voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
BRONCHITIS
Antirevolutionair
Orgaan
ABDIJSIROOP
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3602
ZATERDAG 28 DECEMBER 1929
44ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
Fa. W. BOEKHOVEN A ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
De Heilige Schriftuur.
v AKKER 5
Voorde Borst
Nederlandsch Werklieden
verbond „Patrimonium."
Deze Courant versch|nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,- bS vooruitbetaling.
BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING lOcent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die af beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
-op het L. O. aanneemt.
Daarom moet de gemeente Gods
steeds sterker nadruk leggen op het
Woord! Die nadruk kan n o c i t t e
•sterk wezen
Tot de W et en tot de Getuige
nis!
Anders
Geen dageraad!!
Zoo zij niet spreken naar dit
I
.schrijven van de heeren Deurlo te Tholt
JP en Verbiest te Lonneker, dat zij hunne b
noeming als onderwijzer aannemen.
5. Schrijven van den heer Bouman, dath
zijn benoeming tot sasknecht aanneemt.
6. Opgaaf van den Gemeente*Ontvange
betreffende achterstallige posten.
De VOORZITTER stelt voor hierover i
geheime zitting te beraadslagen, tegen wel \y oord
voorstel zich niemand verzet. n
Hierna gaat de Raad in geheime zitting ove Geen da g e r a a d
Na een uur en een kwartier worden cj' Zoo zag het Comrie
deuren weer heropend. Omdat hij zoo diep boog voor de
Na heropening van de vergadering wore autoriteit van dat Woord Za-
voorgelezen een ingezonden stuk van den hee
Smit, inhoudende het verzoek, de straat voc het zoo allen door de genade onzes
zijn huis te verbeteren en wanneer de bij zij Gods Konden we allen beamen, wat
woning [staande schuurj is afgebroken, ee een geestverwant van Comrie aangaan-
trottoir aan te eggen. de de Heilige Schrift zeide: „De Heilige
Schrift is als een diamant. In den
donker betast, verschilt hij in niets
van een stuk glas en is waardeloos.
Maar zóó straalt het licht niet uit, of
het water gaat in den diamant fon
kelen en de
B. en W. worden gemachtigd hiervoor
noodige maatregelen te nemen.
Medegedeeld wordt dat de heer Koese hee
bedankt als lid van de Commissie van onde
C'^oek der gasfabriek, terwijl de heerj. Vroei
indeweij Wz., zijn benoeming heeft aang
nomen. De heer Slis heeft mondeling te kenne
gegeven, dat ook hij zijn benoeming aanneem
De heer SLIS zegi, wel zijn benoeming
willen aannemen, maar eerst wil worden i;
V gelicht over de vraag, of hij als lid van
Comm. van onderzoek ook aanmerkingen m.'
XIX'
Is het verband tusschen Evangelie en
Mystiek in het woord van Comrie niet
kostelijk weergegeven
Zóó opgevat treedt de Heilige Schrift
niet op den achtergrond, maar is
steeds uitgangspunt, steeds fun
dament.
Bij Comrie isgeenspoorte vin
den van de opvatting, alsof de mystiek
ons kennisse Gods of zelfkennis bij zou
ffirengen. Steeds weer neemt hij ons bij
de hand en brengt ons tot de W e t en
tot de Getuigenis!
Tot de bron terug!
Na wat we nu publiceerden, zult ge
niet argumenteeren, dat kennis al
léén toch nog geen religie is!
Dat argument toch zou, voor wie ern
stig kennis nam van onze artikelen, alle
kracht missen!
Want even sterk, als we de mystiek
op het tweede plan wenschen te
houden, wijl G o d e s W oordvóór
alle ding gaat, even sterk accentueeren
wij de beteekenis van den band der
mystiek aan dat W oord!
Tegenover de stelling, die j u i s t is,
dat kennis, alleen verstandelijke kennis,
geen religie is, staat de eveneens
juiste stelling, dat zonder kennis
zeer zeker ookgeenreligie denk
baar is
Of ge zoudt de religie moeten willen
laten oplossen in zekere sentimenteele
gemoedelijkheden Maar dan is ook de
Openbar in g Gods overbo
dig. Als religie louter bestaan zou in
aandoeningen of zielsbewegingen, zou
de Heere ons Zijn Naam niet heb
ben bekend gemaakt.
Echter, nu Hij die openbaring w 1
■Schonk, nu Hij Zijn Naam wèl open
baarde, volgt daaruit rechtstreeks, dat
de religie, om gezond te verloopen, ook
de kennis van die Openba
ring eischt.
Daartoe dient immers ook de instel-
mg van den Dienst des W o o r d s?
'ej\ dienst toch door den Heere inge-
steld, „niet om roerende en gemoede-
jjke toespraken te houden, maar o m
en Naam des Heeren tel-
ens meer in breeder kriirg
ekend temaken, dieper aan
'jn volk in te prenten en
"■teeds meer in de Zijnen te
noen wonen."
Om dien Naam onzes Gods, om
o d Zelve moet het ons te doen
zijn! En dat doel kunt ge U niet
Rellen, als ge b u i t e n de Openbaring
°ds in de Heilige Schrift om, tot het
euwige Wezen poogt te naderen
levenstinteling
spreekt ons toe.
En zoo nu ook is de Heilige Schrift,
een oogenblik los gedacht van het
leven Gods, eenvoudig niets meer,
en mag zelfs den naam van Heilige
Schrift niet meer dragen. Ze bestaat
geen oogenblik, dan in onafschei
delijk verband met de heerlijke
wereld van G o d d e 1 ij k leven,
waaruit ze de bezielende gedachten in
onzen geest overseint. Ze is als de u
toestroomende geur van een bloembed,
die slechts zoolang u toeademt, als
er gemeenschap tusschen dat
bloembed en uw reukorganen bestaat.
Want al houden we vol, dat die Hei
lige Schriftuur nooit anders dan
uit de onmiddellijke springfontein van
het Goddel ij k leven druppelen van
tintelend gedachtenleven en van leven
de gedachten in onze ziel doet over
springen, toch is die werking volstrekt
nietop allen gel ij k.
Heel de Heilige Schrift is eigenlijk
slechts één portret, u de beeltenis
weerkaatsende van Hem, die het af
schijnsel is van Gods heerlijkheid en het
uitgedrukte beeld Zijner zelfstandig
heid. Er is niet één trek in de Schrift,
die niet strekt óf om u het beeld diens
Eenigen te toonen, óf om den achter
grond te schetsen, van waaruit dat hei
lig beeld u toespreekt.
Maar plaats nu vóór dat beeld een
kind van God en iemand, die
geen kindsdeel in Jezus' erfenisse
heeft, en zie wat verschil.
Niet, alsof dat beeld van den Chris
tus vanuit de Heilige Schrift den onwe
dergeborene niets zou te zeggen heb
ben. Dit is de fout van het Methodisme,
die moet tegengestaan. Gods Woord
als het Woord des Konings gaat onder
al wat mensch heet uit, en alle
tii e n s c h is gehouden, den indruk
van dat Woord op z ij n w ij z e te
ondergaan.
Maar zie, terwijl nu de man, die van
verre staat, in dat heerlijk beeld des
E enigen niets dan een vreemdege
stalte ontdekt, een beeld, dat hem
stuit en in conflict is met de w e-
r e 1 d, waarin h ij leeft, en hem daar
door verontrust en dies eer afstoot,
is de indruk voor het kind van
G o d, o zoo geheel anders.
Het kind van God verstaat dat
beeld. Kent en herkent het. Voelt
de heiligste sympathie met het le
ven dier wereld, waarin dat heerlijk
beeld van den Christus hem tegemoet
treedt. En er aldus uit lezende, wat de
onwedergeborene er nooit
uit lezen kan, voelt hij zich opeens i n
die Schrift door zijn God zelf
toegesproken. Het is hem, bij dieper in
zinken in die Heilige Schriftuur, alsof
zijn Vader, die in de hemelen is, hem
stille gedachten des vredes influisterde
in de ziel.
en
even in ons
Maar ook zóó is nog niet genoeg
gezegd.
Trouwens, het mag niet zóó be
schouwd, alsof die Heilige Schriftuur
slechts een stel lettertee
kenen gaf, die, evenals bij de tele
graaf de krasjes, lijntjes en stippen,
dienst doen, om een gedachte over te
seinen. Neen, maar in veel hoog e-
r e n z i n is die Heilige Schriftuur zelf
mederekenend instrument
in de hand des Heeren, om de wek
king, werking en instand
houding van het
te volbrengen.
Het is niet zóó, alsof de Heilige
Geest, buiten de Schrift om, op
magische wijze in ons het leven in-
schiep en in stand hield, en alsof we nu
daarna in de Heilige Schriftuur
slechts een verificatie von
den, dat het in ons ingeschapen leven
metterdaad het echte was. Zoo meen
den het alle geestdrijvers en Enthou
siasten, maar de Kerk verwierp dit do
lend gevoelen steeds met klem en
kracht.
Neen, de Heilige Geest ge
bruikt voor dit werk der levendmaking,
der heiligmaking en der verheerlijking
die HeiligeSchriftzelf als in
strument.
Hij baart ons weder door het
W oord.
De Heilige Schriftuur en de Heilige
Geest mogen nooit in werking tegen
over elkaar gesteld worden, maar
altoos zóó dienen te worden verstaan,
dat de Heilige Geest opzettelijk
de Heilige Schriftuur voor
bereid, bereid en bewaard
heeft, om door haar als Godde-
lijkinstrument Zijn heerlijk werk
aan de zielen te volbrengen.
Dit is niet iets, dat w ij zeggen,
maar hetgeen ons rechtstreeks betuigd
wordt door den heiligen apostel P a u-
1 u s. Hij toch verklaart uitdrukkelijk,
dat het doel, waarmee de Heilige
Schriftuur als kunstgewrocht door deri
Heiligen Geest bereid en aan de Kerk
geschonken is, in niets minder bestaat
dan in het dienstdoen als instru
ment, om het werk Gods aan den
mensch geheel te voltooien.
Paulus drukt dit aldus uit„O p d a t
de mensch Gods volmaakt
z ij." Nu is „mensch Gods" de bena
ming voor zulk een zondaar, die
„mensch der wereld" was, maar alsnu
door een tusschenkomende daad des
Heeren een „mensch van God" gewor
den is. En aan dezen mensch nu wordt
door den Heiligen Geest ge
arbeid. Er is voor hem een einde, een
einddoel, een bekeering vastgesteld.
Naar dat einddoel moet hij toegebracht.
Eerst d a n is hij er. Dan eerst zal het
werk Gods aan hem voltooid en hij
volmaakt zijn. En opdat aldus de
mensch Gods volmaakt worde, zie,
daartoe dient nu de Heilige
S c h r i f t, of om nog sterker met Pau
lus te spreken, daartoe is de Hei
lige Schrift van God inge
geven. Letterlijk leert dus de Apostel,
dat de Heilige Geest het kunstgewrocht
der Heilige Schriftuur bereid heeft, om
daardoor als door een instrument den
mensch, dien God aangreep, z te
leiden, dat hij komen waar hij wezen
moet, en dies volmaakt worde, ja, om
dit ooit te kunnen worden, nu reeds,
om des Woords wille, in Christus vol
maakt zij.
En om dit machtige denkbeeld, dat
de Heilige Schriftuur metterdaad i n-
strument is, nog klaarder in het
licht te stellen, voegt de apostel er nog
bij „V olmaaktelijk tot al le
goed werk toegerus t."
Zoo doet dus de Heilige Schrift
dienst als instrument ter zalig
heid op tweeërlei manier.
Vooreerst als instrument van
den Heiligen Geest om zijn
persoon en zijn h a r t te bewerken.
Maar dan ook ten tweede als instru
ment om hen te bekwamen tot
alle goed werk.
De werking der Heilige Schriftuur
wordt dus volstrekt niet bepaald tot de
geloofs w e k k i n g, maar ook wel ter
dege uitgebreid tot de geloofs wer
king. De w e k k i n g en de wer
king van het geloof zijn beide
aan het Woord verbonden.
En wel verre dus van in de Schrift iets
dors, iets van een doode letter, iets min
geestelijks te zien, dat mechanisch tegen
het leven zou overstaan, is het juist
integendeel de He ilige Schrif
tuur zelve; door wier ont-
sluitingalsuiteengeopende
fonteinhetwaterdeslevens
ons toevloeit."
Zorg ervoor, dat Uw aandoening der
luchtpijpen (bronches), die Ge kunt
herkennen aan een piepende, pijnlijke
ademhaling en een diepen, blaffenden
en pijnlijken hoest, niet slepend wordt.
Vergeet nooit, hoe dicht de bronchitis
de ontstekingskiemen bij de teerelongen
brengt. Wapen Uw slijmvliezen tegen
de aanvallen der bacteriën door ze
te versterken met de uit het sap van
versche geneeskrachtige kruiden berei
de Akker's Abdijsiroop. Deze helpt U
het vastzittende slijm oplossen en ver-
lost U van een pijnlijken hoest, die
Uw luchtwegen zou vernielen als ge
niet tijdig Uw toevlucht nam tot de
geneeskrachtige en toch onschadelijke
Per koker: f 1.50, f 2.75, f 4.50
Oók 1929 zal spoedig tot het verleden be-
hooren I
Wat is e'eri jaar
Een wonderlijk ding is de Tijd
Er wordt wat geklaagd: ik heb zoo weinig
tijd en: wat gaat die tijd toch hard
Wat is eigenlijk de Tijd
Wie zal 't zeggen
God zelf heeft den Tijd geschapen en zijn
verdeeling in het Scheppingsplan aangegeven,
toen Hij den Dag en den Nacht schiep.
Maar God schiep den mensch om ook over
dien Tijd te heerschen, want de mensch zou
Koning der Schepping zijn Ook de Tijd zou
zijn slaaf zijn 1
En zie wat er nu van geworden is
De Tijd heerscht over den m'ensch
De mensch werd zijn slaaf.
Een omkeering der dingen, zooals er zooveel
door den zondeval omgekeerd werd.
En nu zwoegen wij onder den last van den
Tijd. We voelen zijn strengen geesel, iederen
dag, ieder oogenblik striemen op onze ruggen.
We zijn met ijzeren ketenen in zijn banden ge
bonden. En ge'en sterveling ontkomt dezen vorst
der verschrikking
Ach we voelen het niet altijd zoo goed, dat
we slaven van! den Tijd zijn.
En het is misschien wel goed ook Maar er
komen toch oogenblikken in ons leven voor, dat
we de kluisters, die de Tijd ons om de armen
smeedde, met felle klemming voelen
Zulk een tijd is ongetwijfeld de overgang van
Oud in Nieuw
O zeker, de mensch verstaat uitnemend de
kunst om óók deze benauwenis weg te lachen
in jool en pret. Maar daarom is de benauwenis
niet weg. Ook al steekt de struisvogel den kop
in het zand en ziet hij dus den jager niet, daar
om is de jager er wel 'en des te gemakkelijker
zal deze zich op zijn prooi werpen
Och, laat ons het hoofd maar niet in het
zand steken Het helpt niets Een denkbeeldige
wereld verjaagt de werkelijke wereld niet, fan
tasie vervangt geen realiteit
We worden ouder en maken den zekeren gang
naar het grafDat zegt ons de Oudejaarspre-
diking.
Wat is er toch van den mensch geworden,
dat hij zoo bang geworden is van den Tijd
Het is de vloek der zonde
En op Tijden als den Oudejaarsdag gevoelen
we, óók al hebben we eelt op onze ziel, toch
den striemenden zweepslag van dien vloek En
dan worden we een oogenblik religieus, we gaan
naar de kerk en gevoelen ons sentimenteelEn
als het oudejaar in het nieuwe overglijdt, schiet
er een traan in het oog. Maar dan zijn we weer
de oude We denken niet meer aan 1929 en
zien de toekomst tegemoet, we maken plannen
en vormen ons idealen voor 1930 En we loo-
pen weer krom in het juk van den Tijd, die ons
voortdrijft naar het volg'erid jaar, tot we weer
even opschrikken, dat we alweer een jaar ver
der zijn. Weer een jaar ouder, du£ weer een
jaar dichter bij onzen dood En onze klacht
heeft zulk een bangen achtergrond: wat gaat
die Tijd hard I Het leven is zoo kort, ook al
duurt het tachtig jaar 1
Onttroonde koningen die we zijn
Wij die geschapen zijn om te heerschen over
den Tijd
En we verstaan iets van hetgeen de dichter
van Psalm 102 bedoelt: Mijne dagen zijn als
een afgaande schaduw en ik verdor als gras
Maar Gij, Heere blijft in eeuwigheid: en Uwe
gedachtenisse van geslacht tot geslacht 1 Gij
zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion
Gelukkig is er Eén Die ook over d'en Tijd
heerscht, ja hem gebruikt als Zijn knecht
En wie in God Almachtig gelooven, Hem
dienen en aanbidden, zullen door Hem weer ge
maakt worden koningen over den Tijd Voor
diegenen zal de oorspronkelijke bestemming weer
hersteld wordenWant voor schepping zal
herschepping komen En dat alleen, omdat Hij,
die de Zoon van God is, en heerscher was
over den Tijd, Zich vrijwillig onder den Tijd
heeft willen binden en bukken, opdat Hij er
den mensch van verlossen zou 1
Dien God hebben we pas mogen herdenken
als Kindeke in den stal van Bethlehem
En daarom behoeft Oudejaarsavond voor
den Christen, die zich buigt voor den Vorst
des levens, geen verschrikking te zijn. In be
ginsel werd hij weer koning over den Tijd, en
eenmaal zal de dood hem geen gevangenis maar
verlossing zijn
Het is een rijkdom om Christen te zijn
Weer Koning, Profeet en Priester
Daarom past op Oudejaar de gebedsgestalte
en het dankoffer
En daarom is zoo goed te begrijpen wat eens
de dichter Da Costa zong in zijn Oudejaars
avondlied
O God, ontzaglijk Alvermogen,
die, met in 't binnenst vlammende oogen,
bij 't henenwentelen van den tijd,
terwijl Gij steeds Dezelfde zijt,
ver boven alle hemelkringen,
den keer en weerkeer aller dingen,
naar 't plan bewogen van Uw raad,
met heil'gen lankmoed gadeslaat
Bij U, wiens wegen nooit doorgrondde
noch wie op aard Uw heil verkondde,
noch die 't daarboven kennen mag,
zijn duidend jaren als een dag,
bij U, één dag als duizend jaren,
terwijl zijn zwanger gaan, en baren
de volle ontwikkeling van dat woord,
dat van den aanvang werd gehoord 1
Hebt Gij, geduchte God der goden
in heilbeloften en geboden
alzoo bekend gemaakt Uw lof
aan broos en zwak en zondig stof
Zie met ontfermende ingewanden
op 't maaksel neder van Uw handen,
daar 't als het gras des velds verkwijnt,
daar 't als een schaduwbeeld verdwijnt"
UITKIJK.
Wat is Patrimonium eigenlijk voor een
vereeniging en wat wil toch deze
organisatie
Menig Christen stelt deze vraag en het moet,
eerlijk gezegd, toch eigenlijk bevreemding wek
ken, dat velen onzer zoo volslagen onbekend zijn
met de historie en het werk van Patrimonium.
Patrimonium heeft al sinds 1877 onder ons
volk gearbeid; nimmer heeft zij daarbij haar
beginsel verloochend. Het „Pro Rege", voor den
Heere onzen God, is altoos haar leus geweest;
het oprichten van Patrimonium was alreeds eert