Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES No. 3599 WOENSDAG 18 DECEMBER 1929 44STE JAARGANG Rechtzaken. fWinterteenen*% - Kloosterbalsem W. BOEKHOVEN IONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Adverteotiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Brieven uit Amerika. „Geen goud zoo goed" Deze Coura it vesschljat eiken WOENSDAG en 1ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- bf vooruitbetaling. BUITENLAND bQ vooruitbetaling f 8.50 per Jaar, AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z( beslaan. Advertentlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. DE VEERDIENST MIDDELHARNIS— HELLEVOETSLUIS. In de zitting der Prov. Staten werd door ons Statenlid, den heer C. Warnaer, o.m. het vol gende bepleit Verbetering van den veerdienst Middelhar- nisHellevoetsluis. Hij wees er op, dat door het snel toenemende aantal auto's, dat over gezet moet worden, het veer niet meer aan de eisch'en van den tijd beantwoordt. In 1924 werden 738 auto's vervoerd, in 1925 1208, in '26 1833, in '27 2168, in '28 2996 en dit jaar, voor zoover de gegevens strekken, al weer meer dan het voorafgegane. De kosten voor één auto bedragen 12.50, voor groote vrachtwagens nog hooger. Spr. zou wenschen, dat een afzonderlijke veerdienst voor auto's, motorrijwielen en rijwielen werd ingesteld. Om dit te bereiken werd door den heer Warnaer een motie ingediend. 't Zou alvast een stap in de goede richting zijn DE ZIEKTEWET. Met ingang van 1 Maart 1930 treedt de Ziektewet in werking. De Rad'en van Arbeid zijn thans begonnen aan de werkgevers een vragenlijst te zenden, welks korte inhoud hierop neerkomt, of men zich al of niet bij een erkende Bedrijfsvereeni ging wenscht aan te sluiten. Bij vraag 4 kan men dan de naam der te kiezen B. V. vermelden. Het kan zijn nut hebben nu deze week beslist zal moeten worden (vóór 15 December a.s. moeten de formulieren terug, gezonden worden aan den R. v. A.) ook onze lezers iets nader met de ziektewet bekend te maken. Wie zijn er bij betrokken Allen die bij de R. v. A. bekend staan. Ie. Als werkgever in een onderneming, alzoo in een zaak, welke met winstoogmerk wordt gedreven, kortom allen die krachtens de Be- drijfsongevallenwet of krachtens de Land- en Tuinbouwongevallenwet thans reeds ongevallen premie hebben te betalen, hetzij aan den Raad van Arbeid, hetzij aan een Bedrijfsvereeniging. 2e. Als werkgever (arbeider) in zoodanige onderneming. Hoofddoel is, dat de arbeider een uitkeering in geld moet ontvangen tijdens ziekte. Die uit keering vindt plaats vanaf den derden dag, waarop hij door ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn gewonen arbeid en bedraagt 80 pCt. van het normale dagloon. De uitkeering loopt over het eerste jaar niet langer dan over 6 maanden. Begrijpelijk is het, dat voor die ziekengeld- uitkeering geld noodig is. Dit wordt bekomen door premies, te betalen door patroons, die bevoegd zijn de helft daar van op het loon van hun arbeiders te verhalen. Bij deze werkgevers rust een eerste plicht. Zij moeten hun arbeiders verzekeren. Zij hebben de keuze om zich aan te sluiten bij een Bedrijfsvereeniging of bij den Raad van Arbeid. Voor 1 Maart moet er heel wat verricht worden, opdat van dien dag af alles vlot kan verloopen. Reeds op 4 Maart 1930 moet aan zieke ar beiders dus de uitkeering een aanvang nemen. Vast moet dan staan welk lichaam moet uit- keeren: Bedrijfsvereeniging of Raad van Arbeid. Met het oog hierop schrijft art. 11 Ziektewet voor, dat de werkgever verplicht is de opgaven te doen, die ter verzekering van een behoor lijke uitvoering van deze wet bij Algemeene Maatregel van bestuur zijn bepaald." Op nalatig heid staat straf. Als allen hun plicht nakomen, verloopt alles vlot en zonder onnoodige extra kosten. Een ieder lette hierop wel. Een belangrijk element in deze wet is de gelegfenheid, die opengelaten is voor het par ticulier initiatief, waarvoor ook door de A. R. partij in de Kamer het pleit is gevoerd. Onze Chr. Boeren- en Tuindersbond kan in samenwerking met de Chr. Landarbeidersbond de uitvoering dezer wet zelf in handen nemen. Waar mogelijk, make men van deze gelegen heid gebruik. venhage wordt uitgegeven een overdruk van „Standaard-artikelen". Wij ontvingen: „Van de Overheid en de Wet des Heeren." Wij lazen deze artikelen reeds in „De Standaard". Het gaat hier, zooals de titel doet vermoeden, over het veel besproken art. 36 der Ned. Ge loofsbelijdenis en het standpunt der A.R. partij Het is toe te juich'en, dat deze artikelen van de hand van onzen partijleider den heer Colijn onder ons volk gebracht worden. Onze Kiesvereenigingen moeten hiervan ge, bruik maken. Het is een zeer goedkoope aanbieding en daardoor mogelijk, dat zij huis aan huis bezorgd wordt. Laat men dat nu eens ter hand nemen V PRAKTISCH PROPAGANDA MATERIAAL. Door de Dr. A. Kuyperstichting te 's-Gra- NEDERLAND EN DE GEMEENE GRATIE Onder dit opschrift schrijft Ds. H. Hoeksema een epistel in zijn blad over den toestand der Gereformeerde Kerk in Nederland. Ds Hoeksema is een predikant bij ons, die om zijn loochening van het leerstuk der Ge meene Gratie uit de Chr. Geref. Kerk is gezet Hij noemt het een verblijdend teeken, dat het vraagstuk der Gemeente gratie ook in Neder land opnieuw de aandacht trekt. Hij tracht dit te bewijzen door te vermelden, dat hij met iemand in Groningen daarover ge correspondeerd had, en dat zijn oom in Gro ningen hierover een schrijven opgezonden had aan de Ned. Wachter. Ten derde, dat een zuster hem medegedeeld had, dat Ds. van Munster dit onderwerp op een predikantenconferentie zou behandelen. Dan nog een schrijven uit „De Reformatie", wat eigenlijk niets anders is dan een verdediging van het leerstuk der gemeene gratie, en ten slotte nog een antwoord op een schrijven van Ds. Rietdijk te Maassluis. Dit moet nu den indruk wekken bij de lezers van de „Standard Bearer", dat men in de Geref. Kerk van Nederland ook al aan 't wankelen is omtrent deze waarheid Hij zelf is in Nederland geweest. En hij deelt zijn ervaringen aldus mede; de predikanten zijn in hun predikaties de lijn kwijt, zegt hij. De prediking is „veelal arm" „kleurloos en „zonder pit". Dat deze uitdrukkingen Ds. Hoeksema uit de pen vloeiden, verwondert mij niet. Dat hij dit prediken zonder pit noemt, is eenvoudig omdat men in Nederland gelukkig van het Hoeksema- pittige niets moet hebben. Dat hij het kleur loos vindt, is omdat hij blind is voor de rijke kleurschakeering in Gods Woord, waaronder ook de leer der gemeene gratie behoort en dat hij het arm vindt, is omdat hij geen oor heeft voor het rijke Evangelie in Christus, aan een arme en verloren wereld. Ook ik heb in het oude Vaderland verschil lende gereformeerde predikanten gehoord en het heeft mij met dank vervuld aan God, Die nog de volle waarheid laat prediken op den rustdag. Als er inzinking is, dan is dit zeker niet te wijten aan de prediking des Woords En ik geloof, Ds. Hoeksema zou in Amerika zeker voor vele dwalingen bewaard zijn gebleven, als hij meer zijn oor had te luisteren gelegd aan hetgeen in woord en geschrift door -velen van die oude veteranen, die daar de hitte des daags gedragen hebben, verklaard wordt. Ds. Hoeksema heeft ook een dienst bijge woond in e'en Geref. Kerk, waar, zooals hij het uitdrukt, „het „Wilhelmus uitgegalmd" werd en is daarom verontwaardigd de Kerk uitgeloopen. Diep treurig, een geboren Nederlander, die bij een dankstond ter gedenking, dat God Neder lands Koningin een jaar tot haar jaren heeft toegedaan, de Kerk uitloopt, omdat men het „Wilhelmus" zong Dit alles is gevolg van de loochening van het leerstuk der gemeene gratie. Het drievoudig verbond: „God, Neder land en Oranje" heeft ook voor Ds. H. Hoek sema geen waarde meer Dat hij het niet heeft als Nederlander is nog te verstaan, maar als Christen moest hij- het toch van harte kunnen meezingen Dit kostelijke lied, dat uit de diepte van den tachtigjarigen oorlog tegen een over machtige tirannnie geboren is, en welks dichter een man van staal van oudvaderlijke Gerefor meerde confessie was, Marnix van St. Alde- gonde Zouden we dit lied, dat zoovele duizen den mannen des geloofs in den bloedkrijg tegen Spanje een troostlied was, niet meer in onze Kerken mogen zingen Het heeft voor mij ge lukkig nog heel veel beteekenis Hij verzocht in dat zelfde artikel aan Ds. H. Rietdijk te Maassluis om zijn stukken over dit leerstuk aan -hem op te zenden, ten einde er winste mede te doen. Iedereen bij ons begrijpt dadelijk waar het Ds. Hoeksema om te doen is. Hij wil in de Geref. geleder'en in Holland ook tweedracht zaaien, evenals hij dit in Amerika tracht te doen. Maar ik veronderstel, dat de broeders aan de andere zijde van den Oceaan wel wijzer zullen zijn en trachten dezelfde taktiek toe te passen, welke hier wordt gebruikt, en niet te veel aandacht aan zijn splijtactie te wijden Hij is hier om zijn afwijkingen van de Geref.' beginselen buiten ons Kerkverband gezet. Hij reist stad en land af voor zijn dwaalbegrippen, maar het is tot heden gelukkig zonder eenig beteekenend resultaat. En als ik goed zie, dan zal het hem in het oude vaderland niet beter wedervaren. En het is maar te hopen ook, want het zou een lam slaan zijn van alle Christelijke actie op het breede terrein des levens, waarvan de Christen belijdt: de aarde is des Heeren, mitsgaders hare volheid. Qroeten van je AMERIKAANSCHE VRIEND. KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK. Zitting van*Vrijdag 13 December 1929, Terecht staat C. L. B., 36 j., rijwielreperateur te Ooltgensplaat, wien ten laste gelegd wordt op 3 Aug. 1929 op den Molendijk te Den Bommel niet voldoende te hebben uitgeweken bij het passeeren van een voor hem rijdende auto van dhr. v. As te Sommelsdijk, bestuurd door dhr. C. M„ waardoor hij met genoemde auto in bot sing was gekomen, met het gevolg, dat de auto van dhr. v. A. van den dijk reed. Verd. zegt, "dat de weg te dier plaatse breed genoeg was om te passeeren. Hij had verschei dene signalen gegeven, met het gevolg dat de auto va-n v. .A. naar rechts uitweek. Toen verd. bijna gepasseerd was, reed de auto van v. A. plotseling weer naar midden op den weg. Verd. voelde een klein schokje, hij dacht dat zijn wagen een „slippertje" maakte. Toen een vriend, die naast verd. zat, omkeek, zag hij nog juist, dat de auto van v. A. den dijk afreed. Verd. heeft toen onmiddellijk gestopt en is teruggegaan om hulp te verleenen. Verd. heeft onderzocht op welke manier de auto van v. A. van den dijk gereden was. Het spoor van d'en wagen was 30 M. op den weg te volgen en daarna nog 6 M. op den grasberm. C. M., die als ge tuige was gedagvaard en den wagen bestuurde, had dus nog voldoende tijd gehad om te remmen en de gaskraan af te sluiten. Maar dat is niet gebeurd. De gaskraan stond „wagenwijd" open. Get. C. M., 48 j„ chauffeur te Sommelsdijk, die den wageni bestuurde, zegt geen signalen gehoord te heben en ook niet naar rechts te zijn uitgeweken. Get. kon niet opzij uit zien, want het zijraam was met een zeiltje dicht ge maakt. Get. zag, dat een auto vlak bij hem reed, toen kreeg zijn wagen een duw, dat hij van den dijk reed. Tijd om te remmen had get. niet. Het ging alles bliksemsnel. Mr. Beerman, die de verdediging voor C. L. B. voerde, vraagt get. of hij een spiegel op zijn wagen had, om achter zich te zien. Get.: „Neen". Get. J. S., 37 j., bierb.-knecht te S'dijk, zegt dat het dien dag stormde. Get. zag, dat C. M. den dijk afreed. Mej. Gr. B., 25 j„ zonder beroep, te Den dien avond naar Goedereede geweest. Get. W. T., 39 j„ rijksveldwachter te Oud dorp, zegt bij zijn proces-verbaal te blijven. Deze zaak wordt aangehouden tot 10 Jan. H. S„ 19 j., landarb. -te Ouddorp, zoon van den vorigen verd., wordt ten laste gelegd de lantaarn te hebben gedragen en alzoo hulp ver leend te heben bij het overtreden van de Jacht wet. De in beslag genomen carbid-lantaarn v/ordt op de tafel gedeponeerd. Verd. ontkent het ten laste gelegde. De Ambt. van het O. M. eischt 25 boete subs. 10 dagen hechtenis, met verbeurverklaring van de lantaarn. Uitspraak volgende week. J. Tr„ koopman te Sommelsdijk, wordt ten laste gelegd op 25 Oct. j.l. met een auto te hebben gereden over de trambaan bij het Ma- rietjespad te M'harnis, waarbij hij door de tram was aangereden. Verd. ontkent dit. Hij heeft niet op de tram baan geweest, maar er bij geweest. Zijn wagen werd aan den voorkant gegrepen en tegen het aldaar staande bordje met „Verboden toegang" gedrukt. Verd. heeft geen signalen van de tram gehoord. Op een vraag van den verdediger, Mr. Nijgh, verklaart verd., dat het ruitje aan den linker kant van de cabine stuk was, en dat zijn linker- oor goed is. Get., L. Z„ 42 j., te Middelharnis, verklaart dat verd. erg langzaam heeft gereden. Get. heeft - U behoeft niet met winterteenen te blijven 'o^pen. Maar U moet er wat teQen doen. Ei U kunt er wat tegen doen. Akker's C Kloosterbalsem herstelt de cellen der huid, verzacht onmiddellijk de pijn en voorkomt ernstiger ontstekingen. Akker's l de tram wel hooren fluiten, maar weet niet of dit voor het Marietjespaïl of den Steenenweg was. Get. D„ 39 j., gem. veldwachter te M'harnis, zegt dat -de afstand tusschen den Steenenweg en Marietjéspad plm. 15Ó M. is. Verd. was niet op de spoorbaan geweest, maar was, voor hij er op kwam, door de tram gegrepen. Tusschen den Ambt. van het O. M. en den verdediger bestaat verschil van opvatting over de vraag wat tot de trambaan behoort. Ook deze zaak wordt aangehouden tot 10 Jan. C. v. d. K., wien melkvervalsching was ten laste gelegd, was niet verschenen „wegens he vige rheumatiek". Hij werd vertegenwoordigd door zijn vrouw M. B., 63 j., zonder beroep, te Achthuizen, gem. Ooltgensplaat. A. Br., keurmeester van waren te Dubbeldam, die verd. verbaliseerde, zegt bij zijn proces-ver- Voor doofheid is slechts één afdoende hulp I De ACOUSTICON. Nieuwe Plein 34, Arnhem Bommel, had gehoord, dat verd. signalen gaf en gezien, dat hij passeeren wilde. Get. T„ rijksveldwachter te Den Bommel, die t. a. p. een onderzoek heeft ingesteld, verklaart dat de wagen van v. A. na de aanrijding nog plm. 30 M. in een schuinrechte lijn over den weg heeft gereden. De auto is dus niet plotseling van den dijk getuimeld, maar is er afgereden. Get. heeft het spoor van de auto gecontroleerd met de banden van de auto, die onder aan den dijk lag. Mr. Beerman vraagt get. T. hoe Breeman als chauffeur bij hem bekend staat. Get. T. zegt reeds 4 jaar te D'en Bommel te wonen, maar hij heeft nooit aanmerking kunnen maken op het rijden van verdachte. Op een vraag van den Ambt. van het O. M. verklaart get. T. nog eens met nadruk, dat het spoor, dat hij op den weg aantrof, overeenkwam met de banden van de verongelukte auto. L., die als get. was gedagvaard, was niet verschenen. Get. A. H., 50 j., landb. te Den Bommel, heeft het ongeval zien gebeuren, maar was er plm. 1000 M. van verwijderd. Get. kan alleen verklaren, dat beide wagen aan den goeden kant reden om elkaar te passeeren. Get. S. K., 22 j., zegt dat hij naast verd. in de auto zat. Ze reden achter de auto van v. A. Hoe het precies gekomen is kan get. niet verklaren. Wel weet hij, dat de auto van v. A. nog een heel eind in schuine richting over den dijk heeft gereden. De Ambt. van het O. M„ die eerst requisitoir wilde nemen, zag zich genoodzaakt aanhouding te vragen, om nog een getuige te kunnen hooren. Deze zaak wordt aangehouden tot de zitting van Vrijdag 10 Januari 1930. W. S„ 44 j., landb. te Ouddorp, staat terecht wegens overtreding van de Jachtwet. Verd. zou op den avond van 20 Oct. jacht gemaakt heb ben op schadelijk wild, hierdoor begunstigd door kunstlicht. Verd. ontkent dit gedaan te hebben. Hij is op baal te blijven. De melk, waarvan hij een mon ster genomen heeft, stond weliswaar in de woonkamer van verd., maar diens vrouw kwam er juist vandaan met een maat in een bakje, die nat van melk was. De vrouw was bovendien erg zenuwachtig. Bij vorige gelegenheden, als verbalisant een monster nam, had hij den indruk niet de melk te hebben, die hij hebben moest. Spr. blijft bij zijn proces-verbaal. Mej. M. B. verklaart, dat de maat niet nat van de melk was. Ze had hem juist met warm water afgewasschen. De melk, die in haar woonkamer stond, was voor eigen gebruik. Het drinkwater was erg schaarsch. Mr. Nijgh, de verdediger, vraagt aan ver balisant B. of hij het recht had in die woon kamer te komen. Verb.: „Zeker, zoolang me dit niet wordt belet." - Verdediger: „Juist, maar get. M. B. heeft in de vorige zitting duidelijk verklaard, dat H haar opzij geduwd had en zoo de woonkamer bin nengedrongen was." De Ambt. van het O. M„ requisitoir nemend, zegt het een ernstige overtreding te vinden. Hij acht het feit wettig 'en overtuigend bewezen en eischt 150 boete subs. 2 maanden hecht. Hierna hield Mr. Nijgh zijn verdediging en sprak ongeveer als volgt: „M. de Kantonrechter, als het feit werkelijk wettig en overtuigend geleverd was, zou ik, ge zien het ernstige feit van het ten laste gelegde, den eisch billijken. Spr. acht het feit echter noch wettig noch overtuigend bewezen. In de dagvaarding wordt gesproken van melk, die in een voor -den verkoop bestemd lokaal aanwezig was. Uit de verklaringen van get. M. B. is echter komen vast te staan, dat de melk in verdachte's woonkamer stond en voor eigen gebruik bestemd was. De verklaring van ver balisant, dat Mej. M. B. zenuwachtig was, zegt absoluut niets. Dat dit zenuwachtig zijn een bewijs voor de overtreding is, is e'en subjectieve meening van verbalisant. Als Mej. M. B. niet zenuwachtig geweest was, had dit een bewijs geweest, dat ze verstokt was. Ik ben" overtuigd, dat het ten laste gelegde onwettig is en kan niet anders doen dan spoedige vrijspraak te vragen." De ambt. van het O. M. volhardt in zijn requisitoir. De uitspraak wordt bepaald op Vrijdag a.s. Verd. zal schriftelijk vonnis worden gewezen. L. J. Tr„ 43 j., schoenmaker te Melissant, wordt ten laste gelegd als lid van het brandpiket te Melissant niet te zijn verschenen bij het be proeven van de brandspuit. Als getuige wordt gehoord A. v. d. V., 38 j., arb. te Melissant, hoofdman bij het brandpiket, die verklaart, dat tijdig aan het aanplakbord was gepubliceerd, dat de brandspuit beproefd zou worden. Verd. is echter niet verschenen. Get. mej. E. K., 31 j., ambt. ter secretarie, zegt dat het aan het bord was aangeplakt. Verd. zegt, dat hij het niet wist. Dan had men het hem maar moeten komen zeggen. Verd. zegt toch iedere week niet naar het aanplak bord te kunnen gaan. Waarom laat men het niet rondzeggen door den gemeentebode. Dat was toch een kleine moeite geweest. De Ambt. van het O. M.: „U moet er zelf wat moeite voor doen," Spr. vordert een geld boete van 2 subs. 1 dag hechtenis. Verd. wordt veroordeeld tot 1 boete subs. 1 dag hechtenis. Joh. v. N„ 27 j„ metselaar te Den Bommel, die wordt vertegenwoordigd door S. v. N., wordt baldadigheid ten laste gelegd. Verd. zou n.l. een buis uit een regenbak hebben getrokken en die hebben omgebogen. S. v. N. zegt, dat het absoluut geen baldadig heid was. Ook was de buis niet beschadigd. Get. F. V., 19 j„ arb. te Den Bommel, heeft gezien, dat verd. er de buis uittrok. Het was 's avonds half zes. De werkmenschen waren reeds naar huis. Get. G. M. T„ rijksveldwachter, die een onderzoek heeft ingesteld, verklaart dat be doelde buis absoluut niet beschadigd was. Deze zaak wordt aangehouden tot 10 Jan. F. v. d. M„ caféhouder te Sommelsdijk, wordt ten laste gelegd in het café Kaai A 288 drank te hebben verkocht na het sluitingsuur. Get. St. K„ timmerman te Sommelsdijk, zegt er tegenwoordig geweest te zijn en bevestigt het ten laste gelegde. Ook S. T. K. was er aan wezig. L. D. K„ 44 j., koopman te Sommelsdijk, legt een soortgelijke verklaring af. De Ambt. van het O. M. eischt 5 boete subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeling idem. R. P. G., 18 j„ chauffeur, wordt ten laste gelegd overtreding van de motor- en rijwielwet. Eisch 15 boete subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeld tot 10 boete subs. 5 dagen hecht. Ph. G„ 36 j., vleeschhouwer te Dirksland, zou op 18 Augustus j.l. aan den Langeweg te S'dijk niet voldoende naar rechtsch zijn uit geweken met een -door hem bestuurde auto voor een wielrijdster en zoodoende de veiligheid in gevaar hebben gebracht. Verd. ontkent het ten laste gelegde. De wiel rijdster, mej. J. v. H., die pas een dag te voren had leeren fietsen, is tegen de auto aangereden. Mej. J. v. H., 15 j„ te Sommelsdijk, zegt dat ze reeds was afgestapt. Ze stond met haar rechtervoet op den grasberm en met haar an deren voet op de pedaal van haar fiets. Het is dus onmogelijk, dat ze tegen de auto van G. is aangereden. Verd. zegt, dat de verklaring van deze ge tuige onwaar is. Ze is niet van de fiets af gestapt, maar er afgevallen. Ze slingerde ge weldig en reed tecfen de auto. Get. C. J. C., chauffeur te M'harnis, zegt dat verd. niet goed, in ieder geval onvoldoende had uitgeweken. Het kwam get. voor, dat mej. v. H. op het oogenblik, dat de aanrijding plaats had, was afgestapt. Verd. spreekt dit -tegen en zegt, dat get. C. veel te ver van de plaats verwijderd was om dit te kunnen controleeren. Get. M. v. E., 22 j., landbouwer te M'harnis, zegt dat het meisje was afgestapt op het oogen blik, dat de aanrijding plaats had. Verd. had niet voldoende uitgeweken. Get. d. W., koopman te O. Tonge, zegt het ongeluk te hebben zien gebeuren op een afstand van 25 a 30 M. Get. verklaart, dat verd. vol doende was uitgeweken. De ambt. van het O. M. acht het feit wettig en overtuigend bewezen door de tweede en derde getuige en eischt 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. Verd. wordt veroordeeld tot 8 boete subs. 8 dagen hechtenis. J. Br., niet verschenen, heeft mest-, die van een door hem bestuurden wagen viel, op de straat laten liggen. Geëischt wordt 2 boete subs. 2 dagen hecht. Veroordeeld tot 1 boete subs. 1 dag hecht. F. J. v. d. D„ heeft te Middelharnis grint gelost uit een schip en deze te dicht bij het Jaagpad gegooid. Get. H. D„ 39 j., veldwachter te M'harnis, zegt het gezien te hebben. Get. J. K„ 27 j„ arb. te M'harnis, verklaart hetzelfde. Geëischt wordt 10 boete subs. 5 dagen hechtenis. Veroordeeld tot 6 boete subs. 3 dagen hechtenis. J. W. wordt ten laste gelegd 16 schoolgaande kinderen in dienst te hebben genomen, waar-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1