voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
Keurig zittend Haar
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
Langs een diepen weg
No. 3613
WOENSDAG 5 FEBRUARI 1930
44ste JAARGANG
Fa. W. BOEKHOVEN «ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
Brieven uit Amerika.
PATRIMONIUM.
aan mijn vrouw,
nbeschaamd Dat
snippermand.
een bijzondere op-
n behoeft ze echter
hebben voor hem
We hebben altijd
men boven de
kwaad moet ver-
t men het kwade
en te overwinnen,
er.
op deze wijze ka-
evenwel altijd de
karakters verande-
en van neen Maar
e zou anders b e-
e bekeering raakt
niet het karakter
kunnen, leert men
n. Wanneer men
volkje voor zich
tot hun twintigste
ogen, dat karakters
'aar zijn de jongens
aardig.
n, dan ziet men bij
veranderen. Aar-
worden dan niet
ken".
dan knappen niet
ijk op.
'eren nooit. Som-
rder op, onbehage-
ijd-uitgestrekt veld.
karakters zijn de
ook hier gaat niet
denneboom op. Men
niet naar hun on-
ige kolen zijn hier
batum, evenals de
brengt dit medica-
de Haarlemmerolie
gezegend worden.
H. W. L.
TEL.
vriend Ketel mogen
n mijn vriend Ketel,
an mijn vriend Pot,
onderscheid tusschen
oo heel groot. Een
s hetzelfde als een
aan elkander toch in
hebben ze elkander
hebben beiden iets
nbaren daarin beiden
hoewel ze beiden
menschen zijn, maar
elkander niet lijden,
iend Pot over mijn
zeggen: man je hebt
maar je bent, goed
als Ketel.
end Ketel over mijn
nsgelijk zeggen: man,
beetje gelijk, maar
precies zoo'n dwars-
llebei gelijk in hun
geven allebei oorzaak
Het is alleen maar
agen over elkander,
etel klaagt over Pot,
ander, dat ze zwart
eter wezen, dat Pot
Ketel klaagde over
aar nu klagen ze al
et zwart gaat er op
geen van beiden niet.
.1 als met Bocheljoen
:s" van Spurgeon.
Spurgeon twee man-
ander.
noemt hij Bocheljoen.
aken vinger, en met
laat. Voor hem uit
met een ronden rug.
n zijn voorman maakt
in grimmigheid. Veel
rwel hebben, zich in
aken over zichzelven,
rlijken bochel.
:h evenals Bocheljoen
over huns voormans
bochel, maar ergeren
ders rug. Dat is dik-
ïder de menschen, dat
ogen om de gebreken,
n die ze zelf toch ook
itten.
t hij zwart is, maar
heeft hij geen idee.
ks het geval,
is is dan de bron van
Maar de ronde rug
n Ketel worden er niet
rgernis aan elkander
et zou voor Pot wel
ziende, in Ketel het
wartheid aanschouwde
in Pot het evenbeeld
d kon herkennen, en
Dond maakten, om el-
rwijten, vooral omdat
:elijk is, maar wanneer
n leven te beteren, en
aan, wat ze elkander
rig hebben verweten,
wanneer Pot voortaan
/at hij tot dusver aan
erweten; en wanneer
lven wilde bestrijden,
rtoe meende te moeten
vrienden Pot en Ketel,
nd van zaken nog niet
»ngen, want ze zijn in
zulke beste menschen,
leven al veel te lang
ben verzuurd.
H. W. L,
Deze Courant verschSfnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,— bf vooruitbetaling,
BJITENLAND bi vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
SOMMELSDIJK
Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z| beslaan,
Advertenti6n worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur,
DE BLINDENBOND.
In verband met enkele ingezonden stukken,
die wij in ons blad van heden plaatsten, komen
wij nog eens terug op de kwestie van den
Blindenbond.
En dan moeten we al direct ons leedwezen
uitspreken, dat een ander lokaal blad zich niet
ontzien heeft om hier weer beginselen en per
sonen te verwarren.
Tegenover^fedtreen, maar zeker tegenover
andersdenkenden, hebben wij een edelmoedig en
rechtvaardig standpunt iri te nemen. Dat is eisch
van het beginsel waaruit wij leven en dat
slechts op die manier eenigen invloed op an
dersdenkenden hebben kan.
Van de personen der blinden, die Flakkee
bezochten, valt niets kwaads op te merken, noch
in hun optreden in de verschillende vergade
ringen, noch wat betreft hun persoonlijk op-
Eden in onze dorpen.
Vat hierover verteld en helaas ook geschre
ven wordt, is laster.
Wat ons betreft gaat het dan ook niet over
hun persoonlijk optreden, maar over het be
ginsel van den Ned. Blindenbond.
We wisten niet, dat er ook een Chr. Blinden
bond bestaat. Wel was ons natuurlijk het be
staan van „Barthimeus" en „Zonneheerdt" be
kend, maar wat we niet wisten is, dat er ook
een landelijke Bond op Chr grondslag
bestaat.
Nu blijkt, dat deze er w e 1 bestaat, spreekt
het vanzelf, dat onze sympathiën naar dien
Bond uitgaan.
Te meer, daar uit nadere informaties, die
we over dén neutralen Bond kregen, bleek, dat
die Bond nu niet in alle opzichten heel neutraal
optreedt.
We hebben b.v. enkele exemplaren van zijn
^rgaan ter inzage ontvangen, waaruit genoeg-
jPaam blijkt, dat zijn standpunt niet zonder meer
s do. r menschen die op positief Christelijk stand
punt staan, kan worden gedeeld.
In „De Blindembode" van September 1928 b.v.
lezen we o.m. „De verouderde publieke lief
dadigheid moet worden vervangen door vol
ledige Overheidszorg".
Hieruit spreekt wel een socialistische geest,
maar tevens een geest, die onvereenigbaar is
met hetgeen het A.-R. beginsel ten aanzien van
de taak der Overheid en de liefdadigheid be
lijdt.
En dat „De Blind'enbode" zelft voelt, dat
de neutrale Bond principieel op een ander stand
punt staat dan de Christelijke Bond, blijkt wel
uit haar blad van Juli 1928, waar we lezen:
„Het voorstel Twenlhe om besprekingen te voe
ren met andere Blindenvereenigingen voor een
gezamenlijke actie tot verkrijging der Staatszorg,
kan niet worden aangenomen, daar bedoelde
organisaties op een geheel ander standpunt
staan, zoodat voortdurende samenwerking in
deze toch moeilijk'denkbaar is."
Ook kunnen wij ons onmogelijk vereenigen
met de middelen, die door dezen Bond
worden aangewend om zijn doel te bereiken.
Zoo lezen we b.v. in „De Blindenbode" her
haaldelijk verlagen van de afd. Rotterdam van
dezen Bond, die op Zondagen haar publieke
vergaderingen houdt.
Nu kan men zeggen, dat dit voor rekening
van de afd. Rotterdam blijft, maar de redactie
van „De Blindenbode" neemt die verslagen op
zonder eenig commentaar of critiek, waaruit
blijkt, dat de Bond geen bezwaar tegen dit op
treden heeft.
We kunnen ons dan ook heel goed indenken,
dat de Chrisfen-blinden zich bezwaard gevoelen
om lid dezer organisatie te zijn en tot stichting
van een Christelijken Bond zijn overgegaan.
En het is dan ook voor dezen Bond, dat we
de sympathie en de steun van onze lezers in
roepen.
We zijn dezen Bond in ons blad van Woens
dag j.l- wel wat hard gevallen om het feit,
dat hij te weinig propaganda maakt. Maar deze
beschuldigingen moeten we, nadat we een zeer
sympathiek schrijven van Mevr. Diepenhorst-
De Gaay Fortman ontvangen hebben, herroepen.
De Chr. Blindenbond is nog zeer jong. Hij
werd in 1927 opgericht en beschikt derhalve
niet over de middelen en personen om propa-
ganda-avonden te beleggen op de wijze, als de
neutrale Blindenbond dat doet.
Maar dit feit moet ons dan ook te meer
doordringen van de dure roeping, die wij ten
aanzien van den Christel ij ken Blinden
bond hebben.
Deze Bond heeft onzen steun dringend noodig.
En wij weten, dat als Flakkee hier eenmaal
van overtuigd is, onze menschen dien steun
ook geven zullen.
Wij hopen dan ook, dat onze plaatselijke lei
ders dit in gedachten zullen houden en hetzij
reeds nu of in den a.s. winter stappen zullen
doen om de publieke belangstelling en daad
werkelijken steun van onze menschen voor den
Christelijken Blindenbond op te wekken.
Beste Vriend 1
Een paar weken geleden schreef ik U over
de Chr. Geref. Kerk van Amerika, maar van
onze plaatselijke gemeente heb ik nog niet
Veel verteld.
Wij hebben een gemeente van 116 huisge
zinnen. Dit is over het algeme'en genomen een
van den grootste buiten de stadskerken. Er
zijn er wel enkelen, die grooter zijn, maar de
meesten zijn kleiner. De kerk is van hout, zoo
als hier alle huizen zijn (ook de pastorie), maar
het zijn prachtige gebouwen. Kerk en pastorie
zijn helder wit geverfd, en worden goed onder
houden. Het gras rondom de beide gebouwen
wordt met eenmachine wekelijks gekort, en
mooi struikgewas en bloemen versieren het ge
heel. Zondags hebben wij tweemaal dienst,
's voormiddags Hollandsch en des 'namiddags
Engelsch. Vooral de namiddagdienst is overvol.
Eens in de maand is er een collecte voor het
budget. Dit is een inzameling voor de vaste
bijdragen. Ieder jaar maakt de kerkeraad de
begrooting op en volgens die begrooting wordt
er door de huisgezinnen opgebracht. Geld is
er nooit tekort. Indien er onverziens iets opdoet,
dan wordt dit bekend gemaakt en dan ver
hoogt men voor een paar maanden zijn vaste
bijdragen. Zoo hadden wij bijv. verleden jaar
een 400.00 extra onkosten; de dominé wilde
wat vruchtboomen in zijn tuin hebben en een
nieuw kippenhok groot genoeg voor 100 kip
pen. Dit werd van den kansel bekend gemaakt.
Wij deden voor een paar maanden een paar
extra dollars in onze envelop en alles was be
taald
In die jaarlijksche begrooting is alles be
grepen: Theologische school, Emeritikas, Stu-
dentenkas, buitenlandsche en inwendige zen
ding, tractement van den leeraar en van den
koster, brand en licht en wat niet al. Verder
hebben wij iederen Zondag een collecte voor
den dienst der barmhartigheid, armen, ons Chr.
Sanatorium te Dornver Colorado, en ook voor
ons krankzinnigengesticht. Beide inrichtingen zijn
in een eerste klas conditie. Plaatselijke armen
hebben wij voor zoover mij bekend is niet, maar
het komt wel e'ens voor, dat de diaconie een
rekening betaalt van iemand, die geopereerd
is, of die door lange ziekte van een van zijn
huisgenooten een groote rekening bij den dokter
heeft. Dit wordt dan wel eens stilletjes betaald.
En waarom ook niet Er is geld in overvloed
in de armenkas.
Verder hebben wij verschillende vereenigingen
voor de jeugd, en een mannenevreeniging. Van
al die vereenigingen, is de dominé president.
En dat werkt best. Hij is een edele man, die
veel studeert, een zeer druk leven heeft, ge
trouw in het huisbezoek is, en ook de zieken
wekelijks bezoekt. Hij heeft ge'en tijd om op
visite te gaan. Zijn ambtelijke bezigheid neemt
zijn tijd in beslag zeven dagen in de week. En
hij wordt door klein en groot, jong en oud ge
waardeerd. De kinderen klagen wel eens, dat
zij zoo veel te leeren en te schrijven hebben
voor de catechisatie, maar dat komt hun later
wel ten goede 1 En boven dit alles is hij hoofd
redacteur van ons kerkelijk orgaan. Dus u kunt
hieruit wel afleiden, dat hij niet stil zitIn
zijn prediking is hij uitlegger van het Woord,
en dat is juist wat wij, vooral in Amerika,
noodig hebben. Hij heeft een afkeer van het
valsch mysticisme. Soms kan hij die strooming
ongenadig behandelen. Maar in zijn prediking
weet hij de echte mystiek zoo kostelijk naar
voren te brengen. Hij is ook voorzitter van onze
mannenvereeniging. We hebben daar één uur
Bijbelbespreking en een half uur praten over
alles en nog wat, dit hangt af van de vragen
die inkomen, of van de onderwerpen, die door
een van de leden bij beurten wordt ingeleid.
Ook onderhouden wij nog een plaatselijke
Christelijke school, met een hoofdonderwijzer
voor de vier hoogste klassen, en een onderwijzer
voor de 4 laagste klassën. Ook dit gebouw is
van hout en wordt prachtig onderhouden. Het
interieur is zeer netjes. De schoolbanken zijn
van mahonihout, en mooie platen versieren de
wanden. Voor in den gevel staat met gouden
letters„Eben-Haëzer. School for Christian
Instruction". Wij hebben tusschen de 70 en 80
kinderen op de school. Dit zijn natuurlijk lang
niet al de kinderen in onze gemeente. Maar
ons volk woont nog al uit elkaar en dan zijn
er helaas nog, die hun kinderen naar de publieke
(openbare) school Zenden. Want dat kost niets.
En op de Christelijke school kost het tusschen
40.00 en 50.00 per kind. En dit is voor
sommigen een te groot offer. Domme Christe
nen Zij beseffen niet, dat als zij hun kinderen
onderleggen in die eeuwige beginselen, zij een
schat hebben die met geen enkelen aardschen
schat te vergelijken is.
En dan hebben wij nog kinderen op de school
waarvoor de ouders niet het volle bedrag be
talen. „Als dit moet", zeggen zij „dan zenden
wij ze naar de Staatsinrichting". Het school
bestuur is heel zacht met dat soort menschen.
En laten hun dan maar betalen wat zij willen.
Maar dat geld wat door die ouders niet betaald
wordt, moet uit een anderen bron komen. En
dit krijgen wij dan door een driemaandelijksche
collecte in de kerk. Ook onze Vrouwenvereeni-
ging collecteert voor onze school heel wat geld.
Zoodoende komen wij er. Gelukkig dat de kin
deren die door de Ghr. School gevormd zijn,
goede voorstanders zijn van die inrichting. Als
zij zelf kinderen hebben, weten zij de waarde
van het Christelijk onderwijs. Dit waarborgt
onze toekomst voor de Vrije Chr. School in
Amerika.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
P.S. Alle lager onderwijs in Amerika is kos
teloos. Daarom is het zoo moeilijk voor de Ame
rikanen om aan het betalen hiervoor gewend te
worden
Zooals we reeds eer schreven, is het
gewestelijk bestüur van Patrimonium bezig
om ook op Flakkee tot oprichting van afdeelin-
gen van Patrimonium te komen. Daartoe zul
len er in de eerst volgende weken op verschil
lende plaatsen van dit eiland vergaderingen
worden gehouden, waar als spreker zal optreden
de Heer Vingerling van Zuidland, gewestelijk
bestuurslid van Patrimonium.
De eerste vergadering werd gehouden op Vrij
dag 31 Januari in Rehoboth te Middelharnis.
De vergadering stond onder leiding van den
Heer K. C. van Spronsen, die haar op de ge
bruikelijke wijze opende en met een kort woord
den spreker inleidde.
De Heer Vingerling het woord verkrijgend
zegt, dat het doel van Patrimonium is om door
organisatie elkander te onderrichten in de be
ginselen die het Woord van God geeft voor het
maatschappelijk en sociaal terrein van het leven.
Veel te weinig wordt er door onze menschen
aan gedacht, dat het Woord des Heefen niet
slechts voor ons geestelijk leven een wegwijzer
is, maar voor alle terreinen van het rijkgescha
keerde leven een gids wil zijn.
Een der oorzaken dat nog zoo weinig dit in
zicht onder ons leeft, is ongetwijfeld wel het
niet goed doorzien van het eigenfijke doel der
schepping. Dit toch is niet in de eerste plaats
gelegen in den mensch, maar in God zelf.
De eere van God staat in heel de Schrift bo
venaan. Niet het „vrede op aarde" of het „in
de menschen een welbehagen" maar het „eere
zij God" was hetgeen voorop ging in het loflied
waarmede de Engelen het Heil van Bethlehem
bejubelden.
En die gedachte vindt mén op bijna iedere
bladzijde van de Schrift terug.
Maar als dit dan ook zoo is, dan ligt het voor
de hand, dat het maatschappelijke en sociale
leven aan deze gedachte niet onttrokken mogen
worden. Ook de maatschappij en het sociale
leven zijn scheppingen Gods.
En dus moet ook daar voor alles de eere Gods
gezocht worden.
Dat God zelf zich reeds onder het oude ver
bond met het sociale leven bemoeide, bewijst
Als men zoo nu en dan des morgens slechts een
weinig Purol even tusschen de handen wrijft,
dan wordt dit bij het uitstrijken door de
haren, onmiddellijk daarin opgenomen en het
gevolg hiervan is dat na het kammen Uw
haar den geheelen dag keurig blijft zitten^
spr. met te wijzen op de Livitische wetgeving,
waar de Heere door Mozes o.m. veiligheidswet
ten liet maken, op het platte dak moest een om
heining zijn, opdat de mensch er niet zou afval
len enz. En ook over de arbeidsverhoudingen
werden door God regelen gegeven. Het braak
leggen van het land in het Sabbathsjaar was
een groote sociale maatregel.
Onder het N. Testament was dat niet anders.
Christus en de Apostelen hebben zich zeker niet
rechtstreeks tegen de slavernij gekeerd, welke
in die dagen overal op wreede wijze heerschte,
maar juist door de prediking van het Christen
dom en onder den invloed van het Christendom
moest de slavernij noodwendig verdwijnen omdat
zij met den geest van het Christendom in strijd
was. En zoo is het op breed terrein. Al kunnen
we niet uit het Woord van God rechtstreeks re
gelen afleiden voor het maatschappelijke en so
ciale -leven van onze dagen, daarom geeft het
toch wel vele afgeleide beginselen en overal
waar het positieve Christendom dan ook invloed
krijgt is de gezegende werking óók op het maat
schappelijke en sociale leven merkbaar.
Hieruit valt af te leiden, dat de christen een
roeping heeft ook op dit terrein.
Én waar hij die roeping verwaarloost moet
zich dat op verschrikkelijke wijze wreken.
door
H ZEEBERG.
36)
„Ook dat heeft het onderzoek uitgewezen, het
is u bekend, Edelachtbare heeren. En waarom
zou dat zoo geweest zijn Omdat mijn cliënt
een eerlijk man is, en geen oogenblik er aan
denkt gelden te stelen in den zin, zooals dit
wordt opgevat.
„Met schrik en ontsteltenis heb ik dan ook
vernomen, mijnheer de President en Edelacht
bare heeren Rechters in deze Rechtbank, dat de
geachte Ambtenaar van het Openbaar Ministerie
tot de conclusie kwam, voor mijn cliënt u te
moeten verzoeken om een gevangenisstraf van
twee jaar.
„Met schrik en ontsteltenis, Edelachtbare
heeren, als ook eens in aanmerking wordt ge
nomen, en dat moet tcch ook, onder welke om
standigheden het beklagenewaardige gezin van
mijn cliënt is komen te verkeeren, tóen de slag
gevallen was'k Heb den laatsten tijd ver
schillende malen het gezin, dat een voorbeeld
aan onze stadgenooten mag worden genoemd,
bezocht. Ik verzeker u plechtig, Edelachtbare
heeren, dat ge het niet dan met een gevoel van
diepe deernis verlaat. Moet ook dat u niet mil
der in uw oordeel stemmen
„Ik kom tot een voor mijn cliënt zeer tra
gische zaak. Een zaak, die hem de slaap uit de
oogen houdtdie ik liefst niet zou aanroerén,
maar dat wel moet doen. Ik doel op den ont-
zettenden toestand, waarin de vrouw, die hij
lief heeft met zijn gansche hart, is komen te
verkeeren. 'k Zal er niet diep op ingaan. De
gansche stad is er van op de hoogte. En het
medelijdends zeer groot. Alleen bind ik, Edel
achtbare heeren, u op de consciëntie deze vraag:
Als, volgens verklaringen van de doktoren, de
beklagenswaardige, altijd, in onze stad en daar
buiten, zeer geachte echtgenoote van mijn cliënt
naar alle waarschijnlijkheid alleen genezen kan,
als haar man in haar nabijheid is, kufit gij het
dan over uw hart verkrijgen, dezen beklaagde
voor maanden ep maanden op te sluiten Het
lijkt mij een onmogelijkheid toe.
„Tenslotte, Edelachtbare heeren, neem ik de
vrijheid, u te wijzen op den beklaagde Meeren-
donk zelf. Men behoeft hem maar aan te zien,
om in handen te hebben het bewijs, dat hij ge
broken is van verdriet niet alleen, maar van
diep berouw, een berouw, dat te dieper is, om
dat het voortspruit uit zijn godsdienstige over
tuiging. In zekeren zin buiten zijn toedoen, heeft
hij zijn zaak ten gronde zien gaan. Hij ver
neemt, tot zijn angst en ontzetting, hoe diep
treurig de toestand in zijn gezin is. Edelacht
bare heeren, moet er nu nog méér leed gesta
peld worden op het hoofd van mijn armen
cliënt, die, zeker, gevallen is, maar onder diep
berouw weer is opgestaan? Gij kunt, gij moogt,
naar mijn opvatting, daartoe niet medewerken.
,,In het volste vertrouwen, Edelachtbare hee-
ben, dat gij dit ook niet zult doen, smeek ik u
dan ook om clementie voor dezen beklaagde, die
niet door eigen schuld gekomen is in den toe
stand, waarin hij zich thans bevindt
III.
Het plaatselijk blad van Midstad, dat een
uitvoerig relaas van de terechtzitting gaf, deel
de een week later mede, dat de rechtbank den
45-jarigen A. M„ manufacturier en gros, wegens
verduistering van gelden uit de kas van Bosch-
zicht en wegens diefstal van hem ter bewaring
toevertrouwde effecten, had veroordeeld tot 22
maanden gevangenisstraf met aftrek van pre
ventieve hechtenis.
In één adem werd er bijgevoegd, dat de be
klaagde, op advies van zijn verdediger Mr. Stie-
ger, hooger beroep had aangeteekend.
IV.
Lieve Henk.
Even een kort briefje met de mededeeling,
dat het Hof vader heeft veroordeeld tot 18
maanden gevangenisstraf zonder meer.
We zijn blij, dat het nu afgeloopen is. Nu
kunnen we tenminste aan het tellen gaan tot,
zoo God wil, den dag komt, dat vader weer
in ons midden is.
En we zijn blij, omdat we nu regelmatig
mogen gaan schrijven. Dat zal vader en ons
zoo goed doen.
In den toestand van onze arme moe is nog
niet de minste verandering gekomen. Het is ver
schrikkelijk.
Aan de wijkverpleegster hebben we een zeer
goede hulp. Maar gister, toen ik met haar alleen
was, gaf zij mij als haar meening te kennen,
dat het zoo toch wel niet zou kunnen blijven
en het veel beter was, dat moe in een inrichting
werd opgenomen, 'k Wist niet, wat te ant
woorden. We zouden ons moedertje het liefst
maar bij ons houden. We moeten nog maar
wachten. Wat denk jij er van?
Vele groeten van Wies. Binnen enkele dagen
een groote brief.
Je TRUDE.
V.
„Mijnheer vroeg Meerendonk.
„Zeg niet: mijnheer, maar: cipier. Ja, wat is
er
„Mag ik hier nu schrijven
Er klonk in die vraag een machtig verlangen.
„Zeker, nu ge eenmaal zijt veroordeeld en
hier in Rotterdam de straf uitzit, moogt ge
schrijven. Maar alleen des Zondags. Als ge
's Vrijdags opgeeft, dat ge schrijven wilt, dan
ontvangt ge 's Zondagsmorgens een dubbel
velletje papier, een enveloppe en pen en inkt."
„O, dank u. 'k Wil zoo graag aan mijn vrouw
en kindeken schrijven."
„Nog een paar dagen geduld, 't is nu Don
derdag, zooals ge weet", zei de gevangenbe
waarder, die onmiddellijk begrepen had, dat hij
hier te doen had met iemand, die onder bizon-
dere omstandigheden ditg ebouw was binnen
gebracht.
„Ja, als ik maar weet dat ik schrijven mag."
Er lichtte in de doffe oogen van Meerendonk
een glans van blijdschap.
Zoo juist was hij de cel binnengebracht, waar
hij achttien maanden zou vertoeven. Ze leken
hem toe, niet door te kunnén komen. Maar als
hij naar huis mocht schrijven en hij brieven
terug kreeg, dan kortte dat toch wat.
Hij bekeek zichzelf eens. Wel niemand zou in
hem Meerendonk uit Midstad herkennen.
Op den dag van zijn aankomst hier had de
directeur der gevangenis met hem gepraat, ter
wijl hij door een ambtenaar in de registers was
ingeschreven. Het gesprek had hem goed ge
daan. De directeur bleek een humaan mensch,
die hem moed insprak.
Daarna had men hem naar zijn badkamer
gebracht. Zijn kleeren werden meegenomen, ter
wijl de beambte hem vertelde, dat hij de in het
vertrek aanwezige rijkskleeren aan te trekken
had.
Hij had zich bekeken in het spiegeltje 'en was
geschrokken van zijn uiterlijk, zoo vermagerd
als hij was.
Toen hij met het bad gereed was, had men
hem, terwijl hij op klompen liep, want ook zijn
schoenen waren ingenomen, bij den barbier ge
bracht, die hem in een oogwenk geheel kaal
schoor en zijn haardos meer dan milimeterde.
Dat alles had hem ontzettend pijn gedaan,
omdat hij zoo zijn verlatendheid er in voelde
en besefte, dat de buitenwereld totaal voor hem
was afgesloten.
Vandaar zijn blijdschap, toen hij vernam, dat
hij des Zondags schrijven mocht.
„En luister nu eéns even", zei de bewaarder.
„Voor u zal het wel niet noodig zijn, maar het
is mijn voorschrift, dat ik het zeggen moet. Kijk
eens even uw cel rond. De grootte valt wat mee,
niet Daar hangt uw krib. De dekens zijn op
gevouwen aan het hoofdeinde. Ge moet maar
eens kijken, hoe dat gaat. Want iederen morgen
moet ge het bed in orde maken. Daar op het
hoekplankje ligt een Bijbel, een Psalm- en een
Gezangboek, waarvan ge, als ge wilt, gebruik
kunt maken. Iederen Vrijdag kunt ge uit de
bibliotheek een boek krijgen, bestemd voor den
Zondag. Vervolgens ziet ge daar middelen om
u te wasschen, en het privaat. Iederen morgen,
bij het luchten, moet ge die meenemen. Daar
aan het klaptafeltje kunt ge lezen, schrijven en
werken. Het stoeltje staat er onder. Het is ten
strengste verboden, iets te beschadigen of op
den muur te krassen. Ook is het verboden, in
den Bijbel of in de andere boeken te schrijven.
De cel moet steeds zindelijk zijn. Daar in den
hoek is plaats voor stoffer en blik. Alles ge
beurt hier precies op de klok, dat wil zeggen,
er wordt een bel geluid. Daar aan den muur
hangt het reglement, dat ge maar eens moet be-
studeeren, want het moet stipt worden opge
volgd. Als de bel luidt, van het opstaan tot het
naar bed gaan, ziet ge, aan de hand van dit
reglement wel, hoe laat het is. Wat het eten
betreft, het wordt gegeven door het luikje in
de deur. De eerste twee dagen valt het niet mee,
want dan wordt alleen water en brood ver
strekt. Maar daarna kunt ge tevreden zijn. Als
ge werkt enJ dus wat verdient, kunt ge wat
brood met boter koopen, als ge wilt. Morgen
komt de werkmeester wel met u praten over het
werk. Ook de hoofdonderwijzer komt op bezoek
en met u praten over boeken en over onder
wijs, als dat noodig is. Verder komt geregeld
de godsdienstleeraar, dat is hier een. predikant,
die al jaren deze gevangenis bezoekt. Als ge
iets wenscht, vraag het hem gerust. Dominé
Van der Meer is zeer behulpzaam. Ziezoo, nu
weet ge het een en ander en moet ik u alleen
laten. De eerste dagen zal het hier niet mee
vallen, maar dan gaat het wel. Wees maar
moedig. Dan is het leed gauw geleden en zijt
ge weer vrij man."
(Wordt vervolgd).