sru
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsehe en Zeeuwsche Eilanden
uan tuinen,
ANK
REN
BOER
ROnEfflMIII
IN HOC SIGNO VINCES
srbulzen
Zaaigranen
TGERSrUAI
struiken
Telefoon ffo. ff
FEUILLETON
Langs een diepen weg
No. 3605
WOENSDAG 8 JANUARI 1930
44ste JAARGANG
inNUARI
er, Bode
PEN"
ZONEN
melsdijk
nhouwerlj
W. BOEKHOVEN A ZONEN
ilie stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
stelde goe.
or alle
an flakree
gen:
- SQIKLSDIJK
FEiJEN
OUDE TOUGE
amhekkem
eraten
LEUNE
LARD - Teief 16
2T
DE MEU-
A. BOER
erdam
-Courant
'en
:en
!o
'OTHEEK
kende pracht
WOUDIGE TOT
ONZEN WINKEL
Onware voorstellingen.
Brieven uit Amerika.
Land< eis Tuinbouw,
F. No. 1005 en 1946
'HOEN te dragen
e schoenwerk
er en Apotheker
ge en warme voeten
velend,
N Middelharnis
Deze Courait veischQnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b(| vooruitbetaling.
BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJX
Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEK AANKONDIG ING 10 cent per regel
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z| beslaan.
Advertentifin worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
che dienst
HARNIS
Uw Vruchtboomen
ons Ged. Merk
lineum
dat geeft de beste
sing 8-10 °/o, dan
ures over deze be«
sproelwerbtulgen
vrage franco toege»
eenverkooper voor
kee
Teerproduclen M
n Tuinbouw. u
Gebrs.
SMEDERIJ
gens, Speciaal adres
tsketels, ijzeren pulp»
epen, ijzeren mudden.
ratten en muizen.
01
and, des middags
TONGE iederen
i per 100010 ct»
DE A. R. J. A. OOK OP FLAKKEE1
In „De Rotterdammer" stond de vorige week
een bericht over deze Antirev. Jongerenactie.
In de Hoeksche Waard blijkt zij vasten grond
onder den voet gekregen te hebben. We lezen
althans, dat zij in verschillende plaatsen clubs
institueerde.
Maar in hetzelfde bericht lazen we ook
„Daar men ook met Flakkee contact heeft ge
kregen, zal de heer de Jong voorloopig ook
daarvoor als districtshoofd optreden.
Dit laatste verwonderde ons eenigermate.
Zelf hebben we van eenigerlei A. R. J, A.
beweging op Flakkee nog niets vernomen, op
welke wijze dit contact bestaat is ons dus ge
heel onbekend.
Maar we stellen ons de vraag: is het wel
gewenscht, dat men ook op Flakkee met een
A. R. J. A. beweging begint
I Tot heden staan wij sceptisch tegenover heel
de A. J. R. A, beweging.
Misschien ligt het wel aan ons, maar de
noodzakelijkheid en zelfs de wenschelijkheid er
van hebben we nog niet doorzien.
We hebben toch onze Anti-Re v. Propaganda-
clubs En het Centraal Verband Kunnen onze
A. R. J. A. menschen binnen dit verba'nd niet
doen wat hun hand vindt om te doen
Indien er werkelijk eenige inzinking, in de
actie is, ligt dit niet aan den vorm van or
ganisatie, maar draagt het feil een veel ernsti
ger karakter, en zal óók de A. R. J. A. hierin
geen verbetering brengen.
In elk geval hebben we op Flakkee een cen
trale Propaganda-club, welke het geheele eiland
omsluit, en we mogen herinneren aan het advies
van onzen partijleider, den heer Colijn, die de
A. R. J. A. beweging de reserve oplegtbij
voorkeur met de systematische actie voor de
oprichting van A. R. J. A. afdeelingen te werken
|iu die plaatsen waar geen propaganda-clubs be
staan
Wij nemen uit „DeWaarheidsvri'end", het or
gaan van den Geref. Bond tot verbreiding en
verdediging van de Waarheid in de Neder-
landsche Hervormde (Gereformeerde) Kerk, het
volgende stuk over
In zijn nummer van 17 December schreef „De
Banier", het orgaan van Ds. Kersten, onder
het opschrift „Zondagontheiliging", het navol
gende
„Alweer is de dag des Heeren noodeloos
ontheiligd door het laten loopen van extra-
treinen op Zondag 8 December in verband
met den voetbalwedstrijd „Holland-Beigië",
welke te Amsterdam is .gehouden.
Een 13-tal extra treinen zijn door de Ne-
derlandsche Spoorwegen ingelegd, terwijl te
Haarlem van 10 uur 25 tot 1 's middags per
soneel op reserve werd gesteld voor het rijdeiï
van eventueele extra treinen Haarlem-Am-
sterdam.
Hetzelfde gebeurde te Amsterdam van 4
uur 20 tot 11 uur 15 namiddags voor het
eventueel lafen loopen van extra treinen Am
sterdam C. S.—Den Haag.
Dat gebeurt kort nadat de Minister van
Waterstaat, 26 November j.l. in de Tweede
Kamer heeft verklaard, dat het loopen van
goedkoope treinen (wij spatieeren)
op Zondag zeer zeker niet door de Regeering
mag worden uitgelokt, en voor zoover het
plaats heeft, door hem bevorderd zal worden,
dat er een eind aan komt.
Hoe het daarmede staat, blijkt ook nu wel
weer uit hetgeen Zondag 8 December is
geschied.
Van de coalitie, ook van deze vermomde
cóalitie-regeering is voor de beginselen niets
te verwachten."
Vooral dit laatste moeteh de lezers van „De
Banier" goed in de ooren knoopen. Ook de
coalitie, die zelfs niet meer bestaat, heeft het
weer gedaan. Het is de klap op de vuurpijl.
Maar wat is nu verder gebeurd
Naar aanleiding van het bericht in „De Ba
nier" stelde de heer Duymaer van Twist den
Minister van Waterstaat deze twee vrag'en
le. Is hetjuist.dat op Zondag 8 December een
aantal extra treinen van Amsterdam naar Haar
lem en van Amsterdam naar 's-Gravenhage heb
ben geloopen tegen verlaagd tarief
2e. Zoo ja, hoe is deze handelwijze van de
Spoorwegdirectie overeen te brengen met de
nadrukkelijke verklaring van den Minister, af
gelegd in de Tweede Kamer van 15 November,
dat het rijden van goedkoope treinen op Zondag
door *de Regeering zeker niet mag worden uit
gelokt, en dat, voor zoover het plaats heeft,
bevorderd zal worden, dat hieraan een eind
komt
Nu had men mogen verwachten, dat Ds. Ker
sten in zijn blad immers alle vragen van
Kamerleden worden in „De Banier" opgenomen
ook van de vragen van den heer Duymaer
van Twist had melding gemaakt. Doch dit
mocht niet, want dan zouden de lezers van het
orgaan van Ds. Kersten er eens kennis van
kunnen krijgen, dat ook Anti-Revolutionairen
opkomen voor de heiliging van den Zondag.
Tot die hoogte, om ook anderen recht te
doen, kan Ds. Kersten zich niet opwerken.
Echter bij deze dingen is het niet gebleven.
„De Banier" is benauwd geworden. Het kon
wel eens gebeuren, dat het blad op 17 December
onware voorstellingen van het loopen van ple-
ziertreinenhad gegeven.
Daarom dekt het Staatkundig-Gereformeerde
orgaan zich bij voorbaat.
Het schrijft, doch niet aan het hoofd van het
blad, zoodat het oogenblikkelijk opvalt, doch
in het midden van het blad, een woord ter
„opheldering", luidende
„In ons artikeltje over extra treinen op
Zondagkwam nog iets voor, wat e i g e n 1 ij k
nog niet zeker is (wij spatieeren)
Wel hebben 8 December extra treinen ge-
loop'en, maar of dit tegen verminderden prijs
was, werd ons niet gemeld (spatiee
ring van ons. Red.).
Wij schreven dit ook wel niet, maar toch
zou men het uit het laatste gedeelte van ons
stukje kunnen opmaken.
Daarom willen wij het hier even vermelden.
De Minister toch had alleen beloofd het tegen
gaan van „goedkoope" extra treinen te be
vorderen."
Tot zoover de opheldering. De rest van het
stuk heeft met de zaak .niets uitstaande.
Hoe vindt men nu zulk een opheldering
In stede van ruiterlijk te schrijven„Wij
hebben de zaken onjuist voorgesteld", krabbelt
men als een jongen, die kwaad heeft gedaan,
terug.
Men spreekt wel eens van een minder fraaien
kant aan de politiek, maar heeft „De Banier"
daarvan weer niet een nieuw bewijs geleverd
Voor een blad, dat Ds. Kersten als hoofd
redacteur heeft, hadden wij zulks niet verwacht.
Meer zeggen we er niet van.
Beste Vriend
In deze Fabriek werken 42000 menschen
Achter die Fordfabriek is een lange weg en
die loopt in een cirkel. Daar worden al die
nieuwe wagens geprobeerd. Als zij goed zijn,
gaan ze naar een daar vlakbij gelegen groote
verzendingsplaats en als zij niet goed zijn, gaan
zij voor onderzoek naar een inspectiebureau.
Wij bleven nog even staan, maar blijkbaar vol
deed elke wagen aan de gestelde eischen, want
in dat inspectiebureau kwamen er niet veel.
Nu gaan wij naar de Rouge Plant, maar mijn
vrouw is moe en wil liever eerst wat rusten
en dan morgen de rest zien.
Wij hebben in Detroit een goede vriend. Een
jonge predikant. Deze stad is zijn tweede ge
meente. Ik vraag: zullen wij daar een poosje
heengaan Wel ja waarom niet Dames zijn
nu eenmeel niet zoo interesed bij die autofabrie-
ken als een man en dan: ze zijn soms ook niet
zoo sterk Dus wij gingen naar onzen Car en
reden naar onzen vriend. Ook daar was het
een genot even te zijn. Deze man is vol ijver
voor zijn heerlijk werk. Hij is hier nog maar
kort. Maar volgens hem zelf: werk in over
vloed Als je alles hoort wat er in zoo'n groote
wereldstad omgaat met een bevolking van ruim
een millioen, dan ben ik maar blijde, dat ik
op het vlakke land woon met mijn kinderen.
Ze hebben daar e'en flinke Christelijke school,
met 1 September j.l. geopend. Het Chr. onder
wijs maakt in den staat Michigan goede vor
deringen.
Na aldaar een genotvollen avond doorge
bracht te hebben, gaan wij naar een hotel. Wij
nemen de eerste de beste. Beneden zijn het kan
toorlokalen; met een elevator (lift) gaan wij
de hoogte in. Eindelijk stopt deze elevator en
laat ons uit.
Ons wordt voor 2.00 dollar een kamer met
goed bed aangewezen. Na een nacht goed slapen
ontwaken wij om 7 uur. We gaan naar beneden
in een groot restaurant: ik denk, dat daar
200 tafels stonden, en w_e gebruikten daar een
goed ontbijt, wat ons ieder 45 cent kostte. Men
ziet: logeeren in Amerika is niet duur
Toen was onze reis weer naar de „Ford
Plant". Wij bezochten eerst de „Rouge Plant".
Daar worden 300 Traqtors per dag gemaakt
en 360 Sedan bodies en 1300 bodies voor
Touring of open wagens (ook per dag Daar
aan is een gasfabriek verbonden. Deze maakt
eiken dag 974 ton cokes en 7672.600 cubieke
voet gas per dag, en een andere fabriek, daar
aan verbonden, maakt 7743.5 gallon Benzol,
40.666.6 M. Sulphate, 11945.5 gallon teer,
3)85.7 gallon olie (alles per dag). Hier werken
9008 menschen. Deze fabriek is 665 acres groot
en heeft een vloer-oppervlakte van 3 millioen
voet. Alles is even schoon, geen vuiltje of
stukje papier ziet men ergens liggen.
Nu kom'en wij aan den waterkant. Daar lig
gen groote oorlogschepen. Die heeft Henry Ford
gekocht van het Gouvernement voor afbraak.
Hij smelt al dat ijzer op en maakt daar weer
Ford automobielen van. Andere schepen zien
wij, die den naam „Henry Ford" dragen. Zij
liggen ijzererts te lossen. Ford heeft óók zijn
eigen ijzermijnen in het noorden van Michigan.
Hij brengt uit één mijn per dag 500 ton naar
boven voor eigeni gebruik. Oók heeft hij in
Kentuchy en Pennelvania zij eigen steenkolen
mijnen met een dagelijksche productie van 2500
ton. Hij heeft ook zijn eigen spoorwegen met
een net van een uitgestrektheid van bijna 500
mijl rails. Alleen zijn spoorwegpersoneel heeft
het aantal van 1.700.75 locomotieven, 1.266
wagons, en in verschillende Staten en Canada
nog vele fabrieken, waar de onderdeelen van
de Fordauto gemaakt worden. Wanneer al die
Ford-inrichtingen bij elkander waren, dan was
het een groote stad op zichzelf. En dit alles
wordt door één man beheerd Zijn belasting
loopt in de millioenen. Toen Henry Ford
begon was hij zoo arm, dat zijn boekhouder,
die hij alleen maar 's avonds had, zijn salaris
niet kon krijgen, zelfs niet met het gerechtOp
aanraden van een advocaat nam hij voor de
175.00 die hij hebben moest maar aandeel
in de zaak. Toen Ford hem later dit geld met
interest wilde terugbetalen, wilde hij het niet
hebben. En nu is deze man met die 175.00
schatrijk geworden Het is met Henry Ford
gegaan als met alle menschen, die dergelijke
vorderingen maken in korten tijd. Zijn auto
product was het artikel op zijn tijd. Nu kan
Ford niet meer doen wat hij gedaan heeft. Er
zijn andere groote maatschappijen, die evenveel
produceeren als Henry Ford. Ook de Chevrolet
maakte 1 milloen wagens in de eerste 8 maan
den van dit jaar. Maar het dwingt respect af
door de organisatie van zulk een bedrijf. Want
het eischt veel wijshèid en organisatievermogen
om zulk een zaak productief te maken. Ik ben
wel bang, dat dit bij velen van die menschen
tè veel in beslag neemt,zoodat er geen tijd over
is om over de eeuwige belangen te denken. Het
geldt óók voor Henry Ford: wat baat het d'en
mensch, indien hij de geheele wereld wint en
schade lijdt zijner ziele. Dan was het ook hem
beter nooit geboren geweest te zijn. Overigens
is Henry Ford een edel mensch, een echte de
mocraat, die zich tot in de kleinste dingen met
zijn volk inlaat. Hij betaalt de hoogste loonen
van alle fabrikanten. Kruideniers- en vleesch-
waren, zoo ook schoenen en kleeren, koopt hij
in 't groot om zijn personeel te bevoordeelen.
Eventueele klachten worden door hem persoon
lijk onderzocht. Elkeen heeft het recht, wordt
daar zelfs om verzocht, eventueele verbeterin
gen aan het Ford-product tot stand te brengen,
en wordt daar ook rijk voor betaald. Er is een
geval van een eenvoudig werkman, die melding
maakte van een kleine verandering aan de Ford
body en daar duizend dollar voor ontving. Het
bracht Ford een voordeel van 18 cent per auto.
Doch wij verlaten deze inrichting. We waren
van plan de glasblazerij nog te bezichtigen.
Ford maakt óók zijn eigen glas. Maar het is
bijna alweer middag, zoodat, willen wij op tijd
thuis zijn, we al weer op Kuis aan moeten.
Zooals ik zeide, om de Ford-inrichtingen goed
te zien, en ook nog andere bezienswaardigheden
van de stad Detroit in oogenschouw te nemen,
moest men eigenlijk een week hier zijn
Hartelijk gegroet van
je AMERIKAANSCHEN VRIEND.
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT.
(Ie helft Januari),
In moes- en bloemtuin, keuken en kelder.
(Nadruk verboden).
Ais u dit leest, waarde lezer en lezeres, zijn
we het nieuwe jaar ingetreden. Moge 1930 voor
U. voor Uw gezin en Uw bedrijf veel zegen
en voorspoed brengen
Wij gaan allereerst in gedachten met u den
fruittuin in. Daar is bijna alles in rust, maar
voor den teler valt er genoeg te doen, ook al
is de grond slecht en bevroren. Hebt ge er aan
gedacht om uw aardbeien te bedekken
Zoo niet, doe het dan nu nog. Hiervoor kunt
ge uitstekend gebruiken den paardenmest, die
den vorigen zomer in den bak dienst heeft
gedaan, 't Maakt stijVen en zwaren grond los
en poreus, beschut de planten, zonder deze te
zeer van de lucht af te sluiten. Beschut ook uw
perzik- en abrikozen-boomen door
er wat sparretakken voor te steken; dit is niet
zoozeer tegen de vorst als tegen ijzei en sneeuw.
Een droge vorst doet niet zoo gauw kwaad,
maar zijn de takken nat, dan veroorzaakt de
door
H. ZEEBERG.
30)
„Nouaarzelde zij, „precies verteld
„Heb je er over gesproken, ja of ne'en
Veenman wond zich meer en meer op.
„Nu ja, wij hebben het er over gehad", zeide
zij, trachtend onverschillig te zijn.
„Mensch J" riep hij uit. „Wat bén je begon
nen Wij hebben Lies beloofd, dat we zouden
zwijgen, zooals zij het Meerendonk beloofd heeft.
Kun je dan je mond niet houden
„Nu, stil maar, man, zooveel beteekent het
niet", suste zij, wel beter wetend.
Dien middag had zij er razend spijt van ge
had, dat zij haar mond had voorbijgepraat.
„Het beteekent zooveel niet," herhaalde hij
schamper. „Je weet wel beter. Binnen een paar
dagen weet de halve stad het en is Mèerendonks
naam wèg. Vrouw, wat hèb je gedaan Wat
zal dat Lies spijten
Veenman was boos. En zijn vrouw durfde
niets zeggen, want hij was het terecht.
Wat later, er werd geen woord gewisseld,
Veenman zat wrevelig de krant te lezen, waagde
zij het nog schuchter op te merken: „Ik kan
Mevrouw Zonruiter wel vragen, er niet over te
praten."
„Och, kom, minstens tien menschen weten het
al
III.
Trude en Wies liepen lachend den, manufac
turenwinkel binnen, waar op dat oogenblik geen
klanten waren.
Twee winkelmeisjes en de loopjongen wierpen
elkaar, toen zij de Meer'endonkjes zagen, be-
teekenisvolle blikken toe.
Zeer gereserveerd werden zij door één der
meisjes bediend, terwijl de andere winkeljuf
frouw en de loopjongen met elkaar bleven
smoezen, de klanten telkens aanstarend.
Het was zóó opvallend, dat Trude, buiten
gekomen, zeide: „Wat een onbeleefde boel was
dat daar. Dat heb ik nog nooit meegemaakt."
Maar tot haar groote verbazing werden zij
ook op straat nagestaard. Toen het eenmaal op
gevallen was, gincjen beiden, zonder eenige af
spraak, er op letten. Met het resultaat, dat vele
voorbijgangers hen aanzagen, aisof zij vreemde
monsters waren. En 't kwam Wies voor, alsof
de mep'schen, achter haar rug, over haar en
Trude spraken. En koud werd er terug gegroet.
De maat was nog niet vol. Een goede kennis
naderde. Zij matigden haar schreden, verwach
tend, dat, zooals steeds, de aankomende wel een
praatje zou maken. Maar stug groetend
ging deze voorbij.
Met grenzenlooze verbazing in de oog'en keek
Trude naar Wies en Wies naar Trude.
Wies keek achter zich en zag, hoe de kennis
naar haar omkeek, om dan ijlings weer verder
te gaan.
„Wat mankeeren de menschen hier vanmid
dag vroeg Wies.
„Ja, dat wou ik ook wel eens weten. Je wordt
er onbehagelijk onder. Kijk, daar is er weer een,
die ons.staat aan te gapen. Wat is er toch?"
Vol van het vreemde kwamen de meisjes
thuis, waar zij het onmiddellijk vertelden,
Meerendonk zat wat achteraf, in een don
kere hoek van de kamer. Zij zagen niet, hoe hij,
de mededeeling hoorend, geweldig schrok en
zich met moeite beheerschte.
Hij begreep het onmiddellijk: het was op de
een of andere manier uitgelekt; in de stad
praatte m'en er over
Het angstzweet kwam op zijn gelaat.
„Kom, kom, jullie verbeelden het je", zei hij
luchtig.
„Neen, vader, vast niet", antwoordde Wies,
met stellige zekerheid. „Het was al te opvallend.
We begrepen er niets van."
Meerendonk stond op en liep naar het kan
toor.
Hij kón het in de kamer niet meer uithouden.
Angstig liep hij doordegang. Hij was een ver
loren man. Het was bekend geworden. De
weduwe Mieras had toch geklapt. Of anders
die. zwager. Ja, het zou die zwager wei wezen.
Hij ging over de tong. Men sprak van hem als
van den effectendief. Nu, opeens ging het hem
door het hoofd, nu kwamen de bestuursleden
van „Boschzicht" het ook te weten Ze zouden
over de kas spreken. En er ontbrak zeshonderd
gulden aan.
Hij ging het kantoor niet binnen. Gejaagd
liep hij naar boven. Maar daar kon hij het
ook niet vinden. Hij liep weer naar beneden,
zette zich in de huiskamer en trachtte gewoon
te doen.
Maar het ging niet. Al zijn geestkracht was
weg. Hij gaf verstrooide antwoorden en deed
zenuwachtig.
Toen de bel overging, sprong hij op, met
angst in de oogen.
't Was niets. Een heelgewone boodschap voor
het huishouden. Hij bedaarde weer wat.
Verwonderd keken zijn vrouw, Trude en Wies
hem aan.
„Wat is er, vader, voel je je niet wel vroeg
Mevrouw.
„Neen(", zei hij dof, „ik ben weer zoo zenuw
achtig."
„Zou je dan liever niet naar bed gaan?"
Dat vond hij ook maar het beste.
Maar toen hij even op de slaapkamer was,
kwam hij weer naar beneden. Hij was bang
voor de eenzaamheid.
,,'k Zal het toch maar niet doen", zei hij.
„Maar rustig in een stoel een boek gaan lezen."
Den verderen ganschen Zaterdagavond was
Meerendonk onrustig.
Anders kwam er altijd iemand aanloopen.
Doch dezen avond bleven zij met hun vieren.
En eigenlijk waren zij er blijde om.
Er lag een beklemming in de huiskamer.
Onderzoekend keken Trude 'en Wies haar
vader aan. Vader zat met iets, het stond voor
haar vast.'
Zij brachten, het in verband met wat zij dien
middag hadden ondervonden.
Op de slaapkamer praaten zij er lang en
breed over. Maar zij kwamen natuurlijk niet
verder en keerden steeds terug tot het uitgangs
punt: vader heeft iets.
De tranen kwamen beide meisjes in de oogen.
„Ik durf morgen niet naar de kerk", snikte
Wies. „Alle menschen zullen ons aankijken. Het
is om gek te worden."
„Laat mij vanavond hardop bidden", steide
Trude voor. „Dat zal ons rust geven."
IV.
„Maar wat kan het dan zijn vroeg Me
vrouw Meerendonk.
Zij was, den Maandag daarop, met haar man
alleen in de kamer.
Als wezenloos zat Meerendonk in zijn stoel.
Even was hij op het kantoor geweest, maar
spoedi'g weergekeerd. Het leek hem toe, dat
Laansma en Betsy Verhagen van alles op de
hoogte waren. Het was beklemmend op het
kantoor.
Maar in de huiskamer niet minder.
Zijn vrouw had gister, toen zij met beide
meisjes naar de kerk ging, Meerendonk was
thuisgebleven, ook opgemerkt, hoe men haar
aanstaarde. Zelfs in de kerk waren er menschen,
die het deden.
Suf pijnigde zij zich het hoofd, wat het toch
wel zijn kon. Zij werd er zenwachtig van. Geen
slaap had den afgeloopen nacht haar oog ge
loken.
En nu nu de meisjes elders in het huis aan
het werk waren, ook onder den indruk van iets-
vreeselijks, dat zij niet realiseeren konden
nu was zij er weer over begonnen.
„Maar Albert, er moet toch een reden voor
zijn. Het is ongehoord, zooals de menschen
doen."
„Het een of ander praatje gaat zeker rond",
zei hij, met groote moeite. „Je weet, hoe dat
gaat in zoo'n stadje."
„Goed, maar wat heeft men dan te praten
Er moet toch wat zijn vroeg zij, ietwat heftig.
„Daar komen we wel achter. En dan is het
meteen uit de wereld."
Mevrouw Meerendonk kon er géén genoegen
mee nemen.
„Er is toch niets, Albert vroeg zij, weer
ongeruset.
„Wat zou er zijn
„Ja, je bent ook zoo vreemd den laatsten tijd".
„Er is niets", antwoordde hij. „Ja, ik ben
niet goed. Maar de dokter meende, dat het lang
zamerhand wel zal overgaan."
„Ja, maar hij heeft ook gezegd, dat je de
lucht in moet. Waarom ga je er dan niet eens
uit
„Buiten wordt het niet veel minder, Bet. Het
draait me voor de oogen."
Mevrouw Meerendonk Zuchtte.
Angstig, met een blik -van diep medelijden,
keek hij haar aan. Zooeven was in hem op
gekomen de gedachte: zeg haar alles maar; het
zal je opluchten; en dan is zij uit de onzekerheid,
die haar pijnigt.
Maar onmiddellijk had hij die gedachte met
kracht teruggedrongen.
Neen, ne'en, maar niet vertellen. Het zou
wel slijten, het praatje in de stad. Volgende
week kon hij de zeshonderd gulden wel in de
kas van „Boschzicht" terugstorten. Was er dan
controle dan was alles in orde. En dan zou
hij, want nu durfde hij zich niet op straat ver-
toonen, geleidelijk weer in de wereld terug-
keeren. Onder een of ander voorwedsel zou
hij wel gedaan krijgen, dat het huwelijk van
Henk en Trude in Den Haag werd voltrokken.
Dat zou hier moeilijk gaan, met al dat geklets.
(Wordt vervolgd).