Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
-iLBIMIS
IN HOC SIGNO VINCES
BHUIK
BRONCHITIS
ABDU5IR00P
No. 3598
ZATERDAG 14 DECEMBER 1929
44STE JAARGANG
o
nbrhiho
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
J
Fa. W. BOEKHOVEN A ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
KOOP.
lijzondere omstandig-
Ven bestaande flinke
ik in
Etalages.
anco onder Letter X
khandel, Schietbaan-
otterdam. 32056
aarde Sorteering
ille prijzen.
Wat Alexander Comrie
zegt.
Tegen
AKKER'S
Voord» Borst
DRAJSJ
lAvANVALKETiBUR^^
1—i
v LEEUWARDEN
Een noodzakelijke band
VA
ti en lammeren was
handel en dezelfde
werden ook nu be.
i lammeren gingen
en noteering.
:ns was redelijk, de
ok hier dezelfde prij.
tvoer, goeden handel
pnt.
Eieren.
Jmber. Eieren. Aan.
van f 10—12, mid.
aks. Handel gewoon,
cember. Kaas. Aan.
3.330 stuks, wegende
sort Gouda met rijks,
adere qual. f 53 55
boteerd.
sel en Oliën.
Fijne zaden (Boe*
aanzaad f 35 f 37,
voerlijnzaad f 19 k
|aad f 21'/2 it f 22*/a,
1 it f 22, alles per
Aardappelen.
Heden waren de
als volgt: Brielsche
f 1,90, Zeeuwsche
Zeeuwsche eigen.
p0, Zeeuwsche bonte
eigenheimers f 1,40
schoolmeesters, zand
ro's f 2,— tot f 2,30,
let geringen aanvoer,
7ol, Diversen.
Vlas (Opgaaf van
poer: 11400 kg. blauw
3610 kg. wit Zeeuwsch
kg. Groningsch f 0,85
1. geel f 0,90 tot f 1,10,
5, alles per kg.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BJITEMLAND b? vooruitbetaling f 8.50 per laar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die xf beslaan.
Advertentlfin worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uurt
(«ELSDIIS.
XVII.
De (zaligmakende) geloofskennis be
treffende, zullen wij kortelijk de zaken,
welke men hierdoor kent, nagaan. Let
dan op
1. Deze kennis is een goddelijk licht
van den Heiligen Geest in en door
het Evangelie, waardoor ik eeni-
germate den inhoud van het goddelijk
Evangelie der zaligheid ken, het
welk voor mij van te voren als een ver
zegeld boek was, en hoezeer ik hetzelve
in de letter en zamenhang verstond,
I nogtans niet wist met eenige toepassing
te gebruiken, tot besturing en opbeuring
van mijne ziel in mijnen hoogen nood,
aanvechting en benauwdheid, waar in
de kennis van God en van mijzelven
mij gebracht had; doch nu is het mij
duidelijk en kenbaar geworden ik leer
door de bestraling van Gods Geest den
inhoud van het Evangelie, zoodat ik
daarmede handelen en mij daarmede
gemeenschap maken kanik zuig aan
de borsten der vertroosting de reine,
redelijke en onvervalschte melk van de
troostleer van Gods eeuwig
blijvend Woord... Als de Hei
lige Geest het goddelijk Evan
gelie doet instralen in den donkeren
kerker der ziel, om de oogen van het
ingewrocht geloof met een hemelsch en
goddelijk licht te bestralen en ziende te
maken, dan ontvangt de ziel het
I E v a n g e 1 i e als een goede boodschap
en een woord van onderrigt, bemoedi
ging en besturing, en wordt hierdoor
van trap tot trap geleid evenals
een kind, dat van het eerste ABC tot
spellen en lezen gebragt wordt. Nu is
het eens daar is een weg dan weder
om groote zondaren zijn tot redding
gekomendan eens het is ook moge
lijk voor u de poorten van de vrijstad
worden van verre open gezien, en Je
zus is achter den muur, blinkende
eenigszins door de traliën, en hierdoor
krijgt de ziel, door eenig hemelsch licht
op het ingewrocht geloof instralende,
kennis van de verborgenheid Gods in
Christus, die nu aan haar ontdekt
wordtVelen komen met één
stap of sprong tot den hoogsten
trap, maar het waarachtig geloof, uit
een voorgaande geloofsverootmoecjj-
ging, groeit gelijk de edele planten,
langzaam van trap tot trap
tot zijne volkomenheid in de dade
lijke beoefening, of uitwerkende
daden.
2. Deze kennis is een goddelijk licht
van den Heiligen Geest in, uit en
door het Evangelie, waardoor
ik Christus, die de Alpha en de Omega
van het Evangelie is, ken als de heer
lijke, dierbare, uitmuntende en zielver
kwikkende parel en den schat, in dezen
akker verborgen. Och al wist ik alle
dingen, en ik kende Jezus niet door het
t des Geestes, dan was mijne ziel
maar een winkel vol ellende een graf,
we van buiten bepleisterd, maar van
mnen vol afzigtelijke doodsbeenderen.
n eze ennis van hem in dit opzigt
IS een kennis, welke door goddelj?k
1C estr^in9 der ziel verkregen
o? rh et Evangelie; het
welk op zich zelve der ziel dit licht
nimmer verschaffen zoude, indien de
onmiddellijke werking en
verlichting des Ge e s t e s er
Comrie is in onze omgeving -wel van zóó
algemeene bekendheid, dat we niet behoeven
e zeggen, wie hij wel was. Jaren geleden sprak
k „elfs een bewoner van Flakkee, die in 't bezit
was van al Comrie s werken, en wat veel
meer zegt die ze ook kende.
niet mede gepaard ging. Want het is
niet deletter, die de uitwerkselen
veroorzaakt in de ziel, maar de o n-
middellijkewerkingdesHei
ligen Geestes doormiddel
van de letter; prijst de letter,
zooveel gij wilt, wij zullen ons in deze
steeds bijuvoegen; doch houdt
altijd in gedachten, dat de letter
slechts een middel is en dat on
ze ziel alleen aangedaan wordt door d e
onmiddelijke werking des
Heiligen Geestes in en door
middel van de letter
Deze geloofskennis van Christus i n
het Evangelie is eene kennis,
waardoor ik, door goddelijk licht des
Heiligen Geestes, de volstrekte nood
zakelijkheid van Christus weet. Ik zie,
dat ik tienduizend talentponden schul
dig ben en geen quadrantpenning heb
om te betalen, en dat ik eenen borg
moet hebben, welke de schuld voor mij
afdoet, ik zie, dat ik een verloren zon
daar ben, dat ik eenen verlosser moet
hebben ik zie, dat ik een dood en on
machtig zondaar ben, en dat ik hem
moet hebben, welke mij levend maakt
en mij redt; ik zie, dat ik voor God
niet kan bestaan, en dat hij als een
scheidsman tusschen beide moet komen;
ik zie, dat ik afgedwaald ben en dat
hij mij moet opzoeken. O Hoe meer
de noodzakelijkheid daarvan aandringt
uit eene waarachtige geloofskennis,
hoe gemoedelijker, hartsmeltender, ern
stiger, aanhoudender en met meerder
worstelingen de zielsuitgangen uit het
ingewrocht geloof zijn. Velen ach
ten dezelve niet, omdat zij ze
niet hebben maar ze zijn door God
als uitwerkselen van den
Geest en als uitvloeiselen van het
ingewrocht geloof, aangenaam voor
Hem, tot wien zij opgezonden worden.
Want „hij zal zich wenden naar het
gebed desgenen, welke gansch ontbloot
is." )Ps. 102 18.)
3. Deze kennis is een kennis, waar
door ik, door het licht des Geestes, J e-
zus in het Evangelie in Zijne
gepastheid in alle opzichten voor mij
ken. De overtuiging van de gepastheid
is eigenlijk de zaak welke de genegen
heid tot eene keus van het een boven
het ander overhaalt en beraden
heid en standvast igh e i d geeft,
om, niettegenstaande alle zwarigheden,
welke zich mochten opdoen, van de
gedane keus van eene zaak of persoon
welke ik zoo gepast voor mij oordeel,
den mijnen te maken, nimmerafte
g aanWanneer het Goddelijk
licht des Heiligen Geestes in het Evan
gelie mijne ziel bestraalt en ik de ge
loofskennis van Jezus ontvangt, o, dan
zie ik in hem zulk een geschiktheid in
alle deelen en in alle opzichten, als borg
en middelaar, als profeet, priester en
koning enz., dat mijne ziel daardoor zoo
danig getroffen wordt, dat ik volstrekt
oordeel, dat ik geen gelukkig uur kan
beleven, indien d i e Jezus niet m ij n
Jezus wordt. Mijne genegenheden
worden gebogen, ingenomen,
vast bepaald en op dit punt ge
richt, en mijne vastberadenheid
is zóó groot, zoo o n b e w eeg 1 ij k en
onverzettel ijk, dat, al was het
met verlies van goed en bloed, vader,
moeder, zuster, broeder, vrouw en kin
deren, rechteroog en rechterhand, ja
al moest ik gaan door brandstapels, ik
zulks licht zoude achten en het met
blijdschap ondergaan, om den gepasten
Jezus tot m ij n e n Jezus en Heiland te
hebben. Dit wordt veroorzaakt door
de geloofskennis van Jezus' gepast
heid
Hier willen we Comrie's woord af
breken, om het de volgende week D.V.
voort te zetten en te beëindigen.
Ng resten in Comrie's beschouwing
Jezus' algenoegzaamheid en
bereidwilligheid en heer
lijkheid,
En dat alles in en door het Evan
gelie.
Het Evangelie!
„Wacht, op onze daden
„Dat is een woord van den grooten liberalen
Staatsman Thorbecke.
Zooals bijna met alle staatslieden, die het
„torentje" oftewel den zetel van het Ministerie
van Binnenlandsche Zaken bezetten, het geval
was, zoo verging het ook dezen waarlijk grooten
Magistraat, die organieke wetten in het leven
wist te roepen, zooals onze Provinciale- en
Gemeentewet, wetten, die nu nóg, na zóóveel
jaren en na zóóveel gewijzigde omstandigheden,
schier ongewijzigd van kracht zijn en tot de
beste wetten behooren.
Toen hij achter de regeeringstafel kwam te
zitten, werd hij herinnerd aan zijn beloften en
voornemens in woord en geschrift gepubliceerd,
toen hij nog oppositieman was.
„Waar blijf je nou met al je voornemens
zoo werd hem gevraagd, en toen antwoordde
Thorbecke heel laconiek„Wacht op onze
daden
Dat woord is bekend geworden tot op dezen
dag.
En het is een veelzeggend woord
Wacht op daden 1
Het woord is zoo gemakkelijk uitgesproken
en neergeschreven Het vervliegt in de ijle lucht
als rookdamp; of het wordt neergeschreven op
papier, dat o zoo geduldig is
Maar de daad
Een bekend theoloog uit onzen tijd, iemand
die mij onwillekeurig denken doet aan den lof,
die den Chroniekenschrijver aan den stam van
Issachar toezwaait: „Ze waren mannen, die
zonen van Issaschar, ervaren in het verstand
der tijden, om te weten wat Israël doen moest."
Welnu, deze theoloog acht ik ook ervaren in
het verstand der tijden en die noemde als een
groote feil van -het politieke leven in onzen
tijd „de vlucht uit het concrete", oftewel: de
vlucht uit de werkelijkheid 1
Inderdaad, hier is een groot tekort van onze
dagen.
Een tekort, dat men althans in de vorige eeuw
schier niet kende.
Tóén durfde men de wefkelijkheid aan en
zocht de consequente toepassing van de be
ginselen die men beleed,
Dat is nu niet meer zoo.
Schier geen enkele politieke partij durft het
concrete te zoeken. En men vindt die uit het
concrete vluchtende scharen links en rechts.
En wordt veel gesproken voor de „publieke
tribune", zooals dat wel eens genoemd wordt.
En kranten worden er vol geschreven, waarbij
men slechts één doel heeft: den lezers in het
gevlij te komen.
En de grootste onmogelijkheden worden er
dan in het abstracte, in het afgetrokkene ge
debiteerd
Dat kwaad vindt men ook in 's lands ver
gaderzalen.
Ellenlange redevoeringen worden er gehouden,
waarop de Ministers maar niet eens reageeren,
doch laten „zwemmen", omdat ze geen waarde
hebben voor het practische leven.
Het is alles vrucht van de „democratie", die
wij beleven
Maar of het een goede, de ware democratie
is. blijft een andere vraag
Woord en daad 1
Ze liggen vaak zoo ver van elkander als
Oost ei? West
„Woorden zijn goedkoop", zegt een spreek
woord.
Dat is zoo, en vooral in het politieke leven
En toch moest dat eigenlijk niet zoo zijn.
Ons woord moest, zou het goed zijn, feitelijk
steeds de daad insluiten. In elk geval moest er
dezelfde waarde aan gehecht kunn'en worden
als aan de daad.
Zóó was het in den beginne.
In den beginne was het Woord 1
Dat Woord was bij God en het is vleesch
geworden en -het heeft onder ons gewoond.
Straks zullen we de daad van het. Woord
weer feestelijk gedenken, als we ons scharen
om het Kerstwonder.
Gods Woord is de daad.
Het is één en hetzelfde.
En de mensch was beeld Gods, in ruimeren
en engeren zin.
Ook bij den mensch was oorspronkelijk het
Woord en de daad één, ja was -het woord de
daad. Adam gaf de dieren des velds namén
en het waren namen naar den aard der beesten.
We moeten het ons zóó voorstellen, dat in de
gesprekken, die Adam en Eva in den staat der
rechtheid voerden, het woord én de daad ge
lijke waarde hadden.
Zooals bij God
Hoe ver staan we daarvan na den zonde
val af
Ieder zie in eigen leven.
Zelfs ging men zoover te zeggen, dat het
woord gegeven was om de gedachten te ver
bergen, om de daad te maskeeren 1
Hoe ver is de mensch in zijn woord van God
af komen staan 1
Toch moet er bij den christen, zij het ook
slechts in beginsel, toch weer een pogen zijn
om harmonie te brengen tusschén- woord en
daad
Daaraan ontkomt hij niet 1
Het is de eerste vrucht van het feit, dat hij
uit de klauwen van den vader der leugenen
gered is.
Daaraan moet de christen gekend worden
En dan niet alleen in het persoonlijk leven,
maar ook in het publieke leven, ook in zijn
politiek-organistie leven.
Zijn woord moet de daad gelijk zijn, hij moet
als het noodig is het met volle vrijmoedigheid
en beginselvastheid Thorbecke kunnen nazeggen:
Wacht op onze daden 1
Hij moet toonen, dat hij zijn woord durft en
kan realiseeren.
Geen vlucht uit het concrete 1
Geen ijdele woordenvloed van wenschen en
stellingen en gedachten, die in de realiteit on
bestaanbaar zijn.
Dat is geen christendom.
Echt christendom kenmerkt zich juist hierin,
dat het rotsvast staat in de branding aller
eeuwen en voor den mensch van eiken tijd en
van elke omstandigheid praktische waarde heeft.
Met een bespiegelend christendom, dat naast
en buiten het volle, rijke leven staat en den
Los het In de bronches
vastzittende slijm op, ver
gemakkelijk het opgeven,
verzacht de snijdende pijn
van het veelvuldig hoesten en versterk
Uw ademhalingsorganen met de snel en
krachtig ingrijpende, onschadelijke
geweldigen stroom van dat leven niet trotseeren
kan, komen wij niet verder. Dat is ook geen
Christendom.
Waarachtig christendom durft de confrontatie
met de volle werkelijkheid aan, dat móét het
ook kunnen, anders heeft het geen beteekenis
en is het dus geen christendom meer, want dat
is juist het wezen van het christendom, dat het
volle, rijke beteekenis heeft voor 's levens wer
kelijkheid, van den individu en ook van de
gemeenschap.
Hieraan dacht ik toen ik dezer dagen weer
eens nieuwe bewijzen van de onreële waarde
der Staatk. Geref. partij ter kennis nam.
Is er één partij, dan is het toch wel deze,
die de confrontatie met de werkelijkheid niet
aan kan en er zelfs ook geen moeite voor doet.
Zij praat en schrijft maar het honderd uit
in het afgetrokkene, zij becritiseerd maar en
trekt andere partijen maar voor -haar rechter
stoel zonder zélf nog ooit de waarde, die haar
ideeën voor de werkelijkheid hebben, gewogen
te hebben.
Er zijn zooveel van die treurige gevallen te
noemen.
Allereerst al het vrouwenkiesrecht, dat zij
principieel bestrijdt als in strijd met Gods
Woord, dat is de theorie, maar de praktijk toont
dat alle vrouwen in de S.G.P. even trouw ge
stemd hebben als in iedere andere partij. En
dan is Ds. Kersten er niet af door te zeggen:
ik heb er toch tegen gewaarschuwd. Neen, hij
weet, dat toch zeker 40 stemmen van de
vrouwen afkomstig is, en dan had hij om waarde
aan zijn woord te geven in geen geval den
derden zetel mogen aanvaarden, want die is
zeker dank zij de vrouwenstemmen gewonnén.
Maar hoe staat het met de verzekering
De S.G.P. acht ook dit rechtstreeks in strijd
met Gods Woord. Van sociale verzekering moet
zij niets hebben. Toch vragen de St. Geref.
Kamerleden in het Voorloopig Verslag bij hoofd
stuk X der Staatsbegrooting een regeling voor
een fondsvorming van gelden uit gemoedsbe
zwaren tegen verzekering via de belasting door
het Rijk ontvangen, en uit dit fonds lean dan
aan de arbeiders dezer werkgevers uitkeeringen
geschieden.
De Minister vroeg of zoodanige fondsvorming
in wezen dan geen verzekering is 1
Theorie en praktijk, oftewel: woord en daad
„De Banier" vroeg letterzetters voor de druk
kerij van haar blad, maar „sollicitanten mochten
niet georganiseerd zijn". Maar de directeur van
„De Banier" vroeg toen het blad dagblad werd
om toelating als lid tot „De Nederlandsche Dag
bladpers", een vereeniging van uitgevers van
dagbladen
Theorie en praktijk, oftewel: woord en daad 1
Er is veel meer te noemen.
B.v. het gehaspel over art. 36 der Ned. Ge
loofsbelijdenis. Van den zomer schreef „De
Banier" reeds „voor zoover toepasselijk". Ook
hier dus afwijkingen van theorie en praktijk.
De S.G.P. erkent het bestaansrecht van andere
dan Gereformeerde scholen, dat is in strijd met
art. 36 Ook weer de afwijking in theorie en
praktijk
Het lijstje is langer te maken.
Vanwaar toch die kloof tusschen de theorie
en de praktijk
Louter hierdoor, dat men met een onmogelijke
theorie de praktijk benaderen wil.
Daardoor is reeds die theorie veroordeeld.
Want het waarachtig christendom kan de
toetsing der praktijk doorstaan.
Het waarachtig christendom begint met beide
voeten in 's levens werkelijkheid te staan en van
daaruit werkt zij op het leven in.
Daarmee is de Heiland begonnen.
Hij stond in de volle realiteit des levens en
daarin heeft Hij ook Zijn discipelen en later
de Kerk gezet.
Christus begon niet een rechtstreekschen aan
val op de heidenwereld Zijner dagen, Hij bond
geen strijd aan met Romeinsche cesars en hei-
densche machten, maar Hij plantte een levens
beginsel in Zijn volk en dat volk was een
concreet element in de heidenwereld, dat als een
zuurdeeg werkte en overwon.
Christus heeft nooit onmogelijke eischen opge
steld, maar Hij ging van de werkelijkheid uit
om aldus de werkelijkheid te conformeeren aan
de Wet Gods.
Dat is het classieke voorbeeld dat ons tot
navolging moet nopen.
Slechts zoo is er eenigennate harmonie te
brengen tusschen woord en daad, theorie en
praktijk.
Maar als we dit voorbeeld niet volgén, doch
buiten de werkelijkheid des levens om, onze
theoriën gaan fabriceeren, in de afgetrokkenheid
van ons kleine binnenhuisje, en we gaan daar
na de deur uit het volle leven in, dan loopen
we het volgende gevaar of we houden kramp
achtig vast aan onze eigen wijsheid en komen
buiten het leven te staan, óf we worden door
de werkelijkheid van het leven verzwolgen en
van onze abstracte ideetjes blijft niets over, óf
we strandén op beide klippen
Het lijkt mij toe dat dit laatste met de S.G.P.
het geval is
Het fiere woord van Thorbecke kan zij nim
mer op de lippen nemen. Haar is het onmogelijk
ooit den mensch toe te roepen wacht op onze
daden
Want haar woord is uit het onrieele, uit het
abstracte gegrepen en de daad formeert zich
slechts in de concrete realiteit der levensopen
baring.
De kracht van het waarachtige, positieve
Christendom is In den beginne was het Woord
En dat Woord was tevens de daad
Maar de vloek van het onreëele, het onwer
kelijke christendom, het christendom dat niet
leeft uit dat Woord, is de impotentie, het on
vermogen om in dit, door de zonde gedrenkte
leven, tot de heilbrengende daad te komen
UITKIJK 1
Zagen we in het voorgaande artikel hoe de
eisch van het Chr. beginsel voor de praktijk
van het Maatschappelijk leven in onze dagen
zich steeds meer aan het Christendom opdringt,
we willen nu zien, hoe dit onder den zegen
des Heeren mogelijk is zoodanig te verwezen
lijken, dat ook het leven van den Arbeid, van
Handel en Bedrijf zooveel mogelijk beantwoordt
aan 's Heeren ordinantiën.
En wanneer we dan het oog richten naar de
verschillende groepen en kringen, waarin en
waardoor zich het leven openbaart, dan mogen
we daarin niet zien een gevolg van de zonde.
Niet weinig Christenen zien dat inderdaad zoo,
dat de veelvormigheid van het leven, dat leven
ontsiert, omdat daardoor zooveel tegenover
elkander komt te staan, wat naast elkander
moest staan. Dat is evenwel niet juist. Want
wat door de veelvormigheid van het leven vaak
tegenover elkander staat, terwijl het anders
moest zijn, komt niet door die veelvormigheid
zelf, maar door de zonde. De zonde die juist in
en door die veelvormigheid een geschikte ge
legenheid vindt om haar werking te versterken.
Dat de veelvormigheid op zichzelf zonde zou
zijn, is geen oogenblik staande te houden, voor
wie bij het licht der H. Schrift wenscht te
leven. Als we in het rijk der Natuur .-zj&i de
rijke verscheidenheid, die God daarirïTS^legd
heeft: geen twee bladeren aan een boom zijn
gelijk, geen twee bloemen zijn gelijk, geen twee
menschen zijn gelijk, enz., waar zou het einde
zijn. Dit is toch geen gevolg van de zonde,
't zal wel voor ieder duidelijk zijn, en wie hier
aan nog mocht twijfelen, raadplege zijn Bijbel
1 H