Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche én Zeeuwsche Eilanden. FEUILLETON Langs een diepen weg IN HOC SIGNO VINCES No. 3619 WOENSDAG 26 FEBRUARI 1930 44STE JAARGANG Pijn in rug en lendenen Kloosterbalsem Gemeenteraad. Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. Brieven uit Amerika. ,Geen gotsé 9 zoo goed" Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER Fa. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per rege DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sf beslaan. AdvertentiSn worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, *i WAT ZAL DE ONTGOOCHELING WREED ZIJN Gezinsondermijning Dat is het streven van het socialisme. Voor de sociaal-democratische Vrouwenclub sprak mevr. Wibout. Onder de verschillende stellingen die zij uit sprak waren ook de volgende „De instelling van het huwelijk beteekende de volkomen onderwerping van de vrouw aan den man". „Alleen de maatschappelijke arbeid, ook in het huwelijk, kan de vrouw geheel vrij maken, naast een uitgebreide moederschapszorg door de gemeenschap". „De toekomst zal een nieuw gezin scheppen, waar alleen de geestelijke band ouders en kin deren zal zamen houden. Kinderen zullen worden opgevoed tot ware gemeenschapskinderen". Deze laatste stelling was de eindconclusie Zuiver socialistisch gedacht. Bebel, de Duitsche socilist zei het reeds de vrouw, de moeder behoort aan de gemeenschap. Het socialisme legt het toe op de ondermij ning van het gezin. De staat is vader en de onderdanen zijn de kinderen. Kinderen verwekken en baren is een geipeenschapsfunctie Vreeselijk nietwaar En het ergste is dat deze satanische gedachte door vrouwen zelf gepropageerd wordt en dat er duizenden vrouwen zijn die er naar luisteren als naar het geklank van een nieuw evangelie. Wat zal de ontgoocheling wreed' zijn. „De socialistische partij van Frankrijk, de Fransche arbeidersbeweging, hebben zich op den weg der wapening, die zij zien als een be vestiging, verder laten voortdringen dan met de ontwikkeling van de verhoudingen in Europa in overeenstemming was." En even verder schrijft hij „Wij denken, als wij poogden, onze leidende Fransche partijge- nooten te overtuigen dat veiligheid door be wapening niet te verkrijgen is zelfs thans het ant woord een ironische glimlach zou zijn." Wij vreezen dat Het Volk hier schoon gelijk heeft. Hun Buiténlandsche collega's zullen over het stumperig gedoe van hun Hollandsche broe ders niet anders over hebben dan een „ironische glimlach." Mochten zij uit dien ironischen glimlach maar eens wat leeren. BINNEN- EN BUITENLANDSCHE SO CIALISTEN 1 Inderdaad daartusschen is groot verschil. Weet men dat niet dan leze men maar eens wat de verzorger van de rubriek Buitenland in Het Volk schrijft. Dat is leerzame lectuur Gij komt dan te weten hoe groot ongeveer de klove is tusschen onze Nederlandsche roode broeders en hun collega's in het Buitenland. In Het Volk van Dinsdag j.l. schrijft die re dacteur over zijn Fransche wapenbroeders in verband met de ontwapening of beter gezegd in verband met de n i e t-ontwapening. Natuurlijk zegt hij het zachtjes, maar hij ge voelt toch dat hij het zegg'en moet En dan schrijft hij over zijn Fransche col lega's „HOE VER HET GAAT 1" Deze woorden zet De Banier boven een epis teltje in het blad van Zaterdag j.l. En daarmede worden bedoeld de lasterpraat jes die er in A.R. kringen izouden loopen over Ds. Kersten. InderdaadHoe ver het gaat Maar dan in het kringetje van de S.G.P., die er een taktiek van het allerminste allooi op na houdt. Nu Prof. Visscher de St. Geref. heeren danig in het nauw brengt en zij tegenover de zakelijke argumenten van dezen Hooggel. geen enkele tegenargument weten aan te voeren, moet de oude taktiek weer worden toegepast. Zij spelen de martelaar Evenals in de verkiezingsdagen. Dat slaat altijd in Nu wordt er van „A.R. zijde" (namen en plaatsen worden niet genoemd, dat is frappant beweerd, dat Ds. Kersten weigert belasting te betalen. En dat praatje meet Ds Kersten n.b. in een hoofdartikel van „De Banier" uit. Het moet als wapen tegen de A.R. partij dienst doen Inderdaad Hoe ver het gaat Wanneer de A.R. pers eens in hoofdartikelen moest gaan verwerken, welke lasterpraatjes er in St. .Geref. kringen rondgestrooid worden over onze partijleiders Hóé ver het gaat In hetzelfde nummer neemt „De Banier" een stuk over uit een vrijzinnig weekblaadje, waarin in felle kleuren wordt uitgemeten een diepe, ernstige val in groote zonde van een A.-R. ge meenteraadslid in een onzer dorpen. Persoon lijke vijandschap tegen dien man, die veertien dagen geleden publieke schuldbelijdenis van zijn zonde in de kerk deed, gaf het iemand in de pen deze zonde te publiceeren. Geen enkel ander blad maakte er tot heden gewag van. Zelfs „Het Volk" niet. Maar wat doet „De Banier" Zij neemt onder Gemengd Nieuws onder twee vette koppen het heele relaas uit het vrijzinnige weekblaadje over Een daad, waarvoor moeilijk een juiste be naming te vinden is. David klaagde: Zegt het niet op de straten van Askalon Maar „De Banier" geeft de diepe val van een christen gretig aan de bespotting der wereld prijs Zóó zijn de manieren van „De Banier". Zóó zijn haar politieke strijdwapenen Inderdaad: Hoè ver gaat het En o wee indien de A.-R. pers er eens toe overging om de ongerechtigheden van Staatk. Geref. menschen te publiceeren Dan hoorde men het martelaarsgeklaag weer Terecht merkte Prof. Visscher in zijn laatsten Open Brief tegen Ds. Kersten op: „het hoogste en het laagste, het edelste en het gemeenste, het Goddelijke 'en het Satanische, zij liggen vlak naast elkander!!! Beste Vriend De „money catastrophe" in Walstreet is weer zoowat voorbij en de geldmarkt is tot het nor male teruggekeerd. Maar de gevolgen zijn eiken dag nog te. lezen in de dagbladpers. Tientallen hebben zich van het leven beroofd. En als alle zelfmoorden in de bladen vermeld werden, die een gevolg zijn van de verloren kapitalen, dan kon ik zeker van honderdtallen spreken. Het is ook wat, in een week, soms in één dag, van schatrijk doodarm. Vanmorgen stonden er twaalf portretten op de eerste pagina van de krant afgedrukt. Deze twaalf menschen hadden zitting in het bestuur van een groote bankonder neming. Zij hadden met geld van anderen ge speculeerd en 'ruim 3 millioen verloren. Reeds eenige jaren hadden zij de Staatsaccountant val- sche papieren voorgehouden om hun speculatie te bedekken, maar nu het zoo geheel verkeerd uitgeloopen is, moest deze fraude wel openbaar komen. Twaalf personen, deftige, menschen Menschen, die in hun omgeving de achting ver worven hadden door hun onberispelijk leven. Sommigen waren zelfs leiders in kerkelijke aan gelegenheden. En nu voor de Rechtbank en veroordeeld van 5 tot 20-jarige gevangenisstraf Is het niet vreeselijk En dat alleen, omdat zij trachtten hooger percenten te krijgen dan het normale. Wat kunnen geleerde menschen toch ook domme dingen doen Nu voor den besten tijd van hun leven opgesloten te worden, ver wijderd van vrouw en kinderen, het liefste wat zij hadden En dit alles om een handvol geld. Nog eens moet ik die foto's zien: daar staan ze, 4 groepen van drie menschen, 3 bij 3 aan el kander geboeid, bij 4 politiebeambten, die hun naar de Staatsgevangenis zullen transporteeren. Geen enkel familielid of vriend, om hen nog even te groeten. Blijkbaar schaamt men zich om als vriend aangezien te worden van men schen, die op zulk een wijze misbruik van het vertrouwen, hun geschonken, gemaakt hebben. Wat moet er in de ziel van zulke menschen wel omgaan Het zijn wel ontwikkelde personen, menschen met een goede educatie. Dit moest wel in zulk een positie, waarin zij waren. Zullen hun oogen door deze straf opengaan Berouw zullen zij wel hebben, maar dat brengt hen nog niet veel verder Zij komen ook nog eens voor Sijf daarmee toch niet loopen. dcer'i Kloosterbalsem zal Uw pijn onmiddellijk tot bedaren brengen, U snel behaaglijke ver- lichting, kalmte en rust bezorgen. een andere Court, voor een hooger gerechtshof. En als zij dan niet anders weten dan dat zij berouw hebben, dan wacht hun nog een ver schrikkelijker uitspraak, een eeuwige verwerping. Maar God is de Almachtige, Die ook dezen weg van schande nog wel dienstbaar kan maken voor deze menschen, om ze te overtuigen van zonde en verlossing in het Bloed van Christus. Ik dacht bij het zien van die portretten: Uw vonnis is beslist; de jury heeft u schuldig be vonden, en de rechter heeft u gevonnisd. Straks gaan de zware deuren met haar ijzeren grendels achter u dicht, en gij zijt buiten de gemeenschap gesloten. Al wat de menschen voor u kunnen doen is, u in hun gebeden gedenken Maar gebeurt dat wel Is dit nu niet juist iets wat veel te weinig gedaan wordt? Voor zieken en lijdenden is nog wel gebed. Maar aan de ge vangenen wordt zoo weinig gedacht. En wat is het, dat zij daar zitten en wij vrij rondloopen Zijn wij beter Immers neen dat is Gods ge nade, die ons heeft bewaard. Ik herinner mij nog toen wijlen Ds. H. H. Veder eens met een ouderling over de Noord singel te Rotterdam liep, toen de nieuwe ge vangenis gebouwd werd, dat hij toen zeide: „Weet u wel, broeder, wat ik dacht toen ik dat groote werk zag „Ja", was het antwoord, „u vondt het erg, dat zooveel geld besteed moest worden om menschen op te sluiten". „Neen", zeide Ds. Veder, „wat een genade, dat het niet voor mij gebouwd wordtEn zoo is 't. De Heilsoldaten zijn in dit opzicht getrouwer dan wij, ten minste in Amerika. lederen Zondag morgen gaan zij naar de gevangenis, om met de gevangenen te spreken, te bidden en te zingen. Een werk, dat door ons navolging ver diend Wij hebben hier in Amerika een broeder van Hollandsche afkomst, die is ook getrouw in dit werk Hij is een man, die ik hoog acht. Hij is een zoon van een kastelein uit Noord-Holland, en werd op middelbaren leeftijd bekeerd; is daarna ouderling in de Chr. Ref. Church ge weest. Toen is, hij door sommige Chr. Ref. Ch. aangesteld als „stadszendeling". Doch dit liep niet goed. Want ook de inwendige zending, die van de Chr. Ger. Kerk uitgaat, moet gerefor meerd gedreven worden. En onze broeder was dit niet. Dit kon hij ook niet wezen, want zijn jeugd had hij in de wereld doorgebracht. De Geref. beginselen verstond hij niet. Nu werkt hij echter zelfstandig, heeft e'en flink zendings gebouw en is een trouw dienaar van zijn Heere en Heiland. Op zijn wijze is hij velen tot zegen. Ik heb eens een week bij hem doorgebracht, en vele gevangenen en andere diepgevallenen met hem bezocht. Zijn arbeid dwingt respect af. Hij is onzer aller steun waardig. Ik heb gelezen, dat hij ook in Nederland geweest is. En daar heeft hij in de oude herberg van zijn vader gesproken van de verlossing in Christus. Nu, dit is in sommige streken, vooral in Noord- Holland, wel noodig. Zijn naam is Piet Stam. Al zijn zulke menschen nu niet precies gerefor meerd, zij zijn velen onzer tot bescham'end voor beeld Je AMERIKAANSCHE VRIEND. Vergadering van den Raad der gemeente SOMMELSDIJK op Vrijdag 21 Febr., des nam. 3 uur. Afwezig met kennisgeving de heeren Slis en Le Comte. De Voorzitter, burgemeester Den Hollander, opent de vergadering met gebed, waarna spr. de raadsleden een gelukkig jaar toewenscht en de hoop uitspreekt, dat 1930 voor de bevolking een gezegend jaar mag zijn. De notulen worden voorgelezen en onver anderd vastgesteld. De Gascommissie deelt mede, dat zij in de be'grooting het woord „eventueel" heeft ge schrapt, waardoor het maken van een wissel- door H. ZEEBERG. 41) Van vader kwam er, zooals iedere week, van morgen weer een brief. Dominé Van der Meer had hem alles verteld. En vader was er ont zettend van onder den indruk, dat konden wij wel merken. Hier en daar waren vlekken op zijn brief. Die goede vader had er bij zitten schreien. Je begrijpt, dat wij, bij het lezen, het ook deden. Maar, komaan, laat ik moedig blijven. Maar ik kan het niet, zooals flinke Trude, hoor. Trude leert volslagen berusten, wat met mij, helaas, nog niet het geval is. Toch zal het moe ten. Want menschen hebben ons dat alles niet aangedaan. God heeft ons wat te zeggen. Wij zullen je, al is het dan maar met een korte mededeeling, trouw op de hoogte houden van onze omstandigheden, dat begrijp je wel. Wij weten ook, dat er in Den Haag voor ons gebeden wordt. En dat geeft rust. De Heere zal, dat vertrouwen we. vast, onze gebeden niet onverhoord laten. Veel groeten aan je moe. Je WIES. II. Liefste Trude en Wies, Even een correspondentiekaart. Deze week volgt nog een groote brief. Maar namens moe moet ik jullie dringend vragen, onmiddellijk na den verkoop of daarvóór, zooals dat uikomt, k heb daar geen verstand van, naar Den Haag te komen, al was het voor een paar weken. Dan kunnen jullie alvorerfs in betrekking te gaan, nog was uitrusten. Wij rekenen daar stellig op. Hoo- ren we, al was het maar met een enkel woord, hoe het met jullie moe is We leven zeer met jullie mee. Moe moet aldoor maar om je moe denken. Deze week, misschien morgen al, een brief hoor, meisjes, God zij met je GREET. III. „Breda", mompelde Henk. ,,'t Is in ieder geval heel wat dichterbij. Arm kind. Anders waren wij nu juist getrouwd Hij zuchtte. Maar dan las hij dat gedeelte van Trude's brief nog eens over: „Door bemiddeling van dominé Minnaar heb ik een betrekking in Breda gekregen, voor hulp in de huishouding, bij de familie Zonnevijle van Dugteren. Maar die be trekking moest dadelijk aanvaard worden, om dat er nood was. Ik ga er nu morgenochtend heen. Natuurlijk heb ik die met beide handen aangevat, omdat ik betrekkelijk dicht bij moe ben. Dominé Minnaar heeft er bij bedong'en, dat ik iederen Woensdag naar Bergen op Zoom mag. Dus dat is heerlijk. Nu is dat niet zoo erg, hoor. Wij hebben gelukkig geleerd, onze handen te gebruiken. Van naar Dén Haag gaan komt nu niets. Het zal daar wel een teleurstelling zijn. Maar voor mij Och lieve jongen, wie een teleurstelling heeft ondervonden, als wij allen, als jij en ik, och, die kan dat best dragen. Ik ben maar blij, dat ik onmiddellijk aan het werk kan gaan. Beklaag me maar niet hoor, jongen. Het komt best in orde. Voor Wies wordt nog gewerkt. Zij gaat te gelijk met mij weg en reist dan meteen door naar Den Haag, of neen, in Roosendaal verlaat ze mij, om verder te gaan. Het wordt me bang om het hart, als ik aan ons afscheid denk. Dominé en Mevrouw hebben het ons de laatste dagen zeer gemakkelijk gemaakt, toen we er logeerden. Het heeft ons trarieri gekost, het huis te verlaten, maar het moest. Daarom wil ik er maar niet verder over spreken. Want als ik er aan denk, barst mijn hart van sïnart. Van den directeur van het gesticht hebben we een briefje ontvangen, maar dat is zoo koud, zoo zakelijk. Maar och, wat wil ik anders. Dat yalt te begrijpen. Hij schreef, dat de toestand van moe nog onveranderd is, maar dat hij alle vertrouwen heeft, dat de patiënte kalmer zou worden. En ook, o Henk, was het eens waar dat hoop op herstel, vermoedelijk algeheel her stel, volstrekt niet uitgesloten was" IV. „Neen maar, u krijgt er al vaardigheid in", zei de bewaarder glimlachend. ,,'t Valt me waarlijk veel mee", meende Mee- rendonk, het vest bekijkend, dat hij gemaakt had. „Het is niet te onderscheiden van dat van een vakman. Maar een heel costuum maken, daar komt ge niet meer aan toe." „Gelukkig niet", zei Meerendonk. „Precies vandaag nog zestien weken, cipier". „Zoo, ik kan het niet meer bijhouden. Maar u zult het wel weten." ,,'k Ga nu al bij de dagen tellen." „Wacht er nog wat mee. 't Is nog te vroeg. Maar 'k moet weg. 'k Sta mijn tijd te ver praten." ,,'k Zal altijd met dankbaarheid aan de goede behandeling terug denken. Nooit had ik kunnen vermoeden, dat het zoo zou zijn. Ge hebt me menschelijk behandeld." „Wat dacht u dan Dat wij onmenschen waren lachte de ander. „Dat nooit". Maar 't is waar, dat wij bij dén een wel eens strenger moeten optreden dan bij den ander. Iets verder zit er een, die bijna iemand vermoord heeft. „Als hij mij weer onder de oogen komt, sla ik hem dood", zegt hij. U begrijpt, dat het ons moeilijk valt tegenover zoo iemand bijzonder vriendelijk te zijn." „Vreeselijk", merkte Meerendonk op. „Ja, 'k heb den dominé ook wel eens over dien man gehoord. Hij heeft er wat mee te stellen." „Alles water naar zee dragen", meende de bewaker, bondig. „Moet je nog niet zeggen", zei Meerendonk. „Nu, dan worden we het daarover niet eens. Maar nu ga ik weg. Straks komt de dominé zeker „Ja", antwoordde Meerendonk, „gelukkig wel". Hij werd in de werkcel alleen gelaten en ging weer ijverig aan het werk. In den loop der maanden was op het gelaat van Meerendonk een vredige trek gekomen. In zijn ziel was volkomen rust.neergedaald. Ook de omstandigheid met zijn vrouw had hij,, na bitteren, zwaren strijd, in Gods handen kunnen geven. Door de meisjes, vooral door Trude, omdat die iedere week het gesticht bezocht, Wies had in Den Haag een betrekking gekreggn, werd hij trouw op de hoogte gehouderr van haar toe stand; de wilde vlagen keerden niet weer; daar voor was in de plaats gekomen een doffe luste loosheid. Maar van het verleden wist zijn vrouw niets meer. En de gedachte, dat haar man dood was, bleef nog steeds bij haar. Doch de directeur der inrichting leefde in de stellige overtuiging, dat langzamerhand beterschap intreden zpu, wanneer hij haar geregeld bezocht. Met groote dankbaarheid in het hart vernam Meerendonk deze goede berichten. Hij snakte naar het oogenblik, dat hij vrij man was. Even had hij getobd met de vraag, wat hij dan zou gaan doen, maar ook dat had hij volkomen kunnen overgeven: de Heere, Die hem, verdiend, zoo zwaar gekastijd had; Die hem langs een diepen weg had laten gaan, op dat hij dichter bij zijn God komen zou, zou ook hierin wel voorzien. Terwijl hij druk aan den arbeid was, trad, met een vroolijk goeden-morgen, dominé Van der Meer zijn cel binnen, die al spoedig zijn belangrijk nieuws mededeelde. „Meerendonk, ik heb een brief uit Breda ont vangen, van mijnheer Zonnevijle, die naar u informeerde." „Naar mij vroeg Meerendonk verbaasd. En dan: „Veel goeds valt niet te vertellen van iemand, die in de gevangenis zit." „Evenveel goeds als van alle andere men schen. Dat is immers van die familie, waar uw oudste dochter in betrekking is „Ja, dominé." „Nu dan wed ik, dat de dochter voor den vader heeft gepleit. Maar hoe dat zij, die mijn heer Zonnevijle informeerde naar u. 'k Ben van plan, hem terug te schrijven, dat ge een werk zame, eerlijke man bent." „Niet altijd geweest, dominé, dat laatste." „Natuurlijk niet. Anders zoudt gij hier niet zijn. Dat weet hij ook wel. Maar als uw ver ootmoediging met God geen praatje is en geen opwelling, en daarvan ben ik ten volle over tuigd, dan z ij t ge werkzaam niet alleen, maar ook eerlijk. Dat hoop ik .hem te kunnen terug schrijven en „Maaronderbrak Meerendonk. „Stil nu, de zin was nog niet uit", glunderde de ander, „dus ik vervolg: en daarbij te melden, dat gestipt zult vervullen de u aangeboden betrekking." „Een betrekking vroeg Meerendonk, wiens oogen glansden van vreugde. „Ja, een betrekking. En een mooie ook." „Dat doet er niet toe. Ik wil alles aanvatten." „Alles is niet noodig. Eén ding is voldoende. Om kort te gaan: over vijf a zes maanden komt te vaceeren betrekking van bedrijfsleider der N.V. waarvan de heer Zonnevijlle president commissaris is. Die vertrouwenspost wordt u aangeboden. „Wat is het dominé Als ik er maar verstand van heb", aarzelde Meerendonk. „Of ge er verstand van hebt, weet ik niet", was het laconieke antwoord. „Het is een engros- handel in manufacturen." Dominéé Van der Meer lachte smakelijk om het verbouwereerde gezicht van Meerendonk. Maar dan drong de werkelijkheid eerst recht tot dezen door. „Soli Deo Gloria zei hij, plechtig. „Dat is de rechte toon", vond de predikant. „Ziet ge nu wel, dat de Heere u niet verlaten heeft „Dat wist ik al lang, dominé", zei Meeren donk. „Maar dit is een overweldigend bewijs van Zijne liefde jegens een gevallen mensch." „Ge wenscht deze betrekking dus te aanvaar den vroeg dominé Van der Meer op schalk- sch'en toon. „Ik grijp ze aan met beide handen", riep Meerendonk uit. „Omdat ge er maar twee hebt, anders zeker met drie lachte de bezoeker. „Ik zal vandaag nog schrijven." „Breda", zei Meerendonk, blij als een kind. „Breda. Vlak bij mijn vrouw Toen roldert de tranen van blijdschap over zijn wangen. Met een warmen handdruk, zonder een woord te spreken, ging dominé Van der Meer stil heen (Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1