van het genoemde Weeshuis feite lijk zorg dragen voor de in het Weeshuis op genomen kinderen, T. Vroegindeweij toch rech tens de beslissing had over de school, welke zijn pupilen zouden bezoeken dat derhalve Gedeputerde Staten ten onrechte de kinderen A. en L. van den Bos niet hebben medegerekend dat met betrekking tot de overige kinderen door de appellanten in hunne adressen aan Ger deputerde Staten genoemd, blijkens het door den Inspecteur van het Lager Onderwijs ingesteld onderzoek, het Schoolbestuur ten tijde van het doen der aanvrage redelijkerwijze kon aannemen, dat zij bij de opening van de meerbedoelde school daarheen zouden worden gezonden dat de bij de aanvrage overgelegde verklaring dus voldeed aan het bij artikel 73, le lid, onder a der wet gestelde vereischte dat, daar ook overigens door het Schoolbe stuur aan de in artikel 73 omschreven ver eischten was voldaan, de Raad van Middelharnis terecht tot medewerking heeft besloten en dit besluit mitsdien ten onrechte door Gedeputeerde Staten is vernietigd Gezien de Lager Onderwijswet 1920 HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN met vernietiging van het bestreden besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 15 October 1929, No. 40, het besluit van den Raad van Middelharnis van 21 Maart 1929 te hand haven. Onze Minister van Onderwijs, Kunsten eni Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan afschrift zal worden ge zonden aan den Raad van State, Afdeeling voor de Geschillen van Bestuur. 's-Gravenhage, den 7 Maart 1930. (get.) WILHELMINA. SOMMELSDIJK. Vorige week stonden bij den correspondent der arbeidsbemiddeling gemid deld 4 werklooze landarbeiders ingeschreven. Vorige week werden uit deze gemeente verscheept 3775 H.L. aardappelen, 985. H.L. uien en 550 H.L. peen. De uitslag van de 10 vrije schietoefenin gen gehoud'en door den B. V. L. alhier, is als volgtH. Fris, 442 punten, A. Vis van Heemst 440, A. Groenendijk 439, J. Kieviet 439, G. van Driel 438, J. J. Bienefelt 436, L. Masten broek 413, J. Blok 409, J. Jordaan 408, L. Tanis 407, J. Grootenboer 404, H. van der Put 404, A. van der Baan 399, J. Born 399, J. Kamerling 396, H. Wildenboer 395, J. Hollaar 309, C. Slui 386, D. van der Vlugt 386, L. Kievit 384, C. Knape 384, J. H. Dijkers 381, J. van Don gen 380, J. C. Kieviet 379, T. van den Boogert 379, W. Vroegindewij 362, L. van der Meide 341, J. Schol 326, B, van Dijk 319, J. Spee 253 en H. Knape 246. Een inwoner dezer gemeente gaf Zaterdag 1.1. de politie kennis, dat er bij hem was inge broken en een vest ontvreemd, waarin zich een portefeuille met een aanzienlijk bedrag aan bank papier bevond. Door de politie werd een on derzoek ingesteld. Dit leidde er toe om een dochtertje van den aangever aan een scherp, verhoor te onderwerpen, aangezien tegen haar een aanwijzing bestond. Deze bekende ten slot te den diefstal te hebben gepleegd. Het vest had zij in een zinkput verstopt en het geld in de schoorsteen. Bijna al het geld was nog aan wezig. MIDDELHARNIS. Bij den correspondent der arbeidsbemiddeling hebben zich als werkloos do'en inschrijven 25 landarbeiders, 5 zeevisschers 4 transportarbeiders. Totaal 34 personen. Van den winkelier A. H. geraakte hit en kar aan den Langeweg in de sloot. Met behulp van anderen werd alles weer op den weg ge bracht. Er was echter nog al wat materieele schade, welke door verzekering werd gedekt. In plaats van wijlen den heer J. Braber, is tot conducteur bij de R. T. M. lijn Flakkee aangesteld de heer Bolle van Anne-Jacobapolder. De heer J. Volwerk en gezin vertrekken deze week met het s.s. N. Amsterdam naar N. Amerika. STAD AAN 'T HARINGVLIET. De ge- meentebegrooting dienst 1930 is goedgekeurd van Ged. Staten terugontvangen. De keuring voor den dienstplicht lichting 1931, zal voor deze gemeente plaats hebben te Middelharnis in de Bewaarschool op 4 April a.s. des nm. 2 uur. eHt verslag van den toestand der gemeente over 1929 is tegen betaling der kosten ter ge meentesecretarie verkrijgbaar gesteld. DEN BOMMEL. Aan de navolgende dienst plichtigen der lichting 1931 is voor goed vrij stelling van den dienstplicht verleend W. P. Broeders, F. Buijs, M. de Jong, L. Mosselman, M. du Pree, J. C. van der Welle en C. van Zanten. In de afgeloopen week zijn uit deze ge meente vervoerd 925 H.L. aardappelen 250 H.L. uien 'en 400 H.L. peen. A. van der Welle en M. van Dijk, bei den dienstplichtigen der lichting 1927 moeten resp. op 11 Sept. te Breda en op 30 Sept. te Gorinchem voor herhalingsoefeningen onder de wapenen komen. Op Zondag j.l. is de oudste inwoner de zer gemeente, Mej. wed. E. Buijs-Rommelse, overleden. Zij was ruim 90 jaren. Terwijl de wagenmaker J. van der Zande zijn werkzaamheden in zijn wagenmakerij ver richtte, geraakte hij met zijn hand tusschen, de schaafmachine. Hij moest zich onder genees kundige hulp stellen. Bij het lossen van kunstmest aan de kade kreeg een knecht van 'den schipper J. K. een zak met kunstmest op zijn rug. Geneeskundige hulp was noodzakelijk. Bij den correspondent der arbeidsbemidde ling staan 42 werkloozen ingeschreven. De keuring van de voor deze gemeente voor den dienstplicht ingeschreven personen der lichting 1931, zal plaats hebben te Ooltgens plaat op Woensdag 2 April a.s. des vm. 9 uur voor 4 ingeschrevenen en des nam. 1 uur voor de overigen. In de laatst gehouden jaarvergadering der vereen. S. B. Z. werd besloten de contributie te handhaven. Tot bestuursleden werden her-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 5