Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3599
WOENSDAG 18 DECEMBER 1929
44STE JAARGANG
Rechtzaken.
fWinterteenen*%
- Kloosterbalsem
W. BOEKHOVEN IONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Adverteotiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Brieven uit Amerika.
„Geen goud
zoo goed"
Deze Coura it vesschljat eiken WOENSDAG en 1ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- bf vooruitbetaling.
BUITENLAND bQ vooruitbetaling f 8.50 per Jaar,
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z( beslaan.
Advertentlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
DE VEERDIENST MIDDELHARNIS—
HELLEVOETSLUIS.
In de zitting der Prov. Staten werd door ons
Statenlid, den heer C. Warnaer, o.m. het vol
gende bepleit
Verbetering van den veerdienst Middelhar-
nisHellevoetsluis. Hij wees er op, dat door
het snel toenemende aantal auto's, dat over
gezet moet worden, het veer niet meer aan
de eisch'en van den tijd beantwoordt. In 1924
werden 738 auto's vervoerd, in 1925 1208,
in '26 1833, in '27 2168, in '28 2996 en dit
jaar, voor zoover de gegevens strekken, al
weer meer dan het voorafgegane. De kosten
voor één auto bedragen 12.50, voor groote
vrachtwagens nog hooger. Spr. zou wenschen,
dat een afzonderlijke veerdienst voor auto's,
motorrijwielen en rijwielen werd ingesteld.
Om dit te bereiken werd door den heer
Warnaer een motie ingediend.
't Zou alvast een stap in de goede richting
zijn
DE ZIEKTEWET.
Met ingang van 1 Maart 1930 treedt de
Ziektewet in werking.
De Rad'en van Arbeid zijn thans begonnen
aan de werkgevers een vragenlijst te zenden,
welks korte inhoud hierop neerkomt, of men
zich al of niet bij een erkende Bedrijfsvereeni
ging wenscht aan te sluiten.
Bij vraag 4 kan men dan de naam der te
kiezen B. V. vermelden. Het kan zijn nut hebben
nu deze week beslist zal moeten worden (vóór
15 December a.s. moeten de formulieren terug,
gezonden worden aan den R. v. A.) ook onze
lezers iets nader met de ziektewet bekend te
maken.
Wie zijn er bij betrokken Allen die bij de
R. v. A. bekend staan.
Ie. Als werkgever in een onderneming, alzoo
in een zaak, welke met winstoogmerk wordt
gedreven, kortom allen die krachtens de Be-
drijfsongevallenwet of krachtens de Land- en
Tuinbouwongevallenwet thans reeds ongevallen
premie hebben te betalen, hetzij aan den Raad
van Arbeid, hetzij aan een Bedrijfsvereeniging.
2e. Als werkgever (arbeider) in zoodanige
onderneming.
Hoofddoel is, dat de arbeider een uitkeering
in geld moet ontvangen tijdens ziekte. Die uit
keering vindt plaats vanaf den derden dag,
waarop hij door ziekte ongeschikt is tot het
verrichten van zijn gewonen arbeid en bedraagt
80 pCt. van het normale dagloon.
De uitkeering loopt over het eerste jaar niet
langer dan over 6 maanden.
Begrijpelijk is het, dat voor die ziekengeld-
uitkeering geld noodig is.
Dit wordt bekomen door premies, te betalen
door patroons, die bevoegd zijn de helft daar
van op het loon van hun arbeiders te verhalen.
Bij deze werkgevers rust een eerste plicht.
Zij moeten hun arbeiders verzekeren.
Zij hebben de keuze om zich aan te sluiten
bij een Bedrijfsvereeniging of bij den Raad van
Arbeid.
Voor 1 Maart moet er heel wat verricht
worden, opdat van dien dag af alles vlot kan
verloopen.
Reeds op 4 Maart 1930 moet aan zieke ar
beiders dus de uitkeering een aanvang nemen.
Vast moet dan staan welk lichaam moet uit-
keeren: Bedrijfsvereeniging of Raad van Arbeid.
Met het oog hierop schrijft art. 11 Ziektewet
voor, dat de werkgever verplicht is de opgaven
te doen, die ter verzekering van een behoor
lijke uitvoering van deze wet bij Algemeene
Maatregel van bestuur zijn bepaald." Op nalatig
heid staat straf. Als allen hun plicht nakomen,
verloopt alles vlot en zonder onnoodige extra
kosten. Een ieder lette hierop wel.
Een belangrijk element in deze wet is de
gelegfenheid, die opengelaten is voor het par
ticulier initiatief, waarvoor ook door de A. R.
partij in de Kamer het pleit is gevoerd.
Onze Chr. Boeren- en Tuindersbond kan in
samenwerking met de Chr. Landarbeidersbond
de uitvoering dezer wet zelf in handen nemen.
Waar mogelijk, make men van deze gelegen
heid gebruik.
venhage wordt uitgegeven een overdruk van
„Standaard-artikelen".
Wij ontvingen: „Van de Overheid en de
Wet des Heeren."
Wij lazen deze artikelen reeds in „De
Standaard".
Het gaat hier, zooals de titel doet vermoeden,
over het veel besproken art. 36 der Ned. Ge
loofsbelijdenis en het standpunt der A.R. partij
Het is toe te juich'en, dat deze artikelen van
de hand van onzen partijleider den heer Colijn
onder ons volk gebracht worden.
Onze Kiesvereenigingen moeten hiervan ge,
bruik maken.
Het is een zeer goedkoope aanbieding en
daardoor mogelijk, dat zij huis aan huis bezorgd
wordt.
Laat men dat nu eens ter hand nemen
V PRAKTISCH PROPAGANDA
MATERIAAL.
Door de Dr. A. Kuyperstichting te 's-Gra-
NEDERLAND EN DE GEMEENE GRATIE
Onder dit opschrift schrijft Ds. H. Hoeksema
een epistel in zijn blad over den toestand der
Gereformeerde Kerk in Nederland.
Ds Hoeksema is een predikant bij ons, die
om zijn loochening van het leerstuk der Ge
meene Gratie uit de Chr. Geref. Kerk is gezet
Hij noemt het een verblijdend teeken, dat het
vraagstuk der Gemeente gratie ook in Neder
land opnieuw de aandacht trekt.
Hij tracht dit te bewijzen door te vermelden,
dat hij met iemand in Groningen daarover ge
correspondeerd had, en dat zijn oom in Gro
ningen hierover een schrijven opgezonden had
aan de Ned. Wachter. Ten derde, dat een zuster
hem medegedeeld had, dat Ds. van Munster
dit onderwerp op een predikantenconferentie
zou behandelen. Dan nog een schrijven uit „De
Reformatie", wat eigenlijk niets anders is dan
een verdediging van het leerstuk der gemeene
gratie, en ten slotte nog een antwoord op een
schrijven van Ds. Rietdijk te Maassluis. Dit
moet nu den indruk wekken bij de lezers van
de „Standard Bearer", dat men in de Geref.
Kerk van Nederland ook al aan 't wankelen is
omtrent deze waarheid
Hij zelf is in Nederland geweest. En hij deelt
zijn ervaringen aldus mede; de predikanten zijn
in hun predikaties de lijn kwijt, zegt hij. De
prediking is „veelal arm" „kleurloos en „zonder
pit".
Dat deze uitdrukkingen Ds. Hoeksema uit de
pen vloeiden, verwondert mij niet. Dat hij dit
prediken zonder pit noemt, is eenvoudig omdat
men in Nederland gelukkig van het Hoeksema-
pittige niets moet hebben. Dat hij het kleur
loos vindt, is omdat hij blind is voor de rijke
kleurschakeering in Gods Woord, waaronder
ook de leer der gemeene gratie behoort en dat
hij het arm vindt, is omdat hij geen oor heeft
voor het rijke Evangelie in Christus, aan een
arme en verloren wereld.
Ook ik heb in het oude Vaderland verschil
lende gereformeerde predikanten gehoord en het
heeft mij met dank vervuld aan God, Die nog
de volle waarheid laat prediken op den rustdag.
Als er inzinking is, dan is dit zeker niet te wijten
aan de prediking des Woords En ik geloof,
Ds. Hoeksema zou in Amerika zeker voor vele
dwalingen bewaard zijn gebleven, als hij meer
zijn oor had te luisteren gelegd aan hetgeen in
woord en geschrift door -velen van die oude
veteranen, die daar de hitte des daags gedragen
hebben, verklaard wordt.
Ds. Hoeksema heeft ook een dienst bijge
woond in e'en Geref. Kerk, waar, zooals hij het
uitdrukt, „het „Wilhelmus uitgegalmd" werd en
is daarom verontwaardigd de Kerk uitgeloopen.
Diep treurig, een geboren Nederlander, die bij
een dankstond ter gedenking, dat God Neder
lands Koningin een jaar tot haar jaren heeft
toegedaan, de Kerk uitloopt, omdat men het
„Wilhelmus" zong Dit alles is gevolg van
de loochening van het leerstuk der gemeene
gratie. Het drievoudig verbond: „God, Neder
land en Oranje" heeft ook voor Ds. H. Hoek
sema geen waarde meer Dat hij het niet heeft
als Nederlander is nog te verstaan, maar als
Christen moest hij- het toch van harte kunnen
meezingen Dit kostelijke lied, dat uit de diepte
van den tachtigjarigen oorlog tegen een over
machtige tirannnie geboren is, en welks dichter
een man van staal van oudvaderlijke Gerefor
meerde confessie was, Marnix van St. Alde-
gonde Zouden we dit lied, dat zoovele duizen
den mannen des geloofs in den bloedkrijg tegen
Spanje een troostlied was, niet meer in onze
Kerken mogen zingen Het heeft voor mij ge
lukkig nog heel veel beteekenis
Hij verzocht in dat zelfde artikel aan Ds. H.
Rietdijk te Maassluis om zijn stukken over dit
leerstuk aan -hem op te zenden, ten einde er
winste mede te doen.
Iedereen bij ons begrijpt dadelijk waar het
Ds. Hoeksema om te doen is. Hij wil in de
Geref. geleder'en in Holland ook tweedracht
zaaien, evenals hij dit in Amerika tracht te
doen. Maar ik veronderstel, dat de broeders
aan de andere zijde van den Oceaan wel wijzer
zullen zijn en trachten dezelfde taktiek toe te
passen, welke hier wordt gebruikt, en niet te
veel aandacht aan zijn splijtactie te wijden
Hij is hier om zijn afwijkingen van de Geref.'
beginselen buiten ons Kerkverband gezet. Hij
reist stad en land af voor zijn dwaalbegrippen,
maar het is tot heden gelukkig zonder eenig
beteekenend resultaat.
En als ik goed zie, dan zal het hem in het
oude vaderland niet beter wedervaren. En het
is maar te hopen ook, want het zou een lam
slaan zijn van alle Christelijke actie op het
breede terrein des levens, waarvan de Christen
belijdt: de aarde is des Heeren, mitsgaders hare
volheid.
Qroeten van
je AMERIKAANSCHE VRIEND.
KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK.
Zitting van*Vrijdag 13 December 1929,
Terecht staat C. L. B., 36 j., rijwielreperateur
te Ooltgensplaat, wien ten laste gelegd wordt op
3 Aug. 1929 op den Molendijk te Den Bommel
niet voldoende te hebben uitgeweken bij het
passeeren van een voor hem rijdende auto van
dhr. v. As te Sommelsdijk, bestuurd door dhr.
C. M„ waardoor hij met genoemde auto in bot
sing was gekomen, met het gevolg, dat de
auto van dhr. v. A. van den dijk reed.
Verd. zegt, "dat de weg te dier plaatse breed
genoeg was om te passeeren. Hij had verschei
dene signalen gegeven, met het gevolg dat de
auto va-n v. .A. naar rechts uitweek. Toen verd.
bijna gepasseerd was, reed de auto van v. A.
plotseling weer naar midden op den weg. Verd.
voelde een klein schokje, hij dacht dat zijn
wagen een „slippertje" maakte. Toen een vriend,
die naast verd. zat, omkeek, zag hij nog juist,
dat de auto van v. A. den dijk afreed. Verd.
heeft toen onmiddellijk gestopt en is teruggegaan
om hulp te verleenen. Verd. heeft onderzocht
op welke manier de auto van v. A. van den
dijk gereden was. Het spoor van d'en wagen
was 30 M. op den weg te volgen en daarna
nog 6 M. op den grasberm. C. M., die als ge
tuige was gedagvaard en den wagen bestuurde,
had dus nog voldoende tijd gehad om te remmen
en de gaskraan af te sluiten. Maar dat is niet
gebeurd. De gaskraan stond „wagenwijd" open.
Get. C. M., 48 j„ chauffeur te Sommelsdijk,
die den wageni bestuurde, zegt geen signalen
gehoord te heben en ook niet naar rechts te
zijn uitgeweken. Get. kon niet opzij uit zien,
want het zijraam was met een zeiltje dicht ge
maakt. Get. zag, dat een auto vlak bij hem
reed, toen kreeg zijn wagen een duw, dat hij
van den dijk reed. Tijd om te remmen had get.
niet. Het ging alles bliksemsnel.
Mr. Beerman, die de verdediging voor C. L.
B. voerde, vraagt get. of hij een spiegel op
zijn wagen had, om achter zich te zien.
Get.: „Neen".
Get. J. S., 37 j., bierb.-knecht te S'dijk, zegt
dat het dien dag stormde. Get. zag, dat C. M.
den dijk afreed.
Mej. Gr. B., 25 j„ zonder beroep, te Den
dien avond naar Goedereede geweest.
Get. W. T., 39 j„ rijksveldwachter te Oud
dorp, zegt bij zijn proces-verbaal te blijven.
Deze zaak wordt aangehouden tot 10 Jan.
H. S„ 19 j., landarb. -te Ouddorp, zoon van
den vorigen verd., wordt ten laste gelegd de
lantaarn te hebben gedragen en alzoo hulp ver
leend te heben bij het overtreden van de Jacht
wet. De in beslag genomen carbid-lantaarn
v/ordt op de tafel gedeponeerd.
Verd. ontkent het ten laste gelegde.
De Ambt. van het O. M. eischt 25 boete
subs. 10 dagen hechtenis, met verbeurverklaring
van de lantaarn. Uitspraak volgende week.
J. Tr„ koopman te Sommelsdijk, wordt ten
laste gelegd op 25 Oct. j.l. met een auto te
hebben gereden over de trambaan bij het Ma-
rietjespad te M'harnis, waarbij hij door de
tram was aangereden.
Verd. ontkent dit. Hij heeft niet op de tram
baan geweest, maar er bij geweest. Zijn wagen
werd aan den voorkant gegrepen en tegen het
aldaar staande bordje met „Verboden toegang"
gedrukt. Verd. heeft geen signalen van de
tram gehoord.
Op een vraag van den verdediger, Mr. Nijgh,
verklaart verd., dat het ruitje aan den linker
kant van de cabine stuk was, en dat zijn linker-
oor goed is.
Get., L. Z„ 42 j., te Middelharnis, verklaart
dat verd. erg langzaam heeft gereden. Get. heeft
- U behoeft niet met winterteenen te blijven
'o^pen. Maar U moet er wat teQen doen.
Ei U kunt er wat tegen doen. Akker's
C Kloosterbalsem herstelt de cellen der
huid, verzacht onmiddellijk de pijn en
voorkomt ernstiger ontstekingen. Akker's
l
de tram wel hooren fluiten, maar weet niet of
dit voor het Marietjespaïl of den Steenenweg
was.
Get. D„ 39 j., gem. veldwachter te M'harnis,
zegt dat -de afstand tusschen den Steenenweg en
Marietjéspad plm. 15Ó M. is. Verd. was niet
op de spoorbaan geweest, maar was, voor hij
er op kwam, door de tram gegrepen.
Tusschen den Ambt. van het O. M. en den
verdediger bestaat verschil van opvatting over
de vraag wat tot de trambaan behoort.
Ook deze zaak wordt aangehouden tot 10 Jan.
C. v. d. K., wien melkvervalsching was ten
laste gelegd, was niet verschenen „wegens he
vige rheumatiek". Hij werd vertegenwoordigd
door zijn vrouw M. B., 63 j., zonder beroep,
te Achthuizen, gem. Ooltgensplaat.
A. Br., keurmeester van waren te Dubbeldam,
die verd. verbaliseerde, zegt bij zijn proces-ver-
Voor doofheid is slechts één afdoende hulp I De ACOUSTICON. Nieuwe Plein 34, Arnhem
Bommel, had gehoord, dat verd. signalen gaf en
gezien, dat hij passeeren wilde.
Get. T„ rijksveldwachter te Den Bommel, die
t. a. p. een onderzoek heeft ingesteld, verklaart
dat de wagen van v. A. na de aanrijding nog
plm. 30 M. in een schuinrechte lijn over den
weg heeft gereden. De auto is dus niet plotseling
van den dijk getuimeld, maar is er afgereden.
Get. heeft het spoor van de auto gecontroleerd
met de banden van de auto, die onder aan
den dijk lag.
Mr. Beerman vraagt get. T. hoe Breeman als
chauffeur bij hem bekend staat.
Get. T. zegt reeds 4 jaar te D'en Bommel te
wonen, maar hij heeft nooit aanmerking kunnen
maken op het rijden van verdachte.
Op een vraag van den Ambt. van het O. M.
verklaart get. T. nog eens met nadruk, dat het
spoor, dat hij op den weg aantrof, overeenkwam
met de banden van de verongelukte auto.
L., die als get. was gedagvaard, was niet
verschenen.
Get. A. H., 50 j., landb. te Den Bommel,
heeft het ongeval zien gebeuren, maar was er
plm. 1000 M. van verwijderd. Get. kan alleen
verklaren, dat beide wagen aan den goeden kant
reden om elkaar te passeeren.
Get. S. K., 22 j., zegt dat hij naast verd.
in de auto zat. Ze reden achter de auto van
v. A. Hoe het precies gekomen is kan get. niet
verklaren. Wel weet hij, dat de auto van v. A.
nog een heel eind in schuine richting over den
dijk heeft gereden.
De Ambt. van het O. M„ die eerst requisitoir
wilde nemen, zag zich genoodzaakt aanhouding
te vragen, om nog een getuige te kunnen hooren.
Deze zaak wordt aangehouden tot de zitting
van Vrijdag 10 Januari 1930.
W. S„ 44 j., landb. te Ouddorp, staat terecht
wegens overtreding van de Jachtwet. Verd. zou
op den avond van 20 Oct. jacht gemaakt heb
ben op schadelijk wild, hierdoor begunstigd door
kunstlicht.
Verd. ontkent dit gedaan te hebben. Hij is op
baal te blijven. De melk, waarvan hij een mon
ster genomen heeft, stond weliswaar in de
woonkamer van verd., maar diens vrouw kwam
er juist vandaan met een maat in een bakje,
die nat van melk was. De vrouw was bovendien
erg zenuwachtig. Bij vorige gelegenheden, als
verbalisant een monster nam, had hij den indruk
niet de melk te hebben, die hij hebben moest.
Spr. blijft bij zijn proces-verbaal.
Mej. M. B. verklaart, dat de maat niet nat
van de melk was. Ze had hem juist met warm
water afgewasschen. De melk, die in haar
woonkamer stond, was voor eigen gebruik. Het
drinkwater was erg schaarsch.
Mr. Nijgh, de verdediger, vraagt aan ver
balisant B. of hij het recht had in die woon
kamer te komen.
Verb.: „Zeker, zoolang me dit niet wordt
belet." -
Verdediger: „Juist, maar get. M. B. heeft in
de vorige zitting duidelijk verklaard, dat H haar
opzij geduwd had en zoo de woonkamer bin
nengedrongen was."
De Ambt. van het O. M„ requisitoir nemend,
zegt het een ernstige overtreding te vinden.
Hij acht het feit wettig 'en overtuigend bewezen
en eischt 150 boete subs. 2 maanden hecht.
Hierna hield Mr. Nijgh zijn verdediging en
sprak ongeveer als volgt:
„M. de Kantonrechter, als het feit werkelijk
wettig en overtuigend geleverd was, zou ik, ge
zien het ernstige feit van het ten laste gelegde,
den eisch billijken. Spr. acht het feit echter
noch wettig noch overtuigend bewezen. In de
dagvaarding wordt gesproken van melk, die in
een voor -den verkoop bestemd lokaal aanwezig
was. Uit de verklaringen van get. M. B. is
echter komen vast te staan, dat de melk in
verdachte's woonkamer stond en voor eigen
gebruik bestemd was. De verklaring van ver
balisant, dat Mej. M. B. zenuwachtig was, zegt
absoluut niets. Dat dit zenuwachtig zijn een
bewijs voor de overtreding is, is e'en subjectieve
meening van verbalisant. Als Mej. M. B. niet
zenuwachtig geweest was, had dit een bewijs
geweest, dat ze verstokt was. Ik ben" overtuigd,
dat het ten laste gelegde onwettig is en kan niet
anders doen dan spoedige vrijspraak te vragen."
De ambt. van het O. M. volhardt in zijn
requisitoir.
De uitspraak wordt bepaald op Vrijdag a.s.
Verd. zal schriftelijk vonnis worden gewezen.
L. J. Tr„ 43 j., schoenmaker te Melissant,
wordt ten laste gelegd als lid van het brandpiket
te Melissant niet te zijn verschenen bij het be
proeven van de brandspuit.
Als getuige wordt gehoord A. v. d. V., 38 j.,
arb. te Melissant, hoofdman bij het brandpiket,
die verklaart, dat tijdig aan het aanplakbord
was gepubliceerd, dat de brandspuit beproefd
zou worden. Verd. is echter niet verschenen.
Get. mej. E. K., 31 j., ambt. ter secretarie,
zegt dat het aan het bord was aangeplakt.
Verd. zegt, dat hij het niet wist. Dan had
men het hem maar moeten komen zeggen. Verd.
zegt toch iedere week niet naar het aanplak
bord te kunnen gaan. Waarom laat men het
niet rondzeggen door den gemeentebode. Dat
was toch een kleine moeite geweest.
De Ambt. van het O. M.: „U moet er zelf
wat moeite voor doen," Spr. vordert een geld
boete van 2 subs. 1 dag hechtenis. Verd.
wordt veroordeeld tot 1 boete subs. 1 dag
hechtenis.
Joh. v. N„ 27 j„ metselaar te Den Bommel,
die wordt vertegenwoordigd door S. v. N.,
wordt baldadigheid ten laste gelegd. Verd. zou
n.l. een buis uit een regenbak hebben getrokken
en die hebben omgebogen.
S. v. N. zegt, dat het absoluut geen baldadig
heid was. Ook was de buis niet beschadigd.
Get. F. V., 19 j„ arb. te Den Bommel, heeft
gezien, dat verd. er de buis uittrok. Het was
's avonds half zes. De werkmenschen waren
reeds naar huis.
Get. G. M. T„ rijksveldwachter, die een
onderzoek heeft ingesteld, verklaart dat be
doelde buis absoluut niet beschadigd was.
Deze zaak wordt aangehouden tot 10 Jan.
F. v. d. M„ caféhouder te Sommelsdijk, wordt
ten laste gelegd in het café Kaai A 288 drank
te hebben verkocht na het sluitingsuur.
Get. St. K„ timmerman te Sommelsdijk, zegt
er tegenwoordig geweest te zijn en bevestigt het
ten laste gelegde. Ook S. T. K. was er aan
wezig.
L. D. K„ 44 j., koopman te Sommelsdijk, legt
een soortgelijke verklaring af.
De Ambt. van het O. M. eischt 5 boete
subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeling idem.
R. P. G., 18 j„ chauffeur, wordt ten laste
gelegd overtreding van de motor- en rijwielwet.
Eisch 15 boete subs. 5 dagen hechtenis.
Veroordeeld tot 10 boete subs. 5 dagen hecht.
Ph. G„ 36 j., vleeschhouwer te Dirksland,
zou op 18 Augustus j.l. aan den Langeweg te
S'dijk niet voldoende naar rechtsch zijn uit
geweken met een -door hem bestuurde auto voor
een wielrijdster en zoodoende de veiligheid in
gevaar hebben gebracht.
Verd. ontkent het ten laste gelegde. De wiel
rijdster, mej. J. v. H., die pas een dag te voren
had leeren fietsen, is tegen de auto aangereden.
Mej. J. v. H., 15 j„ te Sommelsdijk, zegt dat
ze reeds was afgestapt. Ze stond met haar
rechtervoet op den grasberm en met haar an
deren voet op de pedaal van haar fiets. Het is
dus onmogelijk, dat ze tegen de auto van G.
is aangereden.
Verd. zegt, dat de verklaring van deze ge
tuige onwaar is. Ze is niet van de fiets af
gestapt, maar er afgevallen. Ze slingerde ge
weldig en reed tecfen de auto.
Get. C. J. C., chauffeur te M'harnis, zegt
dat verd. niet goed, in ieder geval onvoldoende
had uitgeweken. Het kwam get. voor, dat mej.
v. H. op het oogenblik, dat de aanrijding plaats
had, was afgestapt.
Verd. spreekt dit -tegen en zegt, dat get. C.
veel te ver van de plaats verwijderd was om dit
te kunnen controleeren.
Get. M. v. E., 22 j., landbouwer te M'harnis,
zegt dat het meisje was afgestapt op het oogen
blik, dat de aanrijding plaats had. Verd. had
niet voldoende uitgeweken.
Get. d. W., koopman te O. Tonge, zegt het
ongeluk te hebben zien gebeuren op een afstand
van 25 a 30 M. Get. verklaart, dat verd. vol
doende was uitgeweken.
De ambt. van het O. M. acht het feit wettig
en overtuigend bewezen door de tweede en
derde getuige en eischt 10 boete subs. 5 dagen
hechtenis. Verd. wordt veroordeeld tot 8
boete subs. 8 dagen hechtenis.
J. Br., niet verschenen, heeft mest-, die van een
door hem bestuurden wagen viel, op de straat
laten liggen.
Geëischt wordt 2 boete subs. 2 dagen hecht.
Veroordeeld tot 1 boete subs. 1 dag hecht.
F. J. v. d. D„ heeft te Middelharnis grint
gelost uit een schip en deze te dicht bij het
Jaagpad gegooid.
Get. H. D„ 39 j., veldwachter te M'harnis,
zegt het gezien te hebben.
Get. J. K„ 27 j„ arb. te M'harnis, verklaart
hetzelfde.
Geëischt wordt 10 boete subs. 5 dagen
hechtenis. Veroordeeld tot 6 boete subs.
3 dagen hechtenis.
J. W. wordt ten laste gelegd 16 schoolgaande
kinderen in dienst te hebben genomen, waar-