iten. Zaterdag 15 M aart 1930. No. 3624 TWEEDE BLAD. De Christelijke U.L.O.- School door de Kroon in het gelijk gesteld. SCHAAKRUBRIEK. J. P. COPPENS - Amsterdam. Gemeenteraad. aiViidiiroim: 1 elijk: onder den Iheele saamver- Jten wij het dan lerkelijk probee- luizing niet ge- Jworden in het |t of onder een ons een raad- [denkende man- konden geven, bg veel sterker, |n het Bestuurs- oorgangers, die [rdinale punten hevig met el- er oorzake van lijk van elkaar luiten de kerk- van dezelfde Isof er niets ge- jtond en welbe- Irs of zulk een I ontbinding in raard zijn, maar Jvurig wenscht is ij de nastreving luchterheid niet Inale correspon- ch zeker geen |ts noodig. onderdeel van [oor het propa- Jetenschap, kan |n verschillende het algemeen hoop te loopen bn grond onder piet anders dan pen schijnt men log geen hunner of bestuurders |G. GIJBEN. zegt, vindt in 2. Den roep om Pende menschen dat er ook een lop een terrein, leesten voorals- valt. En ver- pf teleurstelling jerdoezeling der |d zien wij niet. RED. lelharnis. laart 1930. [15 p. 100 stuks. 195. 1,10. 10—f 5,15. |i Wim. at tar-we uit |n Jaap en Jet "ie von-den 't verd door de Ichrik in eens -v |wa-men al-leX^ r, waar Jaap [-gen al-len op en Jet, die -pen, maar o |n ze vlo-gen |pen door F En e-der net aan. puis. Maar nu I Jet naar bed hielp ze uit- ou, dat er uit I ze uit trok r en moe-der het eind van :t veel leu-ker :-ko-men was. n zei hij er' uit né, „en o-ver af 'en greep ze. at, do-mi-né." een zoen en aed. gen, liep Mies né en fluis- e do-mi-né 1" lach-te hij. :e. il, voor va-d .r t als ie-de-ren 10e Mies toe- ien aar-di-gen er straks nog lan, maar ook zou-den we rnd 1" als ie niet aan ge-dacht naar Wim's >k wel eens 1" al was Wim ni-né, Wim vervolgd). TN HOC SÏÏrNO WSBS Donderdag ontving het bestuur der Chr. U.L.O. school de beslissing van de Kroon, waar uit blijkt, dat het beroep, dat het bestuur heeft ingesteld tegen het besluit van Ged. Staten van Zuid-Holland gunstig gevolg heeft gehad. Zooals men weet hebben enkele personen te Middelharnis protest aangeteekend tegen het raadsbesluit dezer gemeente om aan het verzoek van de vereeniging der Chr. U.L.O. school, om gelden beschikbaar te stellen voor den bouw van een Chr. Ll.L.O. school, te voldoen. Schier tegen elke handteekening was bezwaar gemaakt. Van al die bezwaren bleef bij onderzoek door Inspecteur en Hoofdinspecteur, persoonlijk bij de ouders ingesteld, al spoedig niet veel over, Ten slotte bleef de heele zaak hangen op het eene dubieuse geval van een weeskind, waar voor een voogd geteekend had, terwijl volgens de protesteerende heeren de regent had moeten teekerien. Ged. Staten stelden de bezwaar ma kende heeren in het gelijk, doch het blijkt, dat de Kroon over dit juridisch puntje anders ge dacht heeft. Wij zullen ons hierover niet verder druk maken. Alleen willen we opmerken, dat nu achteraf voor ieder duidelijk en klaar gebleken is, dat er van eenige „fraude", die gepleegd zou zijn bij het verzamelen der handteekeningen, absoluut niets van waar is. Alle legenden, die hieromtrent worden rondgestrooid en waarom in de plaat selijke vrijzinnige pers zooveel vuil over de hoofden der voorstanders van de Chr. school is uitgestort, komen voort uit de rijke fantasie der frontmakers voor het op'enbaar onderwijs. Ten slotte wijzen wij hier nog eens op het bericht, dat door het bestuur der Chr. U.L.O. school in dit blad wordt gepubliceerd, waaruit blijkt, dat het aantal kinderen voor deze school al aanmerkelijk is gestegen. Wij wekken Chris tenouders op hun kinderen deze school, die per 1 Mei a.s. zal worden geopend, te laten be zoeken. Wanneer door een voorspoedigen groei straks een derde leerkracht kan worden be noemd, zal dit het onderwijs op deze school ten goede komen. Ieder geve naar vermogen steun. Een woord van hulde aan het bestuur der school, dat steeds zeer diligent was, is hier zeker wel op zijn plaats. Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden aan F, W. Nanning Middelharnis, No. 142. Probleem no. 165 heeft tot sleutelzet 1. Dh7 dreigende 2. Dd3 mat. Varianten zijn 1Pb4; 2. Pb6 mat (interferentie). 1Lc4; 2. e4 mat (blokkeering). 1Td2; 2. Pe3 mat (interferentie). 1Kc4; 2. Dd3 ol 2. Df7. Deze dual had m'. i. tot een variant uitgebuit moeten worden. Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd toetreden. Een goede oplossing van een twee- zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve oplossing wordt een punt in mindering gebracht (minimum aantal punten is nul). Voor de maan- delijksche orijs van 2.50 moet men de meeste punten hebben. Ook niet-abonné's zijn welkom. Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing ingezonden, dan wordt men geacht niet meer mee te doen. Een onoplosbaar probleem vervalt voor den wedstrijd. De winnaar over Februari is D. HOFLAND. Deze wil zich wel met de redactie in ver binding stellen. Probleem voor den wedstrijd. No. 168. Eerste plaatsing. Zwart (9). Oplossing inzenden vóór Donderdag 3 April Sleutelzet is voldoende. Oplossing Eindspel no. 181. Zwart aan zet: 1. Tblf; 2. Ka4, Kc4. Nu dreigt 3. Tal mat. 3. Ka3, Tb6: en wint. Wit aan zet 1. a7! Tblf; 2. Ka3, Kc3; 3. Ka2! Tb2f 4. Kal en wint. Eindspel no. 183. Keemink en Fahrni 93. Wit: Kf5, pi. b6, c6. Zwart: Kf3, Tbl. Wit speelt en wint. Eindspel no. 184. ZwartRobb. Wit (10). Wit: Kg2, Dd2, Te7 en f4, Lal, Pc3 en h8. pi. e2, e6 en g6. Zwart: Ke5, Da5, Tb6 en f8, Lg7, Phl, pi. b3, b7 'en c5. Wit geeft mat in twee (2) zetten. WitNash. Wit speelt en wint. Oplossing:' 1. Dd5, Ld5; 2. e6, De6; 3. Th6f, Kh6 4. Th3 mat. WEDSTRIJD „ONS GENOEGEN". Stand na de 16e ronde. Gesp. Punten. Gem. 1. Seters 16 12^ 0.78 2. v. Gelder 16 11 0.69 3. L. Bund 16 11 0.69 4. Hoek 13 9 0.69 5. Visser 16 11 0.69 6. de Jager 16 11 0.69 7. D. Bund 14 8 H 0.68 8. Verbrugge 16 10 0.62 9. Nanning 16 9H 0.59 10. Mooiweer 15 8 0.53 11. Weeda 13 6y2 0.50 12. Zaaijer 15 6 0.40 13. v. d. Wende 16 5^ 0.34 14. Jacobi 15 0.30 15. Tiemens 15 4 0.27 16. Nieuwland 14 2 H 0.18 17. Braber 15 2 H D.17 18. Hartog 14 1 0.07 CORRESPONDENTIE. F. C. L. No. 735. A 1. Pc6. B 1 Lh5. Erg interessant is 't niet. No. 736. 1. Pc5. A3c5; 2. Pf3 B 1. e4, e5; 2. Boek in dank ontvangen. Vergadering van den Gemeenteraad van OOLTGENSPLA^T op Woensdag 12 Maart, des nam. om half 3 uur. De Voorzitter, burgemeester Donkersloot, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen worden voorgelezen en onveranderd worden vastgesteld. Ingekomen is het verslag van de gezondheids commissie, en van de radiocommissie. Zij liggen ter visie voor de raadsleden. Berichten van andere gemeenten zijn ingeko men omtrent benoemingen van personen in het bestuur der waterleiding. De heer Groenewegen bericht, dat hij zijn benoeming tot onderwijzer onder dankzegging aanneemt. Van den Keuringsdienst van Waren, inspec tie Dordt, is verslag ingekomen, waaruit blijkt, dat over het afgeloopen jaar in deze gemeente 11 inspecties zijn gehouden, 27 monsters melk en 7 van andere waren zijn genomen. Afgekeurd is 1 artikel, één waarschuwing werd verzonden en geen processen-verbaal zijn opgemaakt. De commissie tot wering van schoolverzuim geeft verslag over het afgeloopen jaar. Tot voor zitter werd benoemd G. N. Breur, en tot secre taris W. Verkerk. Ook dit verslag ligt ter vi sie voor de raadsleden. Van den Min. van Arbeid, Handel en Nijver heid is bericht ingekomen in verband met een ingebracht bezwaar van den heer Brinkman en een schrijv'en van B. en W„ dat voorshands genoegen wordt genomen met de geldende huren der gemeentewoningen, onder voorwaarde, dat het verschil tusschen de geldende huren en de minimumhuur door de gemeente wordt bijgepast. De VOORZITTER deelt mede, dat dit reeds geschiedt en acht het gelukkig, dat deze be slissing van den Minister ontvangen werd. De kas van den gemeente-ontvanger is na gezien. In kas was 1814.94. Ged. Staten berichten, dat zij, gehoord het advies van den Inspecteur van het Lager On derwijs, geen bezwaar hebben tegen de voor gestelde verbouwing van de speelplaats der O. L. school. x De heeren Tichelman en Looij, beiden rijks veldwachters, berichten onder dankzegging hun gratificatie resp. ad 75 en 30 te aanvaarden. De heer VERMAAS deelt mede, in verband met het verslag der commissie tot wering van schoolverzuim, dat deze commissie groote moeite heeft met zekeren huisvader Jansen, die een 11- jarig dochtertje steeds thuis houdt, omdat zijn vrouw ziek is. Reeds herhaaldelijk is hierover met Jansen gesproken en ook is meermalen pro- ces-verbaal tegen hem opgemaakt, maar het blijkt, dat hij dat meisje thuis eigenlijk niet mis sen kan. Er is geen hulp in de huishouding en het is een zeer arm gezin. Spr. vraagt wat hier aan gedaan moet worden. De commissie heeft de hulp van den Inspecteur in dit geval inge roepen. Zou dit gezin geen steun uit de armen kas moeten hebben De VOORZITTER zegt, dat deze zaak ei genlijk niet in den Raad thuis hoort. Het gezin wordt reeds geholpen. B. en W. nemen het standpunt in, dat beoordeeling of er -geholpen moet worden en hoeveel steun er gegeven moet worden, moet worden overgelaten aan het R.K Armbestuur. Het Burgerlijk Armbestuur geeft dan 50 Nu geeft het R.K. Armbestuur 2 per week en het Burgerlijk Armbestuur ook 2 per week. Maar wanneer er bij moet, zal er met 't R.K. Armbestuur over gesproken worden Weth. JAKOBS zegt, dat het een moeilijk geval is. De man kan het kind eigenlijk in huis niet missen. Dan brengt de VOORZITTER ter sprake het voorstel B. en W. om de rondvraag af te schaf- fen. Het voorstel is ingekomen van den heer HOBBEL, die in een mem. van toelichting be- toogt, dat bij verschillende voorstellen, die door de leden in de rondvraag gedaan worden, de overige raadsleden niet goed voorbereid zijn, waardoor er wel eens besluiten genomen worden, die men later graag ongedaan zou willen maken, Deze memorie is van den volgenden inhoud Bij iedere gemeenteraadszitting wordt na af- loop van de behandeling der agenda door den voorzitter steeds gelegenheid gegeven, in het belang der gemeente vragen te stellen of voor stellen te doen. Dit is de z.g.n. rondvraag, waarvan de eene keer mee'r en een andere maal minder gebruik "wordtg emaakt. Het komt wel eens voor, dat sommige vergaderingen zelfs veel te lang gerekt worden, wat in hoofdzaak te wijten is aan het feit, dat voorstellen ter tafel worden gebracht, door den voorsteller zelf goed doordacht, maar waar andere raadsleden ge heel onvoorbereid tegenover staan. Er worden hierdoor wel eens besluiten genomen, welke indi'en zij goed overdacht hadden kunnen wor den, veelal anders uitgevallen zouden zijn. Redenen waarom ik U beleefd zou willen verzoeken, op de eerstvolgende raadsvergade ring te willen bevorderen, dat de z.g.n. rond vraag in vele gevallen worde afgeschaft. Kort voor de een of andere vergadering kunnen zich wel is waar gevallen voordoen, waarover een raadslid opheldering wenscht, en die te kort voor de vergadering zijn gebeurd, om hiervan schrif telijk kennis te kunnen geven, doch mijn ervaring is, dat de rondvraag veelal als de hoofdmoot wordt beschouwd en als dan sommige leden wel eens besprekingen uitlokken, die anders zeker achterwege waren gebleven, en wat erger is, somtijds zoodanig ontaarden, dat het gemeente belang, dus het „waarachtig algemeen belang", daardoor meerg eschaad wordt dan gebaat. Daar de meeste voorstellen, of vragen, door ieder raadslid meestal vroeger bedacht of doordacht zijn dan op het tijdstip van de zoogenaamde rondvraag, zou ik het wenschelijk achten, dat voorstellen of vragen worden ingediend, op dat tijdstip, dat B. en W. gelegenheid krijgen in dergelijke gevallen van prae-advies te dienen. De VOORZITTER zegt, dat B. en W. het met dit standpunt volkomen eens zijn. Zij nemen het voorstel over en stellen voor de rondvraag af te schaffen. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat het vragenrecht der leden wordt aangetast. Art. 183 der gemeentewet schrijft voor: „De Burgemester en Wethouders zijn wegens het dagelijksch bestuur aan den Raad verantwoor ding schuldig 'eri geven te dien aanzien alle de door den Raad verlangde inlichtingen." En ook art. 28 van het reglement van orde handhaaft het vragenrecht. Maar dat is iets anders dan de gebruikelijke rondvraag. Het beste is, dat de leden als ze iets wenschen voor te stellen of te vragen, dat schriftelijk formuleeren en 4 dagen voor het houden van de raadsvergadering in dienen. Dan kan het nog op de agenda vermeld worden en is goede voorbereiding mogelijk. De heer DORSMAN zegt: Dat kan Hobbel wel doen, dat is e'en man van invloed en veel tijd, maar anderen hebben niet altijd den tijd om dat te doen. Spr. is er tegen. De heer VAN GURP vindt dit voorstel wel in het belang van Hobbel, maar niet in het be lang van de gemeente. Hobbel heeft veel tijd en loopt altijd door de gemeente te venten, voor hem is het afschaffen van de rondvraag geen bezwaar. De heer VAN ES is het met B. en W. eens. Art. 28 van het regl. van orde handhaaft het interpellatierecht, maar dat is wat anders dan de rondvraag, waar dikwijls belangrijke punten ondoordacht ter beslissing van den Raad gelegd worden. Beter is het, dat alles eerst in B. en W. komt en door hen van pra-advies voorzien wordt De heer VAN KEMPEN: Ik zou het voorstel maar in stemming brengen. De VOORZITTER: Laat U de leiding van de vergadering nu maar in mijn handen over. Voor we er over beslissen wil ik, dat de leden eerst hun meening zeggen en desgewenscht hun stem motiveeren. De heer VAN NIEUWAAL is het met den heer v. E^ eens. Feitelijk blijft alles bij het oude. De raadsleden behouden het vragenrecht, alléén worden de zaken wat beter voorbereid. Niemand kan daartegen bezwaar hebben. De VOORZITTER vindt het ook beter, dat de dingen niet ondoordacht ter tafel komen. Be ter is het alles rustig eerst te overdenken en te voorbereiden. Spr. noemt enkele voorbeelden van gevallen, waarbij ondoordacht besluiten vie len, waarop men later moest terug komen. De heer HOBBEL: Ja, net' als laatst, toen er eerst een besluit door ging met 10 tegen 1 stem- m'en en later dat besluit weer werd ingetrokken ook met 10 tegen 1 stemmen. De VOORZITTER zegt, dat de raadsleden de gemeentebelangen toch wel bespreken kun nen. Ook spr. is altijd bereid alle inlichtingen zoo openhartig en breedvoerig mogelijk te ver strekken. Spr. staat op het gemeentehuis elk raadslid altijd te woord. De heer DORSMAN: Ik begin nu te be- grijpen^ dat er eigenlijk twee aan dit koetje zitten te melken. De VOORZITTER: Ik begrijp U niet. Wat bedoelt U De heer DORSMAN: Ik dacht, dat het al leen van Hobbel uitging. De VOORZITTER: U moet niet zeggen wat U niet zeker weet. 't Is precies zooals ik gezegd heb. De heer Hobbel is met het voorstel ge- kom'en en B. en W. namen het over in het be lang der gemeente. Spr. is blij, dat er meer raadsleden zoo over denken. Maar de heer Dors man moet niet denken, dat het een konkel partijtje is. De heer Hobbel is een invloedrijk man in de gemeente. Hij is lid van verscheidene corporaties en komt derhalve dikwijls ter secre tarie. Maar dan gaat het niet altijd over ge meentebelangen. 'En spr. is het vaak niet met den heer Hobbel eens ook. Principieel denkt hij geheel anders over verschillende zaken dan spr., maar dat neemt niet weg, dat beiden de zaken wel bespreken kunnen. En het gebeurt ook wel, dat beiden het eens zijn over een zaak, zooals nu b.v. in deze kwestie. Het voorstel-B. en W. wordt in stemming ge bracht en aangenomen. De heeren Dorsman, Brinkman, van Kempen en van Gurp stemmen tegen. Laatstgenoemde, omdat hij, zooals hij zeide, tegen iedere belemmering van de vrijheid van meeningsuiting is. Aan de orde is de vaststelling van de school geldverordening. B. en W. stellen voor deze ongewijzigd te handhaven. De heer VAN NIEUWAAL wijst op de heersch'ende malaise, waardoor vele menschen weer geen inkomen zullen hebben, ofschoon het vaak boeren en burgers zijn. Zij komen dan ook vrij van het betalen van schoolgeld. Spr. vraagt of daar niets aan te doen is. De VOORZITTER antwoordt, dat de school geldregeling vastgekoppeld is aan de belasting, Daaraan is niets te veranderen. Het wordt een kwestie van eergevoel. De menschen zullen zelf hun plicht in deze moeten begrijpen. De heer VERMAAS wijst er op, dat de ver ordening voor dit jaar geldt voor het inkom'en van 1929. Dus dat zal nog wel gaan. Maar voor het volgende jaar zal 't moeilijker worden. De VOORZITTER antwoordt, dat het be zwaar van den heer v. Nieuwaal natuurlijk pas het volgende jaar goed gevoeld zal worden. Maar daaraan zal niets te doen zijn. Er zijn menschen, die tamelijk met aardsche goederen bedeeld zijn en toch kunnen bewijzen, dat zij geen inkomen hebben gehad. Deze willen dus ook van het schoolgeld afkomen. Maar dat moest in strijd zijn met bun consciëntie en eergevoel. Spr. heeft wel met die m'enschen hierover ge sproken en dan blijken de meesten nog wel voor reden vatbaar. Het valt dan nog wel eens mee. Er zijn inderdaad menschen, die, al hebben ze een slecht jaar gehad, het toch wel betalen kunnen. Dezulken moeten hun plicht verstaan. De schoolgeldverordening, evenals de invor- deringsverordening, wordt met algemeene stem men vastgesteld. B. en W. stellen voor het heffingspecentage der pl. inkomstenbelasting te houden op 4J^. De VOORZITTER zegt, dat dit een heel moeilijke zaak is. Eigenlijk zou tot verhooging moeten worden overgegaan, gezien de slechte uitkomsten van den landbouw. Maar 't is slechts voor één jaar, daar het volgende jaar de nieuwe wet op de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten in werking zal treden. Liever zou den B. en W. tot verlaging zijn overgegaan. Maar daar is nu ge'en denken aan. Te meer, daar ook Den Haag wat toezicht houdt en zorgt, dat de zaak kloppende blijft. De kwestie is, dat om de begrooting sluitend te maken er 28500 noodig is. Maar er is slechts 27000 ontvangen. Bij een cijfer van 4J^ zou dus de gemeente al een 1500 tekort komen. Maar dit is geen ovre- wegend bezwaar. Dat bedrag zou nog wel te vinden zijn. De groote moeilijkheid is echter, dat de landbouw zoo slecht geweest is. Spr. heeft den Inspecteur der Belastingen gevraagd wat er van denkt. Maar deze antwoordde: U zit er dichter bij dan ikNu is het bedrag der inkomsten eigenlijk niet te ramen. Maar daar het toch maar voor het laatste jaar onder de huidige regeling loopt, hebben B. en W. ge meend het op x/z minder dan het vorige jaar te moeten stellen. Wanneer er over het vorige jaar 27000 ontvangen is, zou dat b.v. nu dan 18000 zijn. Het is natuurlijk eigenlijk net te ramen, maar er moet toch een slag naar geslagen worden. Spr. gelooft persoonlijk, dat er minder dan 1/3 minder ontvangen zal worden. De prij zen zijn bedroevend slecht geweest. Maar het volgend jaar komt er e'en universeele regeling over het geheele land, waardoor de groote va riaties over de gemeenten genivelleerd zullen wordend Rijke gemeenten met veel kapitalisten en rijke industrieplaatsen betalen dan ook voor armere gemeenten. En daarom is het 't beste, dat voor dit laatste jaar maar een bedrag van 1/3 minder aangenomen wordt. Wanneer dan de kosten voor bestrating ad 4000, die eerst uit de gewone middelen betaald zouden worden, door een leening gedekt worden en er gerekend wordt op wat gewetensgeld, dan zou de be grooting misschien sluitend te krijgen zijn met een cijfer van 4y2. Zou men zonder meer moe ten aannemen, dat er 1/3 minder ontvangen werd, dan zou het cijfer eigenlijk wel op 6 ge bracht moeten worden. Maar het is alles nog moeilijk te gissen. Vele aanslagfen zijn nog in bewerking. De heer VAN GURP zegt reeds herhaal delijk er op gewezen te hebben, dat de uitgaven naar beneden moeten. En nu is er buiten den landbouw, b.v. onder de ambachtslieden, ook malaise. Spr. stelt voor het cijfer toch maar te verlagen en te brengen op 4. De VOORZITTER antwoordt, dat dit hee- lemaal niet kan. De heer VAN GURP wijst op Stad aan 't Haringvliet waar hij vandaan komt, daar kan het cijfer de laatste jaren wel naar beneden. De VOORZITTER zegt, dat dit geen ver gelijking is. Stad aan 't Haringvliet heeft maar 2 scholen, deze gemeente 4, Stad aan 't Haring vliet heeft maar 1 haven, deze gemeente 2; Stad aan 't Haringvliet kreeg veel gewetensgeld bin nen. Het gaat niet aan deze twee gemeenten met elkander te vergelijken. En wanneer de Raad besloot het cijer in deze omstandigheden te ver lagen, weet spr. bijna wel zeker, dat Ged. Staten het verhoogen zouden. Voorts drukt de malaise van den landbouw op iedereen, ook op de am bachtslieden en den winkelstand. Maar wat de heer van Gurp nu wil, zal juist het tegenover gestelde uitwerken van wat hij bedoeld. Als het werkelijk zoo slecht is als het zich laat aanzien, dan zullen verschillende landbouwers geen in komstenbelasting hebben te betalen, want dan hebben ze geen inkomsten gehad. Dus voor hen helpt de verlaging van het cijfer niet. Ook niet voor de anderen, die een jaar zonder inkomsten hadden. Wien zou dan de door den heer van Gurp voorgestelde verlaging in het gevlij komen. Natuurlijk den menschen met vaste inkomens, zooals spr. én de onderwijzers en ambtenaren. En dat zal de heer van Gurp toch zeker juist niet willen Spr. zou het voor zichzelf wel aar dig vinden als hij minder belasting behoefde te betalen. Maar daarmee zal de gemeentekas niet gebaat zijn. Het geld zal er toch moeten komen. En Ged. Staten zullen trouwens ook niet met een verlaging in deze omstandigheden accoord gaan. En wat de heer van Gurp zegt over ver mindering van uitgaven, spr. begrijpt dat niet goed. Het vorige jaar is er veel gedaan uit de gewone middelen, waarvan spr. een opsomming geeft. Ook groote werken zijn uit de gewone middelen betaald. Dat bewijst, dat de gemeente er niet zoo slecht voor staat. Natuurlijk gaat het niet aan wat de heer van Gurp voorstelt om eerst de inkomsten vast te stellen en daarnaar de uitgaven te regelen, Dat kan in een gemeen tehuishouding niet en treft men dan ook nergens aan. De uitgaven worden eerst vastgesteld bij de begrooting en de inkomsten moeten zich hier bij aansluiten. De heer VAN GURP wil onnoodige uitgaven tegengaan. Dat heeft spr. reeds bij de begrooting gezegd, De VOORZITTER zegt dat nooit gehoord te hebb'en. De heer van Gurp geeft hier een nieuw geluid. Spr. begrijpt de raadselachtige houding van den heer van Gurp niet en wijst met een hoofdknik naar de kaart aan den wand, dat een nieuw stratenplan propecteert. Dit plan is geheel op verzoek en initiatief van den heer van Gurp door B. en W. opgemaakt. Dit plan kost duizenden gulden. Dat is dus wel iets an ders dan bezuinigen, waar de heer van Gurp nu over begint. Spr. vraagt of de heer van Gurp die onnoodige uitgaven, welke de gemeente zou gemaakt hebben, dan eens noemen wil. De heer VAN GURP: b.v. die 1000 voor de lagere landbouwschool. De VOORZITTER: dat is een uitgave van 45 per jaar. Als de heer van Gurp anders niet weet, kon hij beter hierover zwijgen. Die 45 zijn niet van de minste invloed op de be grooting. Bovendien is het een nuttige instel ling voor deze streek. Het komt den landbouwer ten goede. De heer VERMAAS zegt, dat dit het laatste belastingjaar onder het oude stelsel is. Daar om kan spr. met het voorstel-B, en W. accoord gaan. Maar anders gelooft ook spr., dat het wel op 6 gebracht zou moeten worden, wil men niet te laat komen. De VOORZITTER: Ja, als 6 nog wel voldoende is Spr. brengt het voorstel-van Gurp in stemming. Dit wordt ondersteund door den heer van Kempen. De heer BRINKMAN zegt tegen te zullen stemmen, omdat anders het kapitaal gesteund zoii worden. Juist de menschen, die het wel kunnen betalen, zou men op die manier gaan verlagen. Spr. kan volkomen met het standpunt van B. en W. meegaan. In stemming gebracht blijkt het voorstel-van Gurp verworpen. Vóór stemden de heeren van Gurp, van Kemp'en en Dorsman. De VOORZITTER brengt het voorstel-B. en W. in stemming. De heer VAN GURP wil blanco stemmen. De VOORZITTER: Dat mag niet, U moet vóór of tegen stemmen. De heer VAN GURP: Dan tegen. Ook de heeren Dorsman en van Kempen stemmen tegen. Machtiging wordt verleend tot wijziging van de gemeentebegrooting. Met algemeene stemmen worden voorschotten gegeven aan de beide bijzondere scholen. De openbare school kostte perleerling 12.88. De R.K. school had 221J4 leer]., is dus 2849.70, hiervan 80 is 2300, kreeg 1000 school geld, dus 1300 voorschot. De school met den Bijbel" had 216J4 leerl., is 2791.74, hiervan 80 is 2250, kreeg 1150 schoolgeld, dus 1100 voorschot. B. en W. stellen voor over te gaan tot ver nieuwing van de weegbrug no. 1. Deze brug heeft een capaciteit van 4000 K.G. Er komen vrachten van circa 6000 K.G., zoodat nood zakelijk een grootere brug moet ingesteld wor den. B. en W. zijn in Sommeisdijk naar de nieuwe brug aldaar wezen zien en stellen voor een soortgelijke brug te nemen. Deze heeft e'en capaciteit van 10.000 K.G. heeft binnen en bui ten een 1 M. groote wijzerplaat, en weegt auto matisch. Is gemakkelijk te bedienen. De kosten werden geraamd op 3175. Na discussie wordt met algemeene stemmen aan B. en W. een crediet van 3500.ver leend om tot aanschaffing van een nieuwe brug over te gaan. Het kohier Hondenbelasting wordt vastge steld tot e'en bedrag van 469.. Vervolgens komt aan de orde het bestratings plan Voorstraat. Aan de leden wordt de teeke- ning getoond, waarvoor veel belangstelling be staat. De VOORZITTER geeft een uitvoerige uit eenzetting, waaruit blijkt dat het zeer mooie plannen zijn. Er worden prijzen genoemd van 20000, 14000, 12000, 11000. Het plan van 14000 schijnt B. en W. het meest ge- wenschu. Op een vraag van den heer VAN ES blijkt, dat de afrit even lang blijft, doch de put in de oprit verdwijnt. Het zal ongeveer worden als in de van der Takstraat, een zestal trapjes zullen ook ter weerszijden worden aangebracht, 'en over de geheele lengte trottoirbanden aange bracht worden. Druk wordt ook besproken de vraag, welke soort steen gebruikt zal worden. Met het oog op de gladheid voor de paarden. Nog wordt door den heer VAN ES gevraagd wat het voordeeligste is. De VOORZITTER geeft hierover uitvoerige inlichtingen. De heer VAN NIEUWAAL vraagt, of bij aanleg van een waterleiding geen bezwaren ont staan. De VOORZITTER Die kan onder de tegels gelegd worden, dat is gemakkelijker dan midden in de straat, bovendien kunnen de hoofdlijnen aan de achterwegen gelegd worden en dan de huizen hierop worden aangesloten. De heer VAN ES zou ook de gasbuizen aan de achterwegen willen brengen. Dit gaat ech ter moeilijk, de hoofdleiding ligt daar eenmaal. De heer BRINKMAN: Als de Voorstraat ge maakt wordt, laat het dan goed gebeuren, ook bij de Hervormde Kerk. De VOORZITTER daar wordt alles goed in orde gebracht, ook zal daar een overdekte waterplaats komen. De heer VAN KEMPEN wil voorzichtig zijn, de tijden zijn slecht. De VOORZITTER Als de tijd zoo slecht blijft dan zou ik het ook niet aandurven. Maar de straat is slecht en alle straten in het dorp worden toch ook verbeterd. Als van Kempen's huis slecht is moet het toch ook vernieuwd worden. De heer VAN KEMPEN wil een jaar uit stellen. De inspecteur zegt dat dit een dure ge meente is. De VOORZITTER De Inspecteur zal zoo iets wel nimmer zeggen tegen Van Kempen. Ik zal mij evenwel schriftelijk tot den Inspecteur wenden en zal den Raad dan op de hoogte stellen in de eerstvolgende, vergadering wat de inspecteur bericht. Doch spr. is persoonlijk van meening dat Van Kempen absoluut onwaarheid spreekt. Wethouder JACOBS is van meening dat uit stel niet mogelijk is. Molendijk, P. Biggestraat, Ring bij Wielhouwer, Kuiperslop eischen drin gend voorziening en spr. wenscht ook de Voor straat te vernieuwen. De heer HOBBEL vraagt inlichtingen over de nieuwe wet betreffende de verhoudingen tusschen Rijk en Gemeente. Uitvoerig geeft de VOORZITTER inlichtin gen voorzoover die hem bekend zijn_ In ieder geval gaan de belastingbetalers in deze gemeente aanzienlijk vooruit. De heer VAN GURP wil de Voorstraat wat opknappen. De heer DORSMANer moet wat gebeuren. De heer HOBBEL wil de nieuwe belasting wet afwachten. '1

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 3