Antirevolutionair Orgaan voor, de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. EEIMEID OF UIAARHEID? GRATIS IN HOC SIGNO VINCES No, 3624 ZATERDAG 15 MAART 1930 45ste JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. &lle stokken voor de Redactie bestemd, Adverteatiën ea verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers A. VERWAAL ROTTERDAM Deze Courait veischflnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling, BUITENLAND bJJ vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN A ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentlên worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Misschien een wat vreemde tegen stelling, maar ze schijnt in de politiek van onzen tijd actueel te worden. Feitelijk is het in den grond der zaak een oude geschiedenis, die echter onder ons volk steeds nieuw blijft. Godsdienst en politiek, ze liggen in Holland altijd vlak naast elkander, dik wijls zelfs ineengestrengeld. Dat komt, omdat ons volk een theo- logiseerend volk is. De politiek komt eerst in de tweede plaats. Dat heeft zijn goede en zijn kwade zijde. Ons volk voelt intuïtief aan, dat de theologie, al staat ze buiten de po litiek, toch het fundament er van is. Dat is de goede zijde, maar de kwade zijde is, dat men nu ook dikwijls de zaak gaat verwarren en op het fundament ook theologie wil gaan bouwen of om gekeerd, dat men aan louter theologi sche zaken een zuiver politiek funda ment wil onderschuiven. En op die manier gaat men dan een eenheid zoeken ten koste der waarheid. Het b^ste is maar, dat men de zaken goed gescheiden houdt. Soms krijgt men den indruk, dat men er in onze dagen op uit is om de po litiek te laten predomineeren en het kerkelijke en theologische leven aan het politieke wil ondergeschikt maken. Het lijkt ons een zeer gevaarlijke geste, die, wanneer zij lukt een eenheid forceeren zal, welke de waarheid zal knechten en op den duur zich toch ook weer aan het politieke leven wreken zal. Want als de theologie moet gaan zwijgen ten bate der politiek, dan zal het fundament, waarop de politiek rust, ondergraven worden, terwijl in de tweede plaats ook zal blijken, dat men door dit lapwerk het eenvoudige volk van zich vervreemdt. Dr. Kuyper schreef eens over het intuïtieve of in stinctieve leven der kleine luyden. Welnu, dat zintuig der intuïtie, waar mee ons eenvoudige volk zoo uiterst scherp aanvoelt, zal het waarschuwen, als het mis gaat en dan is men dat volk, waarop onze antirevolutionaire politiek rust, kwijt eer men er erg in heeft. Het is wel zaak hier uiterst voorzich tig te zijn. Het gevaar' ligt vlak voor de deur. Zeer terecht heeft onze partijleider eens gezegd, dat ons parlement het ter rein der compromis. Maar in zekeren zin is ook ons partijleven een terrein der compromis. In dat partijleven toch wor den elementen bijeen gebracht, die op theologisch terrein niet bij elkander le ven en dikwijls door principieele tegen stellingen van elkaar verwijderd zijn. Er is dan wel politieke eenheid, doch geen theologische eenheid. Over het Gezag, de Persoonlijke Vrijheid, de Roeping der Overheid, de Doodstraf, het Onderwijs en al die zaken is men het dan wel eens, maar over fundamen- teele zaken van theologisch karakter, b.v. Doop, Belijdenis, Kerkbegrip enz. loopen de meeningen uit elkander. Dat levert dan de stof voor het con flict. En nu schijnt 't, dat men in politieken kring, misschien nog wel aarzelend, er op uit is om, ten bate der politieke een heid, aan de menschen, die op het ter rein der theologie arbeiden den plicht op te leggen een soort .traite d'union" te vórmen, een eenheid te zoeken tus- schen verschillende kerkformaties, die aan-, de politiek ten goede zou moeten komen. Misschien hebben zij, die het dien kant op willen sturen zich zelf nog niet voldoende gerealiseerd wat ze eigenlijk drijven. Maar duidelijk wordt hun stre ven toch wel als zij in politieke bladen, predikanten gaan berispen, die er an ders over denken, en de verschillen in geen geval verdoezelen, óók dan niet wanneer het gaat tegen richtingen of personen waarmee zij politiek een zijn. Zooals we zeiden heeft men zichzelf wellicht nog nooit rekenschap gegeven wat men eigenlijk drijft, maar dat men gevaarlijk spel speelt is zeker. Zij prediken een eenheid omdat „broederlijke liefde" dat zou eischen, en wie er anders over denkt heet al gauw een man, die zijn pen misbruikt, een man die tweedracht zaait en verwij dering brengt onder de broeders, enz. Alles wellicht goed bedoeld, maar in dtn grond der zaak is het een verder felijke geest, die hier voortwoekert. Wat is „broederlijke liefde Zwijgen als men denkt dat de broe der het niet met ons eens is Maar onze vaders zeide'n „zoo kan men met den duivel wel goede vrienden blijven." Dezer dagen kwam ons een woord van wijlen Dr. Capadose onder de oogen. Deze sprak op een Bilderdijk-herden- king over deze „Unis ille vir" het vol gende .Bilderdijk had God lief en hij had de menschen lief ja, groot, ontzaglijk groot was zijn liefde en, heeft men van tijd tot tijd zijne hevigheid en for- sche uitlatingen te zijnen nadeele inge bracht, ik ontken ze niet, maar die be wijzen óók de grootheid zijner liefde. Alleen die veel liefheeft, doet ook he vige uitvallen, en die dit laatste mist, ontbreekt het ook aan liefde. De he vigheid, als uitvloeisel van sterke aan doeningen, wordt door de diepte van Bilderdijks gevoel van liefde verklaard. Daarom was hij ook een man d e s g e- b e d s," Inderdaad, menschen die scherp zijn en óók den broeder niet ontzien als hij dwaalt, kunnen toch juist wel de men schen zijn, die door de ware broeder lijke liefde gedrongen worden. Slechts kortzichtigheid en een zich blind staren op een valsche eenheid, weigert dit te erkennen. Het is niet te hopen dat het mode wordt om aan onze theologische strij ders het zwijgen op te leggen, terwille van een politieke eenheid. Dat offer is te groot, zélfs voor een politieke eenheid. Trouwens, hoe heerlijk het ook is als we het aantal A.R.-kamerleden zien groeien, het mag ons niet verblinden en ons alles doen dienstbaar maken aan het getal. Het getal heeft het Calvi nisme nog nimmer gered. Het was altijd het gehalte. En veel hooger dan tien procent zijn we ook in onze beste pe riode niet geweest. Laat ons dat ook in deze dagen voor oogen houden. Al dat tobben en ontzien van zoo genaamde „gevoeligheden" dat zwijgen in naam der „broederlijke liefde" dat handjes reiken, „over en door kerkmu ren", dat lief doen en elkander ontzien is voor het theologisch en kerkelijk in zicht van ons volk een bederf en zal ons politiek op den duur toch ook niet baten. Heterogene bestandeelen laten zich niet verbinden ook niet met kunst- en vliegwerk. En het eind van al deze dingen is de antirevolutionaire partij wortelt in positief Calvinistischen bodem. Die bo dem bevat hoofdzakelijk theologische bestanddeelen en die bodem moet voortdurend gevoed worden met posi tief Gereformeerd leven. En wanneer dat positief Gereformeerde leven het zwijgen moet worden opgelegd Men trekke zelf de voor de hand lig gende conclusie Eenheid is goed, eenheid is noodig, maar als zij gediend moet worden ten koste der waarheid, wordt er te duur een offer gebracht. Hoe het ons smarten mogedan maar liever een paar Kamerleden minder We zullen telkens weer te leeren hebben, dat niet in de breedte maar in de diepte de kracht en de invloed van het antirevolutionaire, dus Calvinisti sche beginsel gevonden moet worden, EEN LEERZAAM DEBAT. Het debat, dat deze week in de Tweede Ka mer gevoerd werd over de Winkelsluitingswet is in verschillende opzicht leerzaam. Op één les willen we hier wijzen. Niet op de uiterst vreemde houding der Staatk. Geref. Kamerleden, inzonderheid van den heer Van Dis, die het ontwerp aan alle kanten be streed, het Roomsch, onbijbelsch, Sabbathschen- dend noemde en nettegenstaande zijn am'ende- ment viel, toch vóór het artikel waarover het ging stemde, natuurlijk om nog te winnen wat er gewonnen kan wordenmaar dat is zuiver Anti-Rev. gezien, maar in strijd met het S. G. standpunt Ook willen we niet wijzen op het veelvuldig voorkomend verschijnsel in de S. G. P., dat men fel tegen een ontwerp te keer gaat en als het op stemming aankomt, afwezig is, gelijkDs. Kersten nu weer Maar voor ons zit het meest leerzame in het debat over het karakter van de Zondagsrust. De S. *G. P. heeft het nog maar altijd over Sabbaths heiliging als Sabbathsrust bedoeld wordt. Maar ook dat laten we nu maar zwem men. Wat voor ons het voornaamste is, is dit: ook hier is duidelijk komen vast te staan, dat óók nzake de beschouwing der Zondagsrust de St. Geref. geheel van het Gereformeerde standpunt der oude vaderen afwijken. Ds. Zandt erkende (misschien in een zwak oogenblik) het zelf, dat de S. G. P. meer op het Engelsch Puriteinsche dan op het Hollandsch Gereformeerde stand punt staat. Dat lijkt ons een voornaam ding. Nog pas hebben we in een serie artikelen aan getoond, dat de St. Geref. in een fundamenteel stuk als de Doop geheel £nn de lijn der Dordt- sche vaderen afwijken en nu wordt precies het zelfde bewezen in een ander belangrijk stuk, n.l. de Sabbatskwestie. Inderdaad is de Sab- bathsviering in St. Geref. kring Engelsch pu- riteinsch en geheel anders dan de Dordtsche Gereformeerde vaderen en de groote leiders als Calvijn, en zelfs een Guido de Brés en Datheen den Sabbath zagen. Trouwens op de Dordtsche Synode is deze kwestie principieel uitgevochten. De Calvinistische Dordtsche vaderen namen het standpunt der m o r e e 1 e Sabbathsviering in, terwijl de Engelsche puriteinen meer voelden voor de ceremonieele Sabbathsviering, welke in de Joodsche lijn ligt. En nu is dit het opmerkelijke: ook die puri teinsche geest drong eerst sterk in de 18e eeuw (in het vervaltijdperk) onder ons volk door. Dus óók in dit opzicht kunnen we de St. Ger. als geesteskinderen der 18e eeuw beschouwen, evenals zij dat blijken inzake hun Doopsbe- schouwing. Moge het velen in dien kring en vooral de jongere menschen aansporen tot ernstige, nauw gezette studie, opdat zij zich niet vergissen in den aard van den geest waaruit zij leven en voor geestesvrucht der 16e eeuw aanzien, wat niet anders is dan ingeslopen buitenlandsch product der 18e eeuw. En het onder ons volk duidelijk worde, dat de naam dier partij wél „Staatk.- Puriteinsch", of „Staatk.-Piëtistisch", maar niet Staatk.-Geref. kan zijn CHRISTELIJKE U.L.O.-SCHOOL. Doordat de heer B, v. d. Veere, die tot hoofd van de Chr. U.L.O.-school werd benoemd, deze benoeming heeft aangenomen, kan de Chr. U- L. O.-schooI met één Mei aanstaande geopend worden. Zoolang het schoolgebouw er nog niet is, zal er les gegeven worden in het gebouw Rehoboth te Middelharnis, dat reeds door de daarvoor aangewezen autoriteiten is goedge keurd. Voor ons eiland is deze school een groote aanwinst. Tof dusver was er geen gelegenheid de kinderen naar de eisch van 's Heeren Woord CHRISTELIJK U.L.O, te geven. Deze gelegen heid is er nu wel. Laten de ouders nu doen, hetgeen ze bij den doop hunner kinderen zoo plechtig voor God en de gemeente beloofd hebben, n.l. hunne kin deren doen onderwijzen in de leer, die zoo schoon in ons doopsformulier is uiteengezet. Ouders, bedenkt, dat uw kinderen voor een eeuwigheid zijn geschapen, en dat daarom het gansche onderwijs moet doortrokken zijn van Gods Woord. Allen, die kinderen hebben voor de Chr. U.L. O. en dezen nog niet hebben opgegeven, kun nen dit alsnog doen bij een der bestuursleden. Laten de ouders dit s.v.p. niet te lang uit stellen. Er zijn reeds meer dan 35 leerlingen opgegeven, en wanneer er nog eenigen bijkomen, moet het bestuur een 3e leerkracht benoemen. Een prachtig begin is er dus. Moge de Chr, U.L.O. onder den zegen des Heeren steeds groei en, en tot rijken zegen zijn voor ons eiland. Het Bestuur der Chr, U. L. O. Wanneer men de kinderlectuur uit de eerste helft der vorige eeuw leest, vraagt men zich onwillekeurig af of die kinderen deze lectuur met smaak gelezen hebben. Gaat men uitsluitend af op de vele herdrukken die verschillende kin derboekjes beleefd hebben, dan zou men ge neigd zijn te zeggen die versjes moeten toch wel graag gelezen zijn. Ik meen echter niet dat dit het geval geweest is. Die kinderpoëzie en -proza leert ons niets omtrent de kinderziel dier dagen, echter wel geven zijn een blik in de ziel van volwassen menschen. Zij kochten die boekjes omdat zij ze zoo bijzonder geschikt vonden voor hunne kinderen. En die kinderen moesten ze dus wel lezen. Er was niets anders. Maar men denke niet dat deze kinderen anders ingesteld waren dan de kinderen van onzen tijd. Ze waren pre cies eender. Maar de beschouwing der ouders over opvoeding en kinderleven was geheel an ders. Dat er van die opvoeding niet veel terecht kon komen hebben we reeds gezien. Niet alleen, omdat de „Brave-Hendrikken- geest" dier dagen de zondige natuur van den mensch en dus ook van het kind miskende, maar ook omdat woord en daad dier „brave" vaderen zoo ver uit elkander lagen. Ook daarop heb ik gewezen. Men prevelde van braafheid en naastenliefde en liefdadigheid en al wat dies meer zij, maar inderdaad was de negentiende eeuw er een van bruut materialisme. Voor zoo ver men nog aan het ethische leven aandacht schonk was het schier alleen omdat men meende dat braafheid „beloond" zou worden. In den grond der zaak vierde het egoïsme hoogtij en wilde men van ware verdraagzaamheid en naas tenliefde niets weten. Dit dualisme tusschen woord en daad moest zich natuurlijk ook wreken in de kinderziel. Het kind voelt fijn aan en is uiterst critisch aange- en franco zenden wij aan ieder die er om vraagt, het boek van Priester H a m o n, handelende over Kruiden geneeswijze Aanvragen te rich» ten tot de drogisterij der Fa. Ie Middeilandetr. 49 n m Telefoon 7959 H 20 legd. Het sprak vanzelf dat het zich van dien Brave-Hendrikken-godsdienst afkeerde. De re actie kon niet uitblijvén. En ze is ook gekomen. Zoo gauw de godsdienst ontaardt en men genoegen neemt met den schijn voor het wezen treedt er verandering in. En die is ook gekomen. Multatuli heeft spoe dig school gemaakt. Het atheïsme stak brutaal den kop op en de „paganistische factoren" de den zich weldra op alle levensterrein gelden. Nu wil ik niet zeggen, dat de ontkerstening uitsluitend het gevolg is van de inzinking der kerk in de vorige eeuw, maar dat de lafheid en onwaarachtigheid der kerk tot gevolg heeft gehad dat duizenden bij duizénden haar den rug toegekeerd hebben is zeker. En ook is het waar, dat het beeld van onze eeuw een ander aanzien zou hebben gehad indien de kerk in de vorige eeuw geweest was wat ze had moeten zijn een zoutend zout en een lichtend licht op een berg. Immers hiervoor hebben we Gods be loften. Een zegen is het dat we behalve een Mul tatuli ook een Da Costa hebben gehad. Gelukig heeft ook deze school gemaakt. Mannen als Bilderdijk, Da Costa, Groen, Keuchenius, Elout, Kuyper e.a. hebben in de kracht Gods een einde gemaakt aan dien ellen- digen tijdgeest. Het Calvinisme is weer tot ont waking gekomen en werd opnieuw tot kracht in ons volksleven. Geheel het leven werd door dien ontwaakten geest aangeraakt, de kerk, de school, de maat schappij, het sociale leven, het huisgezin en het kind. Ook de opvoeding werd weer positief Chris telijk gezien. De oogen gingen open voor de be teekenis van dén Doop. En dat moest radikaal helpen. Er werd weer gevraagd hoe onze vaderen in het glorietijdperk over den Doop gedacht had den, en ons eenvoudige volk begon weer te be grijpen dat de Doop meer is dan een ceremo nieele plechtigheid, dat de Doop een fundamen teel leerstuk der keek is. En daardoor is dat zoetweeërige, sentimenteele, na-maak-vrome er' afgegaan en is men weer gaan vragen wat God in Zijn Woord van ons en onze kinderen wil. Het opnieuw ontwakend Calvinisme stelde den m'ensch voor de vraag hoe heb ik mijn kind te zien En nu weet ik wel, dat er ook in onze dagen, en ook wel door menschen die denken dat ze al aardig gereformeerd zijn, allerzonderlingst over deze belangrijke vraag gedacht wordt. Dat blijkt vaak als men hoort op welke gron den zooal de noodzakelijkheid van de Christelijke school bepleit wordt. Velen zien ook in onze dagen deze school nog louter als een bekee- ringsintituut. Men redeneert dan het kind leert er wat goeds, en allerlei sentimenteele verhaaltjes moe ten dan diénst doen om te laten zien dat Pietje of Klaasje juist door het onderwijs op de chris telijke school zijn zonden heeft leeren beweenen, en om die reden bepleit men dan het nut van de school met den Bijbel. Ook wordt er vaak aan de Doopsbelofte her- innert. De ouders hebben het bij den Doop van het kind openlijk beloofd. Maar als wij geen anderen grond voor de christelijke school hebben dan die belofte staan we toch maar heel zwak. We moeten dieper afdalen. We zijn met het Calvinisme niet zoo spoedig gereedHet is zoo eenvoudig en gemakkelijk niet Wat is de diepste grond voor den Doop. Dit ééne onze kinderen zijn niet ons eigen dom. Het zijn slechts panden, die ons worden toe- betrouwd. God blijft volstrekt Eigenaar van het kind. Niet wij hebben dus over dat kind te beslissen maar God Zelf beslist er over. Dit was de vreeselijke zonde die het oude Bondsvolk gedaan had en waaraan de profeet met smart herinnerde„boven dit alles hebt gij uwe kinderen genomen, die gij MIJ gebaard hebt en hebt ze den Moloch geofferd." De kinderen die gij den Heere gebaard hebt... Zóó hebben we onze kinderen te zien bij het licht van het verbond der genade. En dan benaderen we den diepsten grond voor het christelijk onderwijs. Er valt meer over te zeggen, maar ik moet terug naar mijn onder werp. Door deze verandering kreeg het christendom weer diepte en werd het weer mogelijk dat men een blik kreeg in de kinderziel. Onze ouders der vorige eeuw hebben dat niet gehad. Ze bemoeiden zich niet met het kind! Ze behandelden het kind als volwassen personen. Dat een kind psychisch anders is ingesteld dan een volwassen mensch drong niet tot hen door. Daarom konden ze het kinderspel afkeuren, daarom konden ze het kind meenemén naar een terechtstelling of strafoefening van den een of anderen misdadiger tot het kind er bij bezwijmde. Daarom al die groote menschen-wijsheid in de kinderlectuur, daarom dat zedepreeken bij elke gelegenheid die zich maar voordeed. Ze bena derden de kinderziel niet, maar ze wilden het kind optrekken tot hun eigen groote menschen hoogte. Daarin zat weer een tikje ijdelheid onzer va deren. Ze waren zoo ingenomen met zich zelf,^ dat ze hun kinderen aan zich zelf eén voorbeeld wilden laten nemen. Natuurlijk vierkant in strijd met het waarach tig Christendom. Onze „brave" vaderen, wilden het kind op trekken tot hét peil van hun groote menschen- leven. maar Christus had het juist andersom ge leerd „Voorwaar Ik zeg u indien gij niet wordt als het kindekeMaar van Christus had den die vrome vaderen niets meer te leeren. Ze wisten het zelf zoo goed Maar daarom zal het hun ook moeilijk geweest zijn om het Ko ninkrijk Gods in te gaan Gelukkig, we zijn die tijd voorbij Ook in onze kinderlectuur. In denk aan die boekjes van onzen uitnemen- den kinderschrijver W. G. van der Hulst. Hier is een christen die werkelijk de zóo moei lijk te benaderen kinderziel benaderd heeft, hij heeft den drempel van dat gecompliceerde zie- leleven overschreden en in zijn kinderboeken laat hij ons schatten die hier liggen opgestapeld, zien.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1