Schoonmaaktijd
Chr. Boeren- enTuindersbond
Oprichting van een Afdeeling op Flakkee.
Rede van den Heer CHR. v. d. HEUVEL.
De malaise in den Landbouw. - Vrij Ruilverkeer of
Protectie - Organisatie dringende eisch.
Met algem. stemmen wordt hiertoe besloten.
De heer VISBEEN klaagt er over, dat er
dikwijls zoovceel lantaarns niet branden.
De VOORZITTER zegt dat dit niet aan den
opsteker ligt, die is ijverig genoeg Wanneer er
e'en lantaarn kapot gegooid is komt hij naar 't
dorp om bij den schilder glas te halen en zet
er een nieuwe ruit in. -Wel een bewijs dat hij
actief genoeg is. Maar de jeugd is baldadig.
De ingezetenen zelf moesten wat meewerken en
dat schudden aan- de lantaarns en da't gooien -
naar de mantels voorkomen.
Conform het voorstel-B. en W. wordt be
sloten.
Ingekomen is een schrijven van verschillende
gemeenten over de benoeming van bestuursleden
in de te stichten waterleiding.
Vastgesteld wordt de nieuwe brandweerveror
dening.
De heer VISBEEN vindt dat de verordening
wel wat laat komt. De spuit is er al een half
jaar.
De VOORZITTER antwoordt dat er meer
te doen is op het secretarie.
Vastgesteld wordt de gewijzigde instructie
van den gemeente-ontvanger.
De landarbeidersvereeniging vraagt een voor
schot van 35000.^ voor den koop van land
ter verkrijging van los land in pacht, af te lossen
in 50 annuïteiten tegen 4.66 De oppervlakte
is 8 8 H.A. 16 A. en 50 c.A. Afgelost wordt
met kosten 1924 per jaar. De opbrengst wordt
geschat op 210.per H.A., is 2134 totaal,
zoodat een winst berekend wordt van 210,
die voor reserve bestemd is.
De VOORZITTER zegt dat B. en W. voor
stellen hier niet op in te gaan.
Wanneer gelet wordt op de prijzen, die in
gunstige jaren besteed werden, b.v. toen de Bur
gemeester Overdorpstraat werd gelegd en de
Wentinkstraat, was het land slechts 1350 en
nu in een tijd van malaise zou men zulke hooge
sommen willen betalen.
ding van de gemeente zou moeten constateeren,
zou men in Den Haag zeer terecht gaan rede
neeren en ook tegen de Tweede-Kamerleden die
trachten regeeringsmaatregelen te treffen voor
tegemoetkoming aan de malaise, opmerken, dat
wanneer er nog gemeenten zijn, midden in de
landbouwcentra gelegen en dus voldoende op
de hoogte, die toch nog wel een ƒ1875 per
gemet durven neertellen er blijkbaar in deskun
dige kringen nog wel- vertrouwen in den land
bouw; gesteld wordt. En spr. meent dat de ge
meente dit getuigenis niet mag afleggen. Het zou
onverantwoordelijk zijn.
De héér v. ALPHEN vraagt of men lid der
vereeniging moet zijn, om een stukje land te
krijgen. En spr. vraagt of de vereen, of de wet
hiertoe verplicht.
De VOORZITTERde Wet.
Het voorstel B. en W. om dé aanvrage te
weigeren wordt aangenomen. Tegen stemde de
heer Visbeen.
Op verzoek van enkele ingezetenen om con
cessie tot het aanleggen van een radio-centrale
wordt met de stem van den heer v. Alphen
tegen, goedgunstig beschikt.
De heer VISBEEN vraagt hoe het nu staat
met het parkeeren van auto's.
De VOORZITTER zegt dat hierin voorzien
zal worden.
Wethouder KROON vraagt of er nog geen
einde gemaakt kan worden aan de zwendel die
er met het heffen van gasp'enningen geschiedt.
Het is gebéurd, dat de ëene buurvrouw voof de
zelfde hoeveelheid penningen 43 cent meet'be
talen moest dan de andere buurvrouw.
De VOORZITTER zal er over schrijven.
Wethouder KROON zegt dat met den onder
directeur der fabriek al over gehandeld is.
Nieuwe Tonge behoort tot de beste afnemers
maar moet het meeste betalen. Wanneer het
niet verandert is spr. er voor strengere maat
regelen te treffen en de fabriek maar eens te
boycotten.
De vergadering wordt hierna gesloten.
Ruwe, roode of schrijnende handen
weer gaaf, zacht en mooi door Purol
Spr. meent dat de toestand in den landbouw
het niet toelaat om zulke hooge prijzen uit te
geven, te meer daar ook in de toekomst wel 50
jaren lang, de menschen voor een even hooge
pacht blijven zitten. En wie weet wat het in de
toekomst wordt De gemeente moet garant blij
ven voor die 35000. Er is met het bestuur van
de landarbeiders in dien geest over gesproken,
en ook op de centrale vergadering die te Som-
melsdijk gehouden is, werd geadviseerd voorloo-
pig te wachten met het aanvragen van grond,
omdat men unaniem overtuigd was dat de de
pressie in den landbouwconjunctuur het niet
toelaat dat zulke hooge prijzen worden betaald.
Maar de landarbeidersvereeniging in Nieuwe
Tonge wil daar niets van weten. Er wordt van
die zijde grooten drang uitgeoefend om het land
in handen te krijgen.
De heer VISBEEN zegt dat er te veel voor
het land gevraagd wordt, wanneer de m'enschen
het niet goedkooper kunnen krijgen, is het maar
't beste om te onteigenen.
De VOORZITTER antwoordt dat dit een
kwestie is die op de vereeniging thuis hoort,
daar heeft de gemeente niets mee te maken.
De heer VISBEEN merkt op, dat iedere ar
beider maar een klein stukje voor zijn rekening
krijgt en dan is de garantie zoo groot niet.
De heer v. VLIET meent ook, dat de waar
borg niet zoo groot is wanneer het over een
clubje menschen loopt.
De VOORZITTER zegt, dat de vereeniging
geen reserve heeft, en het Rijk heeft alleen te
maken met de geme'ente, deze is voor het volle
bedrag garant.
De heer NELISSE gelooft ook, dat nu de
grond in den Battenoordschen polder ligt, het
minder waard is, dan wanneer het vlak bij de
gemeente lag.
De heer v. VLIET gelooft niet dat dit ver
schil uitmaakt. Het land is best.
Wethouder KROON merkt op, dat het een
buitenpolder is, dat scheelt altijd in den prijs.
Men moet er rekening mee houden, zegt spr. dat
er op de aanvragers niets te verhalen is.
De heer NIEUWENHUIJZEN zegt dat de
wet geen verantwoordelijkheid aan de pachters
oplegt, alle garantie komt voor rekening van
de gemeente. En nu doet het er niets toe of het
land in veel of weinig handen komt, of ieder een
groot of een klein stuk krijgt, het land is veel
te duur voor dezen tijd van malaise, 1875
per gemet is een ongemotiveerd hooge prijs.
Spr. hoopt dat hij het mis heeft, maar hij vreest
dat men e'en tijd van langdurige depressie en
inzinking zal ingaan, en als de prijs voor dit
oogenblik te duur is, dan zal het voor de toe
komst zeker te duin zijn. Spr. keurt het streven
af, dat de gemeente zou gaan meedoen met
menschen die blijkbaar landhonger hebben en
zelfs tot 130 pacht betalen om toch maar in
het bezit te komen van land. De regeering
houdt geen rekening met den toestand op land
bouwgebied. De regeering toont althans de
grootste passiviteit als het den landbouw be
treft. Spr. hoopt dat de kritieke toestand ook
nog eens te eeniger tijd tot de regeering zal door
dringen, maar de geme'ente weet precies hoe 't
staat en spr. zou het onverantwoordelijk vin
den, wanneer zij garant werd voor zulke onge
motiveerde hooge sommen.
Wanneer deze streek gelegen was in een
tuinbouw-centra zou er misschien meer kans
zijn, dat het opgebracht zou worden, maar dat
is nu ook niet het geval. Bovendien heerscht
er in den tuinbouw op 't oogenblik ook groote
malaise. Tenslotte is het zeer twijfelachtig of
de bestuursleden verantwoordelijk kunnen ge
steld worden. Volgens de Gemeentestem is dat
niet zoo, volgéns anderen wel. Maar als de
volle verantwoordelijkheid op de gemeente
komt, zou het ongemotiveerd zijn, om thans op
deze aanvrage in te gaan.
De heer NELISSE gelooft dat er twee rede
nen zijn, waarom de gemeente deze aanvrage
moet weigeren. Spr. gelooft niet dat bij één der
raadsleden de bedoeling voor zit om de men
schen een stukje grond te weigeren. Maar spr.
deelt het standpunt dat reeds ontwikkeld is en
gelooft dat de prijs voor dezen tijd veel te hoog
is. Wanneer de gemeente er mee blijft zitten
wardt het een finantieele debacle, want de
pachters hebben niets anders dan hun werk
kracht.
Maar het tweede motief om het te weigeren
ligt voor spr. wel hierin, dat wanneer de ge
meente garant teekent voor zulke enorme be
dragen zij hiermee publiek getuigenis zou ge-
Ven, dat het volgens haar nogal schikt met den
landbouw. Wanneer de regeering zulk een hou-
Maandagavond 17 Maart werd in het Zon
dagsschoolgebouw te Sommelsdijk op initiatief
van verschillende heeren van Flakkee een ver
gadering gehouden, waar als spreker optrad de
heer Chr. van den Heuvel, lid der Tweede Ka
mer, met het onderwerp: „De huidige moeilijk
heden in den landbouw Overheid Orga
nisatie."
Deze vergadering stond onder leiding van den
heer P. Kieviet te Sommelsdijk. Er was zeer
veel belangstelling, het - Zondagsschoolgebouw
was geheel gevuld.
Openingswoord
De Voorzitter opent de vergadering, las voor
Psalm 24 en ging voor in gebed. Spr. heette alle
aanwezigen en inzonderheid den heer Van den
Heuvel hartelijk welkom en met uit de groote
opkomst te mogen afleiden, dat er voor deze
vergadering veel interesse bestaat onder de
landbouwers van Flakkee. Spr. zegt, dat men
zoo langzamerhand op Flakkee gaat begrijpen
dat in de neutrale organisatie voor óns geen
plaats kan zijn, en dat het een anderen kant
uit moet. De neutrale Boerenbond wil van een
sluiting der grenzen niets weten. Wanneer men
met vrijzinnigen over de wenschelijkheid van
het heffen van invoerrechten spreekt, dan werkt
dit als de roode lap op den stier. Men begrijpt
niet, dat, al gaat men politiek verschillende rich
tingen uit, de belangen toch parallel loopen, en
dat de boeren van den Vrijheidsbond, van de.
A.-R, partij en de C.-H. partij en de S.-G.
partij in dit opzicht allen één belang hebben.
Spr. wijst er op, dat dit bij de vrijzinnigheid
een politiek dogma is. Reeds voor den wereld
oorlog werd er in verkiezingsdagen tegen de
A.-R. partij geschermd, dat wanneer rechts over
won, men „dure klompen en dure petten zou
krijgen". Spr. is er van overtuigd, dat het in
het boerenbelang is eindelijk eens een anderen
kant uit te gaan. Welke richting dit zal zijn,
zal de heer Van den Heuvel ons uiteen zetten.
Spr. geeft hierop den heer Van den Heuvel
het woord.
Rede van v. d. Heuvel.
De heer Van den Heuvel het woord nemend,
zegt dat het de bedoeling van deze vergadering
is tot oprichting te komen van een afdeeling
van den Chr. Boeren- en Tuindersbond. Maar
hetge'en op de agenda vermeld staat dient niet
slechts als lokmiddel om onze Christenlandbou
wers bij elkander te krijgen. De landbouwers
bevinden zich inderdaad in moeilijke omstandig
heden, in verband waarmee het thans meer dan
ooit noodzakelijk is, dat zij zich organiseeren en
wel in die organisatie, waarin zij krachtens hun
beginselen;, thuis behooren.
Spr. wijst er op, dat men in de Christelijke
bladen van onzen tijd telkens weer verslagen
leest van jubilea van Chr. organisaties, zooals
Kiesvereenigingen, Jongelingsvereenigingen enz.
Men leest dan van 50, 60 en zelfs 75-jarig
bestaan. Men denkt dan onwillekeurig: wat is het
in dien tijd toch een vruchtbare periode geweest
voor het Christelijke levensterrein. Maar wat
wel opmerkelijk is, men leest niet van jubilea
van Chr. Werkgeversvereenigingen. Maar nu
moet men niet hieruit concludeeren, dat in de
dagen van den opbloei van het Calvinistische
leven de noodzakelijkheid van Chr. Patroons
organisatie niet werd ingezien. Dit zou een
vergissing zijn. Immers naast den Chr. Werk-
liedenbond Patrimonium, welk verbond reeds
zijn 50-jarig bestaan herdacht heeft, kreeg men
ook de Chr. Patroonsorganisatie Boaz. Men be
greep, dat tegenover de klassestrijdprediking van
de Sociaal-Democratie er Chr. organisatie zou
moeten komen van patroons en arbeiders, die
niet in strijd, maar in toenadering overeenkom
stig Gods Wet het heil voor het geestelijk en
stoffelijk leven moest gezocht wordem Toch is
er van „Boaz" nooit die kracht uitgegaan, die
er van uit had moeten gaan. Eerst later heeft
men begrepen, dat het hier tot krachtsontplooi
ing zou kunnen komen, wanneer tot splitsing
werd overgegaan en de patroons niet allen in
één organisatie, m&ar allen georganiseerd naar
hun bedrijven zouden optreden. Daarop is eerst
in 1918 tot oprichting overgegaan van den
Chr. Boeren- en Tuindersbond. Voorzitter der
oprichtingsvergadering was de heer H. Colijn,
die er in deze vergadering zeer terecht op wees
dat, even gelijk als op ieder ander terrein, men
ook hier te maken heeft met de ordinantiën Gods
welke onze houding bepalen in de eerste plaats
ten aanzien van God als Schepper van hemel en
aarde, in de tweede plaats ten aanzien van de
Overheid, die haar gezag aan God ontleent en
ten derde ten aanzi'en van den naaste, die wij
lief moeten hebben als onszelf.
De Chr. Boeren- en Tuindersbond is klein
begonnen, doch gelukkig kwam er in den laat-
sten tijd allerwege ontwaking en begint men de
hand aan den ploeg te slaan. Op het oogenblik
heeft men allerwege afdeelingen, in iedere pro
vincie en eindelijk zal men nu ook op Flakkee
met haar overwegend Chr. bevolking, waar tot
heden slechts een 30 tot 40 verspreide leden
woonden, overgaan tot oprichting van een af
deeling.
Wat is het doel 7
Spr. stelt de vraag: Waf zijn de argumenten1
voor de noodzakelijkheid dezer organisatie
Veel is hier op aan te voeren, doch spr. bepaalt
zich tot één voornaam punt. Het belangrijkste
is wel invloed te krijgen op bestuur en wet
geving des lands. Er zijn ook wel werkzaam
heden van technischen aard, zooals b.v. de aan-
koop en het keuren van granen, doch daarnaast
heeft de Bond toch ook een algemeene taak en
deze kan alleen dan slechts goed verricht wor
den, wanneer men gemeenschappelijk als één
man optrekt. En dat in den Chr. Boeren- en
Tuindersbond. Er is ook een tijd geweest, dat
sommige boeren veel verwachting hadden van
het afzonderlijk organiseeren ook in de politiek
in een agrarische partij. Maar door deze Boeren
partij werd niets bereikt. Dit streven is veron
gelukt. Spr. veronderstelt, dat er op Flakkee
op het oogenblik geen boeren meer zijn, die
het nog eens in deze richting zouden willen
probeefen.
Ongetwijfeld is het waar, dat veel van het
werk van een Boeren- en Tuindersorganisatie
in de neutrale zone ligt. Maar toch zijn er ook
twee zeer voorname dingen, die neutrale orga
nisaties den Christelijken boer onmogelijk maakt.
Landbouwonderwijs.
In de eerste plaats is dat wel het lager land
bouwonderwijs. Spr. wil niet meedoen aan de
algemeene overschatting, die het onderwijs in
onze dagen te beurt valt. Er wordt in onzen
tijd veel te veel geleerd. Men krijgt een over
compleetheid van heele en halve geleerde men
schen. Ook in spr.'s omgeving bezoeken ver
scheidene zeer middelmatige jonge menschen
de H. B. S„ de Lycea en de Gymnasia en spr.
vraagt zich wel eens af, indien zij al een diplo
ma behalen, wat zij daar straks mee zullen
moeten doen. En ook voor de maatschappij is
deze overproductie van intellect een bedenkelijk
verschijnsel. Want werklooze menschen vormen
een gevaar voor de maatschappij, maar wanneer
die werklooze menschen bovendien nog geleerde
menschen zijn, dan is het nog erger.
Spr. doet niet mee aan het buigen voor den
afgod van het intellect van onzen tijd.
Maar met het landbouwonderwijs staat dit
toch anders, want dit is vakonderwijs en heeft
dus alle reden van bestaan. En het is spr.'s
diepste overtuiging, dat dit onderwijs op positief
Chr. grondslag moet berusten. Van „neutraal'
onderwijs kan hier geen sprake zijn. Bij dit
onderwijs komt direct al ter sprake het vraag
stuk van de schepping en onderhouding van
alle dingen onder Gods voorzienig bestel. Spr.
heeft zelf vroeger het neutrale landbouwonder
wijs moeten volgen en natuurlijk werd dit ge
geven vanaf het standpunt der evolutie-theorie
en derhalve was de eerste les die spr. kreeg al
in strijd met het eerste hoofdstuk van den Bijbel.
En spr. heeft later in zijn leven tientallen van
menschen ontmoet, wien door neutraal onder
wijs het christelijk geloof was ontnomen, en
waar dit geloof nog bestond, was er toch zoo
veel twijfel in de harten gezaaid, dat dit hun
geheele leven door een overtuigd geloofsleven
in den weg stond. En nu zijn er menschen, die,
waar neutraal onderwijs gegeven wordt, het toch
nog een zegen achten, dat het hoofd in ieder
geval christelijk is. Spr. denkt er zoo niet over,
want men tracht hier door een surrogaat aan
de ontevredenheid met het godsdienstloos onder
wijs eenigermate tegemoet te komen. Maar een
surrogaat is namaak van het echte, dus valsch.
Maar ook al denkt men er anders over en acht
men het een voordeel, dat in ieder geval het
hoofd toch nog christelijk is, dan kan men deze
vrucht aanmerken als een gevolg van hef op
treden van den Chr. Boeren- en Tuinderisbond.
Spr, herinnert er aan, dat, toen indertijd minis
ter Talma te Veendam een christelijken land-
bouwleeraar wilde benoemen, er in heel het li
berale kamp een kreet van verontwaardiging
opsteeg, dat men het wagen durfde zulk een
duisterling op zulk een verantwoordelijke post
te zetten. Dat deze mentaliteit veranderd is en
het nu wel mogelijk is om aan neutrale land
bouwscholen christelijke hoofden te benoemen,
is mede het gevolg van de actie van den Chr.
Boeren- en Tuindersbond. Het is ook te danken
aan het organiseeren der christelijke boeren en
tuinders, dat er Protestantsch christelijke lagere
landbouwscholen gekomen zijn. Volgens de wet
komen er ieder jaar 10 lagere landbouwscholen
bij, n.l. 4 R.-K., 3 neutrale en 3 christelijke.
Tot heden heeft men het van onze zijde klaar
gespeeld de 3 christelijke landbouwscholen te
stichten, maar aan de departementen gaat men
de vraag stellen: Waar blijft gij nu met uw ge
organiseerde boeren en tuinders, want uw or
ganisatie beslaat nog lang niet het derde deel
der boeren en tuinders, welke gij zoudt moeten
hebben om op 3 scholen per jaar recht te heb
ben. En daarom, wanneer m'en onzerzijds van de
300 lagere landbouwscholen die er komen zullen
er 75 of 80 Protestantsch christelijke wil ver
krijgen, dan zal het zaak zijn, dat ook de laatste
christelijke boer en tuinder zich organiseert. En
al was het alleen om het behoud van het aantal
christelijke lagere landbouwscholen, zal dit al
voldoende motief zijn om zich te organiseeren.
De Handelspolitiek.
Maar daar is in de tweede plaats het in onze
dagen zoo urgente vraagstuk van de handels
politiek. Spr. wil hier zeer in 't kort iets hier
over zeggen. De landbouw bevindt zich momen
teel in een zeer moeilijke situatie. Spr. wil niet
ingaan op al de klachten, die er zooal door den
boerenstand geuit wordt. Ook al is men het
er niet mee eens, dat de boeren altijd klagen,
zooals sommigen zeggen, „knorren" zeggen an
deren onvriendelijk, en weer anderen gaan nog
iets verder, en vergelijken den boer bij een zeker
viervoetig dier dat „al knorrend vet wordt".
Immers het zou zeer begrijpelijk zijn, dat de
boerenstand een klagend volk is. Want het boe
renbedrijf is onderhevig aan veel tegenstand en
teleurstelling. Dat is alle eeuwen door zoo ge
weest en psychologisch zou het dus goed te
verklaren zijn, dat zij, die van geslacht op ge
slacht met veel teleurstellingen te kampen heb
ben gehad, een deuk in hun karakter kregen.
Doch hoe men hierover denke, op het oogenblik
is er zeer zeker reden tot klacht. Spr. wil dat
met cijfers aantoonen. Vóór de jaren van 1914
was het landbouwbedrijf, ofschoon niets bij
zonders, behoorlijk loonërid. En wanneer men
de cijfers van toen vergelijkt met die van heden,
dan komt men tot een ontstellend resultaat.
Wanneer men de productiekosten van vóór den
wereldoorlog op 100 stelt, dan zijn deze kosten
thans op 175 te stellen, terwijl de opbrengst
momenteel op slechts 84 a 85 gesteld moet
worden, dus nog 15 beneden den kostprijs van
vóór den wereldoorlog. Nu wordt dit uitermate
ongunstig cijfer gelukkig iets getemperd door
de beide groote oogsten der laatste jaren, waar
door de uitkomsten niet zoo funest zijn gewor
den als bij normale oogsten het geval zou zijn
geweest.
Twee oorzaken.
De schrille wanverhouding tusschen de pro
ductiekosten en opbrengst moet geweten wor
den aan twee algemeene oorzaken: ten eerste
de algemeene wereldverarming, die na eiken
oorlog optreedt, waardoor de koopkracht van
het publiek daalt en ook de verarming, die in
treedt ten gevolge van de uitschakeling van een
land met 160 millioen inwoners (Rusland) uit
het productieproces. Een land dat niet invoert
maar wel uitvoert, tengevolge waarvan op hel
oogenblik de Rotterdamsche graansilo's vol lig
gen met Russisch graan en men ook al bezig is
om de Amsterdamsche silo's vol te stoppen. Be
halve de algemeene wereldverarming moet ech
ter in de 2e plaats in het oog gevat worden de
overproductie, welke ook e«n belangrijke oor
zaak der prijsdaling is. Deze overproductie is
zeker ook wel het gevolg van de protectie, die
het buitenland op zijn agrarische bedrijven toe
past, waardoor de teelt enorm is toegenomen.
Door de bescherming is b.v. een land als Frank
rijk in staat om zooveel te telen, dat het voor
zichzelf genoeg heeft en bovendien een surplus
met uitvoerpremie naar Nederland kan zenden.
Zonder uitzondering zijn alle landen der wereld
tot bescherming overgegaan, waardoor de teelt
in die landen buiten haar natuurlijke grenzen is
uitgezet. Hierdoor werd de economische wet
opgeheven, dat niets beneden den kostprijs ge
teeld kan worden. Deze wet werkt niet meer,
want men krijgt nu lage prijzen, plus de be
scherming en dientengevolge hebben die landen
geen last van den lagen wereldprijs. Daarom
moet in ons land, waar deze politiek niet gevolgd
wordt, de toestand onhoudbaar worden. Hierin
moet beslist verandering gebracht worden. En
dat is wel een zeer gewichtige reden waarom
de christelijke boeren en tuinders zich afzonder
lijk moeten gaan organiseeren. Spr. wijst er
op, dat de voorzitter in zijn openingswoord
reeds opgemerkt heeft, dat men hier van neu
trale organisaties niets te wachten heeft. Maar
deze zaak heeft ook nog een anderen kant. De
vraag moet gesteld worden: van welke zijde
moet deze verandering komen Spr. wil hier
niet gaan uiteenzetten op welke wijze er ver
andering gebracht moet worden, daar hij dit
binnen enkele dagen in de Tweede Kamer hoopt
te behandelen en het van niet veel eerbied zou
getuigen voor het college van onze volksver
tegenwoordiging, wanneer hij daar hier reeds
op voortuit liep. Maar op de vrpag, van welke
zijde hier verandering gewacht kan worden, kan
spr. met volle vrijmoedigheid antwoorden: alleen
en uitsluitend van de rechterzijde. Spr. behan
delt hier geen politiek, doch constateert de
nuchtere feiten. Van de liberalen af tot de
sociaal-democraten toe wil men niets van be
scherming weten. Nog zeer onlangs is spr. ge
bleken, dat men van liberale zijde de vrijhandel
als een dogma ^aanvaardt. En wanneer er een
liberaal mocht zijn, die in een zwak oogenblik
even een kleine wijfeling toont, dan zijn de li
berale bladen en dan zijn de Rotterdamsche en
Amsterdamsche Kamers van Koophandel er ter
stond bij om hem te corrigeeren. De heer Loh-
man, die het zoo scherp zeggen kon, heeft het
in zijn tijd den liberalen reeds toegevoegd: Het
schijnt wel, dat naarmate gij u van den gods
dienst afkeert, gij naar diezelfde mate u vast
gaat klemmen aan andere heilige huisjes, waar
van het vrijhandelsdogma er een is.
Spr. wil niet ontkennen, dat het vrije ruil
verkeer op zichzelf wel een waardevol goed is
en zeer zeker op zichzelf wel het meest doel
treffende 'en het beste is. Maar alle argumenten
voor het vrije ruilverkeer verliezen op hetzelfde
oogenblik al hun kracht, waar alle landen
zelfs Engeland, het lhnd van den vrijhandel
bij uitnemendheid de protectie aanvaarden.
Alleen Nederland meent, dat hij hiertoe niet be
hoeft over te gaan. En van die politiek oogst
men nu op dit oogenblik de wrange vruchten,
niet alleen in den landbouw, maar ook in de
industrie.
Organisatie eisch.
Wanneer hier ooit verandering in komen zal,
dan zal dit dus verwacht moeten worden van
de rechterzijde. Maar dan is het ook noodig, dat
onze boerenstand invloed uitoefent op deze
rechterzijde. En dat kan alleen langs den weg
van organisatie. Nu zijn er drie landbouworga
nisaties, die het vertrouwen hebben in politieke
kringen. Dat zijn de R.-K., de modern-neutrale
en de Protestantsch-christelijke landbouworga
nisatie. Jammer, dat de Chr. Boeren- en Tuin
dersbond nog lang niet alle christen-boeren en
tuinders in zijn gelederen telt. Wanneer wij de
vraag stellen: hoe komt het, dat de rechterzijde
meer het oor leent aan het Chr. Nationaal Vak
verbond, dan aan den Chr. Boeren- en Tuin
dersbond, dan kan het antwoord alleen dit zijn:
omdat de christelijke arbeiders beter georga
niseerd zijn dan de christelijke boeren. Want
zeer terecht merkt men aan de rechterzijde op:
wat kunrien wij rekening houden met een hoop
je van 4 a 5.000 boeren En het spreekt van
zelf, dat men met de christen-boeren, die zich
bij de neutrale organisatie aansloten, geen reke
ning houdt.
Er zijn dus twee voorname redenen waarom
de christelijke boeren zich afzonderlijk orga
niseeren. In de' eerste plaats de belangen van
het christelijk lager landbouwonderwijs en in
de tweede plaats de bescherming, daar men in
liberale kringen het vrije ruilverkeer tot een
dogma verheft en ook, indien er hier en daar
al eens e'en plaatselijke neutrale landbouworga
nisatie even een andere richting uit wil, het
Koninklijk Ned. Landbouwcomité er wel voor
zorg draagt, dat al die stemmen gesmoord wor
den. Met de R.-K. is dit wel in orde, het gaat
hier alleen over het Protestansch-christelijk ge
deelte.
Nu zijn er natuurlijk nog heel wat andere
argumenten van principieelen aard, die de chr.
organisaties motiveeren. Spr. wees reeds op
het woord van Colijn, in de oprichtingsvergade
ring gesproken.
Wat is er te doen
Wanneer dan gevraagd wordt: wat is 't werk,
dan wil spr. hier niet in den breede bij stil
staan. Wanneer er op Flakkee een afdeeling
komt, zal het bestuur wel werk weten te vinden,
Wanneer spr. een algemeene lijn zou moeten
aangeven, dan wijst hij er op, dat een eerste
taak wel is: invloed te krijgen op het bestuur
en de wetgeving. De vraagstukken, die zich in
verband hiermee voordoen, moeten besproken
worden en de houding ten aanzien daarvan wor
den bepaald; vraagstukken, welke zich vooral
in dezen crisistijd, waardoor het agrarische be
drijfsleven bedreigt wordt en ook in de naaste
toekomst, naar te yreezen valt, bestendigd zal
blijven, zich zullen voordoen.
In de tweede plaats is er werk voor een af
deeling in verband met het landbouwonderwijs.
Spr. weet wel, dat Flakkee een lagere landbouw
school 1 bezit, maar misschien zouden er op de
hoeken van het eiland christelijke landbouw-
cursussen in te stellen zijn, terwijl het ook niet
uitgesloten is, dat er in de toekomst een tweede
lagere landbouwschool bijkomt, die dan vanzelf
christelijk zal moeten zijn. Dan oppert spr. de
mogelijkheid, dat in de toekomst de omstandig
heden zich zoodanig zouden kunrien wijzigen,
dat ook de bestaande lagere landbouwschool in
een christelijke werd omgezet. Want het heeft
spr. steeds geërgerd, dat het op het christelijk
Flakkee mogelijk geweest is een moderne land
bouwschool te stichten.
In de derde plaats is er werk in verband met
de ongevallen- en ziekteverzekering. De rech
terzijde is steeds op decentralisatie uit geweest
en voerde het pleit om de uitvoering der sociale
wetten in eigen handen te krijgen. Door dit te
aanvaarden is ook het werk van een afdeeling
op Flakkee tot meerdere urgentie en nuttigheid
te maken.
Er is overvloed van werk. Ook de propa
ganda voor den Chr. Boeren - Tuindersbond is
ter hand te nemen. Men zegt wel eens dat de
Christelijken zich beter zouden achten dan an
dere menschen, en daarom zich afzonderlijk wil
len organiseeren. Dit is echter onjuist, de Chris
telijke boeren en tuinders weten dat zij even
zondig zijn als alle andere menschen en daarom
het licht van Gods Woord niet kunnen miss'en,
en daarom vragen zij naar den wil van God ook
op het breede terrein van het staatkundig, maat
schappelijk en bedrijfsleven. Spr. wekt op om
ook op Flakkee aSn den arbeid te gaan. Van
liberale zijde zal men hen hierom ongetwijfeld
wel bespotten en de vraag stellen of er in het
telen van roode kool en het wegrijden van een
wagen ook nog iets christelijks schuilen kan.
Maar dat is al een oud argument. Oud en ver
sleten. Voor 50 jaren werden de strijders voor
de Christelijke School reeds bespot met de vraag
of er ook christelijke rekensommetjes bestaan.
Maar onze vaders en grootvaders hebben toen
ook reeds gezegd dat met 't grijpen naar 't wapen
van den spot het bewijs geleverd wordt dat het
aan ernstige argumenten den tegenstander ont
breekt. Men kan zelfs de verhevenste zaken be
spotten. Zelfs de missie (zénding) kan men door
een onderdeel er van aan te grijpen, wel be
spottelijk maken. Maar men moet de dingen i
hun geheel bezien.
De zedelijke kracht van
het platteland.
Spr. eindigt met te wijzen op het boek van
Sprengler, dat een sombere teekening geeft van
de tegenwoordige cultuur. De schrijver consta
teert hier het feit dat alles zich samentrekt in
het grootestadsleven. Men heet dat de concen
tratie der cultuur en beschaving. Maar in den
grond der zaak is deze concentratie niet anders
dan eën decadentie, een ontaarding van het
moderne leven. Want in de wereldstad vindt
men de terugkeer van het oude nomadenleven
Het gezinsleven is er verwoest. Men komt nog
wel in het gezin, maar niet anders dan in een
hotel. Men vliegt er in en uit. En de zedelijke
kracht van het gezin is er geneutraliseerd. Niet
alzoo ten plattenlande. Daar concentreert zich
het leven nog altijd in het gezins- en familiele
ven. Daar vindt men dan ook de eigenlijke cul
tuur en beschaving, want men vindt er de ze
delijke kracht van het positieve Christendom.
Hier wordt geconserveerd wat er ligt aan kracht
en energie in het volk. In Babel, Rome en Ni-
neve concentreerde zich oudtijds het volkeren-
leven, maar toen ook is Babylonië en is het Rf
meinsche volk en is ookAssyrië vernietigd, doo:
de ingeslopen decadentie. Alleen ten platten
lande wordt het geloof der vaderen bewaard en
daarin schuilt de kracht van een volk.
Spr. roept de vergadering toe dat ook op
Flakkee te verstaan, en in positief christelijke
organisatie sam'enwerking te zoeken en spr.
hoopt dat ook Flakkee een krachtige afdeeling
van den Christelijken Boeren- en Tuindersbond
zal krijgen, en ook door de activiteit dezer or
ganisatie er beslag gelegd zal worden op het
denken en het handelen van haar leden, opdat
ook hier in het bedrijfs- en maatschappelijk le
ven gevraagd zal worden naar hetgeen God wil.
En dan tenslotte wanneer het Gods raadsbe
sluit is om ook onze landbouwers een donkeren
tijd te doen ingaan, dan zal de Christelijke Boe-
ren- en Tuindersbond toch nimmer den revolu
tionairen weg inslaan, want ook al zal het door
de diepte moeten en ook al zal de Nederlandsche
regeering niet doen wat er redelijkerwijze van
haar verwacht mag worden,' dan zal nochtans
de Christenboer leven uit het troostrijke ge
loofsleven der Voorzienigheid Gods, waarvan
zijn belijdenis spreekt, in die ontroerend schoone
taal, dat vruchtbare en onvruchtbare jaren ons
van Godes hand toekomen en zal hij het rust
punt ook van zijn geloofsleven vinden in het
geen de profeet Habakuk zegt: „Alhoewel de
vijgeboom niet bloeien zal en geen vrucht aan
den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms
liegen zal, en de velden geen spijze voortbren
gen dat men de kudde uit de kooi afscheuren
zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen
zalzoo zal ik nochtans in den Heere van
vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in
den God mijns heils."
Het debat.
De VOORZITTER dankt den spreker voor
zijn leerzaam en boeiend betoog en merkt op
dat hij dezer dagen tegen iemand zeide, dat men
met de actie voor een Christelijken Boeren - en
Tuindersbond op Flakkee eigenlijk 30 jaar te
laat is. Door en na den wereldoorlog is de hoog
moed in den boerenstand ingedrongen en kon
m'en zichzelf wel redden. Maar nu de misère
komt, komt ook de behoefte aan aansluiting en
eenheid weer naar boven. De weg die de Fiak-
keesche Christenboeren thans ingeslagen heb
ben is door den heer van den Heuvel op duide
lijke en onovertrefbare schoone wijze uiteen
gezet. Spr. zpu niet weten welken anderen weg
de Christenboeren zouden kunnen bewandelen.
De heer VAN BEEK te Melissant vindt het
teekenend dat er voor deze vergadering zoo
groote belangstelling was. De nood der tijden
dwingt de boeren een anderen weg in te slaan.
Spr. vraagt zich af of het geen ongezonde toe
stand is, dat men uit Frankrijk graan met uit
voerpremie naar Holland invoert en dat een
barbaarsch land als Rusland is, toch nog han
delsrelaties in Nederland vinden kan. Dat is
alleen mogelijk omdat de regeering zich van
den Nederlandschen landbouwstand niets aan-
trakt. En dit vindt zijn oorzaak in het feit dat