Pijnloos scheren
PÜROL
GRATIS
Gemeente Nieuws
Land- en Tuinbouw.
A. VERWAAL
ROTTERDAM
Hoe men de Kiezers
voorlicht.
houden over het onderwerp: „Licht in uw wo
ning", een en ander toegelicht met lantaarn
plaatjes en film. Er was voor deze lezing zeer
veel belangstelling.
De lijst van eigenaars of beheerders van
paarden, ingevolge het inkwartieringsbesluit, ligt
gedurende deze maand voor belanghebbenden
ter gemeente-secretarie ter inzage.
Door B. en W. dezer gemeente is aan
L. Melissant vergunning verleend tot het bou
wen van een schuur nabij zijn woning aan de
Tuinstraat.
Mej. T. had vorige week het ongeluk, met
kokende melk een harer voeten zoodanig te
branden, dat ze eenigen tijd gedwongen rust
moet nemen.
De beide tuinen, eigendom van C. J. van
der Velde en voorheen in huur geweest bij de
heer'en L. Wouters en A. Oorbeek, zijn thans
ondershands verhuurd aan M. Melissant en P.
van Mourik.
GOEDEREEDE. De heer W. S. Neele al
hier is met ingang van 1 Februari benoemd tot
assistent-opzichter bij den Provincialen Water
staat te 's-Gravendeel.
De bakkers hebben besloten Maandag a.s.
de acht ons brood met 3 cent te verlagen, zoo
dat het dan op 15 cent komt te staan.
Dinsdag 11 Februari zal de Ouderdoms
rente worden uitgereikt.
Prijzen der veldvruchten: Uien 0.50 per
60 kilo. Naar aardappelen geen vraag.
Van de 16 ingeschrevenen voor de lich
ting 1931, hebben er 8 vrijstelling aangevraagd
wegens broederdienst.
OUDDORP. Verleden jaar werd een paartje
in ondertrouw opgenomen, doch voor het hu
welijk zijn de twee niet op het gemeentehuis
gekomen, bijgevolg niet gehuwd. Ditmaal hebben
dezelfde twee het verder gebracht. Ze zijn
Donderdag boven in het gemeentehuis geweest;
doch daar de bruidegom geen toestemming van
zijn ouders had, moest het trouwlustige paar
onverrichterzake huiswaarts keeren. Zal het bij
een dei de poging wel gelukken
De prijs van het gezwingelde vlas is 70
80 cent per kilo. Het vorige jaar was de prijs
1.10 a 1.30.
In den loop der maand Januari heeft zich
alhier gevestigd: Antonia Looij van Vlissingèn.
Vertrokken zijn: naar Tessel C. Kikkert en ge
zin; naar Brouwershaven J. Venneman; naar
Rotterdam K. Hekman en gezin; naar Sommels-
dijk A. Berkenbosch.
NIEUW-HELVOET. Bij de politie alhier
zijn inlichtingen te bekomen omtrent een kist
met citroenen, die vermoedelijk van een vracht
wagen is gevallen.
UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD
(Nadruk verboden).
De snoei van den Perzik.
Wij onderscheiden bij den Perzik tweeërlei
snoei: één uit de boeken en één uit de praktijk,
welke laatste zeker wel het meest gevolgd
wordt. Over beide willen we iets zeggen, aller
eerst dan over den theoretischen snoei. Deze
richt zich naar dev ruchtvorming aan jarig hout,
en zoekt daarom voor eiken vruchtenscheut een
vervanger te krijgen. Aan eerste-klas vruchthout
zitten, zooals we weten, behalve bloemknoppen,
ook bladknoppen, welke laatste in den loop
van den zomer uitloopen tot een scheut. Eén
van die scheuten wordt bestemd den vruchttak
't volgende jaar te vervangen, en daarvoor kiest
men zoo mogelijk den onderste. Zoo die om de
een of andere reden niet aanbevelenswaardig is,
dan zoekt men den vervanger hooger. Deze
vervanger, die natuurlijk zoo sterk mogelijk moet
zijn, en de topscheut, aan welken het voor
namelijk is opgedragen voor de voeding der
vruchten zorg te dragen, blijven den ganschen
zomer door ongehinderd doorgroeien; alle an
dere scheuten worden, zoodra ze langer zijn dan
30 c.M., genepen. Na de nijping ontstaan, vooral
bij een welig groeienden boom, te vroege scheu
ten, die nu niet, wat beginners graag willen
doen, weer genepen moeten worden. De onderste
te vroege scheut kan blijven staan, en 't gansche
bovendeel van den eersten scheut met al wat
er als te vroeg aangekomen is, moet worden
weggesneden. Is nu de winter gekomen, dan
kan 't bovendeel van onzen vruchttak, die zijn
diensten gedaan heeft, verdwijnen, en wordt
alzoo tot op den vervanger gesnoeid. Deze
snoei vereischt, behalve veel oplettendheid, ook
nog al wat arbeid, want in den loop van den
zomer moeten alle scheuten, welke zijn staan
gebleven, worden aangebonden, terwijl ze later
bij den wintergroei weer moeten worden los
gemaakt.
Zooals we zeiden, is de snoei der practijk
een geheel andere; daar is de regel: laat zoo
veel mogelijk scheuten staan: Het doel toch is,
zooveel mogelijk vruchten te krijgen van goede
kwaliteit en daarvoor is 't zaak, zooveel jarig
hout te bekomen, als de boom goed kan ver
zorgen. Bovendien is aan deze wijze van werken
nog een ander voordeel verbonden, en wel, dat
men in staat is deelen van den boom, welke
door afsterven zijn verloren gegaan, door an
dere te vervangen, waardoor men minder kale
muurvlakten krijgt. Gewaarschuwd dient echter
te worden voor overdrijving, waarbij men twee,
drie scheuten over elkaar bindt, t Zal duidelijk
zijn, dat dan de onderste gebrek aan licht en
lucht hebben. Ook zal men natuurlijk de scheu
ten, welke men door hun naar voren gerichten
stand moeilijk kan aanbinden, moeten missen.
Alles neden moet enworden gemaakt met een
zuiver snijdend scherp mes, want de wonden
bij den perzik genezen niet heel snel en kunnen
licht aanleiding geven tot gomziekte.
De Legrwedstrijden te Beekbergen, die 10 ach
tereenvolgende jaren werden gehouden, zijn nu
voorloopig gestaakt. De controle liep niet alleen
over den toom (6 hennen en een reserve-hen),
maar ook ovër elk dier afzonderlijk. Niet altijd
bleek een goed legcijfer overerfelijk, ook andere
factoren spelen daarbij een groote rol. In ieder
proefjaar waren hennen aan te wijzen, die bui
tengewoon hooge legcijfers gaven. De allerbeste
hennen gaven in de opeenvolgende jaren resp.:
241, 252, 257, 301, 269, 270, 286, 283 en 300
eieren. De beste toom gaf in 1929: 1399 eieren
voor een waarde van 94.36; 't waren Leg
horns. De Barnevelders brachten het tot 1065
stuks voor 73.16; de R. I. R. tot 1307. waarde
95.75; de witte Wyandottes tot 1174 stuks
ter waarde van 81.54.
Zoet geworden aardappelen, namelijk zulke,
die niet bevroren zijn, kunnen weer eetbaar ge
maakt worden, als men ze eenige dagen in een
warm vertrek plaatst. Onder den invloed der
koude, van nu graden en daarbeneden, zooals
dan in nden kelder of op andere bewaarplaatsen
voorkomt, zetten de aardappelen hun zetmeel
in suiker om; in nde warmere temperatuur wordt
des uiker weer opgelost, en op die wijze worden
de aardappelen weer eetbaar, hoewel ze aan
welsmakendheid eenigszins verloren hebben.
Bevroren kammen en lellen. Zijn van de hoen
ders kammen én lellen bevroren, dan doet men
het best, die terstond in koud water te wasschen,
en ze vervolgens in te wrijven met een mengsel
van één deel carbolzuur en 12 deelen glycerine.
Dit mengsel helpt ook tegen kalkpooten en
gewon de pooten.
Een overdreven poetsen der paarden, zooals
dat somwijlen plaats heeft bij aanzienlijken,
moet schade doen aan de huid der dieren. Door
dat te vele poetsen en afschuren der huid wor
den de hoornachtige cellen der opperhuid tot
in diepere lagen losgemaakt en vernietigd. Wan
neer de opperhuid gedeeltelijk beroofd is van
die beschuttende deelen, zullen de gevoelige ze-
nuwrijke huidlagen te dicht bij de oppervlakte
komen en voortdurend geprikkeld worden. Een
eerst gevolg hiervan is: een ziekelijk toenemend
jeuktegevoel, dat de paarden voortdurend doet
krabben en schuren. Door dat aanhoudende
krabben en schuren der jeukende plaatsen van
de huid moeten echter ontstekingen ontstaan,
die groote of kleine deelen der huid in hun zoo
gewichtige werkzaamheden storen.
De Zinnia. De rijke collecte van verscheiden
heden, der ijkdom van dubbele bloemen, en de
talrijkheid der kleuren, die de Zinnia's kunnen
aanwijzen, maken haar tot bloemen, die in het
beste gedeelte onzer bloementuinen niet mis
plaatst zijn. Zij hebben de goede eigenschap
bij nat weer even goed te bloeien; de bloemen
verliezen niets van haar frischheid, waar bijv.
en franco zenden wij
aan ieder die er om
vraagt, het boek van
Priester H a m o n,
handelende over
Kruiden geneeswijze
Aanvragen te rich
ten tot de drogisterij
der Fa.
le Middellandatr. 49 n
Telefoon 7959 Mi
20
de geraniums bij aanhoudend vochtig weer zoo
goed als geen, en dan nog alles behalve fraaie
bloemen bezitten. De Zinnia's eischen weinig
bijzondere voorzorgen. Kunstmatige warmte be
hoeven zij niet; in 't begin van April in kouden
bak of in vollen grond gezaaid, geven zij krach
tige planten. Onder meerdere variëteiten zijn:
Zinnia elegans grandi flora plenissima en Z.
Hageana fl. pl. prachtige dubbele, en Z. elegans
liliput fl. pl. en pumila fl. pl. enkele beste
soorten. Alle soorten worden gemiddeld één
voet hoog.
Een eenvoudig middel om vruchten en aard
appelen, die bij vriezend weer verzonden moeten
worden, voor bevriezen te bewaren, is het vol
gende: Men belegt den bodem en de wanden
van den wagen met een dunne laag stroo, be
sproeit dat stroo met water (door een gieter),
zoodat het aan de kanten en den bodem vast
vriest, en versterkt deze aangevroren stroo-
laag met een andere, maar droge laag stroo:
10 tot 15 c.M. dik. Nu worden de vruchten of
aardappelen in den wagen geschud, en de bo
venvlakte bedekt met een zeer dikke, droge laag
stroo. Aldus geladen, lijden de vruchten zelfs
op een lang transport en bij sterke vorst vol
strekt geen schade.
Zieke kamerbloemen. Dikwijls ziet men, dat
kamerbloemén 's winters voor de ramen op eens
beginnen te verwelken, vooral zulke, die sterk
groeien. De oorzaak hiervan is de volgende:
al te dikwijls staan de bloempotten zoo dicht
bij het raam, dat de buitenlucht, die onder de
ramen doordringt, ze te sterk afkoelt, waardoor
de wortels ninet meer in staat zijn, hun werk
te doen, het water op te nemen. De bloem zelf
is in temperatuur, die haar doet leven, ze ver
dampt water, maar kan het verdampte niet aan
vullen. Men moet daarom de potten zoo ver
mogelijk van de ramen af plaatsen, liefst zóó
op een stellage, datze boven de spleet staan
van den onderkant der ramen, 't Is daarom
goed om kleine potten, die al spoedig koud
worden, in grootere te zetten en de tusschen-
ruimte met mos of houtwol aan nte vullen.
Haagdoren. Men ziet wel de Meidoorn (Crae-
taegus oxyacanntha L. of C. monogyna Jacq),
vooral de laatste soort, gebezigd voor heggen
om boomgaarden of tuinen. Hiertegen dient ge
waarschuwd. Op de Meidoorn toch leven de
zelfde schadelijke insecten als op de appels,
peren, enz. Planten we hagen van meidoorn,
dan is het alsof we onzen vijnad'en gelegenheid
willen geven ons te overrompelen. Wil men
een stevige afsluiting om tuin of boomgaard,
en tevens nog wat daarvan profiteeren, dan pote
men gele kornoelje (Cornus mas), wier roode
bessen een aangename vrucht zijn, en waarop
men weinig of geen last van „vreterij zal
hebben. B—-r.
NA VEERTIG JAREN SUIKERBIETEN-
VEREDELING
door de Koninklijke Beetwortelzaad-cultuur
Kuhn Co. te Naarden.
Naar aanleiding van het veertigjarig jubileum
(6 April 1929) gaf de firma Kuhn Co. een
keurig uitgevoerd jubileumboekje- op fijn kunst
drukpapier uit, verlucht met 'enkele sprekende
foto's. s-r
Wij lezen op de eerste pagina-van dit werkje:
„Zaterdag 6 April 1929 was het voor ons een
belangrijke dag. Op dien datum liamelijk her
dachten wij het feit, dat onze firma voor 40
jaren door de heeren J. P. Dudok van Heel en
H. W. Kuhn werd opgericht. Van beide ge
noemde heeren is de heer J. P. Dudok van Heel
Sr. nog steeds beheerend vennoot en daarmede"
de oudste firmant. Speciaal voor hem was 6
April 1929 dan ook in velerlei opzichten een
zeer gedenkwaardige dag, daar hij met voldoe
ning kon terug zien op een door succes be
kroonden levensarbeid.
Van succes mag inderdaad worden gespro
ken. Toen de firma voor 40 jaren werd opge
richt en op zeer bescheiden schaal de veredeling
van het suikerbietenzaad en tegelijk de ver
meerdering en den verkoop er van ter hand nam,
had zij wel niet gedacht, dat zij zich in betrek
kelijk korten tijd zou kunnen opwerken tot een
zaak, die wij meenen het zelf wel te mogen
constateeren zich in een internationale be
kendheid verheugt.
Dat in de campagne, die met het jaar, waarin
wij ons 40-jarig jubileum vierden, werd afge
sloten, tegelijk onze verkoop in binnen- en bui
tenland de vroegere; maxima nog weer zou over
schrijden en dat wij ons zouden kunnen ver
heugen over een afzet in die afgesloten cam
pagne van meer dan 40.000 balen, was een
samentreffen van gelukkige omstandigheden, die
de waarde van den dag van 6 April 1929 in
niet geringe mate verhoogde."
En we lezen in een bijgeleidend schrijven
„Toen wij met onze vorige uitgave een drin
gend beroep deden op het gezond nationa
lisme der Nederlandsche suikerbietenverbouwers
om niet uit het concurreerende buitenland te
betrekken, wat hier te lande minstens zoo
goed kan worden verkregen, zijn we getroffen
door den vrijwel algemeenen bijval, welke de
Nederlandsche landbouwpers daarbij betoonde.
De aanhalingen in bijgaand werkje'zijn daar de
getuigen van.
Ook nu zijn we er van overtuigd niet vergeefs
een beroep te doen op Uw steun. Ons stand
punt, reeds uite'engezet in onze vorige brochure,
kan als volgt worden samengevat
Wij vragen geen kunstmatige bescher
ming, zooals de zaadtelers in alle andere landen
genieten ten koste van hen, die den kunstmatig
verhoogden prijs moeten betalen, dat zijn in de
eerste plaats de gebruikers van het zaad en
tenslotte de consumenten van het eindproduct,
de suiker.
Wat wij wenschen en waarop wij als Neder
landsche kweekers zelfs een zéker recht mee
nen te mogen laten gelden, is, dat de Neder
landsche suikerbietenverbouwer Nederlandsch
suikerbietenzaad gebruikt, wanneer dat zaad
minstens de g e 1 ij k w a a r d i g e is, in kwa
liteit en in prijs, van het beste uit het buiten
land."
Het werkje is voor belangstellenden gratis
verkrijgbaar gesteld aan de afdeeling Publiciteit,
Noorder Stationsweg 15, Bloemendaal.
Landbouwers vraagt het eens aan
BEMESTING VAN AARDBE1ËN.
Er is zeker geen teelt welke in de laatste
jaren zoo is uitgebreid als die der aardbeien
Er is bijna geen streek in ons land, waar men
er niet toe overgegaan is kleinere of grootere
oppervlakten met deze sappige vrucht te be
planten. Het is dan ook een goede teelteen
teelt, welke de laatste jaren heel wat heef'
opgebracht. Het is daarom te voorzien, dat,
vooral nu het met de meeste land» en tuin-
bouwgewassen zoo'n misère is, er nog heel
wat oppervlakte met aardbeien aangelegd zal
worden
Het komt ons echter voor, dat men op vele
plaatsen te veel in het wilde weg po.t, wat
er maar te koop is. Men geeft zich geen
rekenschap of men de goede soort, geëigend
voor zijn grond en voor export, verkrijgt
niet alleen, maar men mist ook de noodige
ervaring en voorlichting, de resultaten worden
lang zqo goed niet als waarop men rekende.
Nu is hef nog il ge'ukkig, dat de aardbei
vrijwel op alle grondsoorten wil groeien,
Zelfs op gronden, welke sterk zuur zijn, groeien
nog prachtige aardbeien.
Geen pijn en geen stukgaan meer
en ook geen naschrijnen der huid
als men voor het inzeepen de
huid inwrijft met een weinigje
Doos 30 en 60, Tube 80 ct.
Hoe noodig het dus is, dat men goede
soorten kiest, dat men niet van de eerste de
beste zijn plantgoed betrekt, dat het planten
zelve goed geschiedt, dat de verdere verpleging
van het gewas in orde is. In dit artikeltje
willen wij meer dé aandacht aan de bemesting
schenken. Ook bierbij worden dikwijls groote
fouten gemaakt, niet alleen bij de keuze der
meststoffen, maar ook, omdat de praktijk de
bemesting op aardbeiën niet altijd op het
juiste tijdstip toedient. Ongunstige ervaringen
zijn dikwijls een gevolg hiervan.
Wil men zijn aardbeiën volledig bemesten,
dan kan men gebruik maken van Zwavelzure
Ammoniak, Superfosfaat en Fatentkali. Het
gebruik van sterk drijvende stikstof meststoffen
is af te raden, omdat men op de meeste gron»
den te veel blad er door aan de aardbeiën
krijgt. De Zwavelzure Ammoniak heeft een
geleidelijker werking en een langdurige, welke
juist bij aardbeiën verlangd wordt. Vele telers
habben door de slechte resultaten welke zij
bereikten door het geven van drijvende stik»
stofmest, de stikstof geheel achterwege gelaten
wat zich natuurlijk aan de opbrengst wreekte.
Bij het gebruik van enkel kunstmest zou
ik dan willen geven per Are: 4—5 KG.
Zwavelzure Ammoniak, 4-5 K.G. Patentkali
en 5—6 K.G Superfosfaat. Deze meststoffen
voor half Februari uitstrooien, zoo min
mogelijk de harten der planten raken.
Ook het gebruik van de volledige meststof
Nitrofoska 1G met een gehalte aan stikstof
van 16*/a pCt., aan fosforzuur van 16'/2 pCt.
en aan kali van 2l'/2 pCt., geeft uitstekende
resultaten Men gebruikt van deze meststof
dan 4,/a6 K.G. per Are, waarvan men de
grootste helft, ongeveer 2'/a3 K.G. in
den zomer, direct na den piuk geeft, en
de kleinste helft vroeg in het voorjaar vóór
de groei begint. Is in den afgeloopen zomer
geen stikstof gegeven, zoo kan men de ge»
heele bemesting zoo spoedig mogelijk in één
keer worden gegeven.
Wij namen het vorige jaar een bemesting'
proef met Nitropboska IG op aardbeien. De
soort was Madame le Fèbre. Het waren drie
veldjes, ieder groot 1 Are. Van deze drie
veldjes werd een geheel onbemest gelaten,
het tweede kreeg alleen Superfosfaat en Kal
en wel zooveel van ieder als in 5 K.G Nitro»
phoska aanwezig is, het derde veldje kreeg
5 K.G Nitropboska IG. De opbrengst was
als volgt
Perc. 1 onbemest 29,5 K G
Perc. 2 bemest met fosforz en kali 33
Perc 3 5 kg nitropb.IG 46
Wij moeten hierbij nog opmerken, dat het
gewas door den strengen winter zeer geleden
heeft en ook door het droge voorjaar, zoodat
de opbrengst aan den lagen kant is. Het
proefveld toont eqhter mooi de gunstige wer»
kin? van de Nitrophoska IG. Het verschil
was bij een góede oogst zeker nog veel
grooter geweest. De grondsoort was zavel.
Dit over de bemesting van aardbeien. Doet
er uw voordeel mfcèi i-
en of het in die gelijkenis vervatte verbod
om het onkruid uit te roeien, al dan niet
van beteekenis is voor de roeping der over»
heid tegenover de openbaring van het ongeloof
Ik meng mij in deze polemiek niet Beide
artikelen zijn niet onderteekend, deschrijveis
zijn dus onbekend. Dat zij het onder elkaar
uitvechten. Echter zou ik terloops willen op»
merken, dat de schrijver in De Banier er
een rare bewijsvoering op nahoudt. Zij tegen
stander in Het Betuwach Nieuwsblad had
zich beroepen op Gods Woord tegenover de
belijdenis, n 1. op zooeven vermelde gelijkenis
De schrijver in De Banier wraakt dit beroep
zegt, dat zijn tegenstander «neo calvinist* is
en dus net doet als Dr. Kuyper, n.l. een ver»
keerde toepassing van de gelijkenis geeft. En
dan zal hij (de Banier-schrijver) aantoonen,
dat «de belijdenis eene weerspiegeling is van
hetgeen het Woord des Heeren aan de over
heid voorhoudt*.
«Gods Woord is en blijft de eenig geldende
maatstaf, waarvoor alles buigen moet. Geen
belijdenis, hoe schoon ook saamgcstel J, heeft
voor ons waarde, indien die niet in alles op
de Heilige Schrift is gefundeerd*, zegt De
Banier.
Accoordl Daarmee stemt elke A.R. in.
Maar wat moest deze redacteur van De Ba»
nier nu doen? Nu moest hij toch aantoonen,
dat zijn opvatting van de taak der overh.id
en zijn exegese van de gelijkenis de juiste is,
omdat zij steunt op Gods Woord. Hl) moest,
zooals men dat noemt, Schrift met Schrift
verklaren.
En wat doet hij
Hij voert daarvoor aaneen uitspraak
van Prof. van Vclzen en eene van de classis
Groningen der Gereformeerde Kerken van 1895.
Maar hij laat na elk schnhuuriyk bewijs.
Dat noem ik «een rare bewijsvoering*. Want,
hoeveel eerbied er behoorc te zijn tegenover
uitspraken van een man als Prof. Van Vclzen
en een classis der G.ref. Kerken, gelijk er
toch ook eerbied past tegenover uitspraken
van mannen als Kuyper en anderen, wier bc»
wijsvoeringen terzake van tegengestelden aara
waren, en tegenover eenSynode oer
Geref. Kerken die allen zijn toch (iods
Woorde nietl
M.a.w. de schrijver in De Banier is in ge»
breke gebleven het bewijs te leveren, dat ny
beloofde te zuilen geven, n.l. dat «Gods
Woord, de «eenig geldende maatstaf*, hier
de schaal des reents naar zyn kant doet over»
slaan. Ook na zyn zwaarwichtig artikel staal
daar nóg de gelijkenis van het onkruid in
den akker en blijft de vraagzegt deze ge»
iijkenis nu iets ten aanzien van de roeping
der Overheid, ja dan neen? Hij heeft zien
al weer niet op Gods Woord, maar op de
belijdenis zonder meer beroepen en voorts
op eenige mensthen, wier oordeel immers
telbaar is en biyft, gelijk van alle andere men.
schen, zoo het niet kan getoetst worden aan
Gods Woord.
Dat is tot daaraan toe. We zullen daarover
met de Banler.mensch wel moeten blijven
twisten. En voorshands moeten dat de beide
hierbedoelde, my onbekende schrijvers maar
onder elkaar uitvechten, zooals ik zei.
Waar ik hier eigenlijk op wijzen wilde, is
dit, dat de Banier-schryver zich weer aaneen
vrijmoedige onwaarheid waagt, wel wetend,
dat zyn lezers toch de stukken missen om zijn
mededeeling te controleeren. Hij zegt,
dat Mr. Kutgers in de Tweede Kamer
eens bepleit heelt opheffing van het pro»
Ceseieverbod.
Mag ik dezen schrijver in De Banier eens
recht op den man af uitnoodigen, dit beweren
met de stukken te staven?
R. A. d. O.
(Onder redactie van L. G. L. Lemkes, ambte
naar ter Secretarie te Den Bommel, 'en P. J.
Keijzer, Ambtenaar ter Secretarie te Dirksland).
De (Staatk. geref) Banier levert in haar
nummer van 28 Jaouari 1930 een beschouwing
over een artikel in Hat Betuwach Nieuwe»
blad verschenen. Het gaat daarin over de
gelijkenis van '«het onkruid in den akker*
Tot ons genoegen kunnen we onzen lezers
mededeelen, dat we bovengenoemde heeren
bijna de eenigen op Flakkee, die in het bezit
zijn van de Akte Cand. Gem.-Secretaris be
reid gevonden hebben om een rubriek Gemeente-
Nieuws in ons blad te verzorgen.
In deze rubriek zullen allerlei onderwerpen
behandeld worden, die verband houden met wet
ten, A. M. v. B. en K. B. en in het algemeen
voor het publiekrechtelijke leven van belang zijn
en zeer zeker een belangrijke categorie van
onzen lezerskring zal interesseeren.
Wij zijn er van overtuigd, dat de verzorging
van deze rubriek bij genoemdën in goede han
den zal zijn. RED.
Korte behandeling der wet van den
5den Juni 1913, S, 204, tot regeling
der Arbeiders-ziekteverzekering,
zooals die wet is gewijzigd bij de wetten van
29 Juni 1925, S. 308 (tot invoering van het
nieuwe Wetboek van Strafvordering) en van
24 juni 1929, S. 329.
Krachtens het bepaalde in art. LXXXIII der
wet van laatstgenoemden datum, kan deze
wet worden aangehaald onder den titel van
„ZIEKTEWET".
Zooals velen wellicht reeds bekend zal zijn,
zullen op 1 Maart a.s. de voornaamste bepalin
gen van deze nieuwe wet in werking tredèn.
Uit het tijdstip der aanneming en den datum
der in werking treden, blijkt, dat het lang heeft
geduurd, eer tot het laatste werd besloten.
Ik geloof ook niet, dat er veel wetten te noe
men zijn, die eerst ruim 16 jaren na de aanne
ming in werking zijn getreden. Zij zal dus wel
een unicum in hare soort zijn.
Met het oog op hare belangrijkheid, willen
wij hieronder in grove trekken iets over deze
wet mededeelen.
Volgens art. 1 der wet vallen- onder deze
wet de arbeiders, wier overeengekomen vast
loon in geld niet meer bedraagt dan 3000.—
per jaar.
Zij regelt de verzekering tegen loonderving
door dergelijke: arbeiders ten gevolge van ziekte.
De verzekerden hebben echter zelf voor ge
neeskundige behandeling te. zorgen. De bedoeling
is dus om bij ziekte alleen een geldelijke uit-
keering te verleenen. In één geval wordt de
geneeskundige behandeling vergoed, n.l. waarin
daarin niet op andere wijze is voorzien, kan
geneeskundige behandeling van gehuurde kraam
vrouwen geschieden voor rekening der ziektekas.
In de wet is wel een bepaling genomen, die
het mogelijk maakt, dat alle onder de ziektewet
vallènde arbeiders in de geneeskundige behan
deling bij te staan.
Wanneer aan art. 123 der wet (voorziening
tegen ziekte) uitvoering zal worden gegeven,
wordt er een fonds gevormd, waarvan de gelden
bestemd zijn tot het nemen van maatregelen,
welke dienen om ziekten van verzekerde per-
sonén te voorkomen of welke aan de genees
kundige behandeling ten goede komen.
Voigens art. 123, 2e lid, zullen de Raden
van Arbeid en de erkende bedrijfsvereenigingen
verplicht zijn in het fonds, in het eerste lid van
art. 123 bedoeld, een bij K. B. vast te stellen
geldelijke bijdrage storten, welke bijdrage ten
hoogste een vierde per duizend van het loon
bedraagt, dat in het afgeloopen kalenderjaar
voor de premiebetaling in rekening is gebracht.
De vaststelling van het verschuldigde bedrag
geschiedt door den Verzekeringsraad en het
College in art. 119, ingemeenschappelijk overleg.
Bij a. m. v. b. worden regelen gegeven om
trent de vaststelling en de betaling van het ver
schuldigde.
Dit bedrag zal alleen door t de werkgevers
moeten worden opgebracht.
Aan het begrip arbeider is in de wet een
ruime beteekenis gegeven. Niet alleen de ar
beiders in vasten dienst, maar de z.g.n. lossen
dienst vallen onder de wet.
De arbeid moet verricht worden in onder
nemingen, dus in zaken, die gedreven worden
om winst te maken; b.v. een fabriek, winkel,
landbouwonderneming 'enz. Dienstboden vallen
dus buiten de wet.
De mogelijkheid is opengelaten om bij a. m.
v. b. ook personen, die geen arbeiders in een
onderneming zijn, onder de ziektewet te doen
brengen.
Een uitzondering maakt de wet voor de ar
beiders in dienst van publiekrechtelijke lichamen.
Ambtenaren, in dienst van publiekrechtelijke
lichamen, die geen ondernemingen zijn, vallen
ook onder de wet, tenzij bij a. m. v. b. voor
h'eri een uitzondering wordt gemaakt of als voor
hen een ziekengeldregeling is gemaakt, die bij
a. m. v. b. is vastgesteld of die bij K. B. wordt
goedgekeurd.
Door het bepaalde bij K. B. van 11 October
1929 (Stbl. 45) is het belang, dat de ambtenaren
bij de wet hadden, tot bijna nihil gereduceerd.
Van de verplichte verzekering ingevolge de
ziektewet zijn uitgesloten, die volgens art. 3,
eerste lid der Pensioenwet 1922, onder het be
grip „ambtenaren" vallen en die krachtens
art. 4, eerste lid dier wet, onder de letters h.
i, j, k, 1 en m voor hare toepassing mede als
ambtenaren worden beschouwd.
Art. 3., eerste lid, der Pensioenwet 1922 luidt:
„Deze wet verstaat onder ambtenaren allen
die benoemd door het daartoe bevoegd gezag
van Rijk, Provincie, Gemeente, Waterschap,
Veenschap of Veenpolder, in vasten dienst een
betrekking bekleeden, waaraan een wedde is
verbonden uit de inkomsten van één of meer
dier lichamen.
Echter worden niet als ambtenaren beschouwd:
a. personen, met wie een arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht is gesloten;
b. personen, die een betrekking of gelijktijdig
twee of meer betrekkingen bekleeden, waaraan
een wedde of een gezamenlijk bedrag aan wed
den van niet meer dan 400.is verbonden;
c. Landsdienaren in Curasao of Suriname
werkzaam, wier wedden krachtens art. 99 of
art. 107 van het Reglement op het Beleid der
Regeering in Curasao, respectivelijk in Suri
name ten laste komen van de Nederlandsche
Staatsbegrooting;
d. personen in kerkelijke of militaire betrK^'
kingen;
e. Gedeputeerde Staten eener provincie, wet
houders eener gemeente en leden van besturen
van waterschappen, veenschappen en veen-
polders;
f. personen buiten die, onder e genoemd, aan
wier ambt een wedde is verbonden uit de in
komsten van een waterschap, veenschap of
veenpolder, indien dat lichaam met Onze goed
keuring heeft bepaald, dat zij voor de toepas
sing van deze wet niet als ambtenaar zullen
worden beschouwd."
Art. 39 zegt ons, op welke uitkeering de ver
zekerde aanspraak kan maken.
Het bedraagt 80 van het dagloon van
den verzekerde. Voor de vaststelling van het
ziekengeld komt het dagloon boven de 8.—
niet in aanmerking.
Het wordt uitgekeerd over iederen dag (uit
gezonderd Zondagen)dat de ongeschiktheid
tot werken duurt, te beginn'en met den derden
dag na dien, waarop zij aanving, gedurende ten
hoogste zes maanden.
Art. 40 geeft aan, dat bij K. B. voor het
gebied van een bepaalden Raad van Arbeid t'\
aanzien van de bij de ziekenkas van dien RacA''
van Arbeid verzekerden worden vastgesteld,
dat het bedrag van het ziekengeld zal worden
verhoogd tot uiterlijk 90 van het dagloon
van den verzekerde en dat de uitkeering zal
plaats hebben
a. van den eersten of tweeden dag na dien,
waarop de ongeschiktheid tot werken aanving;
b. gedurende ten hoogste twaalf maanden;
c. over Zondagen.
In acht moet worden genomen, dat over zeven
achtereenvolgende dagen nooit meer dan zes
maal het dagloon van den verzekerde mag wor
den uitgekeerd.
Opbrengst der premie.
Van de premie is de helft door den werkgever
en de helft door den verzekerde verschuldigd,
behoudens dat de premie geheel door den werk
gever is verschuldigd ten aanzien van een ver
zekerde, wiens ioon geheel bestaat in verstrek
kingen in natura, met of zonder huisvesting en
onderricht.
De premie, welke de bedrijfsvereeniging be
taalt, wordt ook voor de helft door den ver
zekerde gedragen, maar dit aandeel mag nooit
hooger zijn dan de helft van de premie, die be
taald zou moeten worden, als hij verzekerd was
bij de Ziekenkas van den Raad van Arbeid.
De algemeene regel geldt, dat iedere werk
gever verplicht is voor zijn arbeiders een ver
zekering te sluiten; het dragen van eigen risico
is i nhet algemeen uitgesloten. Voor pu
bliekrechtelijke lichamen zijn er eenige uitzon
deringen gemaakt.
B.v. een gemeente kan het eigen risico dragen,
doch dan zal de betreffende ziekengeldregeling
door de Kroon moeten zijn goedgekeurd.
Voor de onderwijzers is een ziekengeldrege
ling vastgesteld bij K. B. van 29 Januari 1924
(Staatsblad no. 23).
Draagt zij die risico zelf niet, dan moet zij,
evenals den gewonen werkgever óf zich ver
zekeren bij de ziekenkassen van den raad van
arbeid, óf zich aansluiten bij een erkende be
drijfsvereeniging.
Onder een bedrijfsvereeniging verstaat de
Ziektewet in art. 91, eën op haar verzoek er
kende vereeniging, opgericht door een of meer,
naar het oordeel van den Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid algemeen erkende cen
trale organisatie of daarbij aangesloten ver-
eenigingen van werkgevers en een of meer naar
het oordeel van den Minister algemeen erkende
vakcentrale of daarbij aangesloten vereenigingen
van arbeiders, die overigens voldoen aan be
paaldelijk bij de wet gestelde vereischten.
Art. 99 zegt, dat de bedrijfsvereeniging ver
plicht is voor de nakoming harer uit deze wet
ten aanzien van de verzekerden voortvloeiende
verplichtingen zekerheid te stellen, overeenkom
stig bij a. m. v. b. te stellen regelen.
Bij K. B. van 14 October 1929 (Stbl. no. 459)
is hetb edrag dier zekerheid bepaald op 30
van de bruto premie, welke over een boekjaar
aan de bedrijfsvereenigingen verschuldigd zal
zijn
van
V
zeki
jaar
1931
risic
zijn
de
de
de
de
zijn
de
een