Advertentiën.
Gemeenteraad.
V erkoopingen
VARIA.
Correspondentie.
Ingezonden Stukken.
DE KERK VAN HET
EENZAME DORP.
LAURENS.
Getrouwd
K. ROODZANT
J. A. VAN LOON
die, ook namens wederzijdsche
familie, haar hartelijken dank zeg
gen voor de zeer vele blijken van
meeleven in de bruidsdagen en
bij hun huwelijk ondervonden.
ROTTERDAM, 19 December 1929.
Zaagmolenstraat 189a. 32109
C. M. POLHUIJS
BEB SMITS
Izaak Schol,
in de behoeften der blinden.
Sak metJ°°e langen der blinden is, niet be-
Het groot <eD ais stakkers, doch als ge
schouwd e maatschappij werkzaam te
Ujkwaardtge voldoende gebleken, dat de
zijn. riet 1 vegj ^unnen jeeren Hiertoe
blinden n_^ eerste plaats noodig goed on-
is eC- Sen uitgebreide vakopleiding. In dit ver-
hd'streeft de Bond naar leerplicht ook voor
ht blinde kind. De blinden hebben dringend
noodig de hulp der gemeenschap.
Over dit alleszins belangrijke vraagstuk, waar.
wi in ons land ruim 4000 menschen zijn be
trokken, zal de heer Joh. v. d. Berg, die in 't
eheele land voor de belangen van zijn lotge-
nooten pleit. ook hier worden gesproken.
Gezien echter de zeer goede medewerking,
die we hierboven noemden, belooft het niet al
leen een leerzame, doch tevens een kunst- en
genotvolle avond te worden.
De entree is bepaald op slechts 40 cents.
Moge dit voor niemand een bezwaar zijn. Pro
gramma's (tevens bewijs van toegang) zullen
tl dezer dagen door jonge dames en anderen
worden aangeboden, en zijn tevens verkrijgbaar
qesteld bij den ingang van het gebouw en de
boekhandelaren te Middelharnis en Sommelsdijk.
Komt dan zelf en brengt anderen mede, steunt
allen den zwaren strijd der Nederlandsche blin
den, voor meer bestaanszekerheid en levens
geluk.
Het Comité van voorbereiding
L. J. DEN HOLLANDER, Burgemeester
Dr. C. F. ARENDS, Arts.
Dr. P. KNöPS, Arts.
Dr. J. KOENRAAD, Arts.
J. C. VAN LOO, hoofd O. L. S.
A. A. MIJS.
J. M. VAN PAASCHEN.
J. VAN DER POEL, hoofd Chr. School.
C. VAN DEN POL, Dir. R. H. B. S.
K. C. VAN SPRONSEN.
C. A. TIEMENS.
De copie van Ingezonden stukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers.
BIJ DIRKSLAND BEGINT DE VICTORIE,
JA, MAAR BIJ DE S.D.A.P. DE LEUGEN
EN DE VERDRAAIING.
„Onze Eilanden" schreef j.l. Dinsdag het
volgende
Bij Dirksland begint de victorie.
De Nederl. Herv. Kerk te Dirksland wordt
gemoderniseerd en promoveert tot bioscoop.
Vrijdag zal er n.l., zoo annonceert een
sekteblaadje, tegen een entree van 35 cent,
een film vertoond worden als propaganda
middel voor den Landstorm. Dat is zooiets
als vroeger de Rotterdamsche schutters.
Jammer, dat men hierbij echter begrippen
^^cils tempel en christelijke liefde wil vereenigen
met dat van soldaatje-spelen. Doch dit kan
men verontschuldigen, als zijnde toe te schrij
ven aan onwetendheid. Als straks in de ker
ken de films worden vertoond uit den laat-
sten oorlog, dan hebben wij alle hoop, dat
de bekoring van soldaatje-spelen wel wat
zal bekoelen en het zelfs zoover komt, dat
evenals in Duitschland, elk weldenkend huis
vader zijn kinderen verbiedt ook slechts met
tinnen soldaatjes te spelen, daar dit telken
male weer de herinnering wakker roept aan
de gruwelen van den oorlog.
Het is een léugen, dat in de Ned. Herv. Kerk
te Dirksland een film wordt vertoond. Schrijver
is geen persoon, die met ons kerkelijk leven
bekend is, anders zou hij een betere onderschei
ding maken tusschen Kerk en Koor. In de af-
deeling der Kerk, waar des Zondags Gods
Woord wordt verkondigd, heeft geen filmver-
tooning plaats gehad en zal zoolang de B.V.L.
bestaat nooit plaats hebben, waar ook in Ne
derland.
Het is geen voorstander van orde en rust,
hier aan het woord is. Maar lezer uit wel-
'n hoek de wind waait, is voor U 'en mij niet
maar een vraag. Toch raad ik U aan: bezoek
deze film en voor het entree van 35 cent behoeft
U niet weg te blijven. Daarmee wordt slechts de
hoogst noodige uitgave gedekt en het bezoek
aan deze film zal U zeker nooit berouwen,
maar ten zeerste voldoening geven.
Ondergeteekende behoort niet tot hen, die
den oorlog willen uit een oogpunt van „sol
daatje-spelen", maar wie met hem volgt de
bewapening in Rusland, waar men alle ge
dachten aan den godsdienst uit hetv olk bant,
maar toch een leger in stand houdt. Ziet in
zulk schrijven! de consequentie van hem, die
het publiek afhoudt om morgen Vrijdagavond
naar het Koor te gaan.
Ik hoop, dat hij geen succes zal hebben en ik
ken de mentaliteit van onze inwoners, die zich
juist door zulk een agiteeren tegen den Land
storm en de liefde van ons Vorstenhuis, het
tegendeel zal bereiken.
Jeugd, geef U niet aan Troelstra, maar aan
den B. V. L., dan hebben wij de macht en U
kan onder Gods zegen daar vrede mede hebben.
Duitschland en Rusland, hadden die landen maar
een B. V. L. gehad, dan zouden daar die vree-
Selijke gebeurtenissen nu niet plaats gehad heb
ben.
C. ZOETEMAN,
Voorziter B.V.L., afd. Dirksland.
Vergadering van den gemeenteraad van
MELISSANT op Vrijdag 20 December
des nam. kwart voor drie.
Afwezig met met kennisgevinq de heer C.
A. A. Kort.
De Voorziter, burgemeester Visscher, opent
de vergadering met gebed, de notulen worden
voorgelezen en onveranderd vastgesteld. Ged.
otat'en berichten de goedkeuring over genomen
raadsbesluiten.
De vereen, van Ned. gemeenten, afd. Zuid-
Holland, vraagt een bijdrage van cent per
inwoner voor de installatie der bestuurskamer
van het vereenigingsgebouw. Dit zou voor Me-
isrant 4.50 zijn, hetgeen wordt toegestaan.
lot lid der commissie van den grintweg Din-
tetsas-Herkingen wordt met algemeene stemmen
üe voorgedragene, de heer J. de Bonte, be
noemd.
B. en W. stellen voor een stuk tuingrond
aan den Bouwdijk, groot 12 roeden, voor 5 jaar
re verpachten aan P. Zorge.
e heer STRUIJK vraagt of de gemeente
<rezen grond zelf niet noodig heeft
Weth. VAN NIEUWENHUIJZEN: 't Is
faar zoo n klein hoekje.
Jaag voor.
De heer VAN DER SPAAN vraagt of Zorge
wel zin in het heele stuk heeft.
De VOORZITTER antwoordt, dat het tot
heden verhuurd was aan Zorge en v. d. Bosch
voor ieder de helft, maar v. d. Bosch er geen
idee meer in en Zorge wil het heele stuk wel
hebben.
Met algemeene stemmen wordt het toegestaan.
B. en W. stellen voor een stuk weiland aan
den dijk te verhuren aan C. Joppe voor 80
en de tuinen aan den dijk aan M. Visbeen,
W. v. d. Made en A. Hogchem voor 50 cent
per roe.
De heer VAN DER SPAAN merkt op, dat
er aan den buitenkant van den dijk bij v. d.
Baan nog wel meer weiland voor tuingrond
zou uit te geven zijn.
De VOORZITTER: Dan blijft er maar een
klein gedeelte weiland over en het is de vraag
of Joppe dat dan nog hebben wil. In ieder ge
val is het maar voor één jaar, zoodat het vol
gend jaar verder te zien is.
De heer STRUIJK: Ook moet afgewacht wor
den of de buitenkant van den dijk voor tuin
grond geschikt is, dit jaar heeft dat land zich
niet zoo braaf gehouden.
Conform het voorstel-B. en W. wordt met
algemeene stemmen besloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten de
tuin aan den Binnenweg tegen 50 cent per roede
te verhuren aan W. Leijdens, C. A. v. d. Spaan,
A. Mans, B. Goedegeburen e. a.
Vastgesteld wordt de vergoeding voor de
Bijzondere school, per kind: in 1925 11.84,
1926 1212y2, 1927 13.41, totaal respectieve
lijk: 1132.01 yz, 1229.97J^, 1176.57^.
Machtiging wordt verleend tot wijziging der
gemeentebegrooting.
Met algemeene stemmen wordt besloten tuin
grond te verhuren voor 25 cent per roede aan:
Van As, Struijk, Zorge, Mans, van Beek, Neels,
J. A. Tieleman, Tieleman en Grootenboer.
In de rondvraag vraagt de heer STRUIJK
of het niet mogelijk is, dat elk lid van den
Raad e'en exemplaar der politieverordening
krijgt.
De VOORZITTER: Wanneer de heeren daar
prijs op stellen zal dat wel mogelijk zijn.
De heer STRUIJK merkt op, dat hem onlangs
bij den schoorsteenbrand van zijn broer ge
bleken is, dat de schoorsteen in dit nog nieuwe
huis met hout ommanteld is, hetgeen spr. zeer
gevaarlijk acht, en waarom spr. een wijziging
van de bouwverordening noodig acht.
De VOORZITTER zegt onderzoek toe.
De heer STRUIJK wijst er óp, dat de rio-
leering aan de trottoirzijde van de Voorstraat
herhaaldelijk verstopt zit.
De VOORZITTER zegt onderzoek toe.
De heer VOGELAAR vraagt of het niet
mogelijk is, dat de leden van het brandpiket
bij het probeeren van de spuit door den bode
schriftelijk opgeroepen worden. De heer Trom
mel, die pas verbaliseerd is, had tegen spr. -ge
zegd, dat hij van het probeeren van de spuit
niet af wist, omdat hij nooit kennis neemt van
hef aanplakbord.
De VOORZITTER zegt, dat het altijd de
gewoonte geweest is het aan te plakken en be
grijpt niet waarom dit nu ineens veranderen
moet. Spr. vindt het bezwaarlijk om het voort
aan den bode te laten zeggen, dat gebeurt
toch bij brand ook niet.
De heer VOGELAAR: Maar dan worden
de klokken geluid.
De VOORZITTER: Dan zullen we bij het
probeeren ook de klok luiden.
De heer VOGELAAR: Maar dan loopt heel
de gemeente uit I
De VOORZITTER sluit de vergadering.
Zaterdag 28 December, des avonds 6 uur te
Ouddorp in het Logement Akershoek, van
106 koopen hout om te hakken of te rooien
wassende onder de gemeente Ouddorp, en
droge musterd bij de Vooruitgang.
Notaris VAN DEN BERG.
Een bijdrage tot de kennis der godsdienst
psychologie van de massa.
Laat ik eerlijk mijn zwakheid belijden: ook
dezen zomer ben ik er weer heen geweest
naar de Kerk van het Eenzame Dorp.
Och, laat ik toch ophouden met ietwat gering
schattend te spreken over het godsdienstig leven
„der massa", der „duizenden die zichzelf niet
wezen konden". Per slot van rekening behoor
ik daar zelf ook toe. Ook ik ben nog, gelijk
de dichter zegt,
„als een boom in het bosch,
als een druif aan den tros."
Elk jaar heb ik mij heilig voorgenomen er
nooit weer terug te komen en elk jaar word ik
er met onweerstaanbare macht opnieuw heen
gedreven: naar de Kerk van het Eenzame Dorp.
Dat niemand mij om mijn zwakheid verachte
Want wie kan, als ik, zijn heelen vacantietijd
uit de ramen van het dorpslogement dag aan
dag tegen de Kerk van het Eenzame Dorp
aankijken, zonder er door bètooverd te worden
Betooverd Ja dat is het juiste woord. Want
die Kerk is maar niet een doode klomp steen,
't is een toovenares uit een wondersprookje. Zeg
mij niet, dat deze muren dood zijn. Ze leven alle,
zooals daarginds de golven der zee leven, ze
murmelen in geheimzinnige taal, zooals daar
ginds de golven doen; ze vertellen alles wat ze
in den loop der eeuwen hebben doorgemaakt,
en dragen heel haar levensgeschiedenis mee in
de plooien van haar gewaad.
Tor'en en Kerk vormen niet één geheel, maar
staan los naast elkaar, zooals een boer en een
boerin van het dorp elkaar geen arm geven,
maar naar de strenge zede van het dorp zich
van elkaar op behoorlijken afstand houden.
Beide, Kerk en Toren, zijn oorspronkelijk opge
bouwd uit grijzen tufsteen. En de toren draagt
nog altijd hetzelfde grijze wammes, dat ze hem
duizend jaar geleden hebben aangetrokken en
dezelfde platte pet op 't hoofd, die ze hem
duizend jaar geleden hebben opgezet. Maar de
Kerk, modieus als alle vrouwen zijn, heeft haar
gewaad in den loop der tijden telkens laten ver
anderen. Haar geschiedenis is even bewogen als
die van het eiland, waarop ze gebouwd is. Gelijk
de zee daarginds op de eene plaats stukken
heeft weggespoeld en op de andere plaats heeft
toegevoegd, zoo -heeft ook hier de groote slooper
en bouwmeester de Tijd aan de eene zijde een
beuk afgebroken, aan de andere zijde een aan
gebouwd, hier een deur uitgehouwen, daar een
raam dichtgemetseld en steeds getracht de sporen
van zijn arbeid met pleisterwerk onzichtbaar
te maken. De geschiedenis van die veranderingen
kan verdeeld worden in vier tijdperken, die
genoemd moeten worden naar de dorpsschilders,
die in den loop der tijden in het Eenzame
Dorp de verfkwast hebben gezwaaid. Die uit
het eerste tijdvak was de reinste van harte en
hij schilderde het aangebrachte pleisterwerk met
eenvoudig wit. De tweede liet het wérk van
zijn voorganger eerbiedig voor wat het was,
maar hij zelf sprak zich uit in den toon van
het harde, felle blauwsel. Een derde, zacht en
teer van gemoed, bezat ook piëteit voor het
werk van zijn voorgangers, maar verborg niet,
dat hij zelf een bijzondere voorliefde had voor
rose. Tot een vierde kwam, die het zonde vond
de mooie, nieuwe, roode waalsteentjes van een
pas aangebouwde zijbeuk óók te bepleisteren
dus verfde hij alleen maar het houtwerk daar
omheen: een breede lijst van heftig, meedoogen-
loos groen. Lieve oude Kerk van het Een
zame Dorp Wijze of neuswijze menschen mo
gen om uw bont boerinnepak glimlachen
gij zijt toch schoon, daarom dat gij oprecht zijt
en nooit uw "verleden tracht te verbergen!
„Niets is zoo vast en zeker, als dat het zon
licht de plekjes vóór kleine dorpskerkjes lief
heeft", zegt Selma Lagerlöf. En niets is zoo
zeker als dat het bovenal het plekje liefheeft
vóór de Kerk van het Eenzame Dorp. Hoe
machtig steekt het zijn gouden speren door de
takken van de hooge kastanjes, die het kerkhof
omgeven Hoe weelderig en pronkzuchtig klin-
geit het met de duizenden bellen van den gouden
regen Hoe kwijnend droomt het in de bloesems
van de kamperfoelie Hoe plechtig en gewijd
straalt het door de seringen Hoe levenslustig
bloost het in het rood der hagedoorns
En dan als 's Zondags de torenklok luidt, te
zien, hoe van alle zijden van het dorpspleintje
plotseling alle deugen opengaan en de scharen
toestroomen, hoe de forsche gestalten der man
nen zich afteekenen op het stemmig grijs van
den toren, hoe de oude vrouwen, lichtgebogen,
het zware kerkboek in de hand, eerwaardig
voortschuiven over den achtergrond van blauw,
hoe jonge meisjesgestalten frisch en rein voort-
zweven over het wit, hoe aankomende kinderen
nuffig en gemaakt voorttrippelén door het rose;
te zien hoe de struiken cp het kerkhof, die alle
in 't voorbijgaan groeten en tegen ze knikken,
tegen den een deftig en statig, tegen den ander
schertsend en vertrouwelijk, tegen een derden
kwijnend en koel; te zien hoe de kastanjeboomen
niet knikken, maar over allen met priesterlijken
zegen de machtige armen uitbreiden, en dan
door de geopende kerkdeuren te hooren hoe
door de honderden daarbinnen reeds het eerste
gezang wordt aangeheven, dat onder de bege
leiding van het orgel klinkt als een stem van
vele wateren, die in donderende deining op
het strand breken
„Och, mocht ik in die heilige gebouwen,
„De vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog,
„De lieflijkheén van 's Heeren dienst aan
schouwen;"
wie kan dat alles zien en hooren, zonder
plotseling tot zichzelven te zeggen: „Ik wil
er ook bij zijn
Laat toch niemand mij mijn zwakheid mis
duiden; ik beken het: ook dezen zomer ben ik
er weer heengetrokken, naar de Kerk van het
Eenzame Dorp.
En daarbinnen zie ik dan de bewoners
van het Dorp. Behalve de zuigelingen en zeer
enkele zieken en gebrekkigen, zie ik ze allen.
In hel; middenschip onder haar witte huiven
de vrouwen; rechts en links daarvan, in de
zijbeuken, in stemmig zwart, de mannen, als
een troep monniken, die de witte nonnen in hun
midden bewaken moeten. En op de galerijen de
kinderen, die dus het dichtst bij den hemel zijn.
Hier is de bevolking van het Eenzame Dorp;
hier in het egale half schemerdonker voegen
zich hunne lichamen dicht bij elkaar tot één
lichaam; hier smelten hunne zielen samen tot
één ziel.
Wat zijn de gedachten, die er omgaan in
de ziel van het Eenzame Dorp Wat is haar
theologie, wat is haar wijsbegeerte
Het zieleleven van de bewoners van het Een
zame Dorp is opgegroeid uit het eiland, waarop
ze geboren werden. Daarbuiten omgeeft hun
het Groote Geheim, dat, gevend en nemend,
zegenend en verdervend, deinend en donderend,
altijd grillig en altijd ondoorgrondelijk, zich
legert rondom al hun duinen en dijken, en daar
is geen ontkomen aan.
En daarbinrien, steeds door de groote Macht
van daarbuiten bedreigd, ligt het kleine aarde-
plekje van hun moeizamen arbeid, waar ze
moeten polderen en bouwen. Zóó is voor hen
God en zóó is het leven. Er zijn slechts een
drietal gedachten, die de bewoners van het
Eenzame Dorp denken; die houden hun ziele
leven omsloten, gelijk de duinen 'en dijken hun
eiland omsloten houden en slechts zelden gaat
iemand daar buiten; gedachten, die even onop
losbaar-tegenstrijdig zijn als het Leven zelf is.
En deze eilandbewoners heeten calvinisten, om
dat het calvinisme deze gedachten onder woor
den gebracht en ze telkens dieper in hun ziel
heeft ingegrift
dat wij menschen arme verdoemelijke zon
daren zijn
dat alleen de genade van God ons redden
kan, daar wij zelf niets kunnen doen
en dat God ons nochtans eenmaal zwaar zal
straffen, indien het later blijkt, dat Hij ons
deze genade niet geschonken heeft.
Iets anders weten de bewoners van het
Eenzame Dorp niet, daar alles wat zij te weten
komen tot deze gedachten, wordt teruggeleid.
En ze willen ook niet anders weten. Dat is
hun wijsbegeerte en hun godsdienst tegelijk.
De predikant beklimt den kansel.
Ik heb al heel wat van zijn voorgangers
hier zien komen en gaan. Daar waren langen en
korten, mageren en dikken, blonden en zwarten.
Maar wat hun preeken betreft, die waren altijd
hetzelfde. Gelijk de wateren daarbuiten altijd
op dezelfde wijze langs de kustlijn murmelen en
klotsen, onverschillig welke schepen zij voort-
dragen, zoo murmelen en klotsen hierbinnen
altijd dezelfde ideeën langs de wanden van de
kerk, onverschillig welke dominees er preeken,
en nooit wordt er een andere gedachte gekoes
terd. De wisseling van tijden en gebeurtenissen
laat hier nooit haar invloed gelden. Daar buiten,
moge de oorlog een half werelddeel verwoesten,
hierbinnen komt men er nooit van te hooren;
daarbuiten moge vlak bij de kust, zoodat men
zijn noodschoten in de kerk hooren kan, een
schip op de zandbank zitten, en worstelen tegen
den stormwind, hierbinnen is er geen woord en
geen bede, waarin dat feit ook maar wordt
aangeroerd; men weet er hier niet van, net
zoomin als de bewoners van de Mookerheide er
van weten. Daarbuiten bloeit de aarde, maar
hier binnen denkt men er niet aan; daarbuiten
varen de visschers uit in storm en regen en
zien Gods wonderwerken in de diepte, maar
hierbinnen weet mén het niet; hier weet men
alleen
„dat wij arme ellendige zondaren zijn
dat God ons Zijn genade moet geven, als
wij behouden zullen worden
en dat wl] nochtans zwaar door Hem gestraft
zullen worden als Hij ons deze genade niet
komt te schenken."
Maar ditmaal ben ik toch een weinig nieuws
gierig. Men heeft mij gezegd, dat de nieuwe
dominé nu toch heusch iets bijzonders is
Een jongeman met weeke doch klare, sym
pathieke stem. Hij spreekt op eenvoudigen toon
den zegen uit en gaat dan langzaam en zeer
beheerscht sprekend, voor in gebed.
Hij belijdt voor God, dat wij allen arme,
verdoemelijke zondaren zijn, dat we dus af
hankelijk zijn van Zijn genade, maar erkent,
dat we nochtans zwaar gestraft zullen worden,
als we deze genade niet deelachtig worden,
ofschoon we niets kunnen doen om ze te ver
werven.
En ik bid het eerst eerbiedig mee. Want
ben ik een andere, dan de bewoners van het
Eenzame Dorp Leven dezelfde tegenstrijdig
heden ook niet in mijn ziel
Maar als dezelfde gedachten voor de tweede
maal in zijn gebed terugkeeren, dan kan ik ze
niet recht meer volgen. De derde maal beginnen
ze mij te prikkelen. De vierde maal hoor ik ze
niet meer. Hoe vaak herhaalt hij in dat gebed,
van twintig minuten lengte, diezelfde gedach
ten Ik weet het op het laatst niet meer. Ze
volgen elkaar op, ze klotsen over elkaar heen,
als de baren der zee. De stem, eerst kalm en
vredig, wordt gaandeweg sneller en klinkt in
steeds hooger timbre, en jaagt en krijt als een
machine, waarvan de veiligheidsklep bezwaard
is. Totdat ze plotseling stil staat en „amen"
zegt. Dan is het uit.
En in eens tot een heel anderen toon over
gaande, leest hij kalm zijn tekst af: Handelingen
9 vers 11: „Zie hij bidt." Hij begint zijne
inleiding met uiteen te zetten, dat wij arme,
doemwaardige zondaren zijn en dat wijenz.
Als hij een paar minuten bezig is, kijk ik
eens rond, om te weten waar ik ben. Ik ben
in deze schemerige ruimte mijn plaatsbewustzijn
verloren; ik wil het terug hebben. Waar ben
ik eigenlijk Ben ik in een Kerk Ben ik in
een slaapzaal Het lijkt wel, of ik in een
slaapzaal ben. En toch, wie dacht dat al die
menschen slapen, zou hun groot onrecht aan
doen. Wie dacht dat ze wakker zijn, zou hun
ook onrecht aandoen. Ze zijn in h a 1 f-s 1 a a p,
of zooals de term luidt: ze zijn in trance,
de zoetste vorm van slapen en waken.
En nu begrijp ik ineens waar ik ben.
Ik woon hier niets anders bij dan een
spiritistische séance. De „kring van
aanzittenden" wordt gevormd door deze acht
honderd visschers en boeren van het Eenzame
Dorp, en die jonge man daar op den preekstoel
is niets anders dan het medium, hun
medium, dat ze, ook zonder het zelf te willen,
in hun trance-toestand hypnotiseeren en sugge-
reeren.
Mijn hemel nu ontdek ik ineens, waarom
dit kerkelijk leven zoo massief is, en zoo massief
blijft; waarom al die menschen zoo graag
naar de kerk gaan, en niemand achterblijft, .ook
al hooren ze driemaal op een dag hetzelfde en
Zondag aan Zondag, jaar in jaar uit, steeds
weer hetzelfde. Zij hooren in half-slaap, in hun
trance-toestand de echo van hun eigen ziele
leven. En het is niet de predikant, die preekt,
neen, z ij preeken allen met elkaar, en hij
preekt hun slechts na; z ij preeken dóór hem.
Hij is een uitstekende dominé, zeggen ze. Dat
beteekent, dat hij een uitstekend en zeer passief
medium is. Ik merk op dat hij, schoon pas een
half jaar hier, en uit e'en heel andere streek
afkomstig, zelfs hun dialect reeds heeft over
genomen. Hij is hun werktuig geworden.
Is het waar, dat deze jonge man twee jaren
geleden nog aan een academie was Dat hij
vroeger gestudeerd heeft Dat hij zelfs gestu
deerd heeft voor deze preek, die hij nu houdt,
of liever: die de gemeente houdt dóór hem
Ja, waarlijk, als ik zeer goed luister, dan kom
ik tot het vermoeden, dat hem eerst toch wel
een paar eigen gedachten voor den geest hebben
gezweefd. Misschien heeft hij ze wel in een paar
woorden vastgelegd op het papiertje, dat hij
heeft meegenomen naar den kansel. Maar tot
uiting komen ze niet. Tot uiting komen alleen
de gedachten van het Eenzame Dorp.
Een enkele maal, ja gebeurt het, dat hij een
woord, een zinsnede bezigt, die uit een andere
gedachtenwereld dan deh unne afkomstig is.
Dan gaat er even een schok door de gemeente,
en vijf of zes hoofden richten zich uit hun
half-slapende houding op en kijken hem wan
trouwend 'en toornig aan, dat hij het wagen
durft, iets anders te zeggen dan zij zouden
zeggen en hen in hun rust te storen. En hij,
beschaamd, preekt weer ijverig verder.
„Zie hij bidt."
Dat tekstwoord ligt nog voor mij opgeslagen
en kijkt mij af en toe met ontroering aan. Maar
op den kansel en in de kerk heeft men het
vergeten. Het had evengoed door honderd
andere teksten vervangen kunnen worden, de
vreemdste niet uitgezonderd.
Geen enkel woord, dat mij de openbaring
geeft van een menschenhart, dat de worsteling
kent van het Zichtbare naar het Ongeziene.
Geen enkel woord van verlangen, om te mogen
leeren „hoe dat men bidden moet." Hier is alle
persoonlijk leven en alle persoonlijk inzicht
opgelost. Hier heerscht alleen het gemeenschap
pelijke en onpersoonlijke, dat in der menschen
onderbewustzijn voortruischt en golft, gelijk de
zee, en of ze slapen in de kerk of wakker zijn
of in trance verkeeren, het doet er eigenlijk
niet toe, want de zoo golft en bruischt door, de
zee binnen in hen zoo goed als de zee daar
buiten. En de preek golft met die zee op en
neer en klaagt, dat wij arme, doemwaardige
zondaren zijn, en dat God ons in Zijn genade
moet redden, maar dat wij nochtans zwaar door
Hem gestraft zullen worden, als Hij ons deze
genade niet komt te schenken. Dit is de drie-
kwarts-maat van den golfslag, waarin alle bijbel
teksten zich verhefen en weer spoorloos onder
gaan; of het de weelderige beelden zijn uit
Ezechiël, of de stoute visoenen uit Openbaring,
of het troostwoorden zijn uit Jesaja of gruwel
verhalen uit de Richteren, het wordt alles mee
gesleept in die golven, die aan komen rollen in
groote eentonigheid, zonder slot en zonder zin,
maar gaandeweg sneller, al maar sneller, zoo
dat ze over elkaar heenvallen, tienmaal, twintig
maal, honderdmaal, de gedachten, „dat wij arme
verdoemelijke zondaren zijn, en dat alleen Gods
genadeen dat nochtansenz. enz.
Ik maak me op het laatst bezorgd, dat het
medium de vaart zijner woorden niet zal kunnen
bijhouden, dat hij in de branding zal omkomen,
dat de suggestie te krachtig zal wezen, en hij
er zich niet meer van losmaken kan; dat hij
zal b 1 ij v e n preeken den heelen dag door, tot
den nacht toe, steeds sneller, steeds heftiger, tot
er iets in hem breekt en hij misschien opeens
...Maar gelukkig, neen, zoover komt het niet.
Hoor ik daar niet te midden van de grootste
vaart, plotseling en onverwacht het woord
amen" weerklinken
Ja, inderdaad, en dat woord heeft ineens aan
alles een einde gemaakt. De toovercirkel is
gebroken!, de séance is opgeheven, de aanzitten
den heffen zich uit hun gemakkelijke 'houding op
en keeren uit het droomland van hun half-slaap
terug tot het werkelijke leven. Straks na het
laatste psalmgezang en den zegen stroomen ze
welvoldaan weer naar buiten. De mannen tee-
kerien hunne breede gestalten weer af op het
grijs van den toren, de oude vrouwen strompelen
voort langs het blauw, de jongens, meisjes
bloeien een wijle op in het wit, de kinderen
gaan licht-stoeiend door het rose; de seringen en
roode doren en gouden regens groeten ze; de
kastanjeboomen breiden opnieuw hun armen
zegenend over hen uit. Weldra is het dorpsplein
door iedereen verlaten. Behalve door de gouden
zomerzon, die de plekjes voor de kleine dorps
kerkjes liefheeft en ze blijft liefkozen, tot den
avond toe.
Maar i k kom er uit verward en verbijsterd,
gebogen en gebroken van ziel. Onweerstaanbaar
voel ik mij aangedreven om alleen, naar de
duinen te gaan. Op een der hoogste toppen
zet ik mij neer, en kijk uit de verte nog eens
met weemoed naar het Eenzame Dorp. Ik denk
nog eens terug aan den jongen man met de
weeke stem en het weeke gelaat, die daar
straks op den kansel stond.
Wat zal er van dit jonge leven worden
Ik zie voor hem twee mogelijkheden. De
eerste is, dat hij blijft wat hij nu is en dan
zal hij, evenals zoovele slecht-geleide mediums,
van lieverlede verzinken in zedelijke en geeste
lijke verstomping.
De tweede is, dat zijn thans onderdrukte
persoonlijkheid van lieverlede haar jonge veer
kracht herneemt. Dan zal hij, inplaats van het
geloof der gemeente, steeds meer zijn eigen
geloof verkondigen en eigen gedachten ont
plooien. En dan zal hij steeds meer de gunst
der gemeente verliezen. Er zullen onder de
preek steeds meer wantrouwende oogen naar
hem worden opgeslagen. De rust in de Kerk
zal weg zijn. Er zal spanning in de atmosfeer
komen. Harde en ruwe woorden zullen er vallen
in den kerkeraad. Ze zullen hem het leven ver
gallen en hem noodzaken „hunne landpalen te
verlaten."
Dan zullen ze een nieuwen predikant een
nieuw medium beroepen 'en in de Kerk
van het Eenzame Dorp zal de golfslag der
gedachten weer even eentonig als vroeger op
en neer wiegen als hier aan mijn voet de golven
der zee, en eeuw in eeuw uit zal het daar als
in een droom voortmurmelen, „dat wij arme,
verdoemelijke zondaren zijnen dat alleen
Gods genadeen dat nochtans
En buiten zullen de seringen bloeien, de
hagedorens en de gouden regen, en zullen
speelsche schaduwen werpen op het grijs-en-
wit-en-blauw-en-rose van den kerkmuur, juist
zooals ze vandaag deden
En als ik me dat alles voorstel, dan kniel
ik plotseling neer, en buiig het hoofd in het
gulden duinzand, terwijl er diep in mij iets
bidt en schreit
O God, o God ontferm U over mij en over
deze arme aarde
HILBRANDT BOSCHMA.
in „Licht en Liefde".
„Trance", droomtoestand, geestverrukking
bij een spiritistisch medium. „Medium", be
middelaar tusschen de zienlijke en de onzienlijke
wereld. „Hypnotiseeren", in een kunstmatigen
slaap, onder e'en overweldigenden invloed bren
gen. „Suggereeren", iemand iets inblazen,
iets wijsmaken, tot iets overhalen.
Rectificatie. In het verslag van de Recht»
zitting van het Kantongerecht te S'dijk, voor
komend in ons blad van Dinsdag j.l., is een
kleine fout ingeslopen.
Bij de zaak van F. v. d. M. leze men in
de plaats van de twee verklaringen van St. K.
en L. D. K„ het volgende
•Get. L. D. K., 44 j., koopman te S'dijk,
bevestigt het ten laste gelegde. Ook S T. K.
was in het café aanwezig.» (Verslagg).
JOH. STAPEL
en
E. STAPEL-van Nieuwenhuizb
geven hiermede kennis van de geboorte
van hun Zoon
SCHIEBROEK, 15 Dec. 1929.
(Erasmussingel 32a).
32103
EN
EN
hebben de eer U kennis te geven van
hun voorgenomen huwelijk, waarvan
de voltrekking is bepaald op Donder'
dag 2 Januari a.s.
Pernis,
Den BommeïT 20 December 1929.
Toekomstig adres: Jac. van Campen'
straat 6 Heemstede.
Kerkelijke inzegening in de Ned. Herv.
Kerk te Den Bommel, des nam. 3 uur
door Ds J. Polhuijs van Stad aan
't Haringvliet. 32099
Heden overleed, na een lang.
durig lijden, in het Diaconessen,
huis te Rotterdam, onze geliefde
Broeder en Oom,
in den ouderdom van 71 jaren.
Namens de Familie,
Wed. N. VAN NOORD,
32110 geb. Schol.
Rotterdam, 16 December 1929.
Vierambachtsstraat 43b.