EE1T HOESJE TTOOE EU KI1TD
Burgerlijke Stand
Marktberichten.
Kerk en School.
Binnenland.
Gemengd Nieuwe
Voor de Vrouw.
Voor de Jeugd.
Herinneringen aan de stich
ting en de geschiedenis van
den Flakkeeschen
Boerenbond.
lenden vorm medewerking verleend. Met name
noemen wij de firma Erve J. van den Bergh,
electrische koffiebranderij en theehandel, welke
speciaal gratis een theeschenkerij instelde. Van
verschillende zijden mochten we vernemen, dat
de bij uitstek geurige thee dezer firma in den
smaak viel.
IV.
't Ging vooral weer over de bietencontracten.
Van Schouwen, burgemeester te Oude Tonge,
pleitte voor aansluiting bij Zeeland, om zoo
macht te stellen tegenover macht. Hij zag in 't
voorschottenstelsel de eigenlijke oorzaak der
verarming van den boerenstand, waarna hij ook
een pleidooi voerde voor de oprichting van een
leenbank.
B. Verweij van Nieuwe Tonge verdedigde de
fabrikanten. Hij beschuldigde de boeren van
knoeierij, evengoed als de agenten. De boeren
behandelden de bieten of ze geen geld hadden
gekost, de havenbesturen maakten extra tarieven
en de agenten bespottelijke rekeningen voor
stapelen, indragen e.d. 't Eenige wat de boeren
te doen staat is zelf een fabriek te bouwen.
Daar de agenten dan konden worden gemist
Van Schouwen vond 't een gedurfde onder
neming om hier den handschoen voor de fa
brikanten op te nem'en. Doch hij constateerde
tevens, dat Verweij groote waarheden had ver
kondigd. Een coöperatieve suikerfabriek zag
spreker eveneens gaarne, doch vond dit minder
gemakkelijk bereikbaar, dan een leenbank. Op
''zijn voorstel werd besloten, dat 't bestuur hier
naar een onderzoek zou instellen.
Nu was in 1899 opgericht een Raifaisen-
Bank naar Duitsch model. Er werd besloten te
onderzoeken waar deze Bank gevestigd was en
hoe ze werkte. Telefoon en telefoongidsen waren
er te dier tijde niet, zoodat het vaak moeite
kostte 'n minder bekend adres of bedrijf te weten
te komen. We zoud'en ons wenden tot den Rijks-
tuinbouwleeraar C. Nobel te Den Haag, die
onze voorzitter kende. Deze verwees ons bij
schrijven van 9 December 1900 naar zijn col
lega U. J. Mansholt te Dordrecht, welke ons
op 18 December d.a.v. 't adres zond van de
„Coöperatieve Vereeniging van Raiffeisen-
Banken en Landbouwvereenigingen" te Utrecht.
Hij zelf was als Directeur van een w;interschool
in dit semester te druk bezet om naar Flakkee
te komen, doch zou er in Februari den tijd
voor trachten te vinden om kosteloos een lezing
te houden. Vooral kosteloos hadd'en wij
bedongen Doch daar was geen sprake van
In Februari moesten we één of meer leenbanken
in Flakkee hebben, dan was 't de tijd van den
geldnood en de voorschotten.
Op 22 December kregen we bericht, dat tegen
vergoeding van reis- en verblijfkosten de In
specteur van de Raiffeisenbank C. F. J. Brands,
voor ons zou optreden. Niet zonder groote
moeite werd gedaan gekregen, dat voor deze
gelegenheid een 'entrée zou worden geheven van
die toehoorders, die geen lid waren van een
aangesloten landbouwvereeniging en zoo werd
dan eindelijk op 5 Maart 1901 in 't Hotel Spee
te Sommelsdijk door Brands een voordracht
gehouden over de Raiffeisen Bank, welke ver
gadering ondanks het onaangename weer en 't
kwartje entrée vrij goed was bezocht en uit
nemend slaagde
't Gevolg daarvan was, dat in dat jaar te
Sommelsdijk en in 1903 te Ooltgensplaat een
boerenleenbank werd opgericht. Nadi'en werden
op alle dorpen leenbanken tot stand gebracht,
behalve in Goedereede, terwijl de resultaten
overal schitterend waren (uitgezonderd te Stel
lendam, welke na een kort kwijnend bestaan
werd opgeheven).
Behalve te Sommelsdijk trad Brands ook te
Ouddorp op 4 en te Oude Tonge op 5 Maart
op.
1901
De moeilijkheden en beroeringen in bijna alle
la'ndbouwvereenigingen te schetsen ligt buiten
dit bestek, doch wel mag word'en gereleveerd,
dat er voortdurend bestuursverwisselingen plaats
hadden, waarvan de organisatie veelal niet
beter, of liever 't slachtoffer werd.
In 't midden der maand Januari werd de ver
eeniging te Middelharnis eveneens beroerd, door
verzet van enkele toonaangevende leden, waar
van het gevolg was, dat het bestuur zijn ontslag
moest nemen en Van der Koogh genoodzaakt
werd zijn functie als voorzitter van den Flak
keeschen Boerenbond neer te leggen, welk ont
slag op 19 April 1901 inging.
Algemeen werd deze beslissing betreurd, om
dat vri'end en tegenstander moesten erkennen,
dat Van der Koogh met groote kennis van zaken
het beleid had gevoerd, de vergaderingen eerlijk
en onpartijdig had geleid en de besluiten correct
had uitgevoerd.
Onder deze omstandigheden had de Bond
eenige overeenkomst met een roerloos schip,
zonder gezagvoerder. Immers noch in de statuten
noch in het huishoudelijk reglement was een
behoorlijke regeling getroffen bij voorkomende
vacatures als deze, waardoor het secretariaat
feitelijk de vereeniging alleen vertegenwoordig
de. Echter werd bepaald, dat het oudste be-
Voor doofheid is slechts één afdoende hulp 1
stuurslid als waarnemend voorzitter zou fun-
geeren tot in de vacature was voorzien, en in
voorkom'ende gevallen de secretaris gemachtigd
werd, voeling te blijven houden met Van der
Koogh, van wien men wist, dat 't wèl en wee
van den Bond hem zeer ter harte ging. Als
loco-voorzitter trad nu op K. Lodder Tz. te
Ouddorp.
De groote vraag was nu wie voorzitter wor
den zou. Dat was een buitengewoon ernstig
vraagstuk. Een voorzitter van middelmatige
kwaliteit in kennis, in doorzettingsvermogen en
verantwoordelijkheidsgevoel, beteekende in dit
tijdsgewricht de ondergang der vereeniging en
dat mocht in dit stadium, waarin het landbouw
vraagstuk om oplossing riep, niet gebeuren.
Destijds waren er in Flakkee echter meerdere
mannen, bekwaam en ontwikkeld genoeg, om het
voorzitterschap waar te nemen, wanneer de am
bitie er slechts voor aanwezig was. Doch bo
vendien werd er bij verlangd, dat het iemand
zijn moest populair onder le dandbouwers en die
hun vertrouwen bezat.
't Gaf heel wat zorg en aanleiding tot menige
conferentie. Zoo werd dan, na een crisis .van
bijna een half jaar, waarin letterlijk niets was
gebeurd, onder leiding van K. Lodder Tz. op
21 Juni 1901 te Goedereede de Zomervergade
ring gehouden.
Het dreigement van Verweij was uitgevoerd
en Nieuwe Tonge uit den Bond getreden, zoo
dat we op dat tijdstip 5 vereenigingen met 235
leden sterk waren.
Het kastekort was teruggebracht tot 23.455.
De contributie werd bepaald op 10.— per
afdeeling. Als plaats voor de volgende
Zomervergadering werd ernstig strijd gevoerd
tusschen Oude Tonge en Ouddorp, welke beiden
om de eer dong'en de algemeene vergadering te
mogen ontvangen. Met algemeene stemmen werd
besloten het volgend jaar in Oostelijk Flakkee
te vergaderen en in dit geval Oude Tonge, doch
onder 't uitdrukkelijk beding, dat in 1903 't
West end de eer zou hebben met Ouddorp ah
centrum.
Tot voorzitter werd met op 2 na algemeene
stemmen gekozen J. D. Mijs te Den Bommel.
SOMMELSDIJK.
Mourik en H. M. Osseweijer; Jannetje, d. v.
R. ter Stege en W. van Nimwegen.
DIRKSLAND.
GjeborenJohannes Gerardus, z. v. A. J.
Schaaf en J. P. A. Knops.
HERRINGEN.
GeborenJannetje Cornelia, d. v. A. N.
Bazen en A. A. Poortvliet; Teunis, z. v. C.
Otte en D. Bestman; Tijsje, d. v. P. Hogerwerf
en M. Bestman.
Ondertrouwd Wouter Marinus van der Veer,
j.m. 22 j., en Laurijntje de Geus, j.d. 21 j.
Overleden Tannetje Cornelia Bouwens, 82 j.,
wed. van Corns. Witvliet.
CENTRALE VEILING TE MIDDELHARNIS
Veiling van Woensdag 13 November 1929.
Roode kool 3.— tot 3.80 per 100 stuks.
Savoye kool 8.per 100 stuks.
Witte kool 0.80 tot 6.90 per 100 stuks.
Andijvie 2.40 per 100 krop.
Spruiten 8.tot 15.per 100 K.G.
Armgaard 11.20 tot 11.80 per 100 K.G.
Compagners 6.80 per 100 K.G.
Goudreinetten 8.g0 tot 17.— per 100 K.G.
ACOUSTICON. Nieuwe Plein 34, Arnhem
Goudreinetten (val) 2.40 tot 5.40 per
100 K.G.
Sterappels 17.— per 100 K.G.
Bellefleurs 6.60 tot 9.per 100 K.G.
Tante Dora 3.70 tot 9.80 per 100 K.G.
Bismarck 3.70 tot 7..per 100 K.G.
Jodensuikerperen 5.30 per 100 K.G.
Bezie van Schonau 8 tot 14 per 100 K.G.
Bergamotten 6.50 tot 12.— per 100 K.G.
Gieser Wildemans 9.— per 100 K.G.
Kleiperen 5.10 tot 18.per 100 K.G.
Foppeperen 14.per 100 K.G.
Kaas (volvet) 0.50 tot 0.60 per pond.
Boter 1.16 tot 1.22 per pond.
LANDBOUWVEILING TE DIRKSLAND.
Veiling van Donderdag 14 Nov. 1929.
Uien 2.39 tot 2.47 per 100 K.G.
Eigenheimer aardappelen 1.68 tot 1.70
per 100 K.G.
Poters 1.14 per 100 K.G.
ROTTERDAM, 12 Nov. 1929
Op de heden in ons Veilingslokaal, War-
moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer
den de volgende prijzen besteed
Kipeieren.f 5,30 tot f 11,85
Eendeieren 5,— tot 7,55
Aanvoer 65.000 stuks.
DE ROTTERDAMSCHE VEILING
LIJST 13
van de 51ste Jaarcollecte voor de
Scholen met den Bijbel.
Transport van lijst 12 49.715.16
Appingedam294.25
Bellingwolde121.50
Enumatil 135.50
Overschild 73.25
Stadskanaal I (O.)385.
Zuidhorn120.30
Zijldijk 82. 5
Dokkum (Kerkcollecte) 220.35
Minnertsga 215.75
Zuid-Barge 80.25
Nij verdal251.49
Vollenhove (Stad)136.66
Wieringen 30.39
Bergambacht65.80
Goedereede 199.10
's-Gravendeel 133.25
Leiden (Kerkcollecte)143.21
Melissant170.
Noordeloos 38.89
Rotterdam I (Kerkcollecte)1.529.54
Zwammerdam 186.44
Biggekerke 38.94
Rilland-Bath38.85
Almkerk 110.
Heerlen (Geref. Kerk)19.69
Totaal van 325 Loc. Com. 54.536.31
Mr. J. J. HANGELBROEK,
adjunct-secretaris van de Unie
„Een School met den Bijbel".
DE ROTTERDAMSCHE TRAMWEG
MAATSCHAPPIJ.
Het tweede Kamerlid Krijger heeft dep mi
nister van waterstaat de volgende vragen ge
steld
Is den minister bekend, dat de Rotterdamsche
Tramwegmaatschappij het vervoer van passa
giers over het Zijpe ondergeschikt maakt aan
het vervoer van suikerbieten en pulp, doordat
de, veerboot Zijpe wordt gebruikt als sleepboot,
als gevolg waarvan niet wordt gevaren op de
in de dienstregeling aangegeven uren en op een
tocht van vijf minuten, twintig minuten ver
traging ontstaat
Is de minister bereid onverwijld maatregelen
te nemen, dat de Rotterdamsche Tramwegmaat
schappij zich nauwkeurig houdt aan de gepu
bliceerde uren van afvaart en de naleving daar
van te doen controleeren door het bij de tram
weghavens aan het Zijpe en den Willemspolder
dienstdoend personeel van den Rijkswaterstaat
We zouden kunnen zeggen: comme tout chen
nous
Alles precies als bij ons
Of't helpen zal
SCHEPEN OPGEPIKT.
Kranig werk van den schipper en de
bemanning van een stoomtreiler.
De stoomtreiler Holland III IJm. 174 heeft
Donderdag te IJmuiden binnengesleept de stoom
treiler Clara Nicol IJm. 108 van de Vereenigde
Exploitatie Maatschappij.
Deze sleeperij is een kranig stuk werk ge
weest van den schipper en de bemanning van
de Holland III. Men trof de Clara Nicol Maan
dagochtend om 10 uur op de Noordzee benoor
den Helgoland aan met schade aan de machine,
waardoor het schip geen stoom meer kon houden
en hulpeloos ronddreef. Het was vliegend storm
weer geworden. Desondanks heeft schipper Blok
van de Holland III de Clara Nicol vast weten te
maken, waarna men het schip naar IJmuiden
ging sleepen. Ondertusschen wakkerde de storm
aan tot een orkaan, 's Avonds om half acht
brak de sleeptros. Er was toen geen mogelijk
heid meer om het schip te benaderen, 's Nachts
zijn de beide schepen uit elkaar gedreven tot
dicht onder de Deensche kust. Toen het dag
werd kreeg men aan boord van de Holland III
de Clara Nicol weer in zicht. Het werd tijd,
te trachten de verbinding te herstellen, daar de
beide schepen, vooral de Clara Nicol, gevaar
liepen te stranden. Ondanks de gevaarlijke si
tuatie slaagde men er in de schepen weder aan
elkaar vast te maken. Het weer werd wat hand
zamer en met halve kracht werd op IJmuiden
aangestoomd, daar volle-kracht stoomen wegens
het zware stampen van de schepen- niet mogelijk
was.
In d'en nacht van Dinsdag op Woensdag, 4
uur 's morgens, brak de tros wederonj, daar
men gepoogd had op volle kracht te varen. Bij
dag werd de tros weder vastgemaakt en kon
de reis worden voortgezet. Na een zware sleep
reis van drie etmalen kwam men te IJmuiden
binnen. Schipper Blok en de andere opvarenden
van de Holland III hebben een mooi staaltje van
zeemanskunst en moed getoond.
Twee opvarenden van een Engelsch
stoomschip verdronken.
Donderdag hebben de stoomtreilers Begonia
IJm. 135, Flamingo IJm. 42 en Walvisch IJm.
323 te IJmuiden binnengesleept het Engelsche
stoomschip Farnham, dat op de Noordzee rond
dreef bij gebrek aan bunkerkolen. De drie trei-
lers hebben het schip, dat met een lading cel
lulose op weg was van Noorwegen naar Sheer-
ness, Dinsdagochtend op sleeptouw genomen.
Twee opvarenden van de Farnham zijn door
den storm over boord geslagen en verdronken.
Het schip is groot 1599 reg. ton bruto en be
hoort aan de firma Harrison te Londen. De
machinekamer stond vol water.
AANVARING.
Donderdagmiddag is de motorboot Florentius
op de rivier de Nieuwe Maas ter hoogte van
de dokhavén te Rotterdam gevaren tegen de
hopper Ceoptus, toen laatstgenoemd vaartuig
opdraaide. De hopper heeft een groot gat in
het voorschip gekregen en is met een pompboot
drijvende gehouden. De Florentius heeft even
eens schade aan het voorschip gekregen.
GEVALLEN EN OVERLEDEN.
In perceel Kranestraat no. 7 te Den Haag
is Donderdagmiddag een ongeveer 90-jarige man
die alleen woonde, van de trap gevallen. Toen
de geneeskundige dienst ter plaatse kwam, was
de man, die een groote hoofdwond had gekre
gen, reeds overleden.
OVERREDEN EN GEDOOD.
Donderdagmiddag omstreeks 12 uur haalde
de Huizing te Borculo zijn 6-jarig dochtertje en
een vriendinnetje per fiets van school. Op den
hoek van de Groenlosche straat slipte zijn fiets,
waardoor het meisje op straat viel. Juist kwam
om den hoek een zwaar beladen melkwagen
aangereden, waaronder het kind terecht kwam.
Een der wielen ging haar over het hoofd. Het
kiifd was onmiddelijk dood.
ONGELUK MET DOODELIJKEN AFLOOP.
Het vierjarig jongetje van R. te Zierikzee
is door een met aardappelen geladen wagen
aangereden, tengevolge waarvan zijn borstkas
werd ingedrukt. Eenige uren later is het kind
in het ziekenhuis te Noordgouwe overleden.
ERNSTIG ONGELUK.
Woensdagmiddag omstreeks 4 uur hadden
zoo meldt het U. D., de landbouwknechten van
den veehouder v. d. G. te De Bilt een wagen
met gras uit het weiland gehaald. Een Engel
sche vork was met een steel in het gras ge
stoken, zoodat de punten achter den wagen uit
staken. Het jongste landbouwknechtje, de 14-
jarige J. P., deed het hek van de weide na het
passeeren van den wagen weer dicht en wilde
toen om den wagën heenloopen, om op de zit-
tingskist naast den ouderen knecht op den wagen
plaats te nemen.
Bij het haastig om den wagen heenloopen,
bemerkte hij de punten van den vork niet en
hij liep met zijn hoofd tegen een dier punten aan.
Deze drong hem in het hoofd boven het oog,
tengevolge waarvan hij bewusteloos neerviel.
In bewusteloozen toestand is hij overgebracht
naar het Anteniusgasthuis te Utrecht.
BRAND TE GEMONDE.
Donderdag is te Gemonde de dubbele woning
en timmerfabriek van J. Vervoort, mede be
woond door van der Wetering, geheel afge
brand. Vervoort was gedeeltelijk verzekerd, van
de Wetering niet.
We hebben de laatste weken in menige krant
een korter of langer artikel kunnen lez'en over
Hélène Swarth, onze bekende dichteres.
Hélène Swarth is zeventig jaar geworden, en
daarom schreven de kranten over haar.
Nu zijn we niet van plan over alle mogelijke
jubilea en huldebewijzen te gaan schrijven in
ons hoekje. Daar zie ik niet veel nut van in.
Maar voor Hélène Swarth maken we een uit
zondering.
Voor we iets over haar gedichten gaan zeg
gen, vertellen we liever iets van haar zelf. Veel
is er eigenlijk niet over de dichteres zelf te
vertellen. Dat komt doordat ze zich liever
schuil houdt op den achtergrond.
Mejuffrouw H. S. S. Kuyper, onze bekende
christelijke schrijfster, die de dichteres persoon
lijk kent, zegt ook van haar: „Hélène Swarth's
schuchtere ziel schuwt alle eereplaats in den
voorgrond. Ik denk, dat ze „als 'n berg" teg^n
die receptie (eenigszins officieele receptie ter
gelegenheid van haar zeventigsten verjaardag)
heeft opgezien, en eindelijk bezweken is voor
den vriendelijken drang van de velen, die haar
liefhebben.
En toch heeft ze dien middag genoten. Ik
heb 't gezien, 't Was niet door weelde en de
eer, die haar zoo ruimschoots gewerd, maar de
weelde van liefde, die haar di'en middag van
alle kanten tegemoet kwam, heeft haar levens
lang naar liefde dorstend hart een verkwikking
gebracht, als haar nog zelden ten deel viel."
Daardoor valt er van haar zelve zoo weinig
te zeggen. Zij zelve wordt liefst voorbij gezien,
maar van haar 4cunst laat zij talloos velen
genieten.
Stefanie Hélène Swarth werd in 1859 te Am-
Sterdam geboren. Reeds op haar zesde jaar ver
huisde zij naar Brussel, en kreeg zij een Fransche
opvoeding. Zoo kwam het, dat zij haar eerste
gedichten in het Fransch schreef.
Heel gelukkig echter, de Zuid-Nederlandsche
dichter en prozaschrijver Pol de Mont haar
raadde in 't Nederlandsch te schrijven, daar
door zijn we in onze taal een schat van ge
dichten rijk geworden.
Sedert jaren woont Hélène Swarth te Den
Haag.
Vele van haar gedichten zijn diep zwaar
moedig en er spreekt uit de onvolmaaktheid van
het ongeloof, maar ook het verlangen naar echt
geluk.
Haar gedichten troffen zoo vaak door 'n
ontroerende zachte schoonheid.
De natuurtafereelen, die ze in sommige ge
dichten geeft, zijn als een fijn gepenseeld stem
mingsbeeld, dat ontroerd door z'n subtiele
schoonheid.
Teer en fijn weet ze ook haar eigen ziele-
stemming weer te geven.
En er zijn van haar vroegere gedichten ve^l,
die ons als Christen pijn doen, omdat wij daar
een toon beluister'en, die in ons hart geen in
stemming vinden kan. Verblijden doet het ons
nu te meer, als we gedichten lezen, die ons
zeggen, dat het echte geluk in Hélène Swarth's
leven is gekomen.
En de medewerker van „Timotheus", die de
dichteres interviewde, vertelde ons er ook van
in zijn blad
„Ik sprak de hoop uit, dat, nu de stem
mingen daarbinnen zoo telkens hun bron vin
den in dat zoeken naar rust 'en vrede, pok
haar verzen daarvan zouden getuigen. En toen
verrastte de bijna 70-jarige mij met de mede-
deeling, dat zij een bundel gedichten, van dien
geest doordrenkt, in manuscript gereed had.
Is het niet heerlijk, te weten, dat de pen, die
eens schreef
„En daarom draagt mijn donkre._ levensboom
„geen gouden appel in het ooftseizoen,"
thans gevoerd mag worden door e'en, die het
nimmer falende_ woord der Schrift nadert
„In dengrijzen ouderdom zullen zij nog
vruchten dragen, om te verkondigen, dat de
Heere recht is."
Wie houdt van bladzijden lange verhalende
gedichten over 'n blind kind, of van de smart
van 'n arme weduwe, zal waarschijnlijk aan
Hélène Swarth's teere sonnetten „niet veel"
vinden. Doch wie iets voelt voor echte poëzie,
zal intens van haar poëzie genieten.
Gaarne laat ik, hier een paar sonnetten van
haar volgen.
ZONNESTRALEN.
Nu stroomt alom de volle zomerzegen
Op 't windbewogen meer van ros rijp koren.
Zacht graangeritsel maakt e'en feest voor de ooren -
Een feest voor de oogen maakt de stralenregen.
't Is louter goud dat opgolft uit de voren,
't Is louter goud dat rijk komt neergezegen,
Uit blauwe lucht met lichte zilvervegen,
Zoo diep, zoo innig blauw als nooit te voren.
Nu Iaat mij rusten van mijn doelloos dolen,
De stille handen boven 't hoofd gevouwen,
In 't heiligdom bij 't ruischend graan verscholen.
En laat de hemel mij in de oogen blauw'en,
Tot ik van 't zongoud zóóveel heb gestolen,
Dat ik mijn ziel een lichtpaleis kan bouwen.
BIJ 'T WIEGJE.
De moeder wenkt, één vinger op de lippen,
en wijst naar 't wiegje, waar de kleine sluimert.
De vader buigt zich over 't kindje en glimlacht.
„Die ronde vuistjes lijken wel twee rozen
Hoe rustig haalt hij adem, en hoe lief zijn
die volle wangen en die fijne lipjes
Vrouw, heeft hij nog niet lang genoeg geslapen
Ik zie zoo gaarn die heldere oogjes blinken
Schalks dreigt haar vinger. „Kus mijn kind
niet wakker -
„Ons kind..."
En langzaam glijdt haar handje
in zijne hand,
en beiden blikken in elkanders oogen.
LENTEVLAG.
Ontvouw, kastanje, uw witgewolde knopp'en
en hef in 't blinkend blauw de lentevlag
Reeds beuren boomen fier de omkransde koppen,
bekroond met loof als door een tooverslag.
De zonne zegent de aarde met haar lach
en streelt met stralen, warm als vingertoppen,
't ontwakend' woud, waar duizend polsen kloppen
in tronk en twijg, bij d' eersten weeldedag.
Een wegje weet ik, waar de dauwdorp fonkelt,
waar de anemoon haar melkwit kelkje ontplooit.
Hoe lokkend lief dat smalle paadje kronkelt
In 't heesterhout, met zwellend groen getooid,
trilt vogelzang. Ontvlied der velden vlakte
Zoek, voor uw droom, de schaaüw van 't
weidsch getakte
M'n beste nichtjes en neefjes
Dezen keer zou ik wat handwerkjes hebben
willen geven, maar toen ik zag welk een groot
stuk van 't verhaal, dat ik voor dezen keer
voor ons hoekje had, bemerkte ik wel, dat er
niet veel plaats meer overschoot, maar dat is
niet erg, 't kan nog wel, hé
Daarom maak ik ons praatje ook maar niet
te lang.
Heel veel groeten allemaal van jullie
TANTE TRUUS.
DE MOEILIJKE LES.
XIX.
„Ja jongen, daar zullen we eerst nog eens
over moeten' denken, want het is zoo ontzettend
veel, dat we je toe zouden moeten vertrouwen,
en we hebben werkelijk niet geleerd, dat we
op jou vertrouwen kunnen stellen."
Piet boog beschaamd z'n hoofd, 't Was ook
eigenlijk zoo. Hij dacht eerst al, dat hij nog al
aardig braaf was door dien prettigen dag op te
offeren en op z'n broertje te passen. Maar hij
was 't geen eens waard, dat zijn broertje aan
hem toevertrouwd werd.
„Kom, laten we nu maar naar binnen gaan."
De avond ging verder gewoon voorbij. Vader
noch moeder praatten er over wat Piet aange
boden had.
Maar toen Piet 's avonds naar bed was, praat
ten zij er wel over. Zij vertelden het aan Groot
moe en GrootVa.
In Grootmoe's lieve oude oogen twinkelden
weer die blijde lichtjes. Zij hoorde zoo graag
goede dingen van haar kleinkinderen.
„Ja, ja, als Piet nu thuis blijft, kan je toch
zeker gerust meegaan, kind. Het zal je toch
zoo goed doen."
„Weet u wat ik gedacht had", kwam vader
nu, „we wachten eerst morgenochtend af. We
zullen eerst Piet er over laten beginnen, we
doen alsof Moeder thuisblijft. Hij kan wel in
een opwelling van een oogenblik gehandeld heb
ben. En als hij er over begint, dan moet hij
't goed weten, dat 't een eer is, dat we weer
broertje aan hem toevertrouwen willen na al
wat gebeurd is.
'k Ben ook al blij, dat hij over dit plan be
gonnen is, dat doet wel zien, dat al 't gebeurde
diepen indruk op hem gemaakt heeft, maar toch,
Piet handelt voak onder den indruk van 't oo
genblik. Als hij nu toch morgen liever meegaat,
dan zullen we niet meer zien."
's Morgens was Piet ook al vroeg wakker.
Wat zou Vader zeggen. Eigenlijk zou hij ook
graag meegaan, maar toch ook weer graag op
broer passen, dat Moeder mee kon.
„Ja maar", dacht Piet, „dat zijn twee dingen,
die ik niet gelijk kan doen." Dan wilde hij toch
maar 't liefst op broertje passen. „Eerlijk waar",
zei Piet ineens hardop, alsof hij zich zelf daar
mede wilde overtuigen, dat hij 't toch echt
meende.
Hij hoorde al leven. Wie zou er op wezen
Ze zouden allemaal wel vroeg opstaan. Dat
was Moeders stem ook al Nee. maar, ik ga d'r
ook uit en meteen stond Piet al naast z'n bed.
Hij was nieuwsgierig, wilde zich haasten en
zag er ook weer tegenop om 't te vragen.
In de gang kwam hij Moe al tegen. „Morgen
Moe."
„Dag jongen, goed geslapen
Hé, Moeder had haar gewone japon van
's morgens aan, zou ze niet mee willen Maar
Piet vroeg niets.
„Doen jullie wat zachtjes, dan wordt Hansje
niet wakker, die heeft z'n rust zoo noodig."
„Ja, Dick, Moe zal je helpen."
Nog aldoor wist Piet niets.
„Moe, Piet heeft z'n oude pak aan, dat
staat niets netjes."
„Wat 'n rare Piet, hé Dick, hij sliep zeker
nog."
„Moe, moe, hoor eens, wilt u het niet doen
Ik beloof echt, dat ik op broer zal passen
enne
Piet zei niets meer, hij moest wat wegslikken,
hoe konden Vader en Moeder zoon joch als
hij was ook z'n broertje toevertrouwen. Hij had
altijd 't eerst maar aan z'n eigen gedacht.
Piet had Vader niet gezien, maar Vader had
in de kamer alles gehoord en Vader was blij,
dat z'n oudste nu zóó was.
„Wel kerel, ook al wakker, goeden morgen
hoor."
„Goeden morgen, Vader."
Piet keek Vader vragend aan.
Zou Vader nu ook al niets zeggen
,,'k Heb het gehoord, wat je aan Moe vroeg
jongen, en we zullen je vandaag kleinen broer
toevertrouwen."
Meer zei vader niet.
Piet zei ook niets, maar z'n dankbaar gezicht
zei meer dan duizend woorden.
Piet was blij. Gek eigenlijk dacht hij, nu ben
ik blij, dat ik thuis zal blijven op zoo'n fijnen
dag, maar dat komt omdat Vader en Moeder
me weer vertrouwen willen.
Jo en Dick waren gauw genoeg klaar.
„In een wip ben ik ook klaar", zei Moe.
En 't kwam precies uit. Moe was in een
oogenblik klaar.
Grootmoe lachte Piet toe: „Fijn hé, dat Moe
er zoo echt eens een daagje uitgaat."
„Nou" kwam er vol overtuiging bij Piet uit.
Ze waren vroeg genoeg klaar, want allen lie
pen al over de werf te wandelen en nog was er
geen Oom Adriaan te zien.
„Als Oom het maar niet verslapen heeft",
vreesde Dick al.
„Neen hoor, daar komt de wagen, daar komt
de wagen en Jo danste van pleizier.
En ja hoor, nog even, en daar stond de wagen
voor het hek.
Oom kwam al van den bok.
„Neen, blijven jullie maar zitten, 'k ben al
blij dat jullie veilig in de wagen zitten, anders
moet ik maar weer zien, dat ik jullie er bij in
krijg."
Oom lachte er bij. Hij meende het niet kwaad.
Wel, wel, allemaal al klaar, dat is nog eens
prachtig.
Zoo ga jij ook mee zus, daar zal mijn vrouw
pleizier in hebben.
Wel Piet stap maar in, achteraan.
Neen Oom, 'k blijf thuis, daarom gaat Moe
mee.
„Jij bent nog eens een kerel, hoor."
Dan de anderen er in.
Vader waar wilt u het liefst zitten
Allemaal gezeten fijn hoor.
Jullie komen vanavond allemaal hier eten en
koffiedrinken, hoor. Piet en ik snijden een stapel
boterhammen van geweld en als jullie dan alle
maal precies vertellen hoe het vandaag gegaan
is, dan is 't net of wij ook meegeweest zijn.
Allemaal veel pleizier hoor.
Dag Grootvader, dag Piet, daag daaag.
Moe knikte Piet nog eens even toe.
Nou 't is een wagen vol hoor.
Huup jongens, doe je best, huup en daar
gingen ze.
Wordt vervolgd.