Advertentiën. Gemeenteraad. V erkoopingen VARIA. Correspondentie. Ingezonden Stukken. DE KERK VAN HET EENZAME DORP. LAURENS. Getrouwd K. ROODZANT J. A. VAN LOON die, ook namens wederzijdsche familie, haar hartelijken dank zeg gen voor de zeer vele blijken van meeleven in de bruidsdagen en bij hun huwelijk ondervonden. ROTTERDAM, 19 December 1929. Zaagmolenstraat 189a. 32109 C. M. POLHUIJS BEB SMITS Izaak Schol, in de behoeften der blinden. Sak metJ°°e langen der blinden is, niet be- Het groot <eD ais stakkers, doch als ge schouwd e maatschappij werkzaam te Ujkwaardtge voldoende gebleken, dat de zijn. riet 1 vegj ^unnen jeeren Hiertoe blinden n_^ eerste plaats noodig goed on- is eC- Sen uitgebreide vakopleiding. In dit ver- hd'streeft de Bond naar leerplicht ook voor ht blinde kind. De blinden hebben dringend noodig de hulp der gemeenschap. Over dit alleszins belangrijke vraagstuk, waar. wi in ons land ruim 4000 menschen zijn be trokken, zal de heer Joh. v. d. Berg, die in 't eheele land voor de belangen van zijn lotge- nooten pleit. ook hier worden gesproken. Gezien echter de zeer goede medewerking, die we hierboven noemden, belooft het niet al leen een leerzame, doch tevens een kunst- en genotvolle avond te worden. De entree is bepaald op slechts 40 cents. Moge dit voor niemand een bezwaar zijn. Pro gramma's (tevens bewijs van toegang) zullen tl dezer dagen door jonge dames en anderen worden aangeboden, en zijn tevens verkrijgbaar qesteld bij den ingang van het gebouw en de boekhandelaren te Middelharnis en Sommelsdijk. Komt dan zelf en brengt anderen mede, steunt allen den zwaren strijd der Nederlandsche blin den, voor meer bestaanszekerheid en levens geluk. Het Comité van voorbereiding L. J. DEN HOLLANDER, Burgemeester Dr. C. F. ARENDS, Arts. Dr. P. KNöPS, Arts. Dr. J. KOENRAAD, Arts. J. C. VAN LOO, hoofd O. L. S. A. A. MIJS. J. M. VAN PAASCHEN. J. VAN DER POEL, hoofd Chr. School. C. VAN DEN POL, Dir. R. H. B. S. K. C. VAN SPRONSEN. C. A. TIEMENS. De copie van Ingezonden stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers. BIJ DIRKSLAND BEGINT DE VICTORIE, JA, MAAR BIJ DE S.D.A.P. DE LEUGEN EN DE VERDRAAIING. „Onze Eilanden" schreef j.l. Dinsdag het volgende Bij Dirksland begint de victorie. De Nederl. Herv. Kerk te Dirksland wordt gemoderniseerd en promoveert tot bioscoop. Vrijdag zal er n.l., zoo annonceert een sekteblaadje, tegen een entree van 35 cent, een film vertoond worden als propaganda middel voor den Landstorm. Dat is zooiets als vroeger de Rotterdamsche schutters. Jammer, dat men hierbij echter begrippen ^^cils tempel en christelijke liefde wil vereenigen met dat van soldaatje-spelen. Doch dit kan men verontschuldigen, als zijnde toe te schrij ven aan onwetendheid. Als straks in de ker ken de films worden vertoond uit den laat- sten oorlog, dan hebben wij alle hoop, dat de bekoring van soldaatje-spelen wel wat zal bekoelen en het zelfs zoover komt, dat evenals in Duitschland, elk weldenkend huis vader zijn kinderen verbiedt ook slechts met tinnen soldaatjes te spelen, daar dit telken male weer de herinnering wakker roept aan de gruwelen van den oorlog. Het is een léugen, dat in de Ned. Herv. Kerk te Dirksland een film wordt vertoond. Schrijver is geen persoon, die met ons kerkelijk leven bekend is, anders zou hij een betere onderschei ding maken tusschen Kerk en Koor. In de af- deeling der Kerk, waar des Zondags Gods Woord wordt verkondigd, heeft geen filmver- tooning plaats gehad en zal zoolang de B.V.L. bestaat nooit plaats hebben, waar ook in Ne derland. Het is geen voorstander van orde en rust, hier aan het woord is. Maar lezer uit wel- 'n hoek de wind waait, is voor U 'en mij niet maar een vraag. Toch raad ik U aan: bezoek deze film en voor het entree van 35 cent behoeft U niet weg te blijven. Daarmee wordt slechts de hoogst noodige uitgave gedekt en het bezoek aan deze film zal U zeker nooit berouwen, maar ten zeerste voldoening geven. Ondergeteekende behoort niet tot hen, die den oorlog willen uit een oogpunt van „sol daatje-spelen", maar wie met hem volgt de bewapening in Rusland, waar men alle ge dachten aan den godsdienst uit hetv olk bant, maar toch een leger in stand houdt. Ziet in zulk schrijven! de consequentie van hem, die het publiek afhoudt om morgen Vrijdagavond naar het Koor te gaan. Ik hoop, dat hij geen succes zal hebben en ik ken de mentaliteit van onze inwoners, die zich juist door zulk een agiteeren tegen den Land storm en de liefde van ons Vorstenhuis, het tegendeel zal bereiken. Jeugd, geef U niet aan Troelstra, maar aan den B. V. L., dan hebben wij de macht en U kan onder Gods zegen daar vrede mede hebben. Duitschland en Rusland, hadden die landen maar een B. V. L. gehad, dan zouden daar die vree- Selijke gebeurtenissen nu niet plaats gehad heb ben. C. ZOETEMAN, Voorziter B.V.L., afd. Dirksland. Vergadering van den gemeenteraad van MELISSANT op Vrijdag 20 December des nam. kwart voor drie. Afwezig met met kennisgevinq de heer C. A. A. Kort. De Voorziter, burgemeester Visscher, opent de vergadering met gebed, de notulen worden voorgelezen en onveranderd vastgesteld. Ged. otat'en berichten de goedkeuring over genomen raadsbesluiten. De vereen, van Ned. gemeenten, afd. Zuid- Holland, vraagt een bijdrage van cent per inwoner voor de installatie der bestuurskamer van het vereenigingsgebouw. Dit zou voor Me- isrant 4.50 zijn, hetgeen wordt toegestaan. lot lid der commissie van den grintweg Din- tetsas-Herkingen wordt met algemeene stemmen üe voorgedragene, de heer J. de Bonte, be noemd. B. en W. stellen voor een stuk tuingrond aan den Bouwdijk, groot 12 roeden, voor 5 jaar re verpachten aan P. Zorge. e heer STRUIJK vraagt of de gemeente <rezen grond zelf niet noodig heeft Weth. VAN NIEUWENHUIJZEN: 't Is faar zoo n klein hoekje. Jaag voor. De heer VAN DER SPAAN vraagt of Zorge wel zin in het heele stuk heeft. De VOORZITTER antwoordt, dat het tot heden verhuurd was aan Zorge en v. d. Bosch voor ieder de helft, maar v. d. Bosch er geen idee meer in en Zorge wil het heele stuk wel hebben. Met algemeene stemmen wordt het toegestaan. B. en W. stellen voor een stuk weiland aan den dijk te verhuren aan C. Joppe voor 80 en de tuinen aan den dijk aan M. Visbeen, W. v. d. Made en A. Hogchem voor 50 cent per roe. De heer VAN DER SPAAN merkt op, dat er aan den buitenkant van den dijk bij v. d. Baan nog wel meer weiland voor tuingrond zou uit te geven zijn. De VOORZITTER: Dan blijft er maar een klein gedeelte weiland over en het is de vraag of Joppe dat dan nog hebben wil. In ieder ge val is het maar voor één jaar, zoodat het vol gend jaar verder te zien is. De heer STRUIJK: Ook moet afgewacht wor den of de buitenkant van den dijk voor tuin grond geschikt is, dit jaar heeft dat land zich niet zoo braaf gehouden. Conform het voorstel-B. en W. wordt met algemeene stemmen besloten. Met algemeene stemmen wordt besloten de tuin aan den Binnenweg tegen 50 cent per roede te verhuren aan W. Leijdens, C. A. v. d. Spaan, A. Mans, B. Goedegeburen e. a. Vastgesteld wordt de vergoeding voor de Bijzondere school, per kind: in 1925 11.84, 1926 1212y2, 1927 13.41, totaal respectieve lijk: 1132.01 yz, 1229.97J^, 1176.57^. Machtiging wordt verleend tot wijziging der gemeentebegrooting. Met algemeene stemmen wordt besloten tuin grond te verhuren voor 25 cent per roede aan: Van As, Struijk, Zorge, Mans, van Beek, Neels, J. A. Tieleman, Tieleman en Grootenboer. In de rondvraag vraagt de heer STRUIJK of het niet mogelijk is, dat elk lid van den Raad e'en exemplaar der politieverordening krijgt. De VOORZITTER: Wanneer de heeren daar prijs op stellen zal dat wel mogelijk zijn. De heer STRUIJK merkt op, dat hem onlangs bij den schoorsteenbrand van zijn broer ge bleken is, dat de schoorsteen in dit nog nieuwe huis met hout ommanteld is, hetgeen spr. zeer gevaarlijk acht, en waarom spr. een wijziging van de bouwverordening noodig acht. De VOORZITTER zegt onderzoek toe. De heer STRUIJK wijst er óp, dat de rio- leering aan de trottoirzijde van de Voorstraat herhaaldelijk verstopt zit. De VOORZITTER zegt onderzoek toe. De heer VOGELAAR vraagt of het niet mogelijk is, dat de leden van het brandpiket bij het probeeren van de spuit door den bode schriftelijk opgeroepen worden. De heer Trom mel, die pas verbaliseerd is, had tegen spr. -ge zegd, dat hij van het probeeren van de spuit niet af wist, omdat hij nooit kennis neemt van hef aanplakbord. De VOORZITTER zegt, dat het altijd de gewoonte geweest is het aan te plakken en be grijpt niet waarom dit nu ineens veranderen moet. Spr. vindt het bezwaarlijk om het voort aan den bode te laten zeggen, dat gebeurt toch bij brand ook niet. De heer VOGELAAR: Maar dan worden de klokken geluid. De VOORZITTER: Dan zullen we bij het probeeren ook de klok luiden. De heer VOGELAAR: Maar dan loopt heel de gemeente uit I De VOORZITTER sluit de vergadering. Zaterdag 28 December, des avonds 6 uur te Ouddorp in het Logement Akershoek, van 106 koopen hout om te hakken of te rooien wassende onder de gemeente Ouddorp, en droge musterd bij de Vooruitgang. Notaris VAN DEN BERG. Een bijdrage tot de kennis der godsdienst psychologie van de massa. Laat ik eerlijk mijn zwakheid belijden: ook dezen zomer ben ik er weer heen geweest naar de Kerk van het Eenzame Dorp. Och, laat ik toch ophouden met ietwat gering schattend te spreken over het godsdienstig leven „der massa", der „duizenden die zichzelf niet wezen konden". Per slot van rekening behoor ik daar zelf ook toe. Ook ik ben nog, gelijk de dichter zegt, „als een boom in het bosch, als een druif aan den tros." Elk jaar heb ik mij heilig voorgenomen er nooit weer terug te komen en elk jaar word ik er met onweerstaanbare macht opnieuw heen gedreven: naar de Kerk van het Eenzame Dorp. Dat niemand mij om mijn zwakheid verachte Want wie kan, als ik, zijn heelen vacantietijd uit de ramen van het dorpslogement dag aan dag tegen de Kerk van het Eenzame Dorp aankijken, zonder er door bètooverd te worden Betooverd Ja dat is het juiste woord. Want die Kerk is maar niet een doode klomp steen, 't is een toovenares uit een wondersprookje. Zeg mij niet, dat deze muren dood zijn. Ze leven alle, zooals daarginds de golven der zee leven, ze murmelen in geheimzinnige taal, zooals daar ginds de golven doen; ze vertellen alles wat ze in den loop der eeuwen hebben doorgemaakt, en dragen heel haar levensgeschiedenis mee in de plooien van haar gewaad. Tor'en en Kerk vormen niet één geheel, maar staan los naast elkaar, zooals een boer en een boerin van het dorp elkaar geen arm geven, maar naar de strenge zede van het dorp zich van elkaar op behoorlijken afstand houden. Beide, Kerk en Toren, zijn oorspronkelijk opge bouwd uit grijzen tufsteen. En de toren draagt nog altijd hetzelfde grijze wammes, dat ze hem duizend jaar geleden hebben aangetrokken en dezelfde platte pet op 't hoofd, die ze hem duizend jaar geleden hebben opgezet. Maar de Kerk, modieus als alle vrouwen zijn, heeft haar gewaad in den loop der tijden telkens laten ver anderen. Haar geschiedenis is even bewogen als die van het eiland, waarop ze gebouwd is. Gelijk de zee daarginds op de eene plaats stukken heeft weggespoeld en op de andere plaats heeft toegevoegd, zoo -heeft ook hier de groote slooper en bouwmeester de Tijd aan de eene zijde een beuk afgebroken, aan de andere zijde een aan gebouwd, hier een deur uitgehouwen, daar een raam dichtgemetseld en steeds getracht de sporen van zijn arbeid met pleisterwerk onzichtbaar te maken. De geschiedenis van die veranderingen kan verdeeld worden in vier tijdperken, die genoemd moeten worden naar de dorpsschilders, die in den loop der tijden in het Eenzame Dorp de verfkwast hebben gezwaaid. Die uit het eerste tijdvak was de reinste van harte en hij schilderde het aangebrachte pleisterwerk met eenvoudig wit. De tweede liet het wérk van zijn voorganger eerbiedig voor wat het was, maar hij zelf sprak zich uit in den toon van het harde, felle blauwsel. Een derde, zacht en teer van gemoed, bezat ook piëteit voor het werk van zijn voorgangers, maar verborg niet, dat hij zelf een bijzondere voorliefde had voor rose. Tot een vierde kwam, die het zonde vond de mooie, nieuwe, roode waalsteentjes van een pas aangebouwde zijbeuk óók te bepleisteren dus verfde hij alleen maar het houtwerk daar omheen: een breede lijst van heftig, meedoogen- loos groen. Lieve oude Kerk van het Een zame Dorp Wijze of neuswijze menschen mo gen om uw bont boerinnepak glimlachen gij zijt toch schoon, daarom dat gij oprecht zijt en nooit uw "verleden tracht te verbergen! „Niets is zoo vast en zeker, als dat het zon licht de plekjes vóór kleine dorpskerkjes lief heeft", zegt Selma Lagerlöf. En niets is zoo zeker als dat het bovenal het plekje liefheeft vóór de Kerk van het Eenzame Dorp. Hoe machtig steekt het zijn gouden speren door de takken van de hooge kastanjes, die het kerkhof omgeven Hoe weelderig en pronkzuchtig klin- geit het met de duizenden bellen van den gouden regen Hoe kwijnend droomt het in de bloesems van de kamperfoelie Hoe plechtig en gewijd straalt het door de seringen Hoe levenslustig bloost het in het rood der hagedoorns En dan als 's Zondags de torenklok luidt, te zien, hoe van alle zijden van het dorpspleintje plotseling alle deugen opengaan en de scharen toestroomen, hoe de forsche gestalten der man nen zich afteekenen op het stemmig grijs van den toren, hoe de oude vrouwen, lichtgebogen, het zware kerkboek in de hand, eerwaardig voortschuiven over den achtergrond van blauw, hoe jonge meisjesgestalten frisch en rein voort- zweven over het wit, hoe aankomende kinderen nuffig en gemaakt voorttrippelén door het rose; te zien hoe de struiken cp het kerkhof, die alle in 't voorbijgaan groeten en tegen ze knikken, tegen den een deftig en statig, tegen den ander schertsend en vertrouwelijk, tegen een derden kwijnend en koel; te zien hoe de kastanjeboomen niet knikken, maar over allen met priesterlijken zegen de machtige armen uitbreiden, en dan door de geopende kerkdeuren te hooren hoe door de honderden daarbinnen reeds het eerste gezang wordt aangeheven, dat onder de bege leiding van het orgel klinkt als een stem van vele wateren, die in donderende deining op het strand breken „Och, mocht ik in die heilige gebouwen, „De vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog, „De lieflijkheén van 's Heeren dienst aan schouwen;" wie kan dat alles zien en hooren, zonder plotseling tot zichzelven te zeggen: „Ik wil er ook bij zijn Laat toch niemand mij mijn zwakheid mis duiden; ik beken het: ook dezen zomer ben ik er weer heengetrokken, naar de Kerk van het Eenzame Dorp. En daarbinnen zie ik dan de bewoners van het Dorp. Behalve de zuigelingen en zeer enkele zieken en gebrekkigen, zie ik ze allen. In hel; middenschip onder haar witte huiven de vrouwen; rechts en links daarvan, in de zijbeuken, in stemmig zwart, de mannen, als een troep monniken, die de witte nonnen in hun midden bewaken moeten. En op de galerijen de kinderen, die dus het dichtst bij den hemel zijn. Hier is de bevolking van het Eenzame Dorp; hier in het egale half schemerdonker voegen zich hunne lichamen dicht bij elkaar tot één lichaam; hier smelten hunne zielen samen tot één ziel. Wat zijn de gedachten, die er omgaan in de ziel van het Eenzame Dorp Wat is haar theologie, wat is haar wijsbegeerte Het zieleleven van de bewoners van het Een zame Dorp is opgegroeid uit het eiland, waarop ze geboren werden. Daarbuiten omgeeft hun het Groote Geheim, dat, gevend en nemend, zegenend en verdervend, deinend en donderend, altijd grillig en altijd ondoorgrondelijk, zich legert rondom al hun duinen en dijken, en daar is geen ontkomen aan. En daarbinrien, steeds door de groote Macht van daarbuiten bedreigd, ligt het kleine aarde- plekje van hun moeizamen arbeid, waar ze moeten polderen en bouwen. Zóó is voor hen God en zóó is het leven. Er zijn slechts een drietal gedachten, die de bewoners van het Eenzame Dorp denken; die houden hun ziele leven omsloten, gelijk de duinen 'en dijken hun eiland omsloten houden en slechts zelden gaat iemand daar buiten; gedachten, die even onop losbaar-tegenstrijdig zijn als het Leven zelf is. En deze eilandbewoners heeten calvinisten, om dat het calvinisme deze gedachten onder woor den gebracht en ze telkens dieper in hun ziel heeft ingegrift dat wij menschen arme verdoemelijke zon daren zijn dat alleen de genade van God ons redden kan, daar wij zelf niets kunnen doen en dat God ons nochtans eenmaal zwaar zal straffen, indien het later blijkt, dat Hij ons deze genade niet geschonken heeft. Iets anders weten de bewoners van het Eenzame Dorp niet, daar alles wat zij te weten komen tot deze gedachten, wordt teruggeleid. En ze willen ook niet anders weten. Dat is hun wijsbegeerte en hun godsdienst tegelijk. De predikant beklimt den kansel. Ik heb al heel wat van zijn voorgangers hier zien komen en gaan. Daar waren langen en korten, mageren en dikken, blonden en zwarten. Maar wat hun preeken betreft, die waren altijd hetzelfde. Gelijk de wateren daarbuiten altijd op dezelfde wijze langs de kustlijn murmelen en klotsen, onverschillig welke schepen zij voort- dragen, zoo murmelen en klotsen hierbinnen altijd dezelfde ideeën langs de wanden van de kerk, onverschillig welke dominees er preeken, en nooit wordt er een andere gedachte gekoes terd. De wisseling van tijden en gebeurtenissen laat hier nooit haar invloed gelden. Daar buiten, moge de oorlog een half werelddeel verwoesten, hierbinnen komt men er nooit van te hooren; daarbuiten moge vlak bij de kust, zoodat men zijn noodschoten in de kerk hooren kan, een schip op de zandbank zitten, en worstelen tegen den stormwind, hierbinnen is er geen woord en geen bede, waarin dat feit ook maar wordt aangeroerd; men weet er hier niet van, net zoomin als de bewoners van de Mookerheide er van weten. Daarbuiten bloeit de aarde, maar hier binnen denkt men er niet aan; daarbuiten varen de visschers uit in storm en regen en zien Gods wonderwerken in de diepte, maar hierbinnen weet mén het niet; hier weet men alleen „dat wij arme ellendige zondaren zijn dat God ons Zijn genade moet geven, als wij behouden zullen worden en dat wl] nochtans zwaar door Hem gestraft zullen worden als Hij ons deze genade niet komt te schenken." Maar ditmaal ben ik toch een weinig nieuws gierig. Men heeft mij gezegd, dat de nieuwe dominé nu toch heusch iets bijzonders is Een jongeman met weeke doch klare, sym pathieke stem. Hij spreekt op eenvoudigen toon den zegen uit en gaat dan langzaam en zeer beheerscht sprekend, voor in gebed. Hij belijdt voor God, dat wij allen arme, verdoemelijke zondaren zijn, dat we dus af hankelijk zijn van Zijn genade, maar erkent, dat we nochtans zwaar gestraft zullen worden, als we deze genade niet deelachtig worden, ofschoon we niets kunnen doen om ze te ver werven. En ik bid het eerst eerbiedig mee. Want ben ik een andere, dan de bewoners van het Eenzame Dorp Leven dezelfde tegenstrijdig heden ook niet in mijn ziel Maar als dezelfde gedachten voor de tweede maal in zijn gebed terugkeeren, dan kan ik ze niet recht meer volgen. De derde maal beginnen ze mij te prikkelen. De vierde maal hoor ik ze niet meer. Hoe vaak herhaalt hij in dat gebed, van twintig minuten lengte, diezelfde gedach ten Ik weet het op het laatst niet meer. Ze volgen elkaar op, ze klotsen over elkaar heen, als de baren der zee. De stem, eerst kalm en vredig, wordt gaandeweg sneller en klinkt in steeds hooger timbre, en jaagt en krijt als een machine, waarvan de veiligheidsklep bezwaard is. Totdat ze plotseling stil staat en „amen" zegt. Dan is het uit. En in eens tot een heel anderen toon over gaande, leest hij kalm zijn tekst af: Handelingen 9 vers 11: „Zie hij bidt." Hij begint zijne inleiding met uiteen te zetten, dat wij arme, doemwaardige zondaren zijn en dat wijenz. Als hij een paar minuten bezig is, kijk ik eens rond, om te weten waar ik ben. Ik ben in deze schemerige ruimte mijn plaatsbewustzijn verloren; ik wil het terug hebben. Waar ben ik eigenlijk Ben ik in een Kerk Ben ik in een slaapzaal Het lijkt wel, of ik in een slaapzaal ben. En toch, wie dacht dat al die menschen slapen, zou hun groot onrecht aan doen. Wie dacht dat ze wakker zijn, zou hun ook onrecht aandoen. Ze zijn in h a 1 f-s 1 a a p, of zooals de term luidt: ze zijn in trance, de zoetste vorm van slapen en waken. En nu begrijp ik ineens waar ik ben. Ik woon hier niets anders bij dan een spiritistische séance. De „kring van aanzittenden" wordt gevormd door deze acht honderd visschers en boeren van het Eenzame Dorp, en die jonge man daar op den preekstoel is niets anders dan het medium, hun medium, dat ze, ook zonder het zelf te willen, in hun trance-toestand hypnotiseeren en sugge- reeren. Mijn hemel nu ontdek ik ineens, waarom dit kerkelijk leven zoo massief is, en zoo massief blijft; waarom al die menschen zoo graag naar de kerk gaan, en niemand achterblijft, .ook al hooren ze driemaal op een dag hetzelfde en Zondag aan Zondag, jaar in jaar uit, steeds weer hetzelfde. Zij hooren in half-slaap, in hun trance-toestand de echo van hun eigen ziele leven. En het is niet de predikant, die preekt, neen, z ij preeken allen met elkaar, en hij preekt hun slechts na; z ij preeken dóór hem. Hij is een uitstekende dominé, zeggen ze. Dat beteekent, dat hij een uitstekend en zeer passief medium is. Ik merk op dat hij, schoon pas een half jaar hier, en uit e'en heel andere streek afkomstig, zelfs hun dialect reeds heeft over genomen. Hij is hun werktuig geworden. Is het waar, dat deze jonge man twee jaren geleden nog aan een academie was Dat hij vroeger gestudeerd heeft Dat hij zelfs gestu deerd heeft voor deze preek, die hij nu houdt, of liever: die de gemeente houdt dóór hem Ja, waarlijk, als ik zeer goed luister, dan kom ik tot het vermoeden, dat hem eerst toch wel een paar eigen gedachten voor den geest hebben gezweefd. Misschien heeft hij ze wel in een paar woorden vastgelegd op het papiertje, dat hij heeft meegenomen naar den kansel. Maar tot uiting komen ze niet. Tot uiting komen alleen de gedachten van het Eenzame Dorp. Een enkele maal, ja gebeurt het, dat hij een woord, een zinsnede bezigt, die uit een andere gedachtenwereld dan deh unne afkomstig is. Dan gaat er even een schok door de gemeente, en vijf of zes hoofden richten zich uit hun half-slapende houding op en kijken hem wan trouwend 'en toornig aan, dat hij het wagen durft, iets anders te zeggen dan zij zouden zeggen en hen in hun rust te storen. En hij, beschaamd, preekt weer ijverig verder. „Zie hij bidt." Dat tekstwoord ligt nog voor mij opgeslagen en kijkt mij af en toe met ontroering aan. Maar op den kansel en in de kerk heeft men het vergeten. Het had evengoed door honderd andere teksten vervangen kunnen worden, de vreemdste niet uitgezonderd. Geen enkel woord, dat mij de openbaring geeft van een menschenhart, dat de worsteling kent van het Zichtbare naar het Ongeziene. Geen enkel woord van verlangen, om te mogen leeren „hoe dat men bidden moet." Hier is alle persoonlijk leven en alle persoonlijk inzicht opgelost. Hier heerscht alleen het gemeenschap pelijke en onpersoonlijke, dat in der menschen onderbewustzijn voortruischt en golft, gelijk de zee, en of ze slapen in de kerk of wakker zijn of in trance verkeeren, het doet er eigenlijk niet toe, want de zoo golft en bruischt door, de zee binnen in hen zoo goed als de zee daar buiten. En de preek golft met die zee op en neer en klaagt, dat wij arme, doemwaardige zondaren zijn, en dat God ons in Zijn genade moet redden, maar dat wij nochtans zwaar door Hem gestraft zullen worden, als Hij ons deze genade niet komt te schenken. Dit is de drie- kwarts-maat van den golfslag, waarin alle bijbel teksten zich verhefen en weer spoorloos onder gaan; of het de weelderige beelden zijn uit Ezechiël, of de stoute visoenen uit Openbaring, of het troostwoorden zijn uit Jesaja of gruwel verhalen uit de Richteren, het wordt alles mee gesleept in die golven, die aan komen rollen in groote eentonigheid, zonder slot en zonder zin, maar gaandeweg sneller, al maar sneller, zoo dat ze over elkaar heenvallen, tienmaal, twintig maal, honderdmaal, de gedachten, „dat wij arme verdoemelijke zondaren zijn, en dat alleen Gods genadeen dat nochtansenz. enz. Ik maak me op het laatst bezorgd, dat het medium de vaart zijner woorden niet zal kunnen bijhouden, dat hij in de branding zal omkomen, dat de suggestie te krachtig zal wezen, en hij er zich niet meer van losmaken kan; dat hij zal b 1 ij v e n preeken den heelen dag door, tot den nacht toe, steeds sneller, steeds heftiger, tot er iets in hem breekt en hij misschien opeens ...Maar gelukkig, neen, zoover komt het niet. Hoor ik daar niet te midden van de grootste vaart, plotseling en onverwacht het woord amen" weerklinken Ja, inderdaad, en dat woord heeft ineens aan alles een einde gemaakt. De toovercirkel is gebroken!, de séance is opgeheven, de aanzitten den heffen zich uit hun gemakkelijke 'houding op en keeren uit het droomland van hun half-slaap terug tot het werkelijke leven. Straks na het laatste psalmgezang en den zegen stroomen ze welvoldaan weer naar buiten. De mannen tee- kerien hunne breede gestalten weer af op het grijs van den toren, de oude vrouwen strompelen voort langs het blauw, de jongens, meisjes bloeien een wijle op in het wit, de kinderen gaan licht-stoeiend door het rose; de seringen en roode doren en gouden regens groeten ze; de kastanjeboomen breiden opnieuw hun armen zegenend over hen uit. Weldra is het dorpsplein door iedereen verlaten. Behalve door de gouden zomerzon, die de plekjes voor de kleine dorps kerkjes liefheeft en ze blijft liefkozen, tot den avond toe. Maar i k kom er uit verward en verbijsterd, gebogen en gebroken van ziel. Onweerstaanbaar voel ik mij aangedreven om alleen, naar de duinen te gaan. Op een der hoogste toppen zet ik mij neer, en kijk uit de verte nog eens met weemoed naar het Eenzame Dorp. Ik denk nog eens terug aan den jongen man met de weeke stem en het weeke gelaat, die daar straks op den kansel stond. Wat zal er van dit jonge leven worden Ik zie voor hem twee mogelijkheden. De eerste is, dat hij blijft wat hij nu is en dan zal hij, evenals zoovele slecht-geleide mediums, van lieverlede verzinken in zedelijke en geeste lijke verstomping. De tweede is, dat zijn thans onderdrukte persoonlijkheid van lieverlede haar jonge veer kracht herneemt. Dan zal hij, inplaats van het geloof der gemeente, steeds meer zijn eigen geloof verkondigen en eigen gedachten ont plooien. En dan zal hij steeds meer de gunst der gemeente verliezen. Er zullen onder de preek steeds meer wantrouwende oogen naar hem worden opgeslagen. De rust in de Kerk zal weg zijn. Er zal spanning in de atmosfeer komen. Harde en ruwe woorden zullen er vallen in den kerkeraad. Ze zullen hem het leven ver gallen en hem noodzaken „hunne landpalen te verlaten." Dan zullen ze een nieuwen predikant een nieuw medium beroepen 'en in de Kerk van het Eenzame Dorp zal de golfslag der gedachten weer even eentonig als vroeger op en neer wiegen als hier aan mijn voet de golven der zee, en eeuw in eeuw uit zal het daar als in een droom voortmurmelen, „dat wij arme, verdoemelijke zondaren zijnen dat alleen Gods genadeen dat nochtans En buiten zullen de seringen bloeien, de hagedorens en de gouden regen, en zullen speelsche schaduwen werpen op het grijs-en- wit-en-blauw-en-rose van den kerkmuur, juist zooals ze vandaag deden En als ik me dat alles voorstel, dan kniel ik plotseling neer, en buiig het hoofd in het gulden duinzand, terwijl er diep in mij iets bidt en schreit O God, o God ontferm U over mij en over deze arme aarde HILBRANDT BOSCHMA. in „Licht en Liefde". „Trance", droomtoestand, geestverrukking bij een spiritistisch medium. „Medium", be middelaar tusschen de zienlijke en de onzienlijke wereld. „Hypnotiseeren", in een kunstmatigen slaap, onder e'en overweldigenden invloed bren gen. „Suggereeren", iemand iets inblazen, iets wijsmaken, tot iets overhalen. Rectificatie. In het verslag van de Recht» zitting van het Kantongerecht te S'dijk, voor komend in ons blad van Dinsdag j.l., is een kleine fout ingeslopen. Bij de zaak van F. v. d. M. leze men in de plaats van de twee verklaringen van St. K. en L. D. K„ het volgende •Get. L. D. K., 44 j., koopman te S'dijk, bevestigt het ten laste gelegde. Ook S T. K. was in het café aanwezig.» (Verslagg). JOH. STAPEL en E. STAPEL-van Nieuwenhuizb geven hiermede kennis van de geboorte van hun Zoon SCHIEBROEK, 15 Dec. 1929. (Erasmussingel 32a). 32103 EN EN hebben de eer U kennis te geven van hun voorgenomen huwelijk, waarvan de voltrekking is bepaald op Donder' dag 2 Januari a.s. Pernis, Den BommeïT 20 December 1929. Toekomstig adres: Jac. van Campen' straat 6 Heemstede. Kerkelijke inzegening in de Ned. Herv. Kerk te Den Bommel, des nam. 3 uur door Ds J. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet. 32099 Heden overleed, na een lang. durig lijden, in het Diaconessen, huis te Rotterdam, onze geliefde Broeder en Oom, in den ouderdom van 71 jaren. Namens de Familie, Wed. N. VAN NOORD, 32110 geb. Schol. Rotterdam, 16 December 1929. Vierambachtsstraat 43b.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 5