mmssmp
en INFLUENZA
Bil nummer pesiaai uil iwee Biaacn
™hoc-signowses
Woensdag 19 Maart 1930, No. 3625
TWEEDE BLAD.
Rechtzaken
De Chr. U.L.O. School
het gelijk gesteld.
in
Voorde Borst
Plaatselijk Nieuws.
KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK.
Zitting van Vrijdag 14 Maart 1930,
Terecht staat J. P., te Oude Tonge, wien ten
laste wordt gelegd op 28 November 1929 aan
den Havendijk te Middelharnis met een auto
de veiligheid in gevaar te hebben gebracht,
waardoor een andere auto werd aangereden.
Get. C. M., 23 j., te Oude Tonge, verklaart
niet te hebben gehoord, dat verd. signalen gaf.
Get. bestuurde dea uto die aangereden werd en
reed plm. 50 K.M. per uur. Get.'s wagen werd
aan het linkervoorwiel gegrepen.
Get. J. H. v. D., 29 j., slagersknecht te Oude
Tonge, verklaart hetzelfde als den vorige ge
tuige.
Het O. M. acht het bewijs wettig en overtui
gend geleverd en vordert 5 -j- 10 boete
subs. 3 dagen hechtenis. Verd. wordt veroor
deeld tot 5 -j— 10 boete subs. 5 dagen hecht.
P. de L., 24 j., molenaar te Oude Tonge,
wordt en laste gelegd op 1 Nov. 1929 aan den
Langeweg te Middelharnis des avonds een auto
te zijn gepasseerd zonder de lichten van zijn
auto te dooven, en zonder voldoende naar rechts
te zijn uitgeweken, waardoor de auto van M.
C. v. E. werd aangereden.
Verd. ontkent het ten laste gelegde. Hij zou
reeds op 100 M. afstand zijn lichten hebben ge
doofd. De auto die hem tegemoet kwam, reed
echter met verblindend licht, waarom verd. op
10 M. afstand ook zijn lichten weer heeft ont
stoken. Wel is het mogelijk, zegt verd., dat hij
niet voldoende naar rechts is uitgeweken, want
hij was verblind door het licht.
Get. M. C. v. E., 23 j., landb. te Middelharnis,
bestuurder van de aangereden auto, zegt dat
verd. zijn lichten niet heeft gedoofd en ook niet
voldoende is uitgeweken. Get. stond met zijn
auto op den grasberm en werd toch nog aan
gereden.
Verd. zegt: ,,Niet waar
Get. mej. L. P. S., 21 j., die ook in de aan
gereden auto zat, getuigt hetzelfde als get. v. E.
Het O. M. eischt 2 X 7.50 boete subs. 5
'en 8 dagen hechtenis. Verd. wordt veroordeeld
tot 10 boete subs. 14 dagen hechtenis.
Mevr. F. H., niet verschenen, worden twee
feiten ten laste gelegd, le onbevoegd uitoefenen
der geneeskunde zonder daartoe te zijn genood
zaakt en 2e openlijk publiceeren van een ad
vertentie in Maas- en Scheldebode en Eilanden-
nieuws, waarin ze zich wettig gedipl. Homoeo-
pathe noemt.
Als getuige wordt gehoord Th. Boekhoven,
43 j., uitgever van de Maas- en Scheldebode
te Sommelsdijk, die verklaart dat in genoemd
blad advertenties van Mevr. H. zijn opgenomen.
Wie deze advertenties heeft opgegeven kan ge
tuige niet verklaren, omdat dit geschied is op
een dag, waarop get. altijd op reis is en de
opdracht van deze adv. is gegaan via getuige's
boekhouder. Wel zegt get. van Mevr. H. voor
uit betaling gevorderd te hebben, omdat men
hem medegedeeld had, dat verd. geen 18 karaats
was, wat betaling betreft. Verd. heeft dan ook
vooruit betaald.
Deze zaak wordt geschorst om den boek
houder van Th. B. te hooren.
C. A. v. d. S., 36 j., landb. te Melissant,
zou op 26 Sept. 1929 een leerplichtig kind
arbeid hebben laten verrichten, bestaande in
het wachten van koeien.
Eisch 10 boete subs. 5 dagen hechtenis.
Veroordeeld tot 8 boete subs. 4 dagen hecht.
J. L. de G., 34 j., slager te Middelharnis, wordt
ten laste gelegd op 30 Sept. 1929 een koe en
een varken te hebben geslacht zonder hiervan
ten gemeentehuize tijdig aangifte te hebben ge
daan.
Verd. zegt, dat zijn knecht het verzuimd had.
Het O. M. eischt 25 boete subs. 25 dagen
hechtenis. Verd. wordt veroordeeld tot 15
boete subs. 10 dagen hechtenis.
A. P. v. A., niet verschenen, zou op 3 Oct.
1929 te Nieuwe Tonge limonade hebben ver
kocht en gelegenheid hebben gegeven deze in
haar winkel te nuttigen.
Get. W. C. v. V., 16 j., arb. te Nieuwe
Tonge, zegt dat het ten laste gelegde waar is.
Get. heeft er limonade gedronken.
Get. J. B., 16 j., arb. te N. Tonge, verklaart
hetzelfde.
Eisch 15 boete subs. 5 dagen hechtenis.
Veroordeeling 15 boete subs. 10 dagen hecht.
H. v. P., 56 j., landb. te Dirksland, zou op
23 Oct. een haas hebben, doodgeschoten op
grond, waarop hij geen jachtrecht had.
Get. H. S., 47 j., arb. te Dirksland, verklaart
het ten laste gelegde te hebben gezien.
Get. L. A. B„ 32 j., arb. te Dirksland, ver
klaart hetzelfde.
Eisch 20 boete subs. 10 dagen hechtenis.
Veroordeeling idem.
M. de B., 31 koopman te Herkingen, zou
op 10 Dec. 1929 des voormiddags te ongeveer
7 uur met zijn auto te veiligheid in gevaar
hebben gebracht door zonder licht aan den lin
kerkant van den Gelderschendijk te hebben ge
reden, waardoor een met twee paarden bespan
nen, door C. v. 't G. bestuurden wagen werd
aangereden.
Verd. zegt, dat ook de wagen van v. 't G.
geen licht had.
Get. C. v. 't G. zegt, dat zijn wagen aan den
rechterkant een licht voerde en dat verd. met
zijn auto zonder licht met groote snelheid uit
de tegenovergestelde richting naderde. Get. is
nog gaan staan op zijn wagen en heeft zijn hand
opgestoken, wat echter niet baatte. Eerst reed
verd. de paarden aan en daarna den wagen.
Get. werd tusschen de paarden geslingerd en
heeft zich ernstig bezerd. Get. stelt e'en civiele
vordering in ten bedrage van 16voor de
schade aan zijn wagen toegebracht, waarvan
hij de gespecificeerde nota den Rechtbank voor
legt.
Verd. zegt dat de eisch tot schadevergoeding
veel te hoog is. Het was een oude wagen, maar
hij was niet ernstig beschadigd. Men kan wel
een nieuwe wagen laten maken.
M. v. 't G., 38 j., landb. te Dirksland, reed
achter de wagen van get. v. G. en legt dezelfde
verklaring af als C. v. 't G.
Het O. M. eischt 20,boete subs 10
dagen hechtenis met toewijzing der civ. vorde
ring. Verdachte wordt veroordeeld tot 10
boete subs. 10 dagen hecht, en betaling van
10.— schadevergoeding.
Tegen A. W., niet verschenen, wordt wegens
overtreding van de leerplichtwet 8.— boete
subs. 4 dagen hechtenis geëischt. Veroordee
ling idem.
P. v. N., niet verschen'en, wordt wegens een
zelfde overtreding veroordeeld. Conform den
eisch tot 5.— boete, subs. 3 dagen hechtenis.
C. de J„ wegens een zelfde feit 3,boete
subs. 2 dagen hechtenis.
A. M„ 69 jaar, landbouwer te Ouddorp, zou
in jagende houding hebben geloopen over land
van Gebr. R., waarvan het jachtrecht aan Gebr.
B. behoorde. Ook zou verd. hebben geschoten.
Verd. zegt niet te hebben geschoten. Hij liep
over dit land om op zijn eigen jachtterrein te
komen.
Get. C. B., 32 j., landb. te Oouddrop, heeft
gezien, dat verd. in jagende houding over zijn
land liep, maar weet niet of verd. geschoten
heeft.
Get. H. B., 23 j., landb. te Ouddorp, heeft
verd. ook op het land zien loopen. Get. heeft
verd. wel hooren schieten, maar heeft het niet
gezien.
Get. D. V., landb. te Ouddorp, heeft gezien,
dat verd. schoot in de richting van het land
van Gebr. B.
Get. J. H., 31 j., landb. te Ouddorp, beweert
dat het geweer van verd. geladen was toen hij
over het land van Gebr. B. liep. Get. heeft
ook gezien, dat verd. een schot loste op het
land van Gebr. B.
Geëischt wordt 15 boete subs. 5 dagen
hechtenis.
Uitspraak Vrijdag a.s. Verd. wordt schriftelijk
vonnis gewezen.
C. K., 30 j., landb. te Sommelsdijk, heeft op 13
Jan. j.l. een gewond paard arbeid laten verrich
ten. Geëischt wordt 10 boete subs. 5 dagen
hechtenis. Veroordeeling 8 boete subs. 4 dagen
hechtenis.
Tegen P. v. V., 40 j., landb. te Sommelsdijk,
wordt wegens overtreding van de Invalditeitswet
geëischt 40 X 50 cent boete subs. 40 X 1 dag
hechtenis. Uitspraak 11 April.
Tegen Th. J. S., 46 j., landb. te Den Bommel,
wordt wegens overtreding van de Motor- en
Rijwielwet geëischt 10 boete subs. 5 dagen
hechtenis. Veroordeeld tot 8 boete subs. 4
dagen hechtenis.
Tegen denzelfde verd, wegens overtreding der
M.-en R.-wet wordt geëischt 10 boete subs.
5 dagen hechtenis. Veroordeeld tot 8 boete
subs. 4 dagen hechtenis.
Hierna komt weer aan de orde de zaak van
Mevr. H„ aan wie ten laste wordt gelegd on
bevoegd uitoefenen der geneeskunde zonder
noodzaak 'en publiceeren van advertenties.
Als getuige wordt gehoord J. v. D„ 60 j.,
boekhouder bij de firma W. Boekhoven Zn.
te Sommelsdijk, die verklaart van Mevr. H. de
copie voor een advertentie persoonlijk in ont
vangst te hebben genomen.
Het O. M. acht het ten laste gelegde wettig
en overtuigend bewezen wat het betreft het pu
bliceeren van advertenties als zou verd. wettig
geneeskundige zijn en eischt 100 boete subs.
3 maanden hechtenis. Verd. wordt veroordeeld
tot 100 boete subs. 50 dagen hechtenis.
Dezelfde staat terecht wegens onbevoegd uit
oefenen der geneeskunde.
Gehoord wordt get. J. v. D„- boekhouder bij
de fa. B., die dezelfde verklaringen aflegt als in
de vorige zaak.
Get. D. L., 66 j., zonder beroep te Den Bom
mel, verklaart aan verd. een flesch urine te heb
ben overhandigd voor onderzoek. Later kreeg
get. een zending kruiden en pillen gestuurd van
verdachte.
Get. A. J. H., zonder beroep te Den Bommel,
legt dezelfde verklaring af als de vorige ge
tuige. Get. heeft 10 betaald aan verd., maar
deze had geen geld gevraagd.
Get. Mej. M., 31 j., te Sommelsdijk, heeft
haar knecht K. met een fleschje urine naar mevr.
H. gestuurd, die dn hotel Harmonie zitting hield.
Get. had dit gedaan op een adv. in de plaat
selijke bladen. Later is Mevr. H. bij haar ge
komen en heeft gezegd, dat alle ziekten ont
staan door onzuiverheid van het bloed. Verd.
had toen kruiden en pillen meegebracht.
Get. J. K., 18 j., molenaarsknecht te Som
melsdijk, zegt voor get. Mej. M. e'en flesch te
hebben weggebracht bij verd. Verd. vroeg toen
naar den ouderdom van Mej. M. Toen get. en
kele dagen later bij verd. kwam wilde deze hem
medicijnen meegeven, maar get. heeft dit ge
weigerd aan te nemen.
Het O.M., zegt, dat verd. al tallooze malen
hiervoor is veroordeeld en eischt de maximum
straf, n.l. 4 maanden hechtenis.
Verd. wordt schriftelijk vonnis gewezen.
Tegen A. P. wordtg eëischt wegens het in ge
vaar brengen van de veiligheid 2 X 5 10
boete subs. 10 en 3 dagen hecht. Veroordeeld tot
2 X 10 boete subs. 2X5 dag'en hechtenis.
J. T., 49 wordt en laste gelegd baldadig
heid te hebben verricht op het Vingerling te
Middelharnis en met steenen te hebben gegooid.
Nadat enkele getuigen gehoord zijn eischt
het O. M. 15 en 2 X 2 boete subs. 5 dagen
hechtenis. Veroordeeld tot 10 boete subs. 5
dagen hechtenis.
J. H., 52 j., wagenmaker te Dirksland, staat
terecht wegens overtreding der Arbeidswet. Ge-
eischt wordt 5 boete subs. 3 dag'en hechtenis.
Veroordeeld tot 3 boete subs. 2 dagen hecht.
M. A., 50 j., landb. te Middelharnis, wordt
wegens overtreding Leerplichtwet veroordeeld
tot 8 boete subs. 4 dagen hechtenis. Eisch was
10 boete subs. 5 dagen hechtenis.
L. v. d. V„ 44 j., metselaar te Nieuwe Tonge,
wordt overtreding der Leerplichtwet ten laste
gelegd. Deze zaak wordt aangehouden, omdat
verd. zegt, dat zijn kind ziek was.
J, W., wegens overtreding der Leerplichtwet,
conform den eisch veroordeeld tot 4 boete
subs. 2 dagen hechtenis.
J. v. d. 6., wegens overtreding Leerplichtwet,
conform den eisch veroordeeld tot 4 boete
subs. 2 dagen hechtenis.
D. de L., en L. C. M. staan terecht wegens
baldadigheid te Oude Tonge gepleegd.
Tegen D. de L. wordt geëischt 4 boete subs.
1 week tuchtschool en tegen L. C. M. 4 boete
subs. 1 dag hechtenis. Veroordeeld D. d. L. tot
4 boete subs. 1 week tuchtschool en L. C. M.
tot 4 boete subs. 2 dagen hechtenis.
Fr. P. v. D„ 21 j„ te Rotterdam, zou op
29 Januari aan den Gelderschendijk bij Herkin
gen met een auto hebben gereden en de veilig
heid in gevaar hebben gebracht en daardoor een
hit van L. M. hebben doodgereden.
Verd. zegt, dat de hit voor de auto is ge
sprongen. Verd. had voldoende ruimte gegeven
om te passeeren en reed heel langzaam.
L. M., 49 j., landb. te Dirksland, zegt dat
verd. met groote snelheid reed. Get. moest bee-
nen maken om zelf van onder de auto te blijven.
Get. S. L., koopman, die in de auto zat, zegt
dat deze wagen heel langzaam reed. Verd. kon
niet anders uitwijken dan hij deed.
Het O. M. eischt 25 boete subs. 10 dagen
hechtenis.
Deze zaak wordt aangehouden tot 11 April.
Tegën A. C. S. wordt wegens overtreding der
Jachtwet geëischt 4 boete subs. 2 dagen hecht.
Veroordeeld tot 4 boete subs. 4 dagen hecht.
J. de G„ 65 j„ arb. te Melissant, heeft aldaar
op den Nollenweg links gereden met zijn wagen.
Eisch 10 subs. 5 dagen hechtenis. Veroor
deeld tot 6 boete subs. 3 dagen hechtenis.
S. v. V., 18 j„ vrachtrijder te Ooltgensplaat,
heeft op 22 en 23 Januari gereden over een
dreef waar hij niet rijden mocht.
Nadat enkele getuigen gehoord zijn wordt
verd. veroordeeld tot 2 boete subs. 1 dag
hechtenis en 10 schadevergoeding. Eisch was
2 subs. 1 dag hechtenis en 20 schadever
goeding.
W. F. wordt wegens overtreding der gemeen
teverordening conform den eisch veroordeeld tot
1 subs. 1 dag hechtenis.
K. B. wegens hetzelfde feit tot 1 boete subs.
1 dag hechtenis.
J. C. N. wegens overtreding Motor- en Rij
wielwet veroordeeld tot 8 boete subs. 4 dagen
hechtenis. Eisch was 10 subs, 5 dagen hecht.
L. G. wegens overtreding der gemeentever
ordening conform den eisch veroordeeld tot 2
boete subs. 1 dag hechtenis.
J. G., die een auto had laten staan zonder
toe zicht, conform den eisch veroordeeld tot 5
boete subs. 3 dagen hechtenis.
M. K. wegens rijden zonder licht conform den
eisch veroordeeld tot 5 boete subs. 3 dagen
hechtenis.
Hieronder geven we de officieele beslissing
der Kroon
AFSCHRIFT.
7 Maart 1930.
No. 23.
WIJ WILHELMINA, bij de gratie Gods
Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Beschikkende op het beroep, ingesteld door
het Bestuur der Vereeniging tot stichting en'in
standhouding van Christelijke scholen voor uit
gebreid lager onderwijs te Middelharnis, tegen
het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland van 15 October 1929, no. 40, waarbij
met vernietiging van het besluit van den Raad
der gemeente Middelharnis van 21 Maart 1929
is bepaald, dat de door den appellant overeen
komstig artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920
gevraagde medewerking voor de stichting van
eene bijzondere school voor uitgebreid lager on
derwijs aldaar, niet behoort te worden verleend;
Den Raad van State, Afdeeling voor de Ge
schillen van Bestuur, gehoord, advies van 19
Februari 1930, No. 146
Op de voodracht van Onzen Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 4
Maart 1930, No. 7975, afdeeling Lager Onder
wijs Financieel
Overwegende dat de Raad van Middelharnis
in zijne vergadering van 21 Maart 1929 heeft
ingewilligd het verzoek van het Bestuur van de
Vereeniging tot stichting en instandhouding van
Christelijke scholen voor uitgebreid lager onder
wijs te Middelharnis om voor de stichting van
eene bijzondere lagere school benoodigde gelden
uit de gemeentekas te verstrekken
dat, nadat J. Zaaijer en twee anderen, allen
leden van den Raad der gemeente Middelharnis,
en I. van 't Hof en 5 anderen, allen ingezetenen
van deze gemeente, van dit besluit bij Gedepu
teerde Staten van Zuid-Holland in beroep waren
gekomen, dit College bij besluit van 15 October
1929, No. 40, met vernietiging van het bestreden
raadsbesluit, de daartegen ingestelde beroepen
gegrond heeft verklaard
dat Gedeputeerde Staten daarbij hebben over
wogen, dat ingevolge het bepaalde bij artikel 75,
tweedel id, der gemelde wet aanvragen als de
onderwerpelijke slechts kunnen .worden afge
wezen, indien zij niet voldo'en aan de in artikel
73 dier wet omschreven vereischten; dat hun
College derhalve slechts een vraag heeft te be
antwoorden of in casu aan die vereischten is
voldaan; dat als een dier vereischten voor scho
len als de onderwerpelijke in de gemeenten als
hier bedoeld onder a in laatstgenoemde wets
bepaling wordt vermeld: het aanwezig zijn bij
de desbetreffende aanvrage van eene verklaring,
waaruit blijkt, dat de te stichten onderwijsin
richting door ten minste 24 leerlingen zal wor
den bezocht; dat, blijkbaar ter voldoening aan
deze voorwaarde, door het betrokken School
bestuur eene lijst is overgelegd, vermeldende
26 kinderen, van wie redelijkerwijze zou mogen
worden verwacht, dat zij eerlang de te openen 1
school als leerling zouden bezoeken; dat onder
deze nameni van teokomstige leerlingen voor
komen die van Hendrik Braber en van Aart en
Lambrecht van den Bos; dat het eerstgenoemde
kind, blijkens een aan hun College overgelegd,
behoorlijk gewaarmerkt uittreksel uit het re
gister van overlijden der gemeente Ooltg'ensplaat
op 5 April 1924, alzoo vóór de indiening der
aanvrage van het Schoolbestuur aan den Raad,
is overleden; dat dit kind alzoor eeds bij de in
diening der genoemde aanvrage niet als toe
komstig leerling eener te stichten school kon
worden aangemerkt, en mitsdien voor het ver
krijgen van het in de voormelde wetsbepaling
voorgeschreven aantal leerlingen niet kon mede
tellen:; dat nu welinwara het betrokken School
bestuur, na de indiening der aanvrage bij den
Raad, namelijk bij de behandeling der zaak voor
hun College, nog heeft medegedeeld, dat de ge
stelde bereidverklaring geachtm oest worden te
gelden voor een ander kind, te weten Nicolaas
Braber, doch dat deze poging tot aanvulling
achteraf eener reeds bij den Raad ingedi'ende
verklaring nimmer eenigerlei effect kan sor-
teeren; dat immers .dan niet wordt voldaan aan
de uitdrukkelijk in de wet gestelde voorwaarde,
dat de verklaring als hier bedoeld bij de aan
vrage aan den Raad wordt overgelegd; dat even
eens voor de verklaring als bedoeld in artikel
73, eerste lid, onder a der Lager Onderwijswet
1920 buiten aanmerking moeten worden gelaten
de hiervoren in de tweede en in de derde plaats
genoemdek inderen van Van den Bos; dat toch
ongeacht de vraag of hun voogd T. Vroeginde-
weij de feitelijke beslissing had over de keuze
der te bezoeken school, noch den Raad uit diens
handteekening immers hij teekende niet, maar
de zoon plaatste zijns vaders naam noch
op eenigerlei wijze is aangetoond, dat hij als
machthebber of een ander als zoodanig het voor
nemen hadden gemeldek inderen de te openen
school als leerling te doen bezoeken; dat alzoo
door hetb etrokken Schoolbestuur bij de in
diening van zijne aanvrage aan den Raad niet
aannemelijk is gemaakt, dat de te stichten school
door ten minste 24 leerlingen zou worden be
zocht; dat mitsdien daargelaten nog de vraag
of de meerbedoelde aanvrage voor het overige
volkomen is in casu niet kan worden ver
klaard, dat door het betrokken Schoolbestuur
aan de vereischten, gesteld bij artikel 73 der
Lager Onderwijswet 1920 is voldaan; dat der-,
halve overeenkomstig het bepaalde bij artikel
75, tweede lid, dier wet de aan den Raad ge
vraagde medewerking had behooren te worden
geweigerd
dat van het besluit van Gedeputeerde Staten
het Schoolbestuur bij Ons in beroep is gekomen,
aanvoerende, dat omtrent den vorm der ver
klaring betreffende het aantal leerlingen, dat de
school zal bezoeken, de wet geen nadere ge
gevens bevat; dat ook in het rapport der Staats
commissie voor het onderwijs, ingesteld bij Ons
Besluit van 31 December 1913, No. 10, pagina
29 hieromtrent werd gezegd: „Vooreerst moet
het Schoolbestuur door handteekeningen van
ouders of op andere wijze aantoonen, dat
de bijzondere school, waarvoor men een gebouw
wil stichten, tenminste een in de wet aange
geven getal leerlingen zal tellen"; dat de heer
T. Vroegindeweij, die zelf niet schrijven kann,
aan zijn meerderjarigen zoon, in bijzijn van ge-
zijn een gevolg van besmetting
langs de ademhalingsorganen.
Tast de kwaal in haar oorzaak
aan. De planten-extracten in
Abdijsiroop zuiveren Uw borst
van de slijm met ziektekiemen
en zullen den hoest verdrijven,
't Aangewezen middel bij Griep,
m Bronchitis, Kink-
4nflCn hoest en Asthma.
Flacons :f 1.50, f2.75, f4.50
60 cent
p. doos
Iets NienwsVoor onderweg
Het is gelukt Abdijsiroop
te „stollen" met behoud
van alle genezende
bestanddeelen tot
tuigen, mondleing last gegeven heeft, zijns va
ders naam op de ouderlijst te plaatsen; dat T.
Vroegindeweij uitdrukkelijk aan den Hoofdin
specteur van het Lager Onderwijs in de derde
hoofdinspectie en aan den Inspecteur in de in-,
spectie Brielle vetklaard heeft, dat het zijn stel-!
lig voornemen was en nog is om Aart en Lam
brecht van den Bos, van wie hij voogd is, naar
de nieuw te openen uitgebreid lager onderwijs-
school te zullen zenden en dat hij, wijl hij niet
schrijVen kan, zijn meerderjarigen zoon last ge
geven heeft, zijns vaders naam op de leerlingen-
lijst te plaatsen; dat volgens artikel 1830, lid 1,
van het Burgerlijk Wetboek een last ook bij
monde kan gegeven worden; dat daar T. Vroeg
indeweij de schrijfkunst niet machtig was, hij
toch bezwaarlijk op andere wijze dan door mon
delinge lastgeving zijn wil dienaangaande kon
doen blijken; dat de wijze, waarop hij zijn wil
geuit heeft, volgens artikel 1830, lid 1, van het
Burgerlijk Wetboek, aan den eisch der wet vol
doet; dat weliswaar uit de verklaring zelve
niet blijkt, dat de onderteekenaar handelde op
last van zijn vader; dat echter de wet zulks
voor de geldigheid der lastgeving geenszins ver-
eischt, terwijl bovendien mag worden aange
voerd, dat deze meerderjarige zoon bij affe voor
komende wettelijke handelingen, als bijvoorbeeld
het invullen 'en onderteekenen van belastingfor
mulieren e.d., geheel op dezelfde wijze op last
van zijn vader pleegt op te treden; dat dan ook
de Raad der gemeente Middelharnis hierin geen
aanleiding vond om bezwaar te maken tegen de
ouderverklaring; dat het Bestuur op deze gron
den van meening is, dat de ouderverklaring, ge
zien het bepaalde in artikel 73, le lid onder a,
evenals de andere stukken aan de wettelijke
vereischten beantwoordde; dat derhalve naar de
meening van het Bestuur, Gedeputeerde Staten
van Zuid-Holland ten onrechte de tegen het be
sluit van den Raad der gemeente Middelharnis
ingestelde beroepen gegrond hebben verklaard;
Overwegende dat artikel 73, 1ste lid, onder
a der Lager Onderwijswet 1920 vordert, dat bij
de aanvrage tot het ontvangen van de voor de
stichting van een schoolgebouw benoodigde
gelden, waar het betreft eene gemeente als Mid
delharnis met minder dan 25000 ingezetenen,
indien de school bestemd is voor uitgebreid la
ger onderwijs, wordt overgelegd eene verklaring,
waaruit blijkt, dat de school door ten minste
24 leerlingen zal worden bezocht
dat in het onderwerpelijke geval de bij de
aanvrage overgelegde zoogenaamde ouderver
klaring de namen bevat van 26 kinderen
dat blijkens de stukken van deze kinderen
Hendrik Braber reeds vóór de indiening van de
aanvrage was overleden en mitsdien terecht door
Gedeputeerde Stafen bij de beoordeeling van
de bovenbedoelde verklaring niet is medege-
rekend
dat in beroep hiertegen geen bezwaar is ge
maakt
dat, wat de kinderen A. en L. van den Bos
betreft, voor deze kinderen is geteekend met
den naam van hun voogd T. Vroegindeweij; dat
zulks, blijkens het ambtsbericht van den Inspec
teur van het Lager Onderwijs, is geschied door
diensz oon H. Vroegindeweij op uitdrukkelijken
last van zijn vader, o.m. in tegenwoordigheid
van dengene, die namens het Schoolbestuur de
lijst ter teekening had aangeboden
dat onder deze omstandigheden redelijkerwijze
kon worden aangenomen, dat de hierbedoelde
twee kinderen de school, voor de stichting waar
van medewerking van den Raad werd gevraagd,
zouden bezoeken
dat weliswaar, blijkens de stukken deze kin
deren geplaatst waren in het Burgerweeshuis te
Middelharnis, doch dat, krachtens artikel 441
van het Burgerlijk Wetboek, de zorg voor de
opvoeding van onder voogdij staande minder
jarigen berust bij den voogd, zoodat, al mogen
de Regenten van het genoemde Weeshuis feite
lijk zorg dragen voor de in het Weeshuis op
genomen kinderen, T. Vroegindeweij toch rech
tens de beslissing had over de school, welke zijn
pupilen zouden bezoeken
dat derhalve Gedeputerde Staten ten onrechte
de kinderen A. en L. van den Bos niet hebben
medegerekend
dat met betrekking tot de overige kinderen
door de appellanten in hunne adressen aan Ger
deputerde Staten genoemd, blijkens het door den
Inspecteur van het Lager Onderwijs ingesteld
onderzoek, het Schoolbestuur ten tijde van het
doen der aanvrage redelijkerwijze kon aannemen,
dat zij bij de opening van de meerbedoelde
school daarheen zouden worden gezonden
dat de bij de aanvrage overgelegde verklaring
dus voldeed aan het bij artikel 73, le lid, onder
a der wet gestelde vereischte
dat, daar ook overigens door het Schoolbe
stuur aan de in artikel 73 omschreven ver
eischten was voldaan, de Raad van Middelharnis
terecht tot medewerking heeft besloten en dit
besluit mitsdien ten onrechte door Gedeputeerde
Staten is vernietigd
Gezien de Lager Onderwijswet 1920
HEBBEN GOEDGEVONDEN EN
VERSTAAN
met vernietiging van het bestreden besluit van
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 15
October 1929, No. 40, het besluit van den Raad
van Middelharnis van 21 Maart 1929 te hand
haven.
Onze Minister van Onderwijs, Kunsten eni
Wetenschappen is belast met de uitvoering van
dit besluit, waarvan afschrift zal worden ge
zonden aan den Raad van State, Afdeeling voor
de Geschillen van Bestuur.
's-Gravenhage, den 7 Maart 1930.
(get.) WILHELMINA.
SOMMELSDIJK. Vorige week stonden bij
den correspondent der arbeidsbemiddeling gemid
deld 4 werklooze landarbeiders ingeschreven.
Vorige week werden uit deze gemeente
verscheept 3775 H.L. aardappelen, 985. H.L.
uien en 550 H.L. peen.
De uitslag van de 10 vrije schietoefenin
gen gehoud'en door den B. V. L. alhier, is als
volgtH. Fris, 442 punten, A. Vis van Heemst
440, A. Groenendijk 439, J. Kieviet 439, G.
van Driel 438, J. J. Bienefelt 436, L. Masten
broek 413, J. Blok 409, J. Jordaan 408, L. Tanis
407, J. Grootenboer 404, H. van der Put 404,
A. van der Baan 399, J. Born 399, J. Kamerling
396, H. Wildenboer 395, J. Hollaar 309, C.
Slui 386, D. van der Vlugt 386, L. Kievit 384,
C. Knape 384, J. H. Dijkers 381, J. van Don
gen 380, J. C. Kieviet 379, T. van den Boogert
379, W. Vroegindewij 362, L. van der Meide
341, J. Schol 326, B, van Dijk 319, J. Spee
253 en H. Knape 246.
Een inwoner dezer gemeente gaf Zaterdag
1.1. de politie kennis, dat er bij hem was inge
broken en een vest ontvreemd, waarin zich een
portefeuille met een aanzienlijk bedrag aan bank
papier bevond. Door de politie werd een on
derzoek ingesteld. Dit leidde er toe om een
dochtertje van den aangever aan een scherp,
verhoor te onderwerpen, aangezien tegen haar
een aanwijzing bestond. Deze bekende ten slot
te den diefstal te hebben gepleegd. Het vest
had zij in een zinkput verstopt en het geld in
de schoorsteen. Bijna al het geld was nog aan
wezig.
MIDDELHARNIS. Bij den correspondent der
arbeidsbemiddeling hebben zich als werkloos
do'en inschrijven 25 landarbeiders, 5 zeevisschers
4 transportarbeiders. Totaal 34 personen.
Van den winkelier A. H. geraakte hit en
kar aan den Langeweg in de sloot. Met behulp
van anderen werd alles weer op den weg ge
bracht. Er was echter nog al wat materieele
schade, welke door verzekering werd gedekt.
In plaats van wijlen den heer J. Braber, is
tot conducteur bij de R. T. M. lijn Flakkee
aangesteld de heer Bolle van Anne-Jacobapolder.
De heer J. Volwerk en gezin vertrekken
deze week met het s.s. N. Amsterdam naar N.
Amerika.
STAD AAN 'T HARINGVLIET. De ge-
meentebegrooting dienst 1930 is goedgekeurd
van Ged. Staten terugontvangen.
De keuring voor den dienstplicht lichting
1931, zal voor deze gemeente plaats hebben te
Middelharnis in de Bewaarschool op 4 April
a.s. des nm. 2 uur.
eHt verslag van den toestand der gemeente
over 1929 is tegen betaling der kosten ter ge
meentesecretarie verkrijgbaar gesteld.
DEN BOMMEL. Aan de navolgende dienst
plichtigen der lichting 1931 is voor goed vrij
stelling van den dienstplicht verleend W. P.
Broeders, F. Buijs, M. de Jong, L. Mosselman,
M. du Pree, J. C. van der Welle en C. van
Zanten.
In de afgeloopen week zijn uit deze ge
meente vervoerd 925 H.L. aardappelen 250 H.L.
uien 'en 400 H.L. peen.
A. van der Welle en M. van Dijk, bei
den dienstplichtigen der lichting 1927 moeten
resp. op 11 Sept. te Breda en op 30 Sept. te
Gorinchem voor herhalingsoefeningen onder de
wapenen komen.
Op Zondag j.l. is de oudste inwoner de
zer gemeente, Mej. wed. E. Buijs-Rommelse,
overleden. Zij was ruim 90 jaren.
Terwijl de wagenmaker J. van der Zande
zijn werkzaamheden in zijn wagenmakerij ver
richtte, geraakte hij met zijn hand tusschen, de
schaafmachine. Hij moest zich onder genees
kundige hulp stellen.
Bij het lossen van kunstmest aan de kade
kreeg een knecht van 'den schipper J. K. een zak
met kunstmest op zijn rug. Geneeskundige hulp
was noodzakelijk.
Bij den correspondent der arbeidsbemidde
ling staan 42 werkloozen ingeschreven.
De keuring van de voor deze gemeente
voor den dienstplicht ingeschreven personen der
lichting 1931, zal plaats hebben te Ooltgens
plaat op Woensdag 2 April a.s. des vm. 9 uur
voor 4 ingeschrevenen en des nam. 1 uur voor
de overigen.
In de laatst gehouden jaarvergadering der
vereen. S. B. Z. werd besloten de contributie
te handhaven. Tot bestuursleden werden her-