iten.
Zaterdag 15 M aart 1930.
No. 3624
TWEEDE BLAD.
De Christelijke U.L.O.-
School door de Kroon
in het gelijk gesteld.
SCHAAKRUBRIEK.
J. P. COPPENS - Amsterdam.
Gemeenteraad.
aiViidiiroim:
1
elijk: onder den
Iheele saamver-
Jten wij het dan
lerkelijk probee-
luizing niet ge-
Jworden in het
|t of onder een
ons een raad-
[denkende man-
konden geven,
bg veel sterker,
|n het Bestuurs-
oorgangers, die
[rdinale punten
hevig met el-
er oorzake van
lijk van elkaar
luiten de kerk-
van dezelfde
Isof er niets ge-
jtond en welbe-
Irs of zulk een
I ontbinding in
raard zijn, maar
Jvurig wenscht is
ij de nastreving
luchterheid niet
Inale correspon-
ch zeker geen
|ts noodig.
onderdeel van
[oor het propa-
Jetenschap, kan
|n verschillende
het algemeen
hoop te loopen
bn grond onder
piet anders dan
pen schijnt men
log geen hunner
of bestuurders
|G. GIJBEN.
zegt, vindt in
2. Den roep om
Pende menschen
dat er ook een
lop een terrein,
leesten voorals-
valt. En ver-
pf teleurstelling
jerdoezeling der
|d zien wij niet.
RED.
lelharnis.
laart 1930.
[15 p. 100 stuks.
195.
1,10.
10—f 5,15.
|i Wim.
at tar-we uit
|n Jaap en Jet
"ie von-den 't
verd door de
Ichrik in eens -v
|wa-men al-leX^
r, waar Jaap
[-gen al-len op
en Jet, die
-pen, maar o
|n ze vlo-gen
|pen door F En
e-der net aan.
puis. Maar nu
I Jet naar bed
hielp ze uit-
ou, dat er uit
I ze uit trok
r en moe-der
het eind van
:t veel leu-ker
:-ko-men was.
n zei hij
er' uit
né, „en o-ver
af 'en greep
ze.
at, do-mi-né."
een zoen en
aed.
gen, liep Mies
né en fluis-
e do-mi-né 1"
lach-te hij.
:e.
il, voor va-d .r
t als ie-de-ren
10e Mies toe-
ien aar-di-gen
er straks nog
lan, maar ook
zou-den we
rnd 1"
als ie niet
aan ge-dacht
naar Wim's
>k wel eens 1"
al was Wim
ni-né, Wim
vervolgd).
TN HOC SÏÏrNO WSBS
Donderdag ontving het bestuur der Chr.
U.L.O. school de beslissing van de Kroon, waar
uit blijkt, dat het beroep, dat het bestuur heeft
ingesteld tegen het besluit van Ged. Staten van
Zuid-Holland gunstig gevolg heeft gehad.
Zooals men weet hebben enkele personen te
Middelharnis protest aangeteekend tegen het
raadsbesluit dezer gemeente om aan het verzoek
van de vereeniging der Chr. U.L.O. school, om
gelden beschikbaar te stellen voor den bouw
van een Chr. Ll.L.O. school, te voldoen. Schier
tegen elke handteekening was bezwaar gemaakt.
Van al die bezwaren bleef bij onderzoek door
Inspecteur en Hoofdinspecteur, persoonlijk bij
de ouders ingesteld, al spoedig niet veel over,
Ten slotte bleef de heele zaak hangen op het
eene dubieuse geval van een weeskind, waar
voor een voogd geteekend had, terwijl volgens
de protesteerende heeren de regent had moeten
teekerien. Ged. Staten stelden de bezwaar ma
kende heeren in het gelijk, doch het blijkt, dat
de Kroon over dit juridisch puntje anders ge
dacht heeft.
Wij zullen ons hierover niet verder druk
maken.
Alleen willen we opmerken, dat nu achteraf
voor ieder duidelijk en klaar gebleken is, dat
er van eenige „fraude", die gepleegd zou zijn
bij het verzamelen der handteekeningen, absoluut
niets van waar is. Alle legenden, die hieromtrent
worden rondgestrooid en waarom in de plaat
selijke vrijzinnige pers zooveel vuil over de
hoofden der voorstanders van de Chr. school
is uitgestort, komen voort uit de rijke fantasie
der frontmakers voor het op'enbaar onderwijs.
Ten slotte wijzen wij hier nog eens op het
bericht, dat door het bestuur der Chr. U.L.O.
school in dit blad wordt gepubliceerd, waaruit
blijkt, dat het aantal kinderen voor deze school
al aanmerkelijk is gestegen. Wij wekken Chris
tenouders op hun kinderen deze school, die per
1 Mei a.s. zal worden geopend, te laten be
zoeken. Wanneer door een voorspoedigen groei
straks een derde leerkracht kan worden be
noemd, zal dit het onderwijs op deze school ten
goede komen.
Ieder geve naar vermogen steun.
Een woord van hulde aan het bestuur der
school, dat steeds zeer diligent was, is hier
zeker wel op zijn plaats.
Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden
aan F, W. Nanning Middelharnis,
No. 142.
Probleem no. 165 heeft tot sleutelzet 1. Dh7
dreigende 2. Dd3 mat.
Varianten zijn
1Pb4; 2. Pb6 mat (interferentie).
1Lc4; 2. e4 mat (blokkeering).
1Td2; 2. Pe3 mat (interferentie).
1Kc4; 2. Dd3 ol 2. Df7.
Deze dual had m'. i. tot een variant uitgebuit
moeten worden.
Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd
toetreden. Een goede oplossing van een twee-
zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve
oplossing wordt een punt in mindering gebracht
(minimum aantal punten is nul). Voor de maan-
delijksche orijs van 2.50 moet men de meeste
punten hebben. Ook niet-abonné's zijn welkom.
Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing
ingezonden, dan wordt men geacht niet meer
mee te doen. Een onoplosbaar probleem vervalt
voor den wedstrijd.
De winnaar over Februari is
D. HOFLAND.
Deze wil zich wel met de redactie in ver
binding stellen.
Probleem voor den wedstrijd.
No. 168.
Eerste plaatsing.
Zwart (9).
Oplossing inzenden vóór Donderdag 3 April
Sleutelzet is voldoende.
Oplossing Eindspel no. 181.
Zwart aan zet: 1. Tblf; 2. Ka4, Kc4. Nu
dreigt 3. Tal mat.
3. Ka3, Tb6: en wint.
Wit aan zet
1. a7! Tblf; 2. Ka3, Kc3; 3. Ka2! Tb2f
4. Kal en wint.
Eindspel no. 183.
Keemink en Fahrni 93.
Wit: Kf5, pi. b6, c6.
Zwart: Kf3, Tbl.
Wit speelt en wint.
Eindspel no. 184.
ZwartRobb.
Wit (10).
Wit: Kg2, Dd2, Te7 en f4, Lal, Pc3 en h8.
pi. e2, e6 en g6.
Zwart: Ke5, Da5, Tb6 en f8, Lg7, Phl, pi.
b3, b7 'en c5.
Wit geeft mat in twee (2) zetten.
WitNash.
Wit speelt en wint.
Oplossing:'
1. Dd5, Ld5; 2. e6, De6; 3. Th6f, Kh6
4. Th3 mat.
WEDSTRIJD „ONS GENOEGEN".
Stand na de 16e ronde.
Gesp. Punten. Gem.
1. Seters
16
12^
0.78
2. v. Gelder
16
11
0.69
3. L. Bund
16
11
0.69
4. Hoek
13
9
0.69
5. Visser
16
11
0.69
6. de Jager
16
11
0.69
7. D. Bund
14
8 H
0.68
8. Verbrugge
16
10
0.62
9. Nanning
16
9H
0.59
10. Mooiweer
15
8
0.53
11. Weeda
13
6y2
0.50
12. Zaaijer
15
6
0.40
13. v. d. Wende
16
5^
0.34
14. Jacobi
15
0.30
15. Tiemens
15
4
0.27
16. Nieuwland
14
2 H
0.18
17. Braber
15
2 H
D.17
18. Hartog
14
1
0.07
CORRESPONDENTIE.
F. C. L. No. 735. A 1. Pc6. B 1 Lh5.
Erg interessant is 't niet.
No. 736. 1. Pc5. A3c5; 2. Pf3
B 1. e4, e5; 2.
Boek in dank ontvangen.
Vergadering van den Gemeenteraad van
OOLTGENSPLA^T op Woensdag 12
Maart, des nam. om half 3 uur.
De Voorzitter, burgemeester Donkersloot,
opent de vergadering met gebed, waarna de
notulen worden voorgelezen en onveranderd
worden vastgesteld.
Ingekomen is het verslag van de gezondheids
commissie, en van de radiocommissie. Zij liggen
ter visie voor de raadsleden.
Berichten van andere gemeenten zijn ingeko
men omtrent benoemingen van personen in het
bestuur der waterleiding.
De heer Groenewegen bericht, dat hij zijn
benoeming tot onderwijzer onder dankzegging
aanneemt.
Van den Keuringsdienst van Waren, inspec
tie Dordt, is verslag ingekomen, waaruit blijkt,
dat over het afgeloopen jaar in deze gemeente
11 inspecties zijn gehouden, 27 monsters melk en
7 van andere waren zijn genomen. Afgekeurd
is 1 artikel, één waarschuwing werd verzonden
en geen processen-verbaal zijn opgemaakt.
De commissie tot wering van schoolverzuim
geeft verslag over het afgeloopen jaar. Tot voor
zitter werd benoemd G. N. Breur, en tot secre
taris W. Verkerk. Ook dit verslag ligt ter vi
sie voor de raadsleden.
Van den Min. van Arbeid, Handel en Nijver
heid is bericht ingekomen in verband met een
ingebracht bezwaar van den heer Brinkman en
een schrijv'en van B. en W„ dat voorshands
genoegen wordt genomen met de geldende huren
der gemeentewoningen, onder voorwaarde, dat
het verschil tusschen de geldende huren en de
minimumhuur door de gemeente wordt bijgepast.
De VOORZITTER deelt mede, dat dit reeds
geschiedt en acht het gelukkig, dat deze be
slissing van den Minister ontvangen werd.
De kas van den gemeente-ontvanger is na
gezien. In kas was 1814.94.
Ged. Staten berichten, dat zij, gehoord het
advies van den Inspecteur van het Lager On
derwijs, geen bezwaar hebben tegen de voor
gestelde verbouwing van de speelplaats der O.
L. school. x
De heeren Tichelman en Looij, beiden rijks
veldwachters, berichten onder dankzegging hun
gratificatie resp. ad 75 en 30 te aanvaarden.
De heer VERMAAS deelt mede, in verband
met het verslag der commissie tot wering van
schoolverzuim, dat deze commissie groote moeite
heeft met zekeren huisvader Jansen, die een 11-
jarig dochtertje steeds thuis houdt, omdat zijn
vrouw ziek is. Reeds herhaaldelijk is hierover
met Jansen gesproken en ook is meermalen pro-
ces-verbaal tegen hem opgemaakt, maar het
blijkt, dat hij dat meisje thuis eigenlijk niet mis
sen kan. Er is geen hulp in de huishouding en
het is een zeer arm gezin. Spr. vraagt wat hier
aan gedaan moet worden. De commissie heeft
de hulp van den Inspecteur in dit geval inge
roepen. Zou dit gezin geen steun uit de armen
kas moeten hebben
De VOORZITTER zegt, dat deze zaak ei
genlijk niet in den Raad thuis hoort. Het gezin
wordt reeds geholpen. B. en W. nemen het
standpunt in, dat beoordeeling of er -geholpen
moet worden en hoeveel steun er gegeven moet
worden, moet worden overgelaten aan het R.K
Armbestuur. Het Burgerlijk Armbestuur geeft
dan 50 Nu geeft het R.K. Armbestuur 2
per week en het Burgerlijk Armbestuur ook 2
per week. Maar wanneer er bij moet, zal er
met 't R.K. Armbestuur over gesproken worden
Weth. JAKOBS zegt, dat het een moeilijk
geval is. De man kan het kind eigenlijk in huis
niet missen.
Dan brengt de VOORZITTER ter sprake het
voorstel B. en W. om de rondvraag af te schaf-
fen. Het voorstel is ingekomen van den heer
HOBBEL, die in een mem. van toelichting be-
toogt, dat bij verschillende voorstellen, die door
de leden in de rondvraag gedaan worden, de
overige raadsleden niet goed voorbereid zijn,
waardoor er wel eens besluiten genomen worden,
die men later graag ongedaan zou willen maken,
Deze memorie is van den volgenden inhoud
Bij iedere gemeenteraadszitting wordt na af-
loop van de behandeling der agenda door den
voorzitter steeds gelegenheid gegeven, in het
belang der gemeente vragen te stellen of voor
stellen te doen. Dit is de z.g.n. rondvraag,
waarvan de eene keer mee'r en een andere maal
minder gebruik "wordtg emaakt. Het komt wel
eens voor, dat sommige vergaderingen zelfs veel
te lang gerekt worden, wat in hoofdzaak te
wijten is aan het feit, dat voorstellen ter tafel
worden gebracht, door den voorsteller zelf goed
doordacht, maar waar andere raadsleden ge
heel onvoorbereid tegenover staan. Er worden
hierdoor wel eens besluiten genomen, welke
indi'en zij goed overdacht hadden kunnen wor
den, veelal anders uitgevallen zouden zijn.
Redenen waarom ik U beleefd zou willen
verzoeken, op de eerstvolgende raadsvergade
ring te willen bevorderen, dat de z.g.n. rond
vraag in vele gevallen worde afgeschaft. Kort
voor de een of andere vergadering kunnen zich
wel is waar gevallen voordoen, waarover een
raadslid opheldering wenscht, en die te kort voor
de vergadering zijn gebeurd, om hiervan schrif
telijk kennis te kunnen geven, doch mijn ervaring
is, dat de rondvraag veelal als de hoofdmoot
wordt beschouwd en als dan sommige leden wel
eens besprekingen uitlokken, die anders zeker
achterwege waren gebleven, en wat erger is,
somtijds zoodanig ontaarden, dat het gemeente
belang, dus het „waarachtig algemeen belang",
daardoor meerg eschaad wordt dan gebaat. Daar
de meeste voorstellen, of vragen, door ieder
raadslid meestal vroeger bedacht of doordacht
zijn dan op het tijdstip van de zoogenaamde
rondvraag, zou ik het wenschelijk achten, dat
voorstellen of vragen worden ingediend, op dat
tijdstip, dat B. en W. gelegenheid krijgen in
dergelijke gevallen van prae-advies te dienen.
De VOORZITTER zegt, dat B. en W. het
met dit standpunt volkomen eens zijn. Zij nemen
het voorstel over en stellen voor de rondvraag
af te schaffen. Dat wil natuurlijk niet zeggen,
dat het vragenrecht der leden wordt aangetast.
Art. 183 der gemeentewet schrijft voor: „De
Burgemester en Wethouders zijn wegens het
dagelijksch bestuur aan den Raad verantwoor
ding schuldig 'eri geven te dien aanzien alle de
door den Raad verlangde inlichtingen." En ook
art. 28 van het reglement van orde handhaaft
het vragenrecht. Maar dat is iets anders dan de
gebruikelijke rondvraag. Het beste is, dat de
leden als ze iets wenschen voor te stellen of
te vragen, dat schriftelijk formuleeren en 4 dagen
voor het houden van de raadsvergadering in
dienen. Dan kan het nog op de agenda vermeld
worden en is goede voorbereiding mogelijk.
De heer DORSMAN zegt: Dat kan Hobbel
wel doen, dat is e'en man van invloed en veel
tijd, maar anderen hebben niet altijd den tijd
om dat te doen. Spr. is er tegen.
De heer VAN GURP vindt dit voorstel wel
in het belang van Hobbel, maar niet in het be
lang van de gemeente. Hobbel heeft veel tijd en
loopt altijd door de gemeente te venten, voor
hem is het afschaffen van de rondvraag geen
bezwaar.
De heer VAN ES is het met B. en W. eens.
Art. 28 van het regl. van orde handhaaft het
interpellatierecht, maar dat is wat anders dan
de rondvraag, waar dikwijls belangrijke punten
ondoordacht ter beslissing van den Raad gelegd
worden. Beter is het, dat alles eerst in B. en W.
komt en door hen van pra-advies voorzien wordt
De heer VAN KEMPEN: Ik zou het voorstel
maar in stemming brengen.
De VOORZITTER: Laat U de leiding van
de vergadering nu maar in mijn handen over.
Voor we er over beslissen wil ik, dat de leden
eerst hun meening zeggen en desgewenscht hun
stem motiveeren.
De heer VAN NIEUWAAL is het met den
heer v. E^ eens. Feitelijk blijft alles bij het
oude. De raadsleden behouden het vragenrecht,
alléén worden de zaken wat beter voorbereid.
Niemand kan daartegen bezwaar hebben.
De VOORZITTER vindt het ook beter, dat
de dingen niet ondoordacht ter tafel komen. Be
ter is het alles rustig eerst te overdenken en te
voorbereiden. Spr. noemt enkele voorbeelden
van gevallen, waarbij ondoordacht besluiten vie
len, waarop men later moest terug komen.
De heer HOBBEL: Ja, net' als laatst, toen er
eerst een besluit door ging met 10 tegen 1 stem-
m'en en later dat besluit weer werd ingetrokken
ook met 10 tegen 1 stemmen.
De VOORZITTER zegt, dat de raadsleden
de gemeentebelangen toch wel bespreken kun
nen. Ook spr. is altijd bereid alle inlichtingen
zoo openhartig en breedvoerig mogelijk te ver
strekken. Spr. staat op het gemeentehuis elk
raadslid altijd te woord.
De heer DORSMAN: Ik begin nu te be-
grijpen^ dat er eigenlijk twee aan dit koetje
zitten te melken.
De VOORZITTER: Ik begrijp U niet. Wat
bedoelt U
De heer DORSMAN: Ik dacht, dat het al
leen van Hobbel uitging.
De VOORZITTER: U moet niet zeggen wat
U niet zeker weet. 't Is precies zooals ik gezegd
heb. De heer Hobbel is met het voorstel ge-
kom'en en B. en W. namen het over in het be
lang der gemeente. Spr. is blij, dat er meer
raadsleden zoo over denken. Maar de heer Dors
man moet niet denken, dat het een konkel
partijtje is. De heer Hobbel is een invloedrijk
man in de gemeente. Hij is lid van verscheidene
corporaties en komt derhalve dikwijls ter secre
tarie. Maar dan gaat het niet altijd over ge
meentebelangen. 'En spr. is het vaak niet met
den heer Hobbel eens ook. Principieel denkt hij
geheel anders over verschillende zaken dan spr.,
maar dat neemt niet weg, dat beiden de zaken
wel bespreken kunnen. En het gebeurt ook wel,
dat beiden het eens zijn over een zaak, zooals
nu b.v. in deze kwestie.
Het voorstel-B. en W. wordt in stemming ge
bracht en aangenomen. De heeren Dorsman,
Brinkman, van Kempen en van Gurp stemmen
tegen. Laatstgenoemde, omdat hij, zooals hij
zeide, tegen iedere belemmering van de vrijheid
van meeningsuiting is.
Aan de orde is de vaststelling van de school
geldverordening.
B. en W. stellen voor deze ongewijzigd te
handhaven.
De heer VAN NIEUWAAL wijst op de
heersch'ende malaise, waardoor vele menschen
weer geen inkomen zullen hebben, ofschoon het
vaak boeren en burgers zijn. Zij komen dan ook
vrij van het betalen van schoolgeld. Spr. vraagt
of daar niets aan te doen is.
De VOORZITTER antwoordt, dat de school
geldregeling vastgekoppeld is aan de belasting,
Daaraan is niets te veranderen. Het wordt een
kwestie van eergevoel. De menschen zullen zelf
hun plicht in deze moeten begrijpen.
De heer VERMAAS wijst er op, dat de ver
ordening voor dit jaar geldt voor het inkom'en
van 1929. Dus dat zal nog wel gaan. Maar
voor het volgende jaar zal 't moeilijker worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat het be
zwaar van den heer v. Nieuwaal natuurlijk pas
het volgende jaar goed gevoeld zal worden.
Maar daaraan zal niets te doen zijn. Er zijn
menschen, die tamelijk met aardsche goederen
bedeeld zijn en toch kunnen bewijzen, dat zij
geen inkomen hebben gehad. Deze willen dus
ook van het schoolgeld afkomen. Maar dat moest
in strijd zijn met bun consciëntie en eergevoel.
Spr. heeft wel met die m'enschen hierover ge
sproken en dan blijken de meesten nog wel voor
reden vatbaar. Het valt dan nog wel eens mee.
Er zijn inderdaad menschen, die, al hebben ze
een slecht jaar gehad, het toch wel betalen
kunnen. Dezulken moeten hun plicht verstaan.
De schoolgeldverordening, evenals de invor-
deringsverordening, wordt met algemeene stem
men vastgesteld.
B. en W. stellen voor het heffingspecentage
der pl. inkomstenbelasting te houden op 4J^.
De VOORZITTER zegt, dat dit een heel
moeilijke zaak is. Eigenlijk zou tot verhooging
moeten worden overgegaan, gezien de slechte
uitkomsten van den landbouw. Maar 't is slechts
voor één jaar, daar het volgende jaar de nieuwe
wet op de financieele verhouding tusschen Rijk
en gemeenten in werking zal treden. Liever zou
den B. en W. tot verlaging zijn overgegaan.
Maar daar is nu ge'en denken aan. Te meer, daar
ook Den Haag wat toezicht houdt en zorgt, dat
de zaak kloppende blijft. De kwestie is, dat om
de begrooting sluitend te maken er 28500
noodig is. Maar er is slechts 27000 ontvangen.
Bij een cijfer van 4J^ zou dus de gemeente al
een 1500 tekort komen. Maar dit is geen ovre-
wegend bezwaar. Dat bedrag zou nog wel te
vinden zijn. De groote moeilijkheid is echter,
dat de landbouw zoo slecht geweest is. Spr.
heeft den Inspecteur der Belastingen gevraagd
wat er van denkt. Maar deze antwoordde: U
zit er dichter bij dan ikNu is het bedrag der
inkomsten eigenlijk niet te ramen. Maar daar
het toch maar voor het laatste jaar onder de
huidige regeling loopt, hebben B. en W. ge
meend het op x/z minder dan het vorige jaar
te moeten stellen. Wanneer er over het vorige
jaar 27000 ontvangen is, zou dat b.v. nu dan
18000 zijn. Het is natuurlijk eigenlijk net te
ramen, maar er moet toch een slag naar geslagen
worden. Spr. gelooft persoonlijk, dat er minder
dan 1/3 minder ontvangen zal worden. De prij
zen zijn bedroevend slecht geweest. Maar het
volgend jaar komt er e'en universeele regeling
over het geheele land, waardoor de groote va
riaties over de gemeenten genivelleerd zullen
wordend Rijke gemeenten met veel kapitalisten
en rijke industrieplaatsen betalen dan ook voor
armere gemeenten. En daarom is het 't beste,
dat voor dit laatste jaar maar een bedrag van
1/3 minder aangenomen wordt. Wanneer dan de
kosten voor bestrating ad 4000, die eerst uit
de gewone middelen betaald zouden worden,
door een leening gedekt worden en er gerekend
wordt op wat gewetensgeld, dan zou de be
grooting misschien sluitend te krijgen zijn met
een cijfer van 4y2. Zou men zonder meer moe
ten aannemen, dat er 1/3 minder ontvangen
werd, dan zou het cijfer eigenlijk wel op 6 ge
bracht moeten worden. Maar het is alles nog
moeilijk te gissen. Vele aanslagfen zijn nog in
bewerking.
De heer VAN GURP zegt reeds herhaal
delijk er op gewezen te hebben, dat de uitgaven
naar beneden moeten. En nu is er buiten den
landbouw, b.v. onder de ambachtslieden, ook
malaise. Spr. stelt voor het cijfer toch maar te
verlagen en te brengen op 4.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit hee-
lemaal niet kan.
De heer VAN GURP wijst op Stad aan 't
Haringvliet waar hij vandaan komt, daar kan
het cijfer de laatste jaren wel naar beneden.
De VOORZITTER zegt, dat dit geen ver
gelijking is. Stad aan 't Haringvliet heeft maar
2 scholen, deze gemeente 4, Stad aan 't Haring
vliet heeft maar 1 haven, deze gemeente 2; Stad
aan 't Haringvliet kreeg veel gewetensgeld bin
nen. Het gaat niet aan deze twee gemeenten met
elkander te vergelijken. En wanneer de Raad
besloot het cijer in deze omstandigheden te ver
lagen, weet spr. bijna wel zeker, dat Ged. Staten
het verhoogen zouden. Voorts drukt de malaise
van den landbouw op iedereen, ook op de am
bachtslieden en den winkelstand. Maar wat de
heer van Gurp nu wil, zal juist het tegenover
gestelde uitwerken van wat hij bedoeld. Als het
werkelijk zoo slecht is als het zich laat aanzien,
dan zullen verschillende landbouwers geen in
komstenbelasting hebben te betalen, want dan
hebben ze geen inkomsten gehad. Dus voor hen
helpt de verlaging van het cijfer niet. Ook niet
voor de anderen, die een jaar zonder inkomsten
hadden. Wien zou dan de door den heer van
Gurp voorgestelde verlaging in het gevlij komen.
Natuurlijk den menschen met vaste inkomens,
zooals spr. én de onderwijzers en ambtenaren.
En dat zal de heer van Gurp toch zeker juist
niet willen Spr. zou het voor zichzelf wel aar
dig vinden als hij minder belasting behoefde te
betalen. Maar daarmee zal de gemeentekas niet
gebaat zijn. Het geld zal er toch moeten komen.
En Ged. Staten zullen trouwens ook niet met
een verlaging in deze omstandigheden accoord
gaan. En wat de heer van Gurp zegt over ver
mindering van uitgaven, spr. begrijpt dat niet
goed. Het vorige jaar is er veel gedaan uit de
gewone middelen, waarvan spr. een opsomming
geeft. Ook groote werken zijn uit de gewone
middelen betaald. Dat bewijst, dat de gemeente
er niet zoo slecht voor staat. Natuurlijk gaat
het niet aan wat de heer van Gurp voorstelt om
eerst de inkomsten vast te stellen en daarnaar
de uitgaven te regelen, Dat kan in een gemeen
tehuishouding niet en treft men dan ook nergens
aan. De uitgaven worden eerst vastgesteld bij
de begrooting en de inkomsten moeten zich hier
bij aansluiten.
De heer VAN GURP wil onnoodige uitgaven
tegengaan. Dat heeft spr. reeds bij de begrooting
gezegd,
De VOORZITTER zegt dat nooit gehoord
te hebb'en. De heer van Gurp geeft hier een
nieuw geluid. Spr. begrijpt de raadselachtige
houding van den heer van Gurp niet en wijst
met een hoofdknik naar de kaart aan den wand,
dat een nieuw stratenplan propecteert. Dit plan
is geheel op verzoek en initiatief van den heer
van Gurp door B. en W. opgemaakt. Dit plan
kost duizenden gulden. Dat is dus wel iets an
ders dan bezuinigen, waar de heer van Gurp
nu over begint. Spr. vraagt of de heer van
Gurp die onnoodige uitgaven, welke de gemeente
zou gemaakt hebben, dan eens noemen wil.
De heer VAN GURP: b.v. die 1000 voor
de lagere landbouwschool.
De VOORZITTER: dat is een uitgave van
45 per jaar. Als de heer van Gurp anders
niet weet, kon hij beter hierover zwijgen. Die
45 zijn niet van de minste invloed op de be
grooting. Bovendien is het een nuttige instel
ling voor deze streek. Het komt den landbouwer
ten goede.
De heer VERMAAS zegt, dat dit het laatste
belastingjaar onder het oude stelsel is. Daar
om kan spr. met het voorstel-B, en W. accoord
gaan. Maar anders gelooft ook spr., dat het
wel op 6 gebracht zou moeten worden, wil
men niet te laat komen.
De VOORZITTER: Ja, als 6 nog wel
voldoende is Spr. brengt het voorstel-van Gurp
in stemming. Dit wordt ondersteund door den
heer van Kempen.
De heer BRINKMAN zegt tegen te zullen
stemmen, omdat anders het kapitaal gesteund
zoii worden. Juist de menschen, die het wel
kunnen betalen, zou men op die manier gaan
verlagen. Spr. kan volkomen met het standpunt
van B. en W. meegaan.
In stemming gebracht blijkt het voorstel-van
Gurp verworpen. Vóór stemden de heeren van
Gurp, van Kemp'en en Dorsman.
De VOORZITTER brengt het voorstel-B. en
W. in stemming.
De heer VAN GURP wil blanco stemmen.
De VOORZITTER: Dat mag niet, U moet
vóór of tegen stemmen.
De heer VAN GURP: Dan tegen. Ook de
heeren Dorsman en van Kempen stemmen tegen.
Machtiging wordt verleend tot wijziging van
de gemeentebegrooting.
Met algemeene stemmen worden voorschotten
gegeven aan de beide bijzondere scholen. De
openbare school kostte perleerling 12.88. De
R.K. school had 221J4 leer]., is dus 2849.70,
hiervan 80 is 2300, kreeg 1000 school
geld, dus 1300 voorschot. De school met den
Bijbel" had 216J4 leerl., is 2791.74, hiervan
80 is 2250, kreeg 1150 schoolgeld, dus
1100 voorschot.
B. en W. stellen voor over te gaan tot ver
nieuwing van de weegbrug no. 1. Deze brug
heeft een capaciteit van 4000 K.G. Er komen
vrachten van circa 6000 K.G., zoodat nood
zakelijk een grootere brug moet ingesteld wor
den. B. en W. zijn in Sommeisdijk naar de
nieuwe brug aldaar wezen zien en stellen voor
een soortgelijke brug te nemen. Deze heeft e'en
capaciteit van 10.000 K.G. heeft binnen en bui
ten een 1 M. groote wijzerplaat, en weegt auto
matisch. Is gemakkelijk te bedienen. De kosten
werden geraamd op 3175.
Na discussie wordt met algemeene stemmen
aan B. en W. een crediet van 3500.ver
leend om tot aanschaffing van een nieuwe brug
over te gaan.
Het kohier Hondenbelasting wordt vastge
steld tot e'en bedrag van 469..
Vervolgens komt aan de orde het bestratings
plan Voorstraat. Aan de leden wordt de teeke-
ning getoond, waarvoor veel belangstelling be
staat.
De VOORZITTER geeft een uitvoerige uit
eenzetting, waaruit blijkt dat het zeer mooie
plannen zijn. Er worden prijzen genoemd van
20000, 14000, 12000, 11000. Het plan
van 14000 schijnt B. en W. het meest ge-
wenschu.
Op een vraag van den heer VAN ES blijkt,
dat de afrit even lang blijft, doch de put in de
oprit verdwijnt. Het zal ongeveer worden als
in de van der Takstraat, een zestal trapjes
zullen ook ter weerszijden worden aangebracht,
'en over de geheele lengte trottoirbanden aange
bracht worden. Druk wordt ook besproken de
vraag, welke soort steen gebruikt zal worden.
Met het oog op de gladheid voor de paarden.
Nog wordt door den heer VAN ES gevraagd
wat het voordeeligste is.
De VOORZITTER geeft hierover uitvoerige
inlichtingen.
De heer VAN NIEUWAAL vraagt, of bij
aanleg van een waterleiding geen bezwaren ont
staan.
De VOORZITTER Die kan onder de tegels
gelegd worden, dat is gemakkelijker dan midden
in de straat, bovendien kunnen de hoofdlijnen
aan de achterwegen gelegd worden en dan de
huizen hierop worden aangesloten.
De heer VAN ES zou ook de gasbuizen aan
de achterwegen willen brengen. Dit gaat ech
ter moeilijk, de hoofdleiding ligt daar eenmaal.
De heer BRINKMAN: Als de Voorstraat ge
maakt wordt, laat het dan goed gebeuren, ook
bij de Hervormde Kerk.
De VOORZITTER daar wordt alles goed
in orde gebracht, ook zal daar een overdekte
waterplaats komen.
De heer VAN KEMPEN wil voorzichtig zijn,
de tijden zijn slecht.
De VOORZITTER Als de tijd zoo slecht
blijft dan zou ik het ook niet aandurven. Maar
de straat is slecht en alle straten in het dorp
worden toch ook verbeterd. Als van Kempen's
huis slecht is moet het toch ook vernieuwd
worden.
De heer VAN KEMPEN wil een jaar uit
stellen. De inspecteur zegt dat dit een dure ge
meente is.
De VOORZITTER De Inspecteur zal zoo
iets wel nimmer zeggen tegen Van Kempen. Ik
zal mij evenwel schriftelijk tot den Inspecteur
wenden en zal den Raad dan op de hoogte
stellen in de eerstvolgende, vergadering wat de
inspecteur bericht. Doch spr. is persoonlijk van
meening dat Van Kempen absoluut onwaarheid
spreekt.
Wethouder JACOBS is van meening dat uit
stel niet mogelijk is. Molendijk, P. Biggestraat,
Ring bij Wielhouwer, Kuiperslop eischen drin
gend voorziening en spr. wenscht ook de Voor
straat te vernieuwen.
De heer HOBBEL vraagt inlichtingen over
de nieuwe wet betreffende de verhoudingen
tusschen Rijk en Gemeente.
Uitvoerig geeft de VOORZITTER inlichtin
gen voorzoover die hem bekend zijn_ In ieder
geval gaan de belastingbetalers in deze gemeente
aanzienlijk vooruit.
De heer VAN GURP wil de Voorstraat wat
opknappen.
De heer DORSMANer moet wat gebeuren.
De heer HOBBEL wil de nieuwe belasting
wet afwachten.
'1