Pijnloos scheren PÜROL GRATIS Gemeente Nieuws Land- en Tuinbouw. A. VERWAAL ROTTERDAM Hoe men de Kiezers voorlicht. houden over het onderwerp: „Licht in uw wo ning", een en ander toegelicht met lantaarn plaatjes en film. Er was voor deze lezing zeer veel belangstelling. De lijst van eigenaars of beheerders van paarden, ingevolge het inkwartieringsbesluit, ligt gedurende deze maand voor belanghebbenden ter gemeente-secretarie ter inzage. Door B. en W. dezer gemeente is aan L. Melissant vergunning verleend tot het bou wen van een schuur nabij zijn woning aan de Tuinstraat. Mej. T. had vorige week het ongeluk, met kokende melk een harer voeten zoodanig te branden, dat ze eenigen tijd gedwongen rust moet nemen. De beide tuinen, eigendom van C. J. van der Velde en voorheen in huur geweest bij de heer'en L. Wouters en A. Oorbeek, zijn thans ondershands verhuurd aan M. Melissant en P. van Mourik. GOEDEREEDE. De heer W. S. Neele al hier is met ingang van 1 Februari benoemd tot assistent-opzichter bij den Provincialen Water staat te 's-Gravendeel. De bakkers hebben besloten Maandag a.s. de acht ons brood met 3 cent te verlagen, zoo dat het dan op 15 cent komt te staan. Dinsdag 11 Februari zal de Ouderdoms rente worden uitgereikt. Prijzen der veldvruchten: Uien 0.50 per 60 kilo. Naar aardappelen geen vraag. Van de 16 ingeschrevenen voor de lich ting 1931, hebben er 8 vrijstelling aangevraagd wegens broederdienst. OUDDORP. Verleden jaar werd een paartje in ondertrouw opgenomen, doch voor het hu welijk zijn de twee niet op het gemeentehuis gekomen, bijgevolg niet gehuwd. Ditmaal hebben dezelfde twee het verder gebracht. Ze zijn Donderdag boven in het gemeentehuis geweest; doch daar de bruidegom geen toestemming van zijn ouders had, moest het trouwlustige paar onverrichterzake huiswaarts keeren. Zal het bij een dei de poging wel gelukken De prijs van het gezwingelde vlas is 70 80 cent per kilo. Het vorige jaar was de prijs 1.10 a 1.30. In den loop der maand Januari heeft zich alhier gevestigd: Antonia Looij van Vlissingèn. Vertrokken zijn: naar Tessel C. Kikkert en ge zin; naar Brouwershaven J. Venneman; naar Rotterdam K. Hekman en gezin; naar Sommels- dijk A. Berkenbosch. NIEUW-HELVOET. Bij de politie alhier zijn inlichtingen te bekomen omtrent een kist met citroenen, die vermoedelijk van een vracht wagen is gevallen. UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD (Nadruk verboden). De snoei van den Perzik. Wij onderscheiden bij den Perzik tweeërlei snoei: één uit de boeken en één uit de praktijk, welke laatste zeker wel het meest gevolgd wordt. Over beide willen we iets zeggen, aller eerst dan over den theoretischen snoei. Deze richt zich naar dev ruchtvorming aan jarig hout, en zoekt daarom voor eiken vruchtenscheut een vervanger te krijgen. Aan eerste-klas vruchthout zitten, zooals we weten, behalve bloemknoppen, ook bladknoppen, welke laatste in den loop van den zomer uitloopen tot een scheut. Eén van die scheuten wordt bestemd den vruchttak 't volgende jaar te vervangen, en daarvoor kiest men zoo mogelijk den onderste. Zoo die om de een of andere reden niet aanbevelenswaardig is, dan zoekt men den vervanger hooger. Deze vervanger, die natuurlijk zoo sterk mogelijk moet zijn, en de topscheut, aan welken het voor namelijk is opgedragen voor de voeding der vruchten zorg te dragen, blijven den ganschen zomer door ongehinderd doorgroeien; alle an dere scheuten worden, zoodra ze langer zijn dan 30 c.M., genepen. Na de nijping ontstaan, vooral bij een welig groeienden boom, te vroege scheu ten, die nu niet, wat beginners graag willen doen, weer genepen moeten worden. De onderste te vroege scheut kan blijven staan, en 't gansche bovendeel van den eersten scheut met al wat er als te vroeg aangekomen is, moet worden weggesneden. Is nu de winter gekomen, dan kan 't bovendeel van onzen vruchttak, die zijn diensten gedaan heeft, verdwijnen, en wordt alzoo tot op den vervanger gesnoeid. Deze snoei vereischt, behalve veel oplettendheid, ook nog al wat arbeid, want in den loop van den zomer moeten alle scheuten, welke zijn staan gebleven, worden aangebonden, terwijl ze later bij den wintergroei weer moeten worden los gemaakt. Zooals we zeiden, is de snoei der practijk een geheel andere; daar is de regel: laat zoo veel mogelijk scheuten staan: Het doel toch is, zooveel mogelijk vruchten te krijgen van goede kwaliteit en daarvoor is 't zaak, zooveel jarig hout te bekomen, als de boom goed kan ver zorgen. Bovendien is aan deze wijze van werken nog een ander voordeel verbonden, en wel, dat men in staat is deelen van den boom, welke door afsterven zijn verloren gegaan, door an dere te vervangen, waardoor men minder kale muurvlakten krijgt. Gewaarschuwd dient echter te worden voor overdrijving, waarbij men twee, drie scheuten over elkaar bindt, t Zal duidelijk zijn, dat dan de onderste gebrek aan licht en lucht hebben. Ook zal men natuurlijk de scheu ten, welke men door hun naar voren gerichten stand moeilijk kan aanbinden, moeten missen. Alles neden moet enworden gemaakt met een zuiver snijdend scherp mes, want de wonden bij den perzik genezen niet heel snel en kunnen licht aanleiding geven tot gomziekte. De Legrwedstrijden te Beekbergen, die 10 ach tereenvolgende jaren werden gehouden, zijn nu voorloopig gestaakt. De controle liep niet alleen over den toom (6 hennen en een reserve-hen), maar ook ovër elk dier afzonderlijk. Niet altijd bleek een goed legcijfer overerfelijk, ook andere factoren spelen daarbij een groote rol. In ieder proefjaar waren hennen aan te wijzen, die bui tengewoon hooge legcijfers gaven. De allerbeste hennen gaven in de opeenvolgende jaren resp.: 241, 252, 257, 301, 269, 270, 286, 283 en 300 eieren. De beste toom gaf in 1929: 1399 eieren voor een waarde van 94.36; 't waren Leg horns. De Barnevelders brachten het tot 1065 stuks voor 73.16; de R. I. R. tot 1307. waarde 95.75; de witte Wyandottes tot 1174 stuks ter waarde van 81.54. Zoet geworden aardappelen, namelijk zulke, die niet bevroren zijn, kunnen weer eetbaar ge maakt worden, als men ze eenige dagen in een warm vertrek plaatst. Onder den invloed der koude, van nu graden en daarbeneden, zooals dan in nden kelder of op andere bewaarplaatsen voorkomt, zetten de aardappelen hun zetmeel in suiker om; in nde warmere temperatuur wordt des uiker weer opgelost, en op die wijze worden de aardappelen weer eetbaar, hoewel ze aan welsmakendheid eenigszins verloren hebben. Bevroren kammen en lellen. Zijn van de hoen ders kammen én lellen bevroren, dan doet men het best, die terstond in koud water te wasschen, en ze vervolgens in te wrijven met een mengsel van één deel carbolzuur en 12 deelen glycerine. Dit mengsel helpt ook tegen kalkpooten en gewon de pooten. Een overdreven poetsen der paarden, zooals dat somwijlen plaats heeft bij aanzienlijken, moet schade doen aan de huid der dieren. Door dat te vele poetsen en afschuren der huid wor den de hoornachtige cellen der opperhuid tot in diepere lagen losgemaakt en vernietigd. Wan neer de opperhuid gedeeltelijk beroofd is van die beschuttende deelen, zullen de gevoelige ze- nuwrijke huidlagen te dicht bij de oppervlakte komen en voortdurend geprikkeld worden. Een eerst gevolg hiervan is: een ziekelijk toenemend jeuktegevoel, dat de paarden voortdurend doet krabben en schuren. Door dat aanhoudende krabben en schuren der jeukende plaatsen van de huid moeten echter ontstekingen ontstaan, die groote of kleine deelen der huid in hun zoo gewichtige werkzaamheden storen. De Zinnia. De rijke collecte van verscheiden heden, der ijkdom van dubbele bloemen, en de talrijkheid der kleuren, die de Zinnia's kunnen aanwijzen, maken haar tot bloemen, die in het beste gedeelte onzer bloementuinen niet mis plaatst zijn. Zij hebben de goede eigenschap bij nat weer even goed te bloeien; de bloemen verliezen niets van haar frischheid, waar bijv. en franco zenden wij aan ieder die er om vraagt, het boek van Priester H a m o n, handelende over Kruiden geneeswijze Aanvragen te rich ten tot de drogisterij der Fa. le Middellandatr. 49 n Telefoon 7959 Mi 20 de geraniums bij aanhoudend vochtig weer zoo goed als geen, en dan nog alles behalve fraaie bloemen bezitten. De Zinnia's eischen weinig bijzondere voorzorgen. Kunstmatige warmte be hoeven zij niet; in 't begin van April in kouden bak of in vollen grond gezaaid, geven zij krach tige planten. Onder meerdere variëteiten zijn: Zinnia elegans grandi flora plenissima en Z. Hageana fl. pl. prachtige dubbele, en Z. elegans liliput fl. pl. en pumila fl. pl. enkele beste soorten. Alle soorten worden gemiddeld één voet hoog. Een eenvoudig middel om vruchten en aard appelen, die bij vriezend weer verzonden moeten worden, voor bevriezen te bewaren, is het vol gende: Men belegt den bodem en de wanden van den wagen met een dunne laag stroo, be sproeit dat stroo met water (door een gieter), zoodat het aan de kanten en den bodem vast vriest, en versterkt deze aangevroren stroo- laag met een andere, maar droge laag stroo: 10 tot 15 c.M. dik. Nu worden de vruchten of aardappelen in den wagen geschud, en de bo venvlakte bedekt met een zeer dikke, droge laag stroo. Aldus geladen, lijden de vruchten zelfs op een lang transport en bij sterke vorst vol strekt geen schade. Zieke kamerbloemen. Dikwijls ziet men, dat kamerbloemén 's winters voor de ramen op eens beginnen te verwelken, vooral zulke, die sterk groeien. De oorzaak hiervan is de volgende: al te dikwijls staan de bloempotten zoo dicht bij het raam, dat de buitenlucht, die onder de ramen doordringt, ze te sterk afkoelt, waardoor de wortels ninet meer in staat zijn, hun werk te doen, het water op te nemen. De bloem zelf is in temperatuur, die haar doet leven, ze ver dampt water, maar kan het verdampte niet aan vullen. Men moet daarom de potten zoo ver mogelijk van de ramen af plaatsen, liefst zóó op een stellage, datze boven de spleet staan van den onderkant der ramen, 't Is daarom goed om kleine potten, die al spoedig koud worden, in grootere te zetten en de tusschen- ruimte met mos of houtwol aan nte vullen. Haagdoren. Men ziet wel de Meidoorn (Crae- taegus oxyacanntha L. of C. monogyna Jacq), vooral de laatste soort, gebezigd voor heggen om boomgaarden of tuinen. Hiertegen dient ge waarschuwd. Op de Meidoorn toch leven de zelfde schadelijke insecten als op de appels, peren, enz. Planten we hagen van meidoorn, dan is het alsof we onzen vijnad'en gelegenheid willen geven ons te overrompelen. Wil men een stevige afsluiting om tuin of boomgaard, en tevens nog wat daarvan profiteeren, dan pote men gele kornoelje (Cornus mas), wier roode bessen een aangename vrucht zijn, en waarop men weinig of geen last van „vreterij zal hebben. B—-r. NA VEERTIG JAREN SUIKERBIETEN- VEREDELING door de Koninklijke Beetwortelzaad-cultuur Kuhn Co. te Naarden. Naar aanleiding van het veertigjarig jubileum (6 April 1929) gaf de firma Kuhn Co. een keurig uitgevoerd jubileumboekje- op fijn kunst drukpapier uit, verlucht met 'enkele sprekende foto's. s-r Wij lezen op de eerste pagina-van dit werkje: „Zaterdag 6 April 1929 was het voor ons een belangrijke dag. Op dien datum liamelijk her dachten wij het feit, dat onze firma voor 40 jaren door de heeren J. P. Dudok van Heel en H. W. Kuhn werd opgericht. Van beide ge noemde heeren is de heer J. P. Dudok van Heel Sr. nog steeds beheerend vennoot en daarmede" de oudste firmant. Speciaal voor hem was 6 April 1929 dan ook in velerlei opzichten een zeer gedenkwaardige dag, daar hij met voldoe ning kon terug zien op een door succes be kroonden levensarbeid. Van succes mag inderdaad worden gespro ken. Toen de firma voor 40 jaren werd opge richt en op zeer bescheiden schaal de veredeling van het suikerbietenzaad en tegelijk de ver meerdering en den verkoop er van ter hand nam, had zij wel niet gedacht, dat zij zich in betrek kelijk korten tijd zou kunnen opwerken tot een zaak, die wij meenen het zelf wel te mogen constateeren zich in een internationale be kendheid verheugt. Dat in de campagne, die met het jaar, waarin wij ons 40-jarig jubileum vierden, werd afge sloten, tegelijk onze verkoop in binnen- en bui tenland de vroegere; maxima nog weer zou over schrijden en dat wij ons zouden kunnen ver heugen over een afzet in die afgesloten cam pagne van meer dan 40.000 balen, was een samentreffen van gelukkige omstandigheden, die de waarde van den dag van 6 April 1929 in niet geringe mate verhoogde." En we lezen in een bijgeleidend schrijven „Toen wij met onze vorige uitgave een drin gend beroep deden op het gezond nationa lisme der Nederlandsche suikerbietenverbouwers om niet uit het concurreerende buitenland te betrekken, wat hier te lande minstens zoo goed kan worden verkregen, zijn we getroffen door den vrijwel algemeenen bijval, welke de Nederlandsche landbouwpers daarbij betoonde. De aanhalingen in bijgaand werkje'zijn daar de getuigen van. Ook nu zijn we er van overtuigd niet vergeefs een beroep te doen op Uw steun. Ons stand punt, reeds uite'engezet in onze vorige brochure, kan als volgt worden samengevat Wij vragen geen kunstmatige bescher ming, zooals de zaadtelers in alle andere landen genieten ten koste van hen, die den kunstmatig verhoogden prijs moeten betalen, dat zijn in de eerste plaats de gebruikers van het zaad en tenslotte de consumenten van het eindproduct, de suiker. Wat wij wenschen en waarop wij als Neder landsche kweekers zelfs een zéker recht mee nen te mogen laten gelden, is, dat de Neder landsche suikerbietenverbouwer Nederlandsch suikerbietenzaad gebruikt, wanneer dat zaad minstens de g e 1 ij k w a a r d i g e is, in kwa liteit en in prijs, van het beste uit het buiten land." Het werkje is voor belangstellenden gratis verkrijgbaar gesteld aan de afdeeling Publiciteit, Noorder Stationsweg 15, Bloemendaal. Landbouwers vraagt het eens aan BEMESTING VAN AARDBE1ËN. Er is zeker geen teelt welke in de laatste jaren zoo is uitgebreid als die der aardbeien Er is bijna geen streek in ons land, waar men er niet toe overgegaan is kleinere of grootere oppervlakten met deze sappige vrucht te be planten. Het is dan ook een goede teelteen teelt, welke de laatste jaren heel wat heef' opgebracht. Het is daarom te voorzien, dat, vooral nu het met de meeste land» en tuin- bouwgewassen zoo'n misère is, er nog heel wat oppervlakte met aardbeien aangelegd zal worden Het komt ons echter voor, dat men op vele plaatsen te veel in het wilde weg po.t, wat er maar te koop is. Men geeft zich geen rekenschap of men de goede soort, geëigend voor zijn grond en voor export, verkrijgt niet alleen, maar men mist ook de noodige ervaring en voorlichting, de resultaten worden lang zqo goed niet als waarop men rekende. Nu is hef nog il ge'ukkig, dat de aardbei vrijwel op alle grondsoorten wil groeien, Zelfs op gronden, welke sterk zuur zijn, groeien nog prachtige aardbeien. Geen pijn en geen stukgaan meer en ook geen naschrijnen der huid als men voor het inzeepen de huid inwrijft met een weinigje Doos 30 en 60, Tube 80 ct. Hoe noodig het dus is, dat men goede soorten kiest, dat men niet van de eerste de beste zijn plantgoed betrekt, dat het planten zelve goed geschiedt, dat de verdere verpleging van het gewas in orde is. In dit artikeltje willen wij meer dé aandacht aan de bemesting schenken. Ook bierbij worden dikwijls groote fouten gemaakt, niet alleen bij de keuze der meststoffen, maar ook, omdat de praktijk de bemesting op aardbeiën niet altijd op het juiste tijdstip toedient. Ongunstige ervaringen zijn dikwijls een gevolg hiervan. Wil men zijn aardbeiën volledig bemesten, dan kan men gebruik maken van Zwavelzure Ammoniak, Superfosfaat en Fatentkali. Het gebruik van sterk drijvende stikstof meststoffen is af te raden, omdat men op de meeste gron» den te veel blad er door aan de aardbeiën krijgt. De Zwavelzure Ammoniak heeft een geleidelijker werking en een langdurige, welke juist bij aardbeiën verlangd wordt. Vele telers habben door de slechte resultaten welke zij bereikten door het geven van drijvende stik» stofmest, de stikstof geheel achterwege gelaten wat zich natuurlijk aan de opbrengst wreekte. Bij het gebruik van enkel kunstmest zou ik dan willen geven per Are: 4—5 KG. Zwavelzure Ammoniak, 4-5 K.G. Patentkali en 5—6 K.G Superfosfaat. Deze meststoffen voor half Februari uitstrooien, zoo min mogelijk de harten der planten raken. Ook het gebruik van de volledige meststof Nitrofoska 1G met een gehalte aan stikstof van 16*/a pCt., aan fosforzuur van 16'/2 pCt. en aan kali van 2l'/2 pCt., geeft uitstekende resultaten Men gebruikt van deze meststof dan 4,/a6 K.G. per Are, waarvan men de grootste helft, ongeveer 2'/a3 K.G. in den zomer, direct na den piuk geeft, en de kleinste helft vroeg in het voorjaar vóór de groei begint. Is in den afgeloopen zomer geen stikstof gegeven, zoo kan men de ge» heele bemesting zoo spoedig mogelijk in één keer worden gegeven. Wij namen het vorige jaar een bemesting' proef met Nitropboska IG op aardbeien. De soort was Madame le Fèbre. Het waren drie veldjes, ieder groot 1 Are. Van deze drie veldjes werd een geheel onbemest gelaten, het tweede kreeg alleen Superfosfaat en Kal en wel zooveel van ieder als in 5 K.G Nitro» phoska aanwezig is, het derde veldje kreeg 5 K.G Nitropboska IG. De opbrengst was als volgt Perc. 1 onbemest 29,5 K G Perc. 2 bemest met fosforz en kali 33 Perc 3 5 kg nitropb.IG 46 Wij moeten hierbij nog opmerken, dat het gewas door den strengen winter zeer geleden heeft en ook door het droge voorjaar, zoodat de opbrengst aan den lagen kant is. Het proefveld toont eqhter mooi de gunstige wer» kin? van de Nitrophoska IG. Het verschil was bij een góede oogst zeker nog veel grooter geweest. De grondsoort was zavel. Dit over de bemesting van aardbeien. Doet er uw voordeel mfcèi i- en of het in die gelijkenis vervatte verbod om het onkruid uit te roeien, al dan niet van beteekenis is voor de roeping der over» heid tegenover de openbaring van het ongeloof Ik meng mij in deze polemiek niet Beide artikelen zijn niet onderteekend, deschrijveis zijn dus onbekend. Dat zij het onder elkaar uitvechten. Echter zou ik terloops willen op» merken, dat de schrijver in De Banier er een rare bewijsvoering op nahoudt. Zij tegen stander in Het Betuwach Nieuwsblad had zich beroepen op Gods Woord tegenover de belijdenis, n 1. op zooeven vermelde gelijkenis De schrijver in De Banier wraakt dit beroep zegt, dat zijn tegenstander «neo calvinist* is en dus net doet als Dr. Kuyper, n.l. een ver» keerde toepassing van de gelijkenis geeft. En dan zal hij (de Banier-schrijver) aantoonen, dat «de belijdenis eene weerspiegeling is van hetgeen het Woord des Heeren aan de over heid voorhoudt*. «Gods Woord is en blijft de eenig geldende maatstaf, waarvoor alles buigen moet. Geen belijdenis, hoe schoon ook saamgcstel J, heeft voor ons waarde, indien die niet in alles op de Heilige Schrift is gefundeerd*, zegt De Banier. Accoordl Daarmee stemt elke A.R. in. Maar wat moest deze redacteur van De Ba» nier nu doen? Nu moest hij toch aantoonen, dat zijn opvatting van de taak der overh.id en zijn exegese van de gelijkenis de juiste is, omdat zij steunt op Gods Woord. Hl) moest, zooals men dat noemt, Schrift met Schrift verklaren. En wat doet hij Hij voert daarvoor aaneen uitspraak van Prof. van Vclzen en eene van de classis Groningen der Gereformeerde Kerken van 1895. Maar hij laat na elk schnhuuriyk bewijs. Dat noem ik «een rare bewijsvoering*. Want, hoeveel eerbied er behoorc te zijn tegenover uitspraken van een man als Prof. Van Vclzen en een classis der G.ref. Kerken, gelijk er toch ook eerbied past tegenover uitspraken van mannen als Kuyper en anderen, wier bc» wijsvoeringen terzake van tegengestelden aara waren, en tegenover eenSynode oer Geref. Kerken die allen zijn toch (iods Woorde nietl M.a.w. de schrijver in De Banier is in ge» breke gebleven het bewijs te leveren, dat ny beloofde te zuilen geven, n.l. dat «Gods Woord, de «eenig geldende maatstaf*, hier de schaal des reents naar zyn kant doet over» slaan. Ook na zyn zwaarwichtig artikel staal daar nóg de gelijkenis van het onkruid in den akker en blijft de vraagzegt deze ge» iijkenis nu iets ten aanzien van de roeping der Overheid, ja dan neen? Hij heeft zien al weer niet op Gods Woord, maar op de belijdenis zonder meer beroepen en voorts op eenige mensthen, wier oordeel immers telbaar is en biyft, gelijk van alle andere men. schen, zoo het niet kan getoetst worden aan Gods Woord. Dat is tot daaraan toe. We zullen daarover met de Banler.mensch wel moeten blijven twisten. En voorshands moeten dat de beide hierbedoelde, my onbekende schrijvers maar onder elkaar uitvechten, zooals ik zei. Waar ik hier eigenlijk op wijzen wilde, is dit, dat de Banier-schryver zich weer aaneen vrijmoedige onwaarheid waagt, wel wetend, dat zyn lezers toch de stukken missen om zijn mededeeling te controleeren. Hij zegt, dat Mr. Kutgers in de Tweede Kamer eens bepleit heelt opheffing van het pro» Ceseieverbod. Mag ik dezen schrijver in De Banier eens recht op den man af uitnoodigen, dit beweren met de stukken te staven? R. A. d. O. (Onder redactie van L. G. L. Lemkes, ambte naar ter Secretarie te Den Bommel, 'en P. J. Keijzer, Ambtenaar ter Secretarie te Dirksland). De (Staatk. geref) Banier levert in haar nummer van 28 Jaouari 1930 een beschouwing over een artikel in Hat Betuwach Nieuwe» blad verschenen. Het gaat daarin over de gelijkenis van '«het onkruid in den akker* Tot ons genoegen kunnen we onzen lezers mededeelen, dat we bovengenoemde heeren bijna de eenigen op Flakkee, die in het bezit zijn van de Akte Cand. Gem.-Secretaris be reid gevonden hebben om een rubriek Gemeente- Nieuws in ons blad te verzorgen. In deze rubriek zullen allerlei onderwerpen behandeld worden, die verband houden met wet ten, A. M. v. B. en K. B. en in het algemeen voor het publiekrechtelijke leven van belang zijn en zeer zeker een belangrijke categorie van onzen lezerskring zal interesseeren. Wij zijn er van overtuigd, dat de verzorging van deze rubriek bij genoemdën in goede han den zal zijn. RED. Korte behandeling der wet van den 5den Juni 1913, S, 204, tot regeling der Arbeiders-ziekteverzekering, zooals die wet is gewijzigd bij de wetten van 29 Juni 1925, S. 308 (tot invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering) en van 24 juni 1929, S. 329. Krachtens het bepaalde in art. LXXXIII der wet van laatstgenoemden datum, kan deze wet worden aangehaald onder den titel van „ZIEKTEWET". Zooals velen wellicht reeds bekend zal zijn, zullen op 1 Maart a.s. de voornaamste bepalin gen van deze nieuwe wet in werking tredèn. Uit het tijdstip der aanneming en den datum der in werking treden, blijkt, dat het lang heeft geduurd, eer tot het laatste werd besloten. Ik geloof ook niet, dat er veel wetten te noe men zijn, die eerst ruim 16 jaren na de aanne ming in werking zijn getreden. Zij zal dus wel een unicum in hare soort zijn. Met het oog op hare belangrijkheid, willen wij hieronder in grove trekken iets over deze wet mededeelen. Volgens art. 1 der wet vallen- onder deze wet de arbeiders, wier overeengekomen vast loon in geld niet meer bedraagt dan 3000.— per jaar. Zij regelt de verzekering tegen loonderving door dergelijke: arbeiders ten gevolge van ziekte. De verzekerden hebben echter zelf voor ge neeskundige behandeling te. zorgen. De bedoeling is dus om bij ziekte alleen een geldelijke uit- keering te verleenen. In één geval wordt de geneeskundige behandeling vergoed, n.l. waarin daarin niet op andere wijze is voorzien, kan geneeskundige behandeling van gehuurde kraam vrouwen geschieden voor rekening der ziektekas. In de wet is wel een bepaling genomen, die het mogelijk maakt, dat alle onder de ziektewet vallènde arbeiders in de geneeskundige behan deling bij te staan. Wanneer aan art. 123 der wet (voorziening tegen ziekte) uitvoering zal worden gegeven, wordt er een fonds gevormd, waarvan de gelden bestemd zijn tot het nemen van maatregelen, welke dienen om ziekten van verzekerde per- sonén te voorkomen of welke aan de genees kundige behandeling ten goede komen. Voigens art. 123, 2e lid, zullen de Raden van Arbeid en de erkende bedrijfsvereenigingen verplicht zijn in het fonds, in het eerste lid van art. 123 bedoeld, een bij K. B. vast te stellen geldelijke bijdrage storten, welke bijdrage ten hoogste een vierde per duizend van het loon bedraagt, dat in het afgeloopen kalenderjaar voor de premiebetaling in rekening is gebracht. De vaststelling van het verschuldigde bedrag geschiedt door den Verzekeringsraad en het College in art. 119, ingemeenschappelijk overleg. Bij a. m. v. b. worden regelen gegeven om trent de vaststelling en de betaling van het ver schuldigde. Dit bedrag zal alleen door t de werkgevers moeten worden opgebracht. Aan het begrip arbeider is in de wet een ruime beteekenis gegeven. Niet alleen de ar beiders in vasten dienst, maar de z.g.n. lossen dienst vallen onder de wet. De arbeid moet verricht worden in onder nemingen, dus in zaken, die gedreven worden om winst te maken; b.v. een fabriek, winkel, landbouwonderneming 'enz. Dienstboden vallen dus buiten de wet. De mogelijkheid is opengelaten om bij a. m. v. b. ook personen, die geen arbeiders in een onderneming zijn, onder de ziektewet te doen brengen. Een uitzondering maakt de wet voor de ar beiders in dienst van publiekrechtelijke lichamen. Ambtenaren, in dienst van publiekrechtelijke lichamen, die geen ondernemingen zijn, vallen ook onder de wet, tenzij bij a. m. v. b. voor h'eri een uitzondering wordt gemaakt of als voor hen een ziekengeldregeling is gemaakt, die bij a. m. v. b. is vastgesteld of die bij K. B. wordt goedgekeurd. Door het bepaalde bij K. B. van 11 October 1929 (Stbl. 45) is het belang, dat de ambtenaren bij de wet hadden, tot bijna nihil gereduceerd. Van de verplichte verzekering ingevolge de ziektewet zijn uitgesloten, die volgens art. 3, eerste lid der Pensioenwet 1922, onder het be grip „ambtenaren" vallen en die krachtens art. 4, eerste lid dier wet, onder de letters h. i, j, k, 1 en m voor hare toepassing mede als ambtenaren worden beschouwd. Art. 3., eerste lid, der Pensioenwet 1922 luidt: „Deze wet verstaat onder ambtenaren allen die benoemd door het daartoe bevoegd gezag van Rijk, Provincie, Gemeente, Waterschap, Veenschap of Veenpolder, in vasten dienst een betrekking bekleeden, waaraan een wedde is verbonden uit de inkomsten van één of meer dier lichamen. Echter worden niet als ambtenaren beschouwd: a. personen, met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten; b. personen, die een betrekking of gelijktijdig twee of meer betrekkingen bekleeden, waaraan een wedde of een gezamenlijk bedrag aan wed den van niet meer dan 400.is verbonden; c. Landsdienaren in Curasao of Suriname werkzaam, wier wedden krachtens art. 99 of art. 107 van het Reglement op het Beleid der Regeering in Curasao, respectivelijk in Suri name ten laste komen van de Nederlandsche Staatsbegrooting; d. personen in kerkelijke of militaire betrK^' kingen; e. Gedeputeerde Staten eener provincie, wet houders eener gemeente en leden van besturen van waterschappen, veenschappen en veen- polders; f. personen buiten die, onder e genoemd, aan wier ambt een wedde is verbonden uit de in komsten van een waterschap, veenschap of veenpolder, indien dat lichaam met Onze goed keuring heeft bepaald, dat zij voor de toepas sing van deze wet niet als ambtenaar zullen worden beschouwd." Art. 39 zegt ons, op welke uitkeering de ver zekerde aanspraak kan maken. Het bedraagt 80 van het dagloon van den verzekerde. Voor de vaststelling van het ziekengeld komt het dagloon boven de 8.— niet in aanmerking. Het wordt uitgekeerd over iederen dag (uit gezonderd Zondagen)dat de ongeschiktheid tot werken duurt, te beginn'en met den derden dag na dien, waarop zij aanving, gedurende ten hoogste zes maanden. Art. 40 geeft aan, dat bij K. B. voor het gebied van een bepaalden Raad van Arbeid t'\ aanzien van de bij de ziekenkas van dien RacA'' van Arbeid verzekerden worden vastgesteld, dat het bedrag van het ziekengeld zal worden verhoogd tot uiterlijk 90 van het dagloon van den verzekerde en dat de uitkeering zal plaats hebben a. van den eersten of tweeden dag na dien, waarop de ongeschiktheid tot werken aanving; b. gedurende ten hoogste twaalf maanden; c. over Zondagen. In acht moet worden genomen, dat over zeven achtereenvolgende dagen nooit meer dan zes maal het dagloon van den verzekerde mag wor den uitgekeerd. Opbrengst der premie. Van de premie is de helft door den werkgever en de helft door den verzekerde verschuldigd, behoudens dat de premie geheel door den werk gever is verschuldigd ten aanzien van een ver zekerde, wiens ioon geheel bestaat in verstrek kingen in natura, met of zonder huisvesting en onderricht. De premie, welke de bedrijfsvereeniging be taalt, wordt ook voor de helft door den ver zekerde gedragen, maar dit aandeel mag nooit hooger zijn dan de helft van de premie, die be taald zou moeten worden, als hij verzekerd was bij de Ziekenkas van den Raad van Arbeid. De algemeene regel geldt, dat iedere werk gever verplicht is voor zijn arbeiders een ver zekering te sluiten; het dragen van eigen risico is i nhet algemeen uitgesloten. Voor pu bliekrechtelijke lichamen zijn er eenige uitzon deringen gemaakt. B.v. een gemeente kan het eigen risico dragen, doch dan zal de betreffende ziekengeldregeling door de Kroon moeten zijn goedgekeurd. Voor de onderwijzers is een ziekengeldrege ling vastgesteld bij K. B. van 29 Januari 1924 (Staatsblad no. 23). Draagt zij die risico zelf niet, dan moet zij, evenals den gewonen werkgever óf zich ver zekeren bij de ziekenkassen van den raad van arbeid, óf zich aansluiten bij een erkende be drijfsvereeniging. Onder een bedrijfsvereeniging verstaat de Ziektewet in art. 91, eën op haar verzoek er kende vereeniging, opgericht door een of meer, naar het oordeel van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid algemeen erkende cen trale organisatie of daarbij aangesloten ver- eenigingen van werkgevers en een of meer naar het oordeel van den Minister algemeen erkende vakcentrale of daarbij aangesloten vereenigingen van arbeiders, die overigens voldoen aan be paaldelijk bij de wet gestelde vereischten. Art. 99 zegt, dat de bedrijfsvereeniging ver plicht is voor de nakoming harer uit deze wet ten aanzien van de verzekerden voortvloeiende verplichtingen zekerheid te stellen, overeenkom stig bij a. m. v. b. te stellen regelen. Bij K. B. van 14 October 1929 (Stbl. no. 459) is hetb edrag dier zekerheid bepaald op 30 van de bruto premie, welke over een boekjaar aan de bedrijfsvereenigingen verschuldigd zal zijn van V zeki jaar 1931 risic zijn de de de de zijn de een

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 4