sru Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsehe en Zeeuwsche Eilanden uan tuinen, ANK REN BOER ROnEfflMIII IN HOC SIGNO VINCES srbulzen Zaaigranen TGERSrUAI struiken Telefoon ffo. ff FEUILLETON Langs een diepen weg No. 3605 WOENSDAG 8 JANUARI 1930 44ste JAARGANG inNUARI er, Bode PEN" ZONEN melsdijk nhouwerlj W. BOEKHOVEN A ZONEN ilie stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers stelde goe. or alle an flakree gen: - SQIKLSDIJK FEiJEN OUDE TOUGE amhekkem eraten LEUNE LARD - Teief 16 2T DE MEU- A. BOER erdam -Courant 'en :en !o 'OTHEEK kende pracht WOUDIGE TOT ONZEN WINKEL Onware voorstellingen. Brieven uit Amerika. Land< eis Tuinbouw, F. No. 1005 en 1946 'HOEN te dragen e schoenwerk er en Apotheker ge en warme voeten velend, N Middelharnis Deze Courait veischQnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b(| vooruitbetaling. BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJX Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEK AANKONDIG ING 10 cent per regel DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z| beslaan. Advertentifin worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. che dienst HARNIS Uw Vruchtboomen ons Ged. Merk lineum dat geeft de beste sing 8-10 °/o, dan ures over deze be« sproelwerbtulgen vrage franco toege» eenverkooper voor kee Teerproduclen M n Tuinbouw. u Gebrs. SMEDERIJ gens, Speciaal adres tsketels, ijzeren pulp» epen, ijzeren mudden. ratten en muizen. 01 and, des middags TONGE iederen i per 100010 ct» DE A. R. J. A. OOK OP FLAKKEE1 In „De Rotterdammer" stond de vorige week een bericht over deze Antirev. Jongerenactie. In de Hoeksche Waard blijkt zij vasten grond onder den voet gekregen te hebben. We lezen althans, dat zij in verschillende plaatsen clubs institueerde. Maar in hetzelfde bericht lazen we ook „Daar men ook met Flakkee contact heeft ge kregen, zal de heer de Jong voorloopig ook daarvoor als districtshoofd optreden. Dit laatste verwonderde ons eenigermate. Zelf hebben we van eenigerlei A. R. J, A. beweging op Flakkee nog niets vernomen, op welke wijze dit contact bestaat is ons dus ge heel onbekend. Maar we stellen ons de vraag: is het wel gewenscht, dat men ook op Flakkee met een A. R. J. A. beweging begint I Tot heden staan wij sceptisch tegenover heel de A. J. R. A, beweging. Misschien ligt het wel aan ons, maar de noodzakelijkheid en zelfs de wenschelijkheid er van hebben we nog niet doorzien. We hebben toch onze Anti-Re v. Propaganda- clubs En het Centraal Verband Kunnen onze A. R. J. A. menschen binnen dit verba'nd niet doen wat hun hand vindt om te doen Indien er werkelijk eenige inzinking, in de actie is, ligt dit niet aan den vorm van or ganisatie, maar draagt het feil een veel ernsti ger karakter, en zal óók de A. R. J. A. hierin geen verbetering brengen. In elk geval hebben we op Flakkee een cen trale Propaganda-club, welke het geheele eiland omsluit, en we mogen herinneren aan het advies van onzen partijleider, den heer Colijn, die de A. R. J. A. beweging de reserve oplegtbij voorkeur met de systematische actie voor de oprichting van A. R. J. A. afdeelingen te werken |iu die plaatsen waar geen propaganda-clubs be staan Wij nemen uit „DeWaarheidsvri'end", het or gaan van den Geref. Bond tot verbreiding en verdediging van de Waarheid in de Neder- landsche Hervormde (Gereformeerde) Kerk, het volgende stuk over In zijn nummer van 17 December schreef „De Banier", het orgaan van Ds. Kersten, onder het opschrift „Zondagontheiliging", het navol gende „Alweer is de dag des Heeren noodeloos ontheiligd door het laten loopen van extra- treinen op Zondag 8 December in verband met den voetbalwedstrijd „Holland-Beigië", welke te Amsterdam is .gehouden. Een 13-tal extra treinen zijn door de Ne- derlandsche Spoorwegen ingelegd, terwijl te Haarlem van 10 uur 25 tot 1 's middags per soneel op reserve werd gesteld voor het rijdeiï van eventueele extra treinen Haarlem-Am- sterdam. Hetzelfde gebeurde te Amsterdam van 4 uur 20 tot 11 uur 15 namiddags voor het eventueel lafen loopen van extra treinen Am sterdam C. S.—Den Haag. Dat gebeurt kort nadat de Minister van Waterstaat, 26 November j.l. in de Tweede Kamer heeft verklaard, dat het loopen van goedkoope treinen (wij spatieeren) op Zondag zeer zeker niet door de Regeering mag worden uitgelokt, en voor zoover het plaats heeft, door hem bevorderd zal worden, dat er een eind aan komt. Hoe het daarmede staat, blijkt ook nu wel weer uit hetgeen Zondag 8 December is geschied. Van de coalitie, ook van deze vermomde cóalitie-regeering is voor de beginselen niets te verwachten." Vooral dit laatste moeteh de lezers van „De Banier" goed in de ooren knoopen. Ook de coalitie, die zelfs niet meer bestaat, heeft het weer gedaan. Het is de klap op de vuurpijl. Maar wat is nu verder gebeurd Naar aanleiding van het bericht in „De Ba nier" stelde de heer Duymaer van Twist den Minister van Waterstaat deze twee vrag'en le. Is hetjuist.dat op Zondag 8 December een aantal extra treinen van Amsterdam naar Haar lem en van Amsterdam naar 's-Gravenhage heb ben geloopen tegen verlaagd tarief 2e. Zoo ja, hoe is deze handelwijze van de Spoorwegdirectie overeen te brengen met de nadrukkelijke verklaring van den Minister, af gelegd in de Tweede Kamer van 15 November, dat het rijden van goedkoope treinen op Zondag door *de Regeering zeker niet mag worden uit gelokt, en dat, voor zoover het plaats heeft, bevorderd zal worden, dat hieraan een eind komt Nu had men mogen verwachten, dat Ds. Ker sten in zijn blad immers alle vragen van Kamerleden worden in „De Banier" opgenomen ook van de vragen van den heer Duymaer van Twist had melding gemaakt. Doch dit mocht niet, want dan zouden de lezers van het orgaan van Ds. Kersten er eens kennis van kunnen krijgen, dat ook Anti-Revolutionairen opkomen voor de heiliging van den Zondag. Tot die hoogte, om ook anderen recht te doen, kan Ds. Kersten zich niet opwerken. Echter bij deze dingen is het niet gebleven. „De Banier" is benauwd geworden. Het kon wel eens gebeuren, dat het blad op 17 December onware voorstellingen van het loopen van ple- ziertreinenhad gegeven. Daarom dekt het Staatkundig-Gereformeerde orgaan zich bij voorbaat. Het schrijft, doch niet aan het hoofd van het blad, zoodat het oogenblikkelijk opvalt, doch in het midden van het blad, een woord ter „opheldering", luidende „In ons artikeltje over extra treinen op Zondagkwam nog iets voor, wat e i g e n 1 ij k nog niet zeker is (wij spatieeren) Wel hebben 8 December extra treinen ge- loop'en, maar of dit tegen verminderden prijs was, werd ons niet gemeld (spatiee ring van ons. Red.). Wij schreven dit ook wel niet, maar toch zou men het uit het laatste gedeelte van ons stukje kunnen opmaken. Daarom willen wij het hier even vermelden. De Minister toch had alleen beloofd het tegen gaan van „goedkoope" extra treinen te be vorderen." Tot zoover de opheldering. De rest van het stuk heeft met de zaak .niets uitstaande. Hoe vindt men nu zulk een opheldering In stede van ruiterlijk te schrijven„Wij hebben de zaken onjuist voorgesteld", krabbelt men als een jongen, die kwaad heeft gedaan, terug. Men spreekt wel eens van een minder fraaien kant aan de politiek, maar heeft „De Banier" daarvan weer niet een nieuw bewijs geleverd Voor een blad, dat Ds. Kersten als hoofd redacteur heeft, hadden wij zulks niet verwacht. Meer zeggen we er niet van. Beste Vriend In deze Fabriek werken 42000 menschen Achter die Fordfabriek is een lange weg en die loopt in een cirkel. Daar worden al die nieuwe wagens geprobeerd. Als zij goed zijn, gaan ze naar een daar vlakbij gelegen groote verzendingsplaats en als zij niet goed zijn, gaan zij voor onderzoek naar een inspectiebureau. Wij bleven nog even staan, maar blijkbaar vol deed elke wagen aan de gestelde eischen, want in dat inspectiebureau kwamen er niet veel. Nu gaan wij naar de Rouge Plant, maar mijn vrouw is moe en wil liever eerst wat rusten en dan morgen de rest zien. Wij hebben in Detroit een goede vriend. Een jonge predikant. Deze stad is zijn tweede ge meente. Ik vraag: zullen wij daar een poosje heengaan Wel ja waarom niet Dames zijn nu eenmeel niet zoo interesed bij die autofabrie- ken als een man en dan: ze zijn soms ook niet zoo sterk Dus wij gingen naar onzen Car en reden naar onzen vriend. Ook daar was het een genot even te zijn. Deze man is vol ijver voor zijn heerlijk werk. Hij is hier nog maar kort. Maar volgens hem zelf: werk in over vloed Als je alles hoort wat er in zoo'n groote wereldstad omgaat met een bevolking van ruim een millioen, dan ben ik maar blijde, dat ik op het vlakke land woon met mijn kinderen. Ze hebben daar e'en flinke Christelijke school, met 1 September j.l. geopend. Het Chr. onder wijs maakt in den staat Michigan goede vor deringen. Na aldaar een genotvollen avond doorge bracht te hebben, gaan wij naar een hotel. Wij nemen de eerste de beste. Beneden zijn het kan toorlokalen; met een elevator (lift) gaan wij de hoogte in. Eindelijk stopt deze elevator en laat ons uit. Ons wordt voor 2.00 dollar een kamer met goed bed aangewezen. Na een nacht goed slapen ontwaken wij om 7 uur. We gaan naar beneden in een groot restaurant: ik denk, dat daar 200 tafels stonden, en w_e gebruikten daar een goed ontbijt, wat ons ieder 45 cent kostte. Men ziet: logeeren in Amerika is niet duur Toen was onze reis weer naar de „Ford Plant". Wij bezochten eerst de „Rouge Plant". Daar worden 300 Traqtors per dag gemaakt en 360 Sedan bodies en 1300 bodies voor Touring of open wagens (ook per dag Daar aan is een gasfabriek verbonden. Deze maakt eiken dag 974 ton cokes en 7672.600 cubieke voet gas per dag, en een andere fabriek, daar aan verbonden, maakt 7743.5 gallon Benzol, 40.666.6 M. Sulphate, 11945.5 gallon teer, 3)85.7 gallon olie (alles per dag). Hier werken 9008 menschen. Deze fabriek is 665 acres groot en heeft een vloer-oppervlakte van 3 millioen voet. Alles is even schoon, geen vuiltje of stukje papier ziet men ergens liggen. Nu kom'en wij aan den waterkant. Daar lig gen groote oorlogschepen. Die heeft Henry Ford gekocht van het Gouvernement voor afbraak. Hij smelt al dat ijzer op en maakt daar weer Ford automobielen van. Andere schepen zien wij, die den naam „Henry Ford" dragen. Zij liggen ijzererts te lossen. Ford heeft óók zijn eigen ijzermijnen in het noorden van Michigan. Hij brengt uit één mijn per dag 500 ton naar boven voor eigeni gebruik. Oók heeft hij in Kentuchy en Pennelvania zij eigen steenkolen mijnen met een dagelijksche productie van 2500 ton. Hij heeft ook zijn eigen spoorwegen met een net van een uitgestrektheid van bijna 500 mijl rails. Alleen zijn spoorwegpersoneel heeft het aantal van 1.700.75 locomotieven, 1.266 wagons, en in verschillende Staten en Canada nog vele fabrieken, waar de onderdeelen van de Fordauto gemaakt worden. Wanneer al die Ford-inrichtingen bij elkander waren, dan was het een groote stad op zichzelf. En dit alles wordt door één man beheerd Zijn belasting loopt in de millioenen. Toen Henry Ford begon was hij zoo arm, dat zijn boekhouder, die hij alleen maar 's avonds had, zijn salaris niet kon krijgen, zelfs niet met het gerechtOp aanraden van een advocaat nam hij voor de 175.00 die hij hebben moest maar aandeel in de zaak. Toen Ford hem later dit geld met interest wilde terugbetalen, wilde hij het niet hebben. En nu is deze man met die 175.00 schatrijk geworden Het is met Henry Ford gegaan als met alle menschen, die dergelijke vorderingen maken in korten tijd. Zijn auto product was het artikel op zijn tijd. Nu kan Ford niet meer doen wat hij gedaan heeft. Er zijn andere groote maatschappijen, die evenveel produceeren als Henry Ford. Ook de Chevrolet maakte 1 milloen wagens in de eerste 8 maan den van dit jaar. Maar het dwingt respect af door de organisatie van zulk een bedrijf. Want het eischt veel wijshèid en organisatievermogen om zulk een zaak productief te maken. Ik ben wel bang, dat dit bij velen van die menschen tè veel in beslag neemt,zoodat er geen tijd over is om over de eeuwige belangen te denken. Het geldt óók voor Henry Ford: wat baat het d'en mensch, indien hij de geheele wereld wint en schade lijdt zijner ziele. Dan was het ook hem beter nooit geboren geweest te zijn. Overigens is Henry Ford een edel mensch, een echte de mocraat, die zich tot in de kleinste dingen met zijn volk inlaat. Hij betaalt de hoogste loonen van alle fabrikanten. Kruideniers- en vleesch- waren, zoo ook schoenen en kleeren, koopt hij in 't groot om zijn personeel te bevoordeelen. Eventueele klachten worden door hem persoon lijk onderzocht. Elkeen heeft het recht, wordt daar zelfs om verzocht, eventueele verbeterin gen aan het Ford-product tot stand te brengen, en wordt daar ook rijk voor betaald. Er is een geval van een eenvoudig werkman, die melding maakte van een kleine verandering aan de Ford body en daar duizend dollar voor ontving. Het bracht Ford een voordeel van 18 cent per auto. Doch wij verlaten deze inrichting. We waren van plan de glasblazerij nog te bezichtigen. Ford maakt óók zijn eigen glas. Maar het is bijna alweer middag, zoodat, willen wij op tijd thuis zijn, we al weer op Kuis aan moeten. Zooals ik zeide, om de Ford-inrichtingen goed te zien, en ook nog andere bezienswaardigheden van de stad Detroit in oogenschouw te nemen, moest men eigenlijk een week hier zijn Hartelijk gegroet van je AMERIKAANSCHEN VRIEND. WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT. (Ie helft Januari), In moes- en bloemtuin, keuken en kelder. (Nadruk verboden). Ais u dit leest, waarde lezer en lezeres, zijn we het nieuwe jaar ingetreden. Moge 1930 voor U. voor Uw gezin en Uw bedrijf veel zegen en voorspoed brengen Wij gaan allereerst in gedachten met u den fruittuin in. Daar is bijna alles in rust, maar voor den teler valt er genoeg te doen, ook al is de grond slecht en bevroren. Hebt ge er aan gedacht om uw aardbeien te bedekken Zoo niet, doe het dan nu nog. Hiervoor kunt ge uitstekend gebruiken den paardenmest, die den vorigen zomer in den bak dienst heeft gedaan, 't Maakt stijVen en zwaren grond los en poreus, beschut de planten, zonder deze te zeer van de lucht af te sluiten. Beschut ook uw perzik- en abrikozen-boomen door er wat sparretakken voor te steken; dit is niet zoozeer tegen de vorst als tegen ijzei en sneeuw. Een droge vorst doet niet zoo gauw kwaad, maar zijn de takken nat, dan veroorzaakt de door H. ZEEBERG. 30) „Nouaarzelde zij, „precies verteld „Heb je er over gesproken, ja of ne'en Veenman wond zich meer en meer op. „Nu ja, wij hebben het er over gehad", zeide zij, trachtend onverschillig te zijn. „Mensch J" riep hij uit. „Wat bén je begon nen Wij hebben Lies beloofd, dat we zouden zwijgen, zooals zij het Meerendonk beloofd heeft. Kun je dan je mond niet houden „Nu, stil maar, man, zooveel beteekent het niet", suste zij, wel beter wetend. Dien middag had zij er razend spijt van ge had, dat zij haar mond had voorbijgepraat. „Het beteekent zooveel niet," herhaalde hij schamper. „Je weet wel beter. Binnen een paar dagen weet de halve stad het en is Mèerendonks naam wèg. Vrouw, wat hèb je gedaan Wat zal dat Lies spijten Veenman was boos. En zijn vrouw durfde niets zeggen, want hij was het terecht. Wat later, er werd geen woord gewisseld, Veenman zat wrevelig de krant te lezen, waagde zij het nog schuchter op te merken: „Ik kan Mevrouw Zonruiter wel vragen, er niet over te praten." „Och, kom, minstens tien menschen weten het al III. Trude en Wies liepen lachend den, manufac turenwinkel binnen, waar op dat oogenblik geen klanten waren. Twee winkelmeisjes en de loopjongen wierpen elkaar, toen zij de Meer'endonkjes zagen, be- teekenisvolle blikken toe. Zeer gereserveerd werden zij door één der meisjes bediend, terwijl de andere winkeljuf frouw en de loopjongen met elkaar bleven smoezen, de klanten telkens aanstarend. Het was zóó opvallend, dat Trude, buiten gekomen, zeide: „Wat een onbeleefde boel was dat daar. Dat heb ik nog nooit meegemaakt." Maar tot haar groote verbazing werden zij ook op straat nagestaard. Toen het eenmaal op gevallen was, gincjen beiden, zonder eenige af spraak, er op letten. Met het resultaat, dat vele voorbijgangers hen aanzagen, aisof zij vreemde monsters waren. En 't kwam Wies voor, alsof de mep'schen, achter haar rug, over haar en Trude spraken. En koud werd er terug gegroet. De maat was nog niet vol. Een goede kennis naderde. Zij matigden haar schreden, verwach tend, dat, zooals steeds, de aankomende wel een praatje zou maken. Maar stug groetend ging deze voorbij. Met grenzenlooze verbazing in de oog'en keek Trude naar Wies en Wies naar Trude. Wies keek achter zich en zag, hoe de kennis naar haar omkeek, om dan ijlings weer verder te gaan. „Wat mankeeren de menschen hier vanmid dag vroeg Wies. „Ja, dat wou ik ook wel eens weten. Je wordt er onbehagelijk onder. Kijk, daar is er weer een, die ons.staat aan te gapen. Wat is er toch?" Vol van het vreemde kwamen de meisjes thuis, waar zij het onmiddellijk vertelden, Meerendonk zat wat achteraf, in een don kere hoek van de kamer. Zij zagen niet, hoe hij, de mededeeling hoorend, geweldig schrok en zich met moeite beheerschte. Hij begreep het onmiddellijk: het was op de een of andere manier uitgelekt; in de stad praatte m'en er over Het angstzweet kwam op zijn gelaat. „Kom, kom, jullie verbeelden het je", zei hij luchtig. „Neen, vader, vast niet", antwoordde Wies, met stellige zekerheid. „Het was al te opvallend. We begrepen er niets van." Meerendonk stond op en liep naar het kan toor. Hij kón het in de kamer niet meer uithouden. Angstig liep hij doordegang. Hij was een ver loren man. Het was bekend geworden. De weduwe Mieras had toch geklapt. Of anders die. zwager. Ja, het zou die zwager wei wezen. Hij ging over de tong. Men sprak van hem als van den effectendief. Nu, opeens ging het hem door het hoofd, nu kwamen de bestuursleden van „Boschzicht" het ook te weten Ze zouden over de kas spreken. En er ontbrak zeshonderd gulden aan. Hij ging het kantoor niet binnen. Gejaagd liep hij naar boven. Maar daar kon hij het ook niet vinden. Hij liep weer naar beneden, zette zich in de huiskamer en trachtte gewoon te doen. Maar het ging niet. Al zijn geestkracht was weg. Hij gaf verstrooide antwoorden en deed zenuwachtig. Toen de bel overging, sprong hij op, met angst in de oogen. 't Was niets. Een heelgewone boodschap voor het huishouden. Hij bedaarde weer wat. Verwonderd keken zijn vrouw, Trude en Wies hem aan. „Wat is er, vader, voel je je niet wel vroeg Mevrouw. „Neen(", zei hij dof, „ik ben weer zoo zenuw achtig." „Zou je dan liever niet naar bed gaan?" Dat vond hij ook maar het beste. Maar toen hij even op de slaapkamer was, kwam hij weer naar beneden. Hij was bang voor de eenzaamheid. ,,'k Zal het toch maar niet doen", zei hij. „Maar rustig in een stoel een boek gaan lezen." Den verderen ganschen Zaterdagavond was Meerendonk onrustig. Anders kwam er altijd iemand aanloopen. Doch dezen avond bleven zij met hun vieren. En eigenlijk waren zij er blijde om. Er lag een beklemming in de huiskamer. Onderzoekend keken Trude 'en Wies haar vader aan. Vader zat met iets, het stond voor haar vast.' Zij brachten, het in verband met wat zij dien middag hadden ondervonden. Op de slaapkamer praaten zij er lang en breed over. Maar zij kwamen natuurlijk niet verder en keerden steeds terug tot het uitgangs punt: vader heeft iets. De tranen kwamen beide meisjes in de oogen. „Ik durf morgen niet naar de kerk", snikte Wies. „Alle menschen zullen ons aankijken. Het is om gek te worden." „Laat mij vanavond hardop bidden", steide Trude voor. „Dat zal ons rust geven." IV. „Maar wat kan het dan zijn vroeg Me vrouw Meerendonk. Zij was, den Maandag daarop, met haar man alleen in de kamer. Als wezenloos zat Meerendonk in zijn stoel. Even was hij op het kantoor geweest, maar spoedi'g weergekeerd. Het leek hem toe, dat Laansma en Betsy Verhagen van alles op de hoogte waren. Het was beklemmend op het kantoor. Maar in de huiskamer niet minder. Zijn vrouw had gister, toen zij met beide meisjes naar de kerk ging, Meerendonk was thuisgebleven, ook opgemerkt, hoe men haar aanstaarde. Zelfs in de kerk waren er menschen, die het deden. Suf pijnigde zij zich het hoofd, wat het toch wel zijn kon. Zij werd er zenwachtig van. Geen slaap had den afgeloopen nacht haar oog ge loken. En nu nu de meisjes elders in het huis aan het werk waren, ook onder den indruk van iets- vreeselijks, dat zij niet realiseeren konden nu was zij er weer over begonnen. „Maar Albert, er moet toch een reden voor zijn. Het is ongehoord, zooals de menschen doen." „Het een of ander praatje gaat zeker rond", zei hij, met groote moeite. „Je weet, hoe dat gaat in zoo'n stadje." „Goed, maar wat heeft men dan te praten Er moet toch wat zijn vroeg zij, ietwat heftig. „Daar komen we wel achter. En dan is het meteen uit de wereld." Mevrouw Meerendonk kon er géén genoegen mee nemen. „Er is toch niets, Albert vroeg zij, weer ongeruset. „Wat zou er zijn „Ja, je bent ook zoo vreemd den laatsten tijd". „Er is niets", antwoordde hij. „Ja, ik ben niet goed. Maar de dokter meende, dat het lang zamerhand wel zal overgaan." „Ja, maar hij heeft ook gezegd, dat je de lucht in moet. Waarom ga je er dan niet eens uit „Buiten wordt het niet veel minder, Bet. Het draait me voor de oogen." Mevrouw Meerendonk Zuchtte. Angstig, met een blik -van diep medelijden, keek hij haar aan. Zooeven was in hem op gekomen de gedachte: zeg haar alles maar; het zal je opluchten; en dan is zij uit de onzekerheid, die haar pijnigt. Maar onmiddellijk had hij die gedachte met kracht teruggedrongen. Neen, ne'en, maar niet vertellen. Het zou wel slijten, het praatje in de stad. Volgende week kon hij de zeshonderd gulden wel in de kas van „Boschzicht" terugstorten. Was er dan controle dan was alles in orde. En dan zou hij, want nu durfde hij zich niet op straat ver- toonen, geleidelijk weer in de wereld terug- keeren. Onder een of ander voorwedsel zou hij wel gedaan krijgen, dat het huwelijk van Henk en Trude in Den Haag werd voltrokken. Dat zou hier moeilijk gaan, met al dat geklets. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1