Gesprongen Handen
ECOHOMI MVerzICAL
V er koopingen,
EE1T HOESJE VOOS ""W EXT XSXZfcTB
Voor de Vrouw.
Voor de Jeugd.
1
Zatei
Dit RUIM
TWj
Offici
FEL
Langs
Ruwe Huid Schrale Lippen
Winterhanden Wintervoeten
f
Wanneer een vader met zijn zoontje 's mor
gens vroeg uit wandelen gaat en het opgaan
der zon ziet dan zegt hij tot zijn zoontje
„Laat dankbaar, blijde traantjes vlieten
Zegt dankend God wat zijt Gij goed."
Dezelfde sentimentaliteit bemerkt men als de
brave vaders met hun kinderen de graven der
groote helden uit het bloeitijdperk onzer lands-
historie gaan bezoeken.
Bijvoorbeeld
„Hoe goed, hoe braaf is vader,
Ach Mietje ik zag hem weenen
Bij 't graf van held De Ruyter
Hoor vader wende uit eerbied.
,,'k Zie nooit dit graf, zoo sprak hij
Of hevig klopt mijn hart."
Evenzoo bij het graf van admiraal Jacob van
Heemskerk
,,'k Zag toen mijn vader 't heeft verhaald
Een traan in 't achtbaar oog.
Ik dankte hem, en wil voortaan
Het graf des helds bezoeken gaan."
Dat was de helden-vereering der negentiende
eeuw 1
Had Michiel de Ruyter het eens kunnen be
leven 1 Hij de strijder voor religie en vrijheid
En dan dat gekerm en geleuter op zijn graf
door een eeuw die het geloof der vaderen ver
loochend had en de Franschen waartegen hij
goed en bloed had feil gehad met gejuich had
ingehaald, terwijl die zelfde sentimentaliteele
snottenaars in de dertiger jaren der vorige eeuw
de menschen, die God wilden di'enen volgens
hun geweten met dragonders achtervolgden en
tenslotte het land uitjoegen
Ik vermoed dat Michiel de Ruiter van zijn
graf hen had weggeslagen
Ja sentimenteel waren die brave menschen
van de vorige eeuw
Dr. Wirth verhaalt van een rapport van een
onderwijzer in 1824 opgemaakt. Daarin kwam
het volgende voor
„Een achtjarig meisje, wier moeder voor korte
dagfen gestorven was, las, in de zedelijke verha
len, bij Bohn uitgegeven, het dichtstukje „Wil
lem bij het graf zijner moeder." Dit anders
hardvochtige meisje scheen onder het lezen
eenigszins aangedaan te worden, echter niet zoo,
dat het haar in het lezen hinderde. Na het lezen
der les sprak is naar gewoonte met hen enik
nam de gelegenheid te baat, om hen op te Gele
ken tot liefde en gehoorzaamheid jegens hun
ne ouders, en vermaande hen, om niet zoo te
doen, gelijk Willem deed. Thans begon het na
tuurlijk gevoel bij het meisje geheel levendig te
worden. Zij schreide en snikte,zoodat zij niet
meer spreken kon. Ik rigtte thans meer opzettelijk
mijne redenen tot de andere kinderen, en ver
maande hun hartelijk, om hunne ouders te eeren
te beminnen, want dat zij, even gelijk dit meisje,
ook weldra hunnen vader of moeder konden
verliezen, en zich dan over het verzuim hun
ner pligten jegens deze hunne beste vrienden,
te laat beklagen zouden. Ik bemerkte, dat de
meeste kinderen zeer aangedaan werden, en,
terwijl ik verder voortsprak, begonnen hun tra
nen langs de -wangen te loopen en de meesten
hardop te schreien. Medelijden met het moeder
loos meisje, maar vooral ook liefde en gehecht
heid aan hunne ouders deden dezelve weenen.
Bij die aanschouwelijk tooneel van oprechte
ouderliefde kon gewis niemand tegenwoordig
zijn geweest, of hij zou insgelijks tot in de
ziel aangedaan zijn geworden. Dit althans had
bij mij plaats. De tranen vloten mij uit de oogen
en mijne leerlingen en ik waren op datzelfde
Doozen 30-60 en90ct.Tube80ct. Bij Apoth. en Drogisten
oogenblik door denzelfden geest doordrongen
en in dezelfde gemoedsgesteldheid. En, opdat
deze heilige aandoening, dit waarlijk opregt ge
voel van ouderliefde, niet als een damp zou
verdwijnen, tragte ik hetzelve te verhoogen, op
dat het des te beter eenen blijvenden indruk op
hunne harten zou achterlaten. Door gepast gebed
en gezang trachte ik dezen indruk te versterken,
en ik wensch en meen te mogen gelooven, dat
dit voor het gevolg niet zonder goede uitwer
king zal zijn."
Zie hier een proeve van de geestesgesteldheid
der opvoeding in de negentiende eeuw
Dat was opleiden tot de deugd.
Sentimentaliteit, die niets met de deugd uit
staande heeft.
Maar het vloeide voort uit de groote onkunde
inzake de kinderziel en ook der ziel van den
mensch in het algemeen. Aan zielkunde scheen
men nog bitter weinig te doen En de kinder
ziel werd op geen kilometers na bereiktDaar
leende zich de brave tijdgeest niet voor.
De verhouding van de opvoeders en ook van
de ouders tot het kind was in den grand* der
zaak allertreurigst.
Een deskundige uit dien tijd schrijft: „De
ruwheid 'en zelfs wreedheid van vele ouders,
in de behandeling hunner kinderen, is een groote
en treurige waarheid, waarvan men zich, niet
slechts in de geringste standen, maar zelfs ook
in de voornaamste standen overtuigen kan.
Men vindt dat b.v. treffend geteekend in het
bekende boek van de schrijfster Jo van Ammers-
Küller: „De Opstandigen", waar zij het huis
gezin van den ouden Coornhert beschrijft. Als
's avonds het jongste kindje ('k meen van zes
jaar) binnen komt, dan gaat dat gepaard met
een bangig gedraai aan de deurknop en dan
komt het kindje heel bescheiden binn'en en neemt
plaats. Wanneer straks blijkt, dat het meiske
haar moeilijk versje niet prompt kent, dan ver
vult een afgrijselijke vrees die kinderziel, want
wat zal „vader" straks wel zeggen als hij thuis
IccfijtriTNu^wat s>ader.dftft is ook inderdaad
afgrijselijk Deze man neemt het standpunt fn
(algemeen in die dagen) „je mag wel veel van
je kinderen houden, maar ze mogen het niet
merken"
Het werd b.v. heel gewoon beschouwt met
een kind een terechtstelling bij te wonen. Dr.
Wirth zegt hiervan: „Vader en zoon gaan naar
de stad, 't kind weet nog van niets, maar is in
angstige spanning, want vader heeft gesproken
van een boom met wrange en bittere vruchten,
die lijf en ziel verderven, die hij te zien zal
krijgen
„En d' oude volgt den stroom al mee,
Slaat naar de markt het oog,
En tilt, daar hem 't gedrang belet,
Dat hij een voetstap zet,
Zijn zoon met kracht omhoog.
En zegt: „wilt gij den boom nu zien,
Die wrange vruchten draagt, die lijf en ziel
verderven,
Zie dan naar 't gindsche moordschavot;
Daar zwaait op 's rechters hoog bevel
Het zwaard Hij is niet meer.
En in dat vreeselijk oogenblik
Wordt een gegil gehoord
't Was van den knaap, wiens teeder hart
Door 't schouwspel was doorboord.
Schier magt'loos zijgt hij in elkaar,
Verbleekt en afgemat.
De vader voert hem uit 't gedrang
En draagt hem uit de stad."
En dan geeft de dichter dien vader geen
afstraffing, maar wordt straks die vader weer
sprekend ingevoerd, als hij zijn zoontje voor
houdt, dat het ook hem zoo zal gaan, als hij
het pad der deugd verlaat
Dat heette men een wijze opvoeding.
Ook in andere gedichtjes wordt van straf
oefeningen verteld
„Ik was er zeer dicht bij, zag de armen
opgespannen
En iedere pees en spier kwam, pijnlijk, vooruit,
Op d' eersten slag kromp reeds mijn hart,
door 't naar geluid."
Zóó verteld een kind wat hij zelf gezien heeft!
En in een ander kindergedichtje vertelt een
kind ook van een geeseling aan zijn moeder en
aan 't slot zegt het
„En nu o Moeder, ik kon niet meer
Een zielen-smart dreef mij
En nog nog druischt mij in het oor
Zijn kermend angstgeschrei,
Nog nog zie ik zijn killig vleesch,
Zijn felgeteisterd lijf,
Zijn bloed, en achtdit denkbeeld reeds,
Maakt mijne leden stijf
En natuurlijk heeft ook dit gedicht een moraal
voor het kind der negentiende eeuw. Want
„Jan had gezien, dat God
.Ven;chrikkelijk_het kwade straft.
-r - En ol-hoe, was dat lot?
Zijn verd're leeftijd was opregt"
De hemel tot belooning en de hel tot straf,
dat was de Godsdienst der negentiende eeuw
Neen, men begreep niets van de kinderziel,
die zoo ingewikkeld maar toch ook zoo mooi is
Het was alles onnatuur wat er aan het kind
voor geestelijk voedsel werd voorgezet. Luister
b.v. eens naar het volgende gedichtje, een ge
sprek tusschen Fransje'én zijn zusje Charlotte:
Fr. Goede morgen, liefste zusje
Hebt gij dëez' nacht wel gerust
Char. Ja, mijn lieve beste broeder
Maar 'k heb u nog niet gekust; (kust hem)
Zoo, nu ben ik blij van harte,
Want 't bemin zoo opregt.
Fr. Ook ik ben verheugd, Charlotte
Want 'k ben zeer aan u gehecht
Willen wij wat samen wandelen
In den tuin 't is zulk schoon weer,
En dan kunt gij mij vertellen
Van dien braven jongeheer.
Char. Gaarne, als het u kan behagen
Zoo gaat het dan maar voort. Een en al
onnatuur en bombast.
Geen wonder, dat er een schijnheilige en on
waarachtige geest gekweekt werd.
Geen wonder, dat er een geslacht opgroeide,
dat zich met afkeer van die vroomheid afwendde.
UITKIJK.
Wallstreet heeft gedurende den laatsten tijd
blijk gegeven van een vrij vaste houding voor
de meeste afdeelingen, waarbij vooral spoor
weg- en public utility-aandeelen op den voor
grond traden. Ook daar luiden de berichten
over den economischen toestand niet zoo bijster
gunstig, maar de Amerikaan is-nu eenmaal van
huis uit een optimist en hij vergeet daarom spoe
diger dan anders de lessen van het verleden.
Terwijl men anders tijden lang geregeld het ver
schijnsel kon waarnemen dat de stemming hier
te lande e'en getrouwe afspiegeling was van die
in New York, gaat Amsterdam tegenwoordig
een eigen richting uit, maar niet de door belang
hebbenden gewenschte.
In den beurshandel waren van de meest be
langrijke specimina weer in de eerste plaats
Philips' Gloeilampen en Margarine Unies die te
leurstelden. Omtrent de eerstgenomde wordt
hardnekkig beweerd, dat de zaken achteruit
gaan en de prijzen der artikelen moeten worden
verlaagd, ten einde de omzetten voor verderen
teruggang te behoeden. Men moet echter aan
dergelijke geruchten niet te veel waarde hech
ten, daar slechts weinigen met den juisten stand
van zaken bekend zijn en die weinigen daar
over niets loslaten. Kunstzijde waren wederom
zwak, in navolging van Berlijn. De indertijd
door den Belgischen bankier Loewenstein op
gerichte „Fisa" heeft over 1929 een verlies ge
leden van circa Fr. 60 millioen, voornamelijk
door de depreciatie der deelnemingen, hetgeen
wel een duidelijk bewijs is dat de situatie in de
kunstzijde-nijverheid nog verre van rooskleurig
is en alleen de allerkrachtigste en grootste on
dernemingen den strijd weten vol te houden.
Van Berkel verlaten, en in koers afbrokkend.
Küchenmeister meer aangeboden. Ned. Ford
prijshoudend. Van Gelder Papier en Ned. Ka
bel vast.
Hoewel de prijs van het product nagenoeg
onbeweeglijk bleef, had de suikerafdeeling een
gunstiger aanzien. Bij het publiek bleef echter
de neiging te bestaan om de vooruitzichten min
der somber in te zien. Berichten over den oogst
op Java luiden nog wel weinig bemoedigend,
maar anderzijds lijkt het wel, dat de wereldpro
ductie in dit jaar alle kans heeft op een lager
peil te komen. Ook voor rubberaandeelen viel
er een vleugje van herstel op te teekenen, al
nam de voorraad in Engeland weer wat toe,
n.l. met 885 ton. Naar aanleiding van het be
richt dat men in de Vereen. Staten er nog
steeds niet in geslaagd is tot verdere inkrimping
der productie te geraken, waren Koninklijke
eenige punten lager. Tabaksaandeelen met wei
nig handel prijshoucfend. Amerikaansche waar
den vaster. Voor de Compania Argentina is
thans een regeling met de Rotterdamsche Bank-
vereeniging tot stand gekomen. In de eerste
plaats wordt de rente van 7 over hetgeen de
bank nog van de Compania te. vorderen heeft
verlaagd, en deze voortaan bepaald op de dis
conto-rente der Nederlandsche Bank. Verder
is overeengekomen, dat de Robaver als af
doening dezer schuld, de overgebleven activa
in Argentina, hoofdzakelijk bestaande uit vor
deringen op debiteuren, ter beschikking krijgt.
Voor de meest belangrijke deviezen heerschte
een vaste stemming op de wisselmarkt. Om een
dergelijk laag disconto als 4 te handhaven
blijkt nog niet zoo gemakkelijk te zijn. Bij zeer
geringe vraag bleef de prolongatierente onge
veer 3 De buitenlandsche wisselportefeuille
der Nederlandsche Bank steeg met ongeveer 2
ton, doch hiertegenover staat, dat het tegoed
bij de buitenlandsche correspondenten der bank
met 2.3 millioen afnam. De goudvoorraad bleef
op hetzelfde peil.
Verkooping op Donderdag 20 F bruari 1930
bij inzet; op Donderdag 27 Februari 1930
bij afslag, telkens des avonds 7 uur in het
hotel Spee te Sommelsdijk, van
a. Het Huis met het altijddurend recht van
erfpacht van den grond, van het perceel te
Sommelsdijk. Sectie fi. No. 26S2, groot 1 are
4 centiaren, bewoond geweest door Jan Kat»
testaart Rz.
b. Het perceel Tuin» en Boomgaardland in
den Wildeman te Sommelsdijk, Sectie B, No.
816, groot 9 aren 90 centiaren (plm. 74 Som*
melsdijksche roeden) in perceelen en combi»
natieten verzoeke van de heeren P. C. Appel
en Abr. de Mooij.
c. Het pakhuis aan de Noordzijde van den
Molendijk te Sommelsdijk, kad. Sectie B no.
24, ten verzoeke van den heer L. D. Kaste»
kin, aldaar.
Notaris VAN BUUREN.
Openbare verhuring bij inschrijving naar de
pacht voor het jaar 1930 van 3 H.A. 4 A. 24
c.A. of 6 Gem. 26 R. P. M. bouwland, ge
legen nabij de Groote Kreek en Zandweg te
Den Bommel, in 2 perceelen.
Ten verzoeke van den heer J. van Weel
G.Gzn. te Den Bommel.
Inschrijvingsbiljetten worden ingewacht vóór
24 Februari 1930, ten kantore van notaris
J. VAN ISPELEN te Oude Tonge.
Inschrijving naar de jaarlijksche pacht van
0.45.92 H.A. (V. G.) van 2.34.98 H.A. (5 gem.
35 roeden V. M. Bouwland (zijnde 12 meeden)
te Sommelsdijk nabij Dirksland, in den polder
het Oudeland aan den Staverschenweg, in 6
perceelen, ieder van 2 meeden, te beginnen met
de 4e meed vanaf den weg. De verhuring ge
schiedt voor 2 jaar, dadelijk ingaande. Vrije
cultuur. De jaarlijksche pacht moet bij voor
uitbetaling worden voldaan.
Ten verzoeke van den heer F. Nieuwland te
Hilligersberg.
Inlichtingen te bekomen bij ondergeteekende.
Inschrijvingsbiljetten uiterlijk Zaterdag 22 Fe
bruari 1930 in te leveren ten kantore van
Notaris VAN DER SLUYS.
Verkooping op Donderdag 27 Februari 1930
bij inzetop Donderdag 6 Maart 1930 bij
afslag, telkens des avonds 7.30 uur in het
Hotel Spee te Sommelsdijk Het perceel tuin
met schuur aan den Oostelijken Achterweg te
Sommelsdijk, Sectie B. 576, groot 4 aren 60
centiaren. Ten verzoeke van den Heer Jan
van Gent te Middelharnis.
Notaris VAN BUUREN.
Op Woensdag 5 Maart 1930, des v.m. 10 uur
aan de Westerstraat te Nieuwe Tonge4 Paar»
den, 6 stuks Hoornvee, 15 varkens, hooi,
bieten en landbouwwerktuigen enz.
Ten verzoeke van den heer Jb. van Paas»
schen te Nieuwe Tonge.
Notaris VAN BUUREN.
Toen de nieuwe klas met één Mei zijn entree
deed in de schoolwereld, was er ook een twee
ling bij, Henk en Niek.
Nu heb ik meermalen tweelingen in m'n klas
sen gehad, maar geen, die halen kon bij Henk
'en Niek.
Toen zij bij de schooldeur aan mij „voor
gesteld" werden dien eersten morgen, dacht ik
al dadelijk; Hoe ter wereld moet ik die uit elkaar
houden Ze waren zoo precies eender.
Twee blanke blonde kereltjes met lieve blauwe
oogen en grappig krullend kuifje.
Precies even lang waren hun ranke figuurtjes
-en bovendien hadden moeders liefdevolle hónden
ze beiden gestoken in precies eendere snoezige
pakjes.
„Wat een leuk span", was 't eerste wat ik
dacht.
„Ze zijn o zoo erg op elkaar", dat wist
Moeder me nog even te vertellen.
,,'t Is heusch buitengewoon, hoor juffrouw."
Zoo nam ik Niek en Henk in ontvangst.
Aldoor maar hielden ze mekaar stevig vast
en zoostapten ze door de rijen om hun eigen
plaatsje te krijgen. Geen oogenblik lieten ze
elkaar los.
'k Zette ze natuurlijk naast elkaar, want ik
dacht, als het later noodig is, zal ik ze wel
van elkaar zetten, zoo'n eersten morgen zou
dat een te gevaarlijk experiment geweest zijn,
want de eerste traan of snik moet dan tot eiken
prijs voorkomen worden.
Er is niets, wat zoo aanstekelijk werkt den
eersten dag, als schreien.
„Dat nooit", dacht ik altijd bij mezelf, want
dan weet je wel waar het begint, maar wezenlijk
niet waar het eindigen zal.
Niek en Henk zaten dus bij elkaar.
Ze zaten in de bank, de knuistjes nog steeds
elkaar vasthoudend, en 't andere knuistje ge
klemd om de gloednieuwe griffelkoker, van bei
den natuurlijk eender en in beider broekzak zag
ik de nieuwe sponzendoos er stevig in geperst.
'k Dacht: ik zal nu eerst maar eens zien
hoe ik ze uit elkaar houd.
„Jij heet Niek, hé
„Prachtig, nu moet jij altijd aan dezen kant
Zitten, hoor, en Henk aan dien kant van de
bank."
En fluks liep ik naar m'n lessenaar en schreef
op: Niek links, Henk rechts.
's Middags controleerde ik 't nog even en ja
hoor, 't kwam precies uit: Niek links, Henk
rechts.
Maar o die eerste dagen, wat heb ik vaak om
dat span gelachen.
Niek moest bij 't bord komen, om de bekende
hoepels oftewel de letter O O te teekenen. Aan
stonds grepen ze elkaar bij de hand en samen
kwamen ze de bank uit en hand in hand achter
elkaar het pad door de rijen heengestapt naar
het bord. Niek teekende z'n O O, en dan stapten
ze samen weer terug. Gaf ik Henk de beurt,
dan ging het evenzoo.
Daarom gaf ik ze die eerste dagen dan maar
gelijk achter elkaar de beurt, dan was ik er
met één wandeling van dit tweespan af.
Toen ze na een week zoo wat gewend waren
op school, heb ik gezegd, dat ze maar één voor
één naar voren moesten komen als 't noodig was.
Ze keken elkaar wel even verschrikt aan,
maar 't verliep tranenloos en dat is al veel
gewonnen.
Doch dat waren nog lang niet al hun eigen
aardigheden.
Als ik b.v. eens vroeg: Wie weet nog hoe
die nieuwe letter van gister heet dan stak
soms Henk z'n vinger op. Niek keek eens naai'
Henk en stak dan ook z'n vinger op.
Vroeg je 't dan aan Niek, dan wist hij 't
niet. Maar ja, hij moest toch z'n vinger op
steken, Henk deed het toch ook.
Geen bezwaar echter, Henk zei het hardop
voor teg'en Niek, en dan zei Niek het tegen mij.
En omgekeerd ging het ook ,als Henk 't niet
wist, dan hielp Niek. ,r
Met het schrijfonderwijs was het in de 'eerste
dagen ook interessant om de broertjes gade te
slaan.
Ze moesten „streepjes zetten".
Henk keek eens bij Niek en Niek keek eens
op Henk z'n lei, en als dan b.v. Henk vond,
dat Niek het niet zoo mooi had, dan pakte hij
den griffel uit broer z'n knuistje en zette dan
vol ernst z'n mooie streepjes op broer z'n lei.
Ziezoo, dan was 't in orde. Nu waren „alle
bei de leien immers mooi".
En Niek keek heel tevreden naar Henk, en
Henk keek weer tevreden naar Niek.
Wat vond ik dat moeilijk om de verhouding
van die twee broertjes voor het klasseleven in
de juiste banen te leiden.
O natuurlijk, je kunt het je gemakkelijk ge
noeg maken. Je verbiedt met een heel streng
gezicht om zich onder schooltijd met elkaar te
bemoeien. t,,.
Je wordt zeker gehoorzaamd. Daaf heb je
met die peuters in school niet veel last aan.
Of als het noodig is, zet je ze van elkaar en
je bent er heelemaal mee klaar.
Maar dan had ik zooveel bedorven in die
mooie verhouding tusschen de beide broertjes.
En dat wilde ik in geen geval.
Langzamerhand, heel voorzichtig, heb ik bei
den geleerd, dat ze 't werk voor zich zelf alleen
moesten doen.
En het is goed gekomen.
Maar toch, ze bleven dicht bij elkaar, want
Niek hoorde immers bij Henk en Henk hoorde
bij Niek.
Neen, zooals dit tweespan was, heb ik er niet
meer gehad.
M'n beste nichtjes en neefjes 1
Voor dezen keer heb ik twee prijswinners. Dat
is fijn, hé
PIET ROBIJN te MELISSANT,
die krijgt „Het Jodinnetje", en
JAN DRIESPRONG ook te MELISSANT,
„De geschiedenis van den armen Hans".
Deze neefjes gefeliciteerd, hoor.
En allemaal heel hartelijk gegroet van jullie
TANTE TRUUS.
Cornelis de J, te Dirksland. Je hebt een
mooie teekening voor mij gemaakt. Daar ben
ik echt blij mee. Dank je wel, hoor.
Bas L. te Den Bommel. Neen maar, jij kunt
ook fijn teekenen. Ik' vitid die teekening zoo
aardig. Hartelijk dank er voor. Je Avensch is
niet in vervulling gegaan. Je kunt nog niet gaan
schaatsenrijden, en op sneeuwpret lijkt het ook
nog niets, hé
Abraham L. te Den Bommel. Neen ik wist niet
dat er brand bij je oom geweest is. Wat is dat
naar, dat er zooveel beesten verbrand zijn. Die
twee meisjes in den regen hebt je keurig ge
teekend. Dank je wel, hoor.
Wim S. te Dirksland. O, o, wat een vacantie
was dat van jou. 't Is best, hoor, dat je weer
in ons hoekje bent. Blijf maar trouw met ons
meedo'en, dan komt; er ook wel: weer eens een
prijs.
Willem van B. te Den Bommel. Natuurlijk,
mag je met ons meedoen. En zus zal ook wel
kom zijn in de familie. Je hebt nog geen kans
gehad om met de slee op 't ijs te gaan. Dat zou
je wel een nat pak gekost hebben. En dat heb
je er zeker niet voor over
Johan W. B. te Dirksland. Je hebt me heel
wat verteld van dat boek. Nu weet ik er ook
alles van. En dan de jaartallen, die heb je er
goed uit onthouden. Livingstone heeft heel wat
meegemaakt, hé Het gaat best hoor met de
fouten. Ik kon er geen vinden, want die twee
had je zelf verbeterd.
Annie H. te Stad aan 't Haringvliet. Wel
nichtje, heb je het een beetje druk gehad, zoo
dat er geen tijd voor een briefje overschoot, en
ik enkel maar de oplossingen kreeg. Ik verlang
echt weer naar een briefje van je.
Jacoba G. K. te Stad aan 't Haringvliet Dat
zal Tante wel fijn vinden, dat je al leert stoppen,
dan kun je meehelpen en kousenstoppen. En als
ik kapotte kousen heb, zal ik die dan ook maar
naar je toe sturen Of vind je het ook een
akelig werkje, net als ik Je had toen maar eens
moeten zeggen, dat je een raadselnichtje was.
Dat had wel aardig geweest.
Dirk M. te M. Wel, wat was dat een fijne
lange brief. Daar was ik echt blij mee. Je
vindt het zeker wel leuk, dat je vader zoo goed
hebt kunnen helpen. Ik had je wel eens bezig
willen zien. Hoever ben je nu met het konijnen
hok Heb je dat heelemaal alleen bedacht om
dat zoo te maken. Ik vind het knap, hoor. Heb
je al konijnen of koop je die als"'t hok klaar is
Flink hoor, dat je naar de knap'envereeniging
gaat.
Jan D. te Melissant. Wel neef, daar heb ik
van jou weer twee flinke brieven gehad. Je
leert al kranig brieven schrijven. Wel jammer,
dat je een beetje ziek geweest bent. Je was
gelukkig weer gauw beter. Dank voor je nieuwe
raadsel, hoor. Wil je Vader en Moeder de
groeten terug doen
Johanna A. van A. te Nieuwe Tonge. Ben
jij ook al piek geweest Gelukkig, dat je nu
weer op mag kómen. Toch maar voorzichtig
wezen, hoor, want het is nog echt guur weer.
Dank voor je nieuwe raadsels.
Jacob L. te Den Bommel. Jij bent de derde
al in onze raadselfamilie, die me schrijft, dat
hij ziek geweest is. Ik hoop, dat je gauw weer
heelemaal beter zult zijn. Hartelijk gefeliciteerd
met je verjaardag. Je rapport is prachtig als
dat je laagste cijfer is. Dan heb je zeker heel
goed je best gedaan.
johan R. te Melissant. 'k Ben blij, dat je den
prijs zoo mooi vindt. Nu heb je weer wat te
lezen. Teeken je graag? Ik vind het o zoo
prettig als ik een mooie teekening van jou krijg.
Ging het nog al prettig met 't vliegeren Soms
wil zoo'n ding maar niet de lucht in en dan
gaat het weer zoo prachtig, hé Je doet het
zeker wel graag?
Pieter R. te Melissant Ben jij maar weer eens
een daagje uit geweest? 't Is fijn, dat je zoo
naar de radio kunt luisteren als die Juffrouw
vertelt. Dat is altijd prachtig, hé
Gerarda S. te Rotterdam. Jij hebt heelemaal
gelijk hoor. Jij krijgt een brief van Tante Truus,
maar Moe niet. Moe hoort niet bij onze raadsel
familie en Tante Truus schrijft alleen maar aan
de raadselnichtjes en neefjes. Toen hadden we
heusch geen tijd. We zijn maar een uurtje in
Rotterdam geweest. Als ik kan wil ik graag een
vers in jou album schrijven. Doe ze allemaal de
groeten terug van mij.
Gerrit F. te Numansdorp. Die teekening was
heelemaal niet gevlekt, 't Was alles keurig in
orde. Dat was naar, dat er zoo'n ongeluk ge
beurd is. Gelukkig, dat later bleek, dat het be
trekkelijk nog goed afgeloopen is.
Riek P. te Numansdorp. Je zult nog wel geen
schaatsenrijden, hoor nichtje. Dat valt je zeker
wel teg'en. Wat een aardig gedichtje heb jij
me gestuurd. Ik vind het heel mooi. Doe Pa
en Moe de groeten terug.
Aren K. te Dirksland. Dat boek heb ik nog
niet gelezen. Jammer, dat het niet van jou is,
anders zou ik het graag willen lezen. Maar
daar is niets aan te doen. 't Beste is maar, dat
jij 't met maar eens verteld waarover het gaat.
Je zult nu nog niet over 't ijs loopen, denk ik,
dat zou je allicht een nat pak kosten, en dat
is niet alles, hoor.
Fina S. te Nieuwe Tonge. Dat kussen lijkt
me ook heel aardig, 'k Zal het ook eens pro-
beeren om na te maken. De kleuren heb je ook
best gekozen. Daar komt het bij breiwerk op
aan, hé Handwerk je graag
Pieter A. L. te Melissant. Eerst zal ik jou
bedanken voor die mooie teekening. Wat heb
je die keurig afgewerkt. Je hebt nu den tijd nog
wel om dahlia's te poten in je tuintje. Je hebt
je prijs goed gelezen, dat merk ik wel. Wil je
ze allemaal de groeten terug doen Dank voor
je nieuwe raadsels.
Hendrik B. te Dirksland. Wat heb jij 't druk
met teekenen. Het lijkt mij geen makkelijk werkje
voor je. Ik wil je wel verklappen, dat ik kaartjes
teekenen altijd een verschrikkelijk werkje vind.
En moet jij er zoo'n massa doen Dank voor
al die nieuwe raadsels. Die over die plaats
namen lijkt me wel wat moeilijk. Je moet den
ken, ik heb er nog al wat jonge nichtjes en
neefjes bij, die op school nog niet eens aan
aardrijkskunde toe zijn.
Rachel A. te Den Bommel. Ja, met knikkeren
is het ongelijk, dan win je weer en dan verlies
je er weer veel. Vroeger deed ik het ook graag.
Ik denk, dat ik het nu eerst weer eens een paar
keer zou moeten doen om den slag weer beet
te krijgen. Doe Pa en Moe de groeten terug.
Wouter V. te Den Bommel. Jij mag ook met
ons meedoen, hoor. Jij hebt 't al aardig druk,
hoor, dat je eiken avond huiswerk te maken
hebt. Maar dat doe je zeker wel graagals
er tenminste geen sneeuw of ijs is, want dat is
toch maar het allerfijnste, hé
Gretha van der K. te Andelst. Hoe is 't met
de sommen van de rekenrepetitie afgeloopenT
Had je ze goed Je had er wel heel wat af.
Vind je rekenen e'en prettig vak Ik wilde wel
dat ik al jullie handwerkjes eens kon zien. Ik
heb net als jij niet zoo'n erg meelij met die
waaghalzen, als ze een paar natte voeten halen.
Dan moeten ze maar een paar dagen wachten
met op het ijs te gaan.
Mientje van der K. te Andelst. Heb jij een
strenge juffrouw voor de orgelles Ik vind het
erg dapper, dat G. dat doet. Fijn, dat jullie zoo
gauw een jarigen meester zullen hebben. Mag
ik komen feesten
Abram W. te Stad aan 't Haringvliet 't Is
een leuk raadsel, dat je ingezonden hebt. Ik
zal het goed bewaren. Je hebt zoo aardig van
allemaal geschreven wat ze deden op dat oogen
blik. Toen ik het las was het net of ik jullie
allemaal bezig zag.
Arie W. te Stad aan 't Haringvliet. Wat
grappig, dat kleine Jacob zoo over mij praat.
Ik zou hem zoo wel eens willen hooren. Zeg,
als ik pannekoeken bak, dan vraag ik jou niet
te gast, hoor. Neen maar, Jij bent al een flinke
jongen hoor. Ik heb je groeten aan Oom over
gebracht. Doe Moe de groeten terug.
Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Nou
wat had ik dat goed geraden. Dat overkomt me
niet veel. Hoe is het nu met het hoesten Nog
niet beter Was het zoo mooi op dien Ouder
avond. Jammer dan, dat ik er niet geweest ben.
Willem D. te Den Bommel. Van jou en je
broer heb ik nu twee brieven te beantwoorden.
Den vorigen keer kwamen jullie brieven zoo
laat, 'k heb ze toen nog beantwoord, maar 't
kon niet meer in de krant, die was al te ver
klaar. Je prijs is allang verzonden aan 't adres
wat jij opgegeven hebt.
Cornelis D. te Den Bommel. Wat ben jij ge
lukkig, dat je zoon' doos gekregen hebt. Probeer
maar eens of je voor mij een brief kunt drukken,
't Zou wel e'en heel werkje zijn. Maar als het
gaat, dan is het keurig ook.
De oplossingen zijn
I. Een boek.
II. Illuminatie.
III. Een borstel.
Nieuwe raadsels
I. Ingezonden door Hendrik B. te Dirksland:
Wat is scherper dan een scheermes
II. Ingezonden door Hendrik B. te Dirksland:
Met welke wagen rijdt men niet
III. Ingezonden door Jan D. te Melissant
Wie heeft vier pooten en kan niet loopen
De oplossingen kunnen, met vermelding van
naam, voornaam, leeftijd en adres, tot Vrijdag
28 Februari worden gezonden aan
TANTE TRUUS,
Bureau „Maas- 'en Scheldebode",
SOMMELSDIJK,
r
OPENl
Verdelglc
Batijn'
De Burgn;
brengt ter <1
Minister vanl
in deze pror|
brochure v.l
Dienst te VS
welke brochl
is voor 30 c I
Op die pul
gevestigd in^
de rupsen va|
dit jaar in err
teisteren.
De bestrijcl
der is nog uitl
deze rupsen cl
vóór 1 Maal
wijderd.
De Planter^
overweging I
te verbrandei
takken, welk
men de nestJ
De nesten
dorre blader I
gespannen t(l
allerlei boom
De schade
zeer groot zil
oogst is mee:
wordt aanged
aan te vange
Sommelsdij
De
Correspondents I
aan f
De sleutelze
(via f3). Wit
want dan ge
via e2 en c3.
de looper van
na 2. e3 de
na 2. eS».yoI
mat. Plaatst z
fi - werkt deze o
v geslagen te
dan een witte
1Lc
1Lf
1L
Verder is e
1Gi
la-
Men kan a
toetreden. Eei
zet telt voor
oplossing wor
(minimum aan
delijksche nrij:
punten hebber
Heeft men 1(
ingezonden, d
mee te doen. 1
voor den wed
40)
Dominé Vai
over moet to,
baat niet. Hoe
van mijn knieè
tijd rustiger. I
Trude vroej
mij, bij gelege
Natuurlijk c
weet nog niet,
eens over pra
die mij nu al
ik wel eens,
terugkeeren, q
zijn, die mij s<
maar dragen,
vast, dat ik
ergens elders
'Want de m
Dit staat in iec
moet haar
„Boschzicht" j
moeten worde
afgelost. En m
zaak en huis
daaf men nat
gebruik make:
Zooals nu ka
even geduld,
sleepend^. Als
ik ook hier de
dat vrouw en
brak, zoo ruïr
van vreugde s