Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. Persenen en Beginselen. Abdijsiroop BONBONS IN HOC SIGNO VINCES No. 3606 ZATERDAG 11 JANUARI 1930 44STE JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. Iets Nieuws! Fa. W. BOEKHOVEN ZONEN Land- en Tuinbouw. Deze Courant versch|nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,— bSj vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telel. Interc. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die xf beslaan: Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. H@t nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. Het schijnt vooral op politiek terrein niet altijd gemakkelijk te zijn personen van beginselen te onderscheiden. In breeder kring treft men de tactiek aan om door aanvallen op personen een partij te treffen. We weten dit uit de dagen van Dr. Kuyper, die meermalen zeer persoonlij ke aanvallen van het verraderlijkst soort moest doorstaan. En ook Colijn is er niet aan ontkomen. Onzerzijds werd hiertegen wel eens opgemerktWanneer het zwaard der ebeginselen is bot geworden, werkt men iet de dolk van den laster. Onze partij is er gelukkig nooit min der door geworden. De tactiek was doorgaans al te door zichtig. Maar in engeren kring treft men het tegenwoordig ook menigmaal dat de strijd om beginselen moet plaats maken voor het persoonlijk element. Het is alsof men in bepaalde groepjes meer op personen steunt dan vaste be ginselen tot grondslag heeft. De geheele actie van een enkel po litiek groepje is als 't ware aan te ge ven als een odoratie van een persoon of een groep van personen. Men zegt dan b.v.: „maar dat is een bekeerde man", of „die man zal het wel weten, want hij heeft bijzonder veel licht". C Zéér ongereformeerd uitgedrukt 'C Wij weten niet wie bekeerd of niet bekeerd is. We kunnen slechts letten op den schijn. En Jezus heeft gezegd: In den hemel zullen er komen, die men er niet ver wacht had en er zullen er niet komen, die men er stellig verwacht had. Het is precis als met de ongerefor- meerde uitdrukking: „dat is een be keerde dominé". Wie heeft ons tot een oordeelaar des harten aangesteld Oók de Farizeeërs hadden zeer vro men schijn, maar Christus noemde hen witgepleisterde graven, van binnen vol rotting der beenderen We hebben één norm, één basis, één maatstaf, dat is het onfeilbaar Woord van God. En dat verbiedt ons te oordeelen. En daarom begeven we ons op krui end oeverzand, waarin we onherroepe lijk wegzinken, wanneer we gaan mee- nen, dat we op „deze of gene z'n briefje wel zouden mee kunnen." We hebben geen briefjes om op te reizen naar het eindstation van ons le ven. Gods Woord alléén hebben we. En dat is genoeg. Onze vaderen, de gereformeerde oud- vaders en vrome oude schrijvers hebben het ons duidelijk gemaakt (we herinne ren aan de voorgaande serie artikelen in ons blad), dat Gods Woord de eeni- ge openbaring is van God uit den He mel, die we als maatstaf kunnen ge bruiken. Alle dingen moeten tot dat Woord herleid worden. En dan valt alle gescherm met per sonen weg, als een ongereformeerd ver schijnsel, omdat het een onbijbelsch verschijnsel is. Nu is het een opmerkelijk feit, dat Juist daar, waar beginselkennis het -wakst is, het voorop schuiven van per sonen het sterkst voorkomt. Heeft ons dat niet iets, of liever Veel te zeggen Het bewijst, dat het ongereformeerd is, om „op eens anders briefje al dan niet te willen reizen" En daarom werd al dat dwepen met personen door onze gereformeerde va deren geschuwd, juist omdat het gebrek aan beginselkennis demonstreerde. En altijd hebben zij er op gewezen en ook op gewerkt om het volk begin selkennis bij te brengen, wetend, dat een volk, waar het geen kennis heeft, verloren moet gaan. Maar dat naloopen van een mensch is ook hierom door en door ongerefor meerd, omdat het wijst op een niet ver staan van onze roeping. De mensch mag geen kuddedier zijn. De mensch moet verantwoordelijk heidsbesef hebben. Hij heeft zich zelf af te vragen, waar hij persoonlijk staat, en wat zijn per soonlijke roeping is. Dat zelfbewustzijn was altijd de pit en 't merg van ons Calvinistische volk. Men heeft Dr. Kuyper van liberale zijde wel eens smalend toegevoegd, dat die kleine luyden, die hem blindelings volgden, kuddedieren waren, die ja en neen knikten, wanneer Dr. Kuyper ja en neen zei. Maar Dr. Kuyper heeft het op een der deputatenvergaderingen wel anders gezegd: „Probeer zelf maar eens", zei hij ongeveer, „of ge deze menschen als schaapjes kunt leiden, waar ge ze heb ben wilt En inderdaad het ging zoo gemak kelijk niet Eenerzijds: gelukkig maar De Calvinist voelt zich een persoon, die zich rechtstreeks verantwoordelijk weet tegenover zijn Schepper. Hij vreest God en niemand anders op de wereld. Maar deze positie heeft hij verwor ven door zijn beginselkennis. De Calvinist weet wat hij belijdt. En daarom ziet hij af van personen om alle denken, krachten en liefde te concentreeren op het beginsel waaruit hij leeft. Daarom staat of valt het Calvinisme nooit met een persoon En waar nu de beginselkennis min der diep en meer oppervlakkig wordt, daar doet zich in dezelfde mate het verschijnsel voor, dat de mensch meer kuddedier wordt. Hij gaat praten over personen, hij gaat personen haten en hij gaat er mee dwepen. De één vindt hij bekeerd en de ander acht hij nog te „liggen voor eigen rekening." En hij wil op „briefjes van anderen al of niet gaan reizen" Een door- en door ongereformeerd euvel, dat zich in de laaste jaren ook in het politieke leven begint voor te doen. Praat met dat soort menschen en ge komt niet eens aan een debat over be ginselen toe. Het gaat bij hen om per sonen en nog eens personen. Zij liggen in adoratie voor den ster- felijken mensch en van beginselen heb ben zij geen notie En dat wordt de carricatuur van het Calvinistische leven, als we het zoo eens noemen mogen. En er komt niets van terecht. Den vasten bodem van het Woord van God en de beginselen die daaruit opgebouwd worden, heeft men verlaten, welken dageraad zouden ze dan nog hebben Van het gezin komt niets terecht, en het organisatorische leven gaat er bij onder. De mensch zinkt terug in de positie waarin Rome ons bracht in de eeuwen voor de Reformatie. Men krijgt als 't waren een stand van geestelijken en leeken. En die leeken laten anderen voor zich denken en handelen. Zij vol gen maar als het kuddedier Zou dat Calvinisme zijn Hoe hierin verandering te brengen Het is niet gemakkelijk. De mensch laat zich niet gemakkelijk bekeeren Maar dat is ook onze roeping niet. We hebben toe te zien op ons zelf. We hebben te zorgen, dat we zelf kennis hebben van de beginsélen, die we zeggen te beleven Dan komt het terecht Gods Woord doet Zijn eigen werk, als wij maar gewillige instrumenten zijn. En daarom hebben we vooral toe te zien, dat wij zelf aan het euvel hier geschetst niet mank gaan. Studie is zwaar werk. Maar een dankbaar werk. Hoe dieper men graaft, hoe mooier het werk wordt, en een rijke wereld opent zich voor ons En laat ons bedenken: tekstkennis is geen Schriftkennis Juist onder die menschen, die als kud dedieren den „bekeerden man" volgen, treft men veel .tekstkennis aan. Ze has pelen den Bijbel van Genesis tot Open baring dooreen. Maar het ontbreekt hen aan Schrift kennis. Ze zien niet het organische verband van Gods Woord. De Bijbel zien ze als een grabbelton, wat ze er uit opvisschen is voor hen. Maar zóó wordt het Woord van God krachteloos gemaakt. De Schriften moeten ons geopend worden. En dat gaat niet gemakkelijk. Dat kost vleesch en bloed, dat kost worstelingen, dat moet uit de diepte opgehaald worden. Maar zoo wordt het ook mooi Zóó worden we door Gods genade Calvinist Zóó wordt ook het terrein van den Staat veroverd Zóó worden we de complete mensch, tot alle goéd werk bekwamelijk toe gerust We zijn in 1930 en bij het ingaan van het nieuwe jaar pleegt men vriendelijke woorden te bezigen 1 Vriendelijke woorden die dikwijls niet meer dan een vorm zijn. Moeten we zoo ook de schoone woorden beschouwen die gewisseld zijn tusschen den Koning van Engeland en den President van Amerika Koning George seinde aan Hoover „Bij den aanvang van het nieuwe jaar, dat zoo veel be- loovend is voor den voortgang van den wereld vrede, doet het mij een buitengewoon genoegen, LI mijn hartelijke felicitaties over te brengen, alsmede mijn beste wenschen voor uw geluk en het welzijn en den voorspoed van de Vereenig- de Staten." Hoover antwoordde hierop „Het doet mij een genoegen Uw nieuwjaarsboodschap te ont vangen, Het besluit, den wereldvrede te bevor deren door een wederzijdschen goeden wil en door de beperking der bewapening ter zee, is het ernstige streven van Engeland en de V. S.' Schoone woorden, Maar die zijn niet nieuwZelfs in den feilen oorlogsbrand werden ze gehoord. Ze zijn zoo goedkoop En aan goeden wil alleen hebben we ook zoo weinig Tot op den dag dat de wereldoorlog uitbrak werden ze aan alle kanten gehoord. En bov'endienwat kan de enkele mensch Al willen Engeland en Amerika goed wat zegt dat voor Frankrijk en Italië en andere landen Ontwapening, zelfs beperking der wapenen is een illusie waar we ons maar1 niet al te veel op moeten vergapen. De nuchtere en harde werkelijkheid zegt het zoo geheel anders 1 Kijk maar eens naar Rusland en het Oosten 1 De Christen heeft een vastere hoop dan de ijdele woorden van zwakke menschen„de tijden zijn in Gods Handen" ook al gaat het tegen vleesch en bloed en gaat naar de weder komst des Heeren en de volmaking aller dingen Intusschen is het ook in het Oosten niet alles. We klagen wel eens over het Westen en wat het dichts bij huis is voelt men het best. Maar daarom is het juist goed als we den blik e'ens wat verder slaan dan ons eigen huikje. Zie eens naar China. China is het land der ellende. Zijn historie gewaagd van onbeschrijvelijke weedom. De verschrikkingen zijn het gele ras op het aangezicht te lezen En het gaat er van ellende tot ellende Thans heeft er weer een groote volksverhui zing plaats. Honderduizenden menschen vluchten naar vruchtbare vlakten van Mansjoerije. Een Engelschman heeft zoo'n troep volks verhuizers aanschouwt en schrijft zijn indrukken aldus neer „Een wankele kleine stoomboot kruipt lang zaam naar de kade in de haven van Dairen. De dekken zijn vol gepakt met Chineezen, uit de armste klassen oude mannen en vrouwen knapen en zuigelingen, allen even ellendig on dervoed, in lompen gehuld en ongelooflijk vuil, op alle gezichten een afgestompte verbazing. Als dieren worden ze aan land gedreven en door de havendokters onderzocht. Die doorge laten worden, blijven niet lang daar, maar be ginnen direct den langen, langen tocht naar Noord-Mansjoerije, de mannen beladen met al lerlei pakken, die aan touwen langs het lichaam afhlfngen, de vrouwen met kookgerei en zuige lingen. Uitgeput door den burgeroorlog, door roovers en soldaten uitgeplunderd, door slechte oogsten den hongerdood nabij, hebben deze be klagenswaardige schepselen hun ellendige hutten in de provincies Shantung Tschili verlaten en Tegen: Hoest Bronchitis Verkoudheid Influenza Heeschheid Keelpijn Asthma Buiten ARKER's Het is gelukt de van ouds bekende Abdij siroop te „stollen" tot een gemakkelijk in den zak mee te nemen „bonbon", met be houd van al de gene zende bcstanddeelen. Alom verkrijgbaar. 60 cent per doos. zoeken een nieuw bestaan in de wildernis, die dicht bij Siberië ligt. Nog nooit, zegt deze journalist heeft men in onzen modernen tijd iets dergelijks beleefd als deze buitengewoone volks verhuizing, die zich uit de geteisterde provincies van Noord-Westelijk China met meer dan een mihoen menschen per jaar over andere streken uitstort gelijk een lawine. Velen verlaten een voudig hun huiz en zonder dat ze ook maar probeeren om hun bezittingen te verkoopen.Bij deze vrijwilige bannelingen die het huis hunner vaderen verlaten, bestaat de gewoonte, om in een der leege vertrekken of onder een steen op het open veld een stuk papier neer te leggen, waarop geschreven staat„Mogen zij, die na ons hier onderdak vinden, gelukkig worden waar wij verhongeren". Vreeselijke toestand, niet waar Wanneer men zulke toestanden leest, leert men zijn landje waardeeren Nu mopperen we wel eens, maar tegenover zooveel zwarte schaduw, zijn we toch dank baar, dat wij in het licht won'en Natuurlijk is alles betrekkelijk op aarde. Ook het licht van het beschaafde westen, waarin wij leven. Ook Europa heeft zijn donkere plek ken, zijn zwarte schaduw. En denk- ik aan den Wereldoorlog en zijn gevolgen. Eén dier gevolgen is ook de Tweede Haagsche conferentie. In de eerste week van het pasbegonnen jaar heeft men Den Haag voor de tweede maal de eer aangedaan er onderdak te nemen ter be spreking van de internationale toestanden. Ging het in den afgeloopen zomer over de verplichtingen van Duitschland en daarmee in verband de ontruiming van het bezette gebied, thans vergaderen de machtigen der aarde over dc Herstelbetalingen. Men is begonnen met deo Oostenrijksche schulden te bespreken. De groote wereldoorlog heeft „maar" vier jaar geduurd, doch de gevolgen zijn nog, nu na twaalf jaren niet te overzien 1 Waar zeilen we heen? De twintigste eeuw heeft door den wereld brand een schok gekregen, die haar uit de voe gen rukte en een geheele ommekeer bracht in het economische, het sociale en het ethische leven. Het laatste misschien wel niet het aller minst 1 En daardoor zitten we met de „Herstelkwes ties", zooals ze genoemd worden. Zou deze naam wel goed gekozen zijn Is het wel een kwestie van „Herstel" In het woord „herstel" zit de gedachte van terugkeer der oude toestanden. En dat krijgen we toch niet meer. De wereld draait door Hetgeen geweest is komt niet weer terug, van herstel der dingen is geen sprake. De wereldoorlog heeft onder de toestanden van voor 1914 een streepgezet en we zijn een nieuwe periode ingegaan. Een nieuwe toekomst die elk mensch zich op zijn eigen wijze tracht in te denken. En er zijn pessimisten en optimisten. De één droomt van een nieuwe wereld, waarin ge rechtigheid woont, een heilstaat met vrede en welvaart, de ander rept van het ondergaan van het „Avondland" (het Westen), van een ver nietiging der Westersche cultuur, van een weg- sterver eener wereld, die uitgeleefd is en die plaats moet maken voor een nieuwe wereld macht. Wat is er van deze dingen aan Wij weten het niet 1 Eén ding weten we: niet de mensch, maar God bestuurt de wereld. Voor hen die hun oogen open hebben is dat toch wel duidelijk gebleken in de jaren na 1914. Geen sterveling schrijft de wereldgeschiedenis, we leven niet, maar worden geleefd, als ik het zoo eens noemen mag. Na 1918 hielden de overwinners met hand en tand vast aan de eischen van Versailles, die het op de vernietiging van Duitschland hadden aangelegd. Maar ze hebben niet gedacht, dat Duitschland weer na eenige jaren zulk een figuur zou maken in de rij der volken als het nu heeftHet lijkt er op alsof de Entente- mogendheden een Pyrrhus-overwinning gemaakt hebb'en en dat ze met recht kunnen zeggen „nog zoo'n overwinning en we zijn verloren 1" De machtigen der aarde verrichten hun daden met een bewust doel. De geschiedenis leert echter, dat de daden blijven, maar het doel wordt nooit bereikt. Hier uit kunnen we leeren, dat God achter de daden der menschen werkt en de schepselen gebruikt om Zijn Goddelijk doel te volbrengen. Hij schrijft de wereldhistorie en de mensch is de griffel in Zijn Goddelijke vinger'en. Bij dit licht moeten wij de geschiedenis zien. Dan hebben we rust en zekerheid. Maar dan worden we ook niet vragensmoede, want we weten dan dat 't goed komt en dat de schepping, die door de zonde verwoest werd, door een herschepping wordt hersteld. Dat is de „groote herstelkwestie". En 't gaat door bloed en tranen, maar uit de wereldweeën wordt de herstelde aarde ge boren, en daarop zal gerechtigheid heerschen en de vrede wonen. Daarom zal Hij, die in den Hemel woont, lachen over de bewuste bedoelingen der mach tigen en Hij wischt die uit, maar hun daden en werken gebruikt Hij om Zijn Raad te volbren gen en al Zijn welbehagen te doen UITKIJK. PLANNEN VOOR EEN NIEUW OOGSTJAAR. De winter is weer aangebroken en daarmee ook de beste tijd plannen te maken voor het nieuwe oogstjaar. Zien wij terug op het af geloopen jaar, dan kunnen wij over de resultaten niet bijzonder tevreden zijn. Weliswaar was het weer goed, voor enkele streken te droog, de opbrengsten hoog, maar de prijzen van de meeste artikelen zijn te laag om het landbouwbedrijf loonend te maken. Het is dus wel zaak, dat de landbouwer bij het maken van zijn nieuwe teeltplan, er zich ter dege rekenschap van geeft, dat dit zoo voordeelig en goed mogelijk zij Hiervan hangt een goed of minder goed slagen voor e'en groot deel af. Wij willen hier niet slechts een paar voor name factoren noemen, waar terdege rekening mee dient gehouden te worden: de vruchtwis seling, de keuze van zaad- en plantgoed en de bemesting. En dan zien wij, dat vooral bij de laatste, bij de bemesting, nog al eens fouten worden gemaakt, zoo groot, dat zij het bedrijf ongunstig beïnvloeden. Zien wij b.v. nog geen kleigronden, welke door gebrek aan kali slechts halve oogsten geven Had men op vele plaatsen door een oordeelkundig gebruikt van enkele baaltjes Kalksalpeter IG, of Zwavelzure ammo niak of Leunasalpeter BASF (Ammonsulfaatsal- peter) of Ureum BASF, in den zomer niet veel meer veevoeder in schuur of kuil kunnen heb ben? Dit zijn slechts een paar voorbeelden, welke aantoonen, dat het met de bemesting nog dikwijls niet in orde is. Een landbouwer moet door proefnemingen vaststellen, welke planten- voedingsstoffen op zijn grond en op zijn ge-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1