voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. Keurig zittend Haar Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON Langs een diepen weg No. 3613 WOENSDAG 5 FEBRUARI 1930 44ste JAARGANG Fa. W. BOEKHOVEN «ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. Brieven uit Amerika. PATRIMONIUM. aan mijn vrouw, nbeschaamd Dat snippermand. een bijzondere op- n behoeft ze echter hebben voor hem We hebben altijd men boven de kwaad moet ver- t men het kwade en te overwinnen, er. op deze wijze ka- evenwel altijd de karakters verande- en van neen Maar e zou anders b e- e bekeering raakt niet het karakter kunnen, leert men n. Wanneer men volkje voor zich tot hun twintigste ogen, dat karakters 'aar zijn de jongens aardig. n, dan ziet men bij veranderen. Aar- worden dan niet ken". dan knappen niet ijk op. 'eren nooit. Som- rder op, onbehage- ijd-uitgestrekt veld. karakters zijn de ook hier gaat niet denneboom op. Men niet naar hun on- ige kolen zijn hier batum, evenals de brengt dit medica- de Haarlemmerolie gezegend worden. H. W. L. TEL. vriend Ketel mogen n mijn vriend Ketel, an mijn vriend Pot, onderscheid tusschen oo heel groot. Een s hetzelfde als een aan elkander toch in hebben ze elkander hebben beiden iets nbaren daarin beiden hoewel ze beiden menschen zijn, maar elkander niet lijden, iend Pot over mijn zeggen: man je hebt maar je bent, goed als Ketel. end Ketel over mijn nsgelijk zeggen: man, beetje gelijk, maar precies zoo'n dwars- llebei gelijk in hun geven allebei oorzaak Het is alleen maar agen over elkander, etel klaagt over Pot, ander, dat ze zwart eter wezen, dat Pot Ketel klaagde over aar nu klagen ze al et zwart gaat er op geen van beiden niet. .1 als met Bocheljoen :s" van Spurgeon. Spurgeon twee man- ander. noemt hij Bocheljoen. aken vinger, en met laat. Voor hem uit met een ronden rug. n zijn voorman maakt in grimmigheid. Veel rwel hebben, zich in aken over zichzelven, rlijken bochel. :h evenals Bocheljoen over huns voormans bochel, maar ergeren ders rug. Dat is dik- ïder de menschen, dat ogen om de gebreken, n die ze zelf toch ook itten. t hij zwart is, maar heeft hij geen idee. ks het geval, is is dan de bron van Maar de ronde rug n Ketel worden er niet rgernis aan elkander et zou voor Pot wel ziende, in Ketel het wartheid aanschouwde in Pot het evenbeeld d kon herkennen, en Dond maakten, om el- rwijten, vooral omdat :elijk is, maar wanneer n leven te beteren, en aan, wat ze elkander rig hebben verweten, wanneer Pot voortaan /at hij tot dusver aan erweten; en wanneer lven wilde bestrijden, rtoe meende te moeten vrienden Pot en Ketel, nd van zaken nog niet »ngen, want ze zijn in zulke beste menschen, leven al veel te lang ben verzuurd. H. W. L, Deze Courant verschSfnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,— bf vooruitbetaling, BJITENLAND bi vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z| beslaan, Advertenti6n worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, DE BLINDENBOND. In verband met enkele ingezonden stukken, die wij in ons blad van heden plaatsten, komen wij nog eens terug op de kwestie van den Blindenbond. En dan moeten we al direct ons leedwezen uitspreken, dat een ander lokaal blad zich niet ontzien heeft om hier weer beginselen en per sonen te verwarren. Tegenover^fedtreen, maar zeker tegenover andersdenkenden, hebben wij een edelmoedig en rechtvaardig standpunt iri te nemen. Dat is eisch van het beginsel waaruit wij leven en dat slechts op die manier eenigen invloed op an dersdenkenden hebben kan. Van de personen der blinden, die Flakkee bezochten, valt niets kwaads op te merken, noch in hun optreden in de verschillende vergade ringen, noch wat betreft hun persoonlijk op- Eden in onze dorpen. Vat hierover verteld en helaas ook geschre ven wordt, is laster. Wat ons betreft gaat het dan ook niet over hun persoonlijk optreden, maar over het be ginsel van den Ned. Blindenbond. We wisten niet, dat er ook een Chr. Blinden bond bestaat. Wel was ons natuurlijk het be staan van „Barthimeus" en „Zonneheerdt" be kend, maar wat we niet wisten is, dat er ook een landelijke Bond op Chr grondslag bestaat. Nu blijkt, dat deze er w e 1 bestaat, spreekt het vanzelf, dat onze sympathiën naar dien Bond uitgaan. Te meer, daar uit nadere informaties, die we over dén neutralen Bond kregen, bleek, dat die Bond nu niet in alle opzichten heel neutraal optreedt. We hebben b.v. enkele exemplaren van zijn ^rgaan ter inzage ontvangen, waaruit genoeg- jPaam blijkt, dat zijn standpunt niet zonder meer s do. r menschen die op positief Christelijk stand punt staan, kan worden gedeeld. In „De Blindembode" van September 1928 b.v. lezen we o.m. „De verouderde publieke lief dadigheid moet worden vervangen door vol ledige Overheidszorg". Hieruit spreekt wel een socialistische geest, maar tevens een geest, die onvereenigbaar is met hetgeen het A.-R. beginsel ten aanzien van de taak der Overheid en de liefdadigheid be lijdt. En dat „De Blind'enbode" zelft voelt, dat de neutrale Bond principieel op een ander stand punt staat dan de Christelijke Bond, blijkt wel uit haar blad van Juli 1928, waar we lezen: „Het voorstel Twenlhe om besprekingen te voe ren met andere Blindenvereenigingen voor een gezamenlijke actie tot verkrijging der Staatszorg, kan niet worden aangenomen, daar bedoelde organisaties op een geheel ander standpunt staan, zoodat voortdurende samenwerking in deze toch moeilijk'denkbaar is." Ook kunnen wij ons onmogelijk vereenigen met de middelen, die door dezen Bond worden aangewend om zijn doel te bereiken. Zoo lezen we b.v. in „De Blindenbode" her haaldelijk verlagen van de afd. Rotterdam van dezen Bond, die op Zondagen haar publieke vergaderingen houdt. Nu kan men zeggen, dat dit voor rekening van de afd. Rotterdam blijft, maar de redactie van „De Blindenbode" neemt die verslagen op zonder eenig commentaar of critiek, waaruit blijkt, dat de Bond geen bezwaar tegen dit op treden heeft. We kunnen ons dan ook heel goed indenken, dat de Chrisfen-blinden zich bezwaard gevoelen om lid dezer organisatie te zijn en tot stichting van een Christelijken Bond zijn overgegaan. En het is dan ook voor dezen Bond, dat we de sympathie en de steun van onze lezers in roepen. We zijn dezen Bond in ons blad van Woens dag j.l- wel wat hard gevallen om het feit, dat hij te weinig propaganda maakt. Maar deze beschuldigingen moeten we, nadat we een zeer sympathiek schrijven van Mevr. Diepenhorst- De Gaay Fortman ontvangen hebben, herroepen. De Chr. Blindenbond is nog zeer jong. Hij werd in 1927 opgericht en beschikt derhalve niet over de middelen en personen om propa- ganda-avonden te beleggen op de wijze, als de neutrale Blindenbond dat doet. Maar dit feit moet ons dan ook te meer doordringen van de dure roeping, die wij ten aanzien van den Christel ij ken Blinden bond hebben. Deze Bond heeft onzen steun dringend noodig. En wij weten, dat als Flakkee hier eenmaal van overtuigd is, onze menschen dien steun ook geven zullen. Wij hopen dan ook, dat onze plaatselijke lei ders dit in gedachten zullen houden en hetzij reeds nu of in den a.s. winter stappen zullen doen om de publieke belangstelling en daad werkelijken steun van onze menschen voor den Christelijken Blindenbond op te wekken. Beste Vriend 1 Een paar weken geleden schreef ik U over de Chr. Geref. Kerk van Amerika, maar van onze plaatselijke gemeente heb ik nog niet Veel verteld. Wij hebben een gemeente van 116 huisge zinnen. Dit is over het algeme'en genomen een van den grootste buiten de stadskerken. Er zijn er wel enkelen, die grooter zijn, maar de meesten zijn kleiner. De kerk is van hout, zoo als hier alle huizen zijn (ook de pastorie), maar het zijn prachtige gebouwen. Kerk en pastorie zijn helder wit geverfd, en worden goed onder houden. Het gras rondom de beide gebouwen wordt met eenmachine wekelijks gekort, en mooi struikgewas en bloemen versieren het ge heel. Zondags hebben wij tweemaal dienst, 's voormiddags Hollandsch en des 'namiddags Engelsch. Vooral de namiddagdienst is overvol. Eens in de maand is er een collecte voor het budget. Dit is een inzameling voor de vaste bijdragen. Ieder jaar maakt de kerkeraad de begrooting op en volgens die begrooting wordt er door de huisgezinnen opgebracht. Geld is er nooit tekort. Indien er onverziens iets opdoet, dan wordt dit bekend gemaakt en dan ver hoogt men voor een paar maanden zijn vaste bijdragen. Zoo hadden wij bijv. verleden jaar een 400.00 extra onkosten; de dominé wilde wat vruchtboomen in zijn tuin hebben en een nieuw kippenhok groot genoeg voor 100 kip pen. Dit werd van den kansel bekend gemaakt. Wij deden voor een paar maanden een paar extra dollars in onze envelop en alles was be taald In die jaarlijksche begrooting is alles be grepen: Theologische school, Emeritikas, Stu- dentenkas, buitenlandsche en inwendige zen ding, tractement van den leeraar en van den koster, brand en licht en wat niet al. Verder hebben wij iederen Zondag een collecte voor den dienst der barmhartigheid, armen, ons Chr. Sanatorium te Dornver Colorado, en ook voor ons krankzinnigengesticht. Beide inrichtingen zijn in een eerste klas conditie. Plaatselijke armen hebben wij voor zoover mij bekend is niet, maar het komt wel e'ens voor, dat de diaconie een rekening betaalt van iemand, die geopereerd is, of die door lange ziekte van een van zijn huisgenooten een groote rekening bij den dokter heeft. Dit wordt dan wel eens stilletjes betaald. En waarom ook niet Er is geld in overvloed in de armenkas. Verder hebben wij verschillende vereenigingen voor de jeugd, en een mannenevreeniging. Van al die vereenigingen, is de dominé president. En dat werkt best. Hij is een edele man, die veel studeert, een zeer druk leven heeft, ge trouw in het huisbezoek is, en ook de zieken wekelijks bezoekt. Hij heeft ge'en tijd om op visite te gaan. Zijn ambtelijke bezigheid neemt zijn tijd in beslag zeven dagen in de week. En hij wordt door klein en groot, jong en oud ge waardeerd. De kinderen klagen wel eens, dat zij zoo veel te leeren en te schrijven hebben voor de catechisatie, maar dat komt hun later wel ten goede 1 En boven dit alles is hij hoofd redacteur van ons kerkelijk orgaan. Dus u kunt hieruit wel afleiden, dat hij niet stil zitIn zijn prediking is hij uitlegger van het Woord, en dat is juist wat wij, vooral in Amerika, noodig hebben. Hij heeft een afkeer van het valsch mysticisme. Soms kan hij die strooming ongenadig behandelen. Maar in zijn prediking weet hij de echte mystiek zoo kostelijk naar voren te brengen. Hij is ook voorzitter van onze mannenvereeniging. We hebben daar één uur Bijbelbespreking en een half uur praten over alles en nog wat, dit hangt af van de vragen die inkomen, of van de onderwerpen, die door een van de leden bij beurten wordt ingeleid. Ook onderhouden wij nog een plaatselijke Christelijke school, met een hoofdonderwijzer voor de vier hoogste klassen, en een onderwijzer voor de 4 laagste klassën. Ook dit gebouw is van hout en wordt prachtig onderhouden. Het interieur is zeer netjes. De schoolbanken zijn van mahonihout, en mooie platen versieren de wanden. Voor in den gevel staat met gouden letters„Eben-Haëzer. School for Christian Instruction". Wij hebben tusschen de 70 en 80 kinderen op de school. Dit zijn natuurlijk lang niet al de kinderen in onze gemeente. Maar ons volk woont nog al uit elkaar en dan zijn er helaas nog, die hun kinderen naar de publieke (openbare) school Zenden. Want dat kost niets. En op de Christelijke school kost het tusschen 40.00 en 50.00 per kind. En dit is voor sommigen een te groot offer. Domme Christe nen Zij beseffen niet, dat als zij hun kinderen onderleggen in die eeuwige beginselen, zij een schat hebben die met geen enkelen aardschen schat te vergelijken is. En dan hebben wij nog kinderen op de school waarvoor de ouders niet het volle bedrag be talen. „Als dit moet", zeggen zij „dan zenden wij ze naar de Staatsinrichting". Het school bestuur is heel zacht met dat soort menschen. En laten hun dan maar betalen wat zij willen. Maar dat geld wat door die ouders niet betaald wordt, moet uit een anderen bron komen. En dit krijgen wij dan door een driemaandelijksche collecte in de kerk. Ook onze Vrouwenvereeni- ging collecteert voor onze school heel wat geld. Zoodoende komen wij er. Gelukkig dat de kin deren die door de Ghr. School gevormd zijn, goede voorstanders zijn van die inrichting. Als zij zelf kinderen hebben, weten zij de waarde van het Christelijk onderwijs. Dit waarborgt onze toekomst voor de Vrije Chr. School in Amerika. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. P.S. Alle lager onderwijs in Amerika is kos teloos. Daarom is het zoo moeilijk voor de Ame rikanen om aan het betalen hiervoor gewend te worden Zooals we reeds eer schreven, is het gewestelijk bestüur van Patrimonium bezig om ook op Flakkee tot oprichting van afdeelin- gen van Patrimonium te komen. Daartoe zul len er in de eerst volgende weken op verschil lende plaatsen van dit eiland vergaderingen worden gehouden, waar als spreker zal optreden de Heer Vingerling van Zuidland, gewestelijk bestuurslid van Patrimonium. De eerste vergadering werd gehouden op Vrij dag 31 Januari in Rehoboth te Middelharnis. De vergadering stond onder leiding van den Heer K. C. van Spronsen, die haar op de ge bruikelijke wijze opende en met een kort woord den spreker inleidde. De Heer Vingerling het woord verkrijgend zegt, dat het doel van Patrimonium is om door organisatie elkander te onderrichten in de be ginselen die het Woord van God geeft voor het maatschappelijk en sociaal terrein van het leven. Veel te weinig wordt er door onze menschen aan gedacht, dat het Woord des Heefen niet slechts voor ons geestelijk leven een wegwijzer is, maar voor alle terreinen van het rijkgescha keerde leven een gids wil zijn. Een der oorzaken dat nog zoo weinig dit in zicht onder ons leeft, is ongetwijfeld wel het niet goed doorzien van het eigenfijke doel der schepping. Dit toch is niet in de eerste plaats gelegen in den mensch, maar in God zelf. De eere van God staat in heel de Schrift bo venaan. Niet het „vrede op aarde" of het „in de menschen een welbehagen" maar het „eere zij God" was hetgeen voorop ging in het loflied waarmede de Engelen het Heil van Bethlehem bejubelden. En die gedachte vindt mén op bijna iedere bladzijde van de Schrift terug. Maar als dit dan ook zoo is, dan ligt het voor de hand, dat het maatschappelijke en sociale leven aan deze gedachte niet onttrokken mogen worden. Ook de maatschappij en het sociale leven zijn scheppingen Gods. En dus moet ook daar voor alles de eere Gods gezocht worden. Dat God zelf zich reeds onder het oude ver bond met het sociale leven bemoeide, bewijst Als men zoo nu en dan des morgens slechts een weinig Purol even tusschen de handen wrijft, dan wordt dit bij het uitstrijken door de haren, onmiddellijk daarin opgenomen en het gevolg hiervan is dat na het kammen Uw haar den geheelen dag keurig blijft zitten^ spr. met te wijzen op de Livitische wetgeving, waar de Heere door Mozes o.m. veiligheidswet ten liet maken, op het platte dak moest een om heining zijn, opdat de mensch er niet zou afval len enz. En ook over de arbeidsverhoudingen werden door God regelen gegeven. Het braak leggen van het land in het Sabbathsjaar was een groote sociale maatregel. Onder het N. Testament was dat niet anders. Christus en de Apostelen hebben zich zeker niet rechtstreeks tegen de slavernij gekeerd, welke in die dagen overal op wreede wijze heerschte, maar juist door de prediking van het Christen dom en onder den invloed van het Christendom moest de slavernij noodwendig verdwijnen omdat zij met den geest van het Christendom in strijd was. En zoo is het op breed terrein. Al kunnen we niet uit het Woord van God rechtstreeks re gelen afleiden voor het maatschappelijke en so ciale -leven van onze dagen, daarom geeft het toch wel vele afgeleide beginselen en overal waar het positieve Christendom dan ook invloed krijgt is de gezegende werking óók op het maat schappelijke en sociale leven merkbaar. Hieruit valt af te leiden, dat de christen een roeping heeft ook op dit terrein. Én waar hij die roeping verwaarloost moet zich dat op verschrikkelijke wijze wreken. door H ZEEBERG. 36) „Ook dat heeft het onderzoek uitgewezen, het is u bekend, Edelachtbare heeren. En waarom zou dat zoo geweest zijn Omdat mijn cliënt een eerlijk man is, en geen oogenblik er aan denkt gelden te stelen in den zin, zooals dit wordt opgevat. „Met schrik en ontsteltenis heb ik dan ook vernomen, mijnheer de President en Edelacht bare heeren Rechters in deze Rechtbank, dat de geachte Ambtenaar van het Openbaar Ministerie tot de conclusie kwam, voor mijn cliënt u te moeten verzoeken om een gevangenisstraf van twee jaar. „Met schrik en ontsteltenis, Edelachtbare heeren, als ook eens in aanmerking wordt ge nomen, en dat moet tcch ook, onder welke om standigheden het beklagenewaardige gezin van mijn cliënt is komen te verkeeren, tóen de slag gevallen was'k Heb den laatsten tijd ver schillende malen het gezin, dat een voorbeeld aan onze stadgenooten mag worden genoemd, bezocht. Ik verzeker u plechtig, Edelachtbare heeren, dat ge het niet dan met een gevoel van diepe deernis verlaat. Moet ook dat u niet mil der in uw oordeel stemmen „Ik kom tot een voor mijn cliënt zeer tra gische zaak. Een zaak, die hem de slaap uit de oogen houdtdie ik liefst niet zou aanroerén, maar dat wel moet doen. Ik doel op den ont- zettenden toestand, waarin de vrouw, die hij lief heeft met zijn gansche hart, is komen te verkeeren. 'k Zal er niet diep op ingaan. De gansche stad is er van op de hoogte. En het medelijdends zeer groot. Alleen bind ik, Edel achtbare heeren, u op de consciëntie deze vraag: Als, volgens verklaringen van de doktoren, de beklagenswaardige, altijd, in onze stad en daar buiten, zeer geachte echtgenoote van mijn cliënt naar alle waarschijnlijkheid alleen genezen kan, als haar man in haar nabijheid is, kufit gij het dan over uw hart verkrijgen, dezen beklaagde voor maanden ep maanden op te sluiten Het lijkt mij een onmogelijkheid toe. „Tenslotte, Edelachtbare heeren, neem ik de vrijheid, u te wijzen op den beklaagde Meeren- donk zelf. Men behoeft hem maar aan te zien, om in handen te hebben het bewijs, dat hij ge broken is van verdriet niet alleen, maar van diep berouw, een berouw, dat te dieper is, om dat het voortspruit uit zijn godsdienstige over tuiging. In zekeren zin buiten zijn toedoen, heeft hij zijn zaak ten gronde zien gaan. Hij ver neemt, tot zijn angst en ontzetting, hoe diep treurig de toestand in zijn gezin is. Edelacht bare heeren, moet er nu nog méér leed gesta peld worden op het hoofd van mijn armen cliënt, die, zeker, gevallen is, maar onder diep berouw weer is opgestaan? Gij kunt, gij moogt, naar mijn opvatting, daartoe niet medewerken. ,,In het volste vertrouwen, Edelachtbare hee- ben, dat gij dit ook niet zult doen, smeek ik u dan ook om clementie voor dezen beklaagde, die niet door eigen schuld gekomen is in den toe stand, waarin hij zich thans bevindt III. Het plaatselijk blad van Midstad, dat een uitvoerig relaas van de terechtzitting gaf, deel de een week later mede, dat de rechtbank den 45-jarigen A. M„ manufacturier en gros, wegens verduistering van gelden uit de kas van Bosch- zicht en wegens diefstal van hem ter bewaring toevertrouwde effecten, had veroordeeld tot 22 maanden gevangenisstraf met aftrek van pre ventieve hechtenis. In één adem werd er bijgevoegd, dat de be klaagde, op advies van zijn verdediger Mr. Stie- ger, hooger beroep had aangeteekend. IV. Lieve Henk. Even een kort briefje met de mededeeling, dat het Hof vader heeft veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf zonder meer. We zijn blij, dat het nu afgeloopen is. Nu kunnen we tenminste aan het tellen gaan tot, zoo God wil, den dag komt, dat vader weer in ons midden is. En we zijn blij, omdat we nu regelmatig mogen gaan schrijven. Dat zal vader en ons zoo goed doen. In den toestand van onze arme moe is nog niet de minste verandering gekomen. Het is ver schrikkelijk. Aan de wijkverpleegster hebben we een zeer goede hulp. Maar gister, toen ik met haar alleen was, gaf zij mij als haar meening te kennen, dat het zoo toch wel niet zou kunnen blijven en het veel beter was, dat moe in een inrichting werd opgenomen, 'k Wist niet, wat te ant woorden. We zouden ons moedertje het liefst maar bij ons houden. We moeten nog maar wachten. Wat denk jij er van? Vele groeten van Wies. Binnen enkele dagen een groote brief. Je TRUDE. V. „Mijnheer vroeg Meerendonk. „Zeg niet: mijnheer, maar: cipier. Ja, wat is er „Mag ik hier nu schrijven Er klonk in die vraag een machtig verlangen. „Zeker, nu ge eenmaal zijt veroordeeld en hier in Rotterdam de straf uitzit, moogt ge schrijven. Maar alleen des Zondags. Als ge 's Vrijdags opgeeft, dat ge schrijven wilt, dan ontvangt ge 's Zondagsmorgens een dubbel velletje papier, een enveloppe en pen en inkt." „O, dank u. 'k Wil zoo graag aan mijn vrouw en kindeken schrijven." „Nog een paar dagen geduld, 't is nu Don derdag, zooals ge weet", zei de gevangenbe waarder, die onmiddellijk begrepen had, dat hij hier te doen had met iemand, die onder bizon- dere omstandigheden ditg ebouw was binnen gebracht. „Ja, als ik maar weet dat ik schrijven mag." Er lichtte in de doffe oogen van Meerendonk een glans van blijdschap. Zoo juist was hij de cel binnengebracht, waar hij achttien maanden zou vertoeven. Ze leken hem toe, niet door te kunnén komen. Maar als hij naar huis mocht schrijven en hij brieven terug kreeg, dan kortte dat toch wat. Hij bekeek zichzelf eens. Wel niemand zou in hem Meerendonk uit Midstad herkennen. Op den dag van zijn aankomst hier had de directeur der gevangenis met hem gepraat, ter wijl hij door een ambtenaar in de registers was ingeschreven. Het gesprek had hem goed ge daan. De directeur bleek een humaan mensch, die hem moed insprak. Daarna had men hem naar zijn badkamer gebracht. Zijn kleeren werden meegenomen, ter wijl de beambte hem vertelde, dat hij de in het vertrek aanwezige rijkskleeren aan te trekken had. Hij had zich bekeken in het spiegeltje 'en was geschrokken van zijn uiterlijk, zoo vermagerd als hij was. Toen hij met het bad gereed was, had men hem, terwijl hij op klompen liep, want ook zijn schoenen waren ingenomen, bij den barbier ge bracht, die hem in een oogwenk geheel kaal schoor en zijn haardos meer dan milimeterde. Dat alles had hem ontzettend pijn gedaan, omdat hij zoo zijn verlatendheid er in voelde en besefte, dat de buitenwereld totaal voor hem was afgesloten. Vandaar zijn blijdschap, toen hij vernam, dat hij des Zondags schrijven mocht. „En luister nu eéns even", zei de bewaarder. „Voor u zal het wel niet noodig zijn, maar het is mijn voorschrift, dat ik het zeggen moet. Kijk eens even uw cel rond. De grootte valt wat mee, niet Daar hangt uw krib. De dekens zijn op gevouwen aan het hoofdeinde. Ge moet maar eens kijken, hoe dat gaat. Want iederen morgen moet ge het bed in orde maken. Daar op het hoekplankje ligt een Bijbel, een Psalm- en een Gezangboek, waarvan ge, als ge wilt, gebruik kunt maken. Iederen Vrijdag kunt ge uit de bibliotheek een boek krijgen, bestemd voor den Zondag. Vervolgens ziet ge daar middelen om u te wasschen, en het privaat. Iederen morgen, bij het luchten, moet ge die meenemen. Daar aan het klaptafeltje kunt ge lezen, schrijven en werken. Het stoeltje staat er onder. Het is ten strengste verboden, iets te beschadigen of op den muur te krassen. Ook is het verboden, in den Bijbel of in de andere boeken te schrijven. De cel moet steeds zindelijk zijn. Daar in den hoek is plaats voor stoffer en blik. Alles ge beurt hier precies op de klok, dat wil zeggen, er wordt een bel geluid. Daar aan den muur hangt het reglement, dat ge maar eens moet be- studeeren, want het moet stipt worden opge volgd. Als de bel luidt, van het opstaan tot het naar bed gaan, ziet ge, aan de hand van dit reglement wel, hoe laat het is. Wat het eten betreft, het wordt gegeven door het luikje in de deur. De eerste twee dagen valt het niet mee, want dan wordt alleen water en brood ver strekt. Maar daarna kunt ge tevreden zijn. Als ge werkt enJ dus wat verdient, kunt ge wat brood met boter koopen, als ge wilt. Morgen komt de werkmeester wel met u praten over het werk. Ook de hoofdonderwijzer komt op bezoek en met u praten over boeken en over onder wijs, als dat noodig is. Verder komt geregeld de godsdienstleeraar, dat is hier een. predikant, die al jaren deze gevangenis bezoekt. Als ge iets wenscht, vraag het hem gerust. Dominé Van der Meer is zeer behulpzaam. Ziezoo, nu weet ge het een en ander en moet ik u alleen laten. De eerste dagen zal het hier niet mee vallen, maar dan gaat het wel. Wees maar moedig. Dan is het leed gauw geleden en zijt ge weer vrij man." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1