EE1T HOESJE TTOOE EU KI1TD Burgerlijke Stand Marktberichten. Kerk en School. Binnenland. Gemengd Nieuwe Voor de Vrouw. Voor de Jeugd. Herinneringen aan de stich ting en de geschiedenis van den Flakkeeschen Boerenbond. lenden vorm medewerking verleend. Met name noemen wij de firma Erve J. van den Bergh, electrische koffiebranderij en theehandel, welke speciaal gratis een theeschenkerij instelde. Van verschillende zijden mochten we vernemen, dat de bij uitstek geurige thee dezer firma in den smaak viel. IV. 't Ging vooral weer over de bietencontracten. Van Schouwen, burgemeester te Oude Tonge, pleitte voor aansluiting bij Zeeland, om zoo macht te stellen tegenover macht. Hij zag in 't voorschottenstelsel de eigenlijke oorzaak der verarming van den boerenstand, waarna hij ook een pleidooi voerde voor de oprichting van een leenbank. B. Verweij van Nieuwe Tonge verdedigde de fabrikanten. Hij beschuldigde de boeren van knoeierij, evengoed als de agenten. De boeren behandelden de bieten of ze geen geld hadden gekost, de havenbesturen maakten extra tarieven en de agenten bespottelijke rekeningen voor stapelen, indragen e.d. 't Eenige wat de boeren te doen staat is zelf een fabriek te bouwen. Daar de agenten dan konden worden gemist Van Schouwen vond 't een gedurfde onder neming om hier den handschoen voor de fa brikanten op te nem'en. Doch hij constateerde tevens, dat Verweij groote waarheden had ver kondigd. Een coöperatieve suikerfabriek zag spreker eveneens gaarne, doch vond dit minder gemakkelijk bereikbaar, dan een leenbank. Op ''zijn voorstel werd besloten, dat 't bestuur hier naar een onderzoek zou instellen. Nu was in 1899 opgericht een Raifaisen- Bank naar Duitsch model. Er werd besloten te onderzoeken waar deze Bank gevestigd was en hoe ze werkte. Telefoon en telefoongidsen waren er te dier tijde niet, zoodat het vaak moeite kostte 'n minder bekend adres of bedrijf te weten te komen. We zoud'en ons wenden tot den Rijks- tuinbouwleeraar C. Nobel te Den Haag, die onze voorzitter kende. Deze verwees ons bij schrijven van 9 December 1900 naar zijn col lega U. J. Mansholt te Dordrecht, welke ons op 18 December d.a.v. 't adres zond van de „Coöperatieve Vereeniging van Raiffeisen- Banken en Landbouwvereenigingen" te Utrecht. Hij zelf was als Directeur van een w;interschool in dit semester te druk bezet om naar Flakkee te komen, doch zou er in Februari den tijd voor trachten te vinden om kosteloos een lezing te houden. Vooral kosteloos hadd'en wij bedongen Doch daar was geen sprake van In Februari moesten we één of meer leenbanken in Flakkee hebben, dan was 't de tijd van den geldnood en de voorschotten. Op 22 December kregen we bericht, dat tegen vergoeding van reis- en verblijfkosten de In specteur van de Raiffeisenbank C. F. J. Brands, voor ons zou optreden. Niet zonder groote moeite werd gedaan gekregen, dat voor deze gelegenheid een 'entrée zou worden geheven van die toehoorders, die geen lid waren van een aangesloten landbouwvereeniging en zoo werd dan eindelijk op 5 Maart 1901 in 't Hotel Spee te Sommelsdijk door Brands een voordracht gehouden over de Raiffeisen Bank, welke ver gadering ondanks het onaangename weer en 't kwartje entrée vrij goed was bezocht en uit nemend slaagde 't Gevolg daarvan was, dat in dat jaar te Sommelsdijk en in 1903 te Ooltgensplaat een boerenleenbank werd opgericht. Nadi'en werden op alle dorpen leenbanken tot stand gebracht, behalve in Goedereede, terwijl de resultaten overal schitterend waren (uitgezonderd te Stel lendam, welke na een kort kwijnend bestaan werd opgeheven). Behalve te Sommelsdijk trad Brands ook te Ouddorp op 4 en te Oude Tonge op 5 Maart op. 1901 De moeilijkheden en beroeringen in bijna alle la'ndbouwvereenigingen te schetsen ligt buiten dit bestek, doch wel mag word'en gereleveerd, dat er voortdurend bestuursverwisselingen plaats hadden, waarvan de organisatie veelal niet beter, of liever 't slachtoffer werd. In 't midden der maand Januari werd de ver eeniging te Middelharnis eveneens beroerd, door verzet van enkele toonaangevende leden, waar van het gevolg was, dat het bestuur zijn ontslag moest nemen en Van der Koogh genoodzaakt werd zijn functie als voorzitter van den Flak keeschen Boerenbond neer te leggen, welk ont slag op 19 April 1901 inging. Algemeen werd deze beslissing betreurd, om dat vri'end en tegenstander moesten erkennen, dat Van der Koogh met groote kennis van zaken het beleid had gevoerd, de vergaderingen eerlijk en onpartijdig had geleid en de besluiten correct had uitgevoerd. Onder deze omstandigheden had de Bond eenige overeenkomst met een roerloos schip, zonder gezagvoerder. Immers noch in de statuten noch in het huishoudelijk reglement was een behoorlijke regeling getroffen bij voorkomende vacatures als deze, waardoor het secretariaat feitelijk de vereeniging alleen vertegenwoordig de. Echter werd bepaald, dat het oudste be- Voor doofheid is slechts één afdoende hulp 1 stuurslid als waarnemend voorzitter zou fun- geeren tot in de vacature was voorzien, en in voorkom'ende gevallen de secretaris gemachtigd werd, voeling te blijven houden met Van der Koogh, van wien men wist, dat 't wèl en wee van den Bond hem zeer ter harte ging. Als loco-voorzitter trad nu op K. Lodder Tz. te Ouddorp. De groote vraag was nu wie voorzitter wor den zou. Dat was een buitengewoon ernstig vraagstuk. Een voorzitter van middelmatige kwaliteit in kennis, in doorzettingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel, beteekende in dit tijdsgewricht de ondergang der vereeniging en dat mocht in dit stadium, waarin het landbouw vraagstuk om oplossing riep, niet gebeuren. Destijds waren er in Flakkee echter meerdere mannen, bekwaam en ontwikkeld genoeg, om het voorzitterschap waar te nemen, wanneer de am bitie er slechts voor aanwezig was. Doch bo vendien werd er bij verlangd, dat het iemand zijn moest populair onder le dandbouwers en die hun vertrouwen bezat. 't Gaf heel wat zorg en aanleiding tot menige conferentie. Zoo werd dan, na een crisis .van bijna een half jaar, waarin letterlijk niets was gebeurd, onder leiding van K. Lodder Tz. op 21 Juni 1901 te Goedereede de Zomervergade ring gehouden. Het dreigement van Verweij was uitgevoerd en Nieuwe Tonge uit den Bond getreden, zoo dat we op dat tijdstip 5 vereenigingen met 235 leden sterk waren. Het kastekort was teruggebracht tot 23.455. De contributie werd bepaald op 10.— per afdeeling. Als plaats voor de volgende Zomervergadering werd ernstig strijd gevoerd tusschen Oude Tonge en Ouddorp, welke beiden om de eer dong'en de algemeene vergadering te mogen ontvangen. Met algemeene stemmen werd besloten het volgend jaar in Oostelijk Flakkee te vergaderen en in dit geval Oude Tonge, doch onder 't uitdrukkelijk beding, dat in 1903 't West end de eer zou hebben met Ouddorp ah centrum. Tot voorzitter werd met op 2 na algemeene stemmen gekozen J. D. Mijs te Den Bommel. SOMMELSDIJK. Mourik en H. M. Osseweijer; Jannetje, d. v. R. ter Stege en W. van Nimwegen. DIRKSLAND. GjeborenJohannes Gerardus, z. v. A. J. Schaaf en J. P. A. Knops. HERRINGEN. GeborenJannetje Cornelia, d. v. A. N. Bazen en A. A. Poortvliet; Teunis, z. v. C. Otte en D. Bestman; Tijsje, d. v. P. Hogerwerf en M. Bestman. Ondertrouwd Wouter Marinus van der Veer, j.m. 22 j., en Laurijntje de Geus, j.d. 21 j. Overleden Tannetje Cornelia Bouwens, 82 j., wed. van Corns. Witvliet. CENTRALE VEILING TE MIDDELHARNIS Veiling van Woensdag 13 November 1929. Roode kool 3.— tot 3.80 per 100 stuks. Savoye kool 8.per 100 stuks. Witte kool 0.80 tot 6.90 per 100 stuks. Andijvie 2.40 per 100 krop. Spruiten 8.tot 15.per 100 K.G. Armgaard 11.20 tot 11.80 per 100 K.G. Compagners 6.80 per 100 K.G. Goudreinetten 8.g0 tot 17.— per 100 K.G. ACOUSTICON. Nieuwe Plein 34, Arnhem Goudreinetten (val) 2.40 tot 5.40 per 100 K.G. Sterappels 17.— per 100 K.G. Bellefleurs 6.60 tot 9.per 100 K.G. Tante Dora 3.70 tot 9.80 per 100 K.G. Bismarck 3.70 tot 7..per 100 K.G. Jodensuikerperen 5.30 per 100 K.G. Bezie van Schonau 8 tot 14 per 100 K.G. Bergamotten 6.50 tot 12.— per 100 K.G. Gieser Wildemans 9.— per 100 K.G. Kleiperen 5.10 tot 18.per 100 K.G. Foppeperen 14.per 100 K.G. Kaas (volvet) 0.50 tot 0.60 per pond. Boter 1.16 tot 1.22 per pond. LANDBOUWVEILING TE DIRKSLAND. Veiling van Donderdag 14 Nov. 1929. Uien 2.39 tot 2.47 per 100 K.G. Eigenheimer aardappelen 1.68 tot 1.70 per 100 K.G. Poters 1.14 per 100 K.G. ROTTERDAM, 12 Nov. 1929 Op de heden in ons Veilingslokaal, War- moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer den de volgende prijzen besteed Kipeieren.f 5,30 tot f 11,85 Eendeieren 5,— tot 7,55 Aanvoer 65.000 stuks. DE ROTTERDAMSCHE VEILING LIJST 13 van de 51ste Jaarcollecte voor de Scholen met den Bijbel. Transport van lijst 12 49.715.16 Appingedam294.25 Bellingwolde121.50 Enumatil 135.50 Overschild 73.25 Stadskanaal I (O.)385. Zuidhorn120.30 Zijldijk 82. 5 Dokkum (Kerkcollecte) 220.35 Minnertsga 215.75 Zuid-Barge 80.25 Nij verdal251.49 Vollenhove (Stad)136.66 Wieringen 30.39 Bergambacht65.80 Goedereede 199.10 's-Gravendeel 133.25 Leiden (Kerkcollecte)143.21 Melissant170. Noordeloos 38.89 Rotterdam I (Kerkcollecte)1.529.54 Zwammerdam 186.44 Biggekerke 38.94 Rilland-Bath38.85 Almkerk 110. Heerlen (Geref. Kerk)19.69 Totaal van 325 Loc. Com. 54.536.31 Mr. J. J. HANGELBROEK, adjunct-secretaris van de Unie „Een School met den Bijbel". DE ROTTERDAMSCHE TRAMWEG MAATSCHAPPIJ. Het tweede Kamerlid Krijger heeft dep mi nister van waterstaat de volgende vragen ge steld Is den minister bekend, dat de Rotterdamsche Tramwegmaatschappij het vervoer van passa giers over het Zijpe ondergeschikt maakt aan het vervoer van suikerbieten en pulp, doordat de, veerboot Zijpe wordt gebruikt als sleepboot, als gevolg waarvan niet wordt gevaren op de in de dienstregeling aangegeven uren en op een tocht van vijf minuten, twintig minuten ver traging ontstaat Is de minister bereid onverwijld maatregelen te nemen, dat de Rotterdamsche Tramwegmaat schappij zich nauwkeurig houdt aan de gepu bliceerde uren van afvaart en de naleving daar van te doen controleeren door het bij de tram weghavens aan het Zijpe en den Willemspolder dienstdoend personeel van den Rijkswaterstaat We zouden kunnen zeggen: comme tout chen nous Alles precies als bij ons Of't helpen zal SCHEPEN OPGEPIKT. Kranig werk van den schipper en de bemanning van een stoomtreiler. De stoomtreiler Holland III IJm. 174 heeft Donderdag te IJmuiden binnengesleept de stoom treiler Clara Nicol IJm. 108 van de Vereenigde Exploitatie Maatschappij. Deze sleeperij is een kranig stuk werk ge weest van den schipper en de bemanning van de Holland III. Men trof de Clara Nicol Maan dagochtend om 10 uur op de Noordzee benoor den Helgoland aan met schade aan de machine, waardoor het schip geen stoom meer kon houden en hulpeloos ronddreef. Het was vliegend storm weer geworden. Desondanks heeft schipper Blok van de Holland III de Clara Nicol vast weten te maken, waarna men het schip naar IJmuiden ging sleepen. Ondertusschen wakkerde de storm aan tot een orkaan, 's Avonds om half acht brak de sleeptros. Er was toen geen mogelijk heid meer om het schip te benaderen, 's Nachts zijn de beide schepen uit elkaar gedreven tot dicht onder de Deensche kust. Toen het dag werd kreeg men aan boord van de Holland III de Clara Nicol weer in zicht. Het werd tijd, te trachten de verbinding te herstellen, daar de beide schepen, vooral de Clara Nicol, gevaar liepen te stranden. Ondanks de gevaarlijke si tuatie slaagde men er in de schepen weder aan elkaar vast te maken. Het weer werd wat hand zamer en met halve kracht werd op IJmuiden aangestoomd, daar volle-kracht stoomen wegens het zware stampen van de schepen- niet mogelijk was. In d'en nacht van Dinsdag op Woensdag, 4 uur 's morgens, brak de tros wederonj, daar men gepoogd had op volle kracht te varen. Bij dag werd de tros weder vastgemaakt en kon de reis worden voortgezet. Na een zware sleep reis van drie etmalen kwam men te IJmuiden binnen. Schipper Blok en de andere opvarenden van de Holland III hebben een mooi staaltje van zeemanskunst en moed getoond. Twee opvarenden van een Engelsch stoomschip verdronken. Donderdag hebben de stoomtreilers Begonia IJm. 135, Flamingo IJm. 42 en Walvisch IJm. 323 te IJmuiden binnengesleept het Engelsche stoomschip Farnham, dat op de Noordzee rond dreef bij gebrek aan bunkerkolen. De drie trei- lers hebben het schip, dat met een lading cel lulose op weg was van Noorwegen naar Sheer- ness, Dinsdagochtend op sleeptouw genomen. Twee opvarenden van de Farnham zijn door den storm over boord geslagen en verdronken. Het schip is groot 1599 reg. ton bruto en be hoort aan de firma Harrison te Londen. De machinekamer stond vol water. AANVARING. Donderdagmiddag is de motorboot Florentius op de rivier de Nieuwe Maas ter hoogte van de dokhavén te Rotterdam gevaren tegen de hopper Ceoptus, toen laatstgenoemd vaartuig opdraaide. De hopper heeft een groot gat in het voorschip gekregen en is met een pompboot drijvende gehouden. De Florentius heeft even eens schade aan het voorschip gekregen. GEVALLEN EN OVERLEDEN. In perceel Kranestraat no. 7 te Den Haag is Donderdagmiddag een ongeveer 90-jarige man die alleen woonde, van de trap gevallen. Toen de geneeskundige dienst ter plaatse kwam, was de man, die een groote hoofdwond had gekre gen, reeds overleden. OVERREDEN EN GEDOOD. Donderdagmiddag omstreeks 12 uur haalde de Huizing te Borculo zijn 6-jarig dochtertje en een vriendinnetje per fiets van school. Op den hoek van de Groenlosche straat slipte zijn fiets, waardoor het meisje op straat viel. Juist kwam om den hoek een zwaar beladen melkwagen aangereden, waaronder het kind terecht kwam. Een der wielen ging haar over het hoofd. Het kiifd was onmiddelijk dood. ONGELUK MET DOODELIJKEN AFLOOP. Het vierjarig jongetje van R. te Zierikzee is door een met aardappelen geladen wagen aangereden, tengevolge waarvan zijn borstkas werd ingedrukt. Eenige uren later is het kind in het ziekenhuis te Noordgouwe overleden. ERNSTIG ONGELUK. Woensdagmiddag omstreeks 4 uur hadden zoo meldt het U. D., de landbouwknechten van den veehouder v. d. G. te De Bilt een wagen met gras uit het weiland gehaald. Een Engel sche vork was met een steel in het gras ge stoken, zoodat de punten achter den wagen uit staken. Het jongste landbouwknechtje, de 14- jarige J. P., deed het hek van de weide na het passeeren van den wagen weer dicht en wilde toen om den wagën heenloopen, om op de zit- tingskist naast den ouderen knecht op den wagen plaats te nemen. Bij het haastig om den wagen heenloopen, bemerkte hij de punten van den vork niet en hij liep met zijn hoofd tegen een dier punten aan. Deze drong hem in het hoofd boven het oog, tengevolge waarvan hij bewusteloos neerviel. In bewusteloozen toestand is hij overgebracht naar het Anteniusgasthuis te Utrecht. BRAND TE GEMONDE. Donderdag is te Gemonde de dubbele woning en timmerfabriek van J. Vervoort, mede be woond door van der Wetering, geheel afge brand. Vervoort was gedeeltelijk verzekerd, van de Wetering niet. We hebben de laatste weken in menige krant een korter of langer artikel kunnen lez'en over Hélène Swarth, onze bekende dichteres. Hélène Swarth is zeventig jaar geworden, en daarom schreven de kranten over haar. Nu zijn we niet van plan over alle mogelijke jubilea en huldebewijzen te gaan schrijven in ons hoekje. Daar zie ik niet veel nut van in. Maar voor Hélène Swarth maken we een uit zondering. Voor we iets over haar gedichten gaan zeg gen, vertellen we liever iets van haar zelf. Veel is er eigenlijk niet over de dichteres zelf te vertellen. Dat komt doordat ze zich liever schuil houdt op den achtergrond. Mejuffrouw H. S. S. Kuyper, onze bekende christelijke schrijfster, die de dichteres persoon lijk kent, zegt ook van haar: „Hélène Swarth's schuchtere ziel schuwt alle eereplaats in den voorgrond. Ik denk, dat ze „als 'n berg" teg^n die receptie (eenigszins officieele receptie ter gelegenheid van haar zeventigsten verjaardag) heeft opgezien, en eindelijk bezweken is voor den vriendelijken drang van de velen, die haar liefhebben. En toch heeft ze dien middag genoten. Ik heb 't gezien, 't Was niet door weelde en de eer, die haar zoo ruimschoots gewerd, maar de weelde van liefde, die haar di'en middag van alle kanten tegemoet kwam, heeft haar levens lang naar liefde dorstend hart een verkwikking gebracht, als haar nog zelden ten deel viel." Daardoor valt er van haar zelve zoo weinig te zeggen. Zij zelve wordt liefst voorbij gezien, maar van haar 4cunst laat zij talloos velen genieten. Stefanie Hélène Swarth werd in 1859 te Am- Sterdam geboren. Reeds op haar zesde jaar ver huisde zij naar Brussel, en kreeg zij een Fransche opvoeding. Zoo kwam het, dat zij haar eerste gedichten in het Fransch schreef. Heel gelukkig echter, de Zuid-Nederlandsche dichter en prozaschrijver Pol de Mont haar raadde in 't Nederlandsch te schrijven, daar door zijn we in onze taal een schat van ge dichten rijk geworden. Sedert jaren woont Hélène Swarth te Den Haag. Vele van haar gedichten zijn diep zwaar moedig en er spreekt uit de onvolmaaktheid van het ongeloof, maar ook het verlangen naar echt geluk. Haar gedichten troffen zoo vaak door 'n ontroerende zachte schoonheid. De natuurtafereelen, die ze in sommige ge dichten geeft, zijn als een fijn gepenseeld stem mingsbeeld, dat ontroerd door z'n subtiele schoonheid. Teer en fijn weet ze ook haar eigen ziele- stemming weer te geven. En er zijn van haar vroegere gedichten ve^l, die ons als Christen pijn doen, omdat wij daar een toon beluister'en, die in ons hart geen in stemming vinden kan. Verblijden doet het ons nu te meer, als we gedichten lezen, die ons zeggen, dat het echte geluk in Hélène Swarth's leven is gekomen. En de medewerker van „Timotheus", die de dichteres interviewde, vertelde ons er ook van in zijn blad „Ik sprak de hoop uit, dat, nu de stem mingen daarbinnen zoo telkens hun bron vin den in dat zoeken naar rust 'en vrede, pok haar verzen daarvan zouden getuigen. En toen verrastte de bijna 70-jarige mij met de mede- deeling, dat zij een bundel gedichten, van dien geest doordrenkt, in manuscript gereed had. Is het niet heerlijk, te weten, dat de pen, die eens schreef „En daarom draagt mijn donkre._ levensboom „geen gouden appel in het ooftseizoen," thans gevoerd mag worden door e'en, die het nimmer falende_ woord der Schrift nadert „In dengrijzen ouderdom zullen zij nog vruchten dragen, om te verkondigen, dat de Heere recht is." Wie houdt van bladzijden lange verhalende gedichten over 'n blind kind, of van de smart van 'n arme weduwe, zal waarschijnlijk aan Hélène Swarth's teere sonnetten „niet veel" vinden. Doch wie iets voelt voor echte poëzie, zal intens van haar poëzie genieten. Gaarne laat ik, hier een paar sonnetten van haar volgen. ZONNESTRALEN. Nu stroomt alom de volle zomerzegen Op 't windbewogen meer van ros rijp koren. Zacht graangeritsel maakt e'en feest voor de ooren - Een feest voor de oogen maakt de stralenregen. 't Is louter goud dat opgolft uit de voren, 't Is louter goud dat rijk komt neergezegen, Uit blauwe lucht met lichte zilvervegen, Zoo diep, zoo innig blauw als nooit te voren. Nu Iaat mij rusten van mijn doelloos dolen, De stille handen boven 't hoofd gevouwen, In 't heiligdom bij 't ruischend graan verscholen. En laat de hemel mij in de oogen blauw'en, Tot ik van 't zongoud zóóveel heb gestolen, Dat ik mijn ziel een lichtpaleis kan bouwen. BIJ 'T WIEGJE. De moeder wenkt, één vinger op de lippen, en wijst naar 't wiegje, waar de kleine sluimert. De vader buigt zich over 't kindje en glimlacht. „Die ronde vuistjes lijken wel twee rozen Hoe rustig haalt hij adem, en hoe lief zijn die volle wangen en die fijne lipjes Vrouw, heeft hij nog niet lang genoeg geslapen Ik zie zoo gaarn die heldere oogjes blinken Schalks dreigt haar vinger. „Kus mijn kind niet wakker - „Ons kind..." En langzaam glijdt haar handje in zijne hand, en beiden blikken in elkanders oogen. LENTEVLAG. Ontvouw, kastanje, uw witgewolde knopp'en en hef in 't blinkend blauw de lentevlag Reeds beuren boomen fier de omkransde koppen, bekroond met loof als door een tooverslag. De zonne zegent de aarde met haar lach en streelt met stralen, warm als vingertoppen, 't ontwakend' woud, waar duizend polsen kloppen in tronk en twijg, bij d' eersten weeldedag. Een wegje weet ik, waar de dauwdorp fonkelt, waar de anemoon haar melkwit kelkje ontplooit. Hoe lokkend lief dat smalle paadje kronkelt In 't heesterhout, met zwellend groen getooid, trilt vogelzang. Ontvlied der velden vlakte Zoek, voor uw droom, de schaaüw van 't weidsch getakte M'n beste nichtjes en neefjes Dezen keer zou ik wat handwerkjes hebben willen geven, maar toen ik zag welk een groot stuk van 't verhaal, dat ik voor dezen keer voor ons hoekje had, bemerkte ik wel, dat er niet veel plaats meer overschoot, maar dat is niet erg, 't kan nog wel, hé Daarom maak ik ons praatje ook maar niet te lang. Heel veel groeten allemaal van jullie TANTE TRUUS. DE MOEILIJKE LES. XIX. „Ja jongen, daar zullen we eerst nog eens over moeten' denken, want het is zoo ontzettend veel, dat we je toe zouden moeten vertrouwen, en we hebben werkelijk niet geleerd, dat we op jou vertrouwen kunnen stellen." Piet boog beschaamd z'n hoofd, 't Was ook eigenlijk zoo. Hij dacht eerst al, dat hij nog al aardig braaf was door dien prettigen dag op te offeren en op z'n broertje te passen. Maar hij was 't geen eens waard, dat zijn broertje aan hem toevertrouwd werd. „Kom, laten we nu maar naar binnen gaan." De avond ging verder gewoon voorbij. Vader noch moeder praatten er over wat Piet aange boden had. Maar toen Piet 's avonds naar bed was, praat ten zij er wel over. Zij vertelden het aan Groot moe en GrootVa. In Grootmoe's lieve oude oogen twinkelden weer die blijde lichtjes. Zij hoorde zoo graag goede dingen van haar kleinkinderen. „Ja, ja, als Piet nu thuis blijft, kan je toch zeker gerust meegaan, kind. Het zal je toch zoo goed doen." „Weet u wat ik gedacht had", kwam vader nu, „we wachten eerst morgenochtend af. We zullen eerst Piet er over laten beginnen, we doen alsof Moeder thuisblijft. Hij kan wel in een opwelling van een oogenblik gehandeld heb ben. En als hij er over begint, dan moet hij 't goed weten, dat 't een eer is, dat we weer broertje aan hem toevertrouwen willen na al wat gebeurd is. 'k Ben ook al blij, dat hij over dit plan be gonnen is, dat doet wel zien, dat al 't gebeurde diepen indruk op hem gemaakt heeft, maar toch, Piet handelt voak onder den indruk van 't oo genblik. Als hij nu toch morgen liever meegaat, dan zullen we niet meer zien." 's Morgens was Piet ook al vroeg wakker. Wat zou Vader zeggen. Eigenlijk zou hij ook graag meegaan, maar toch ook weer graag op broer passen, dat Moeder mee kon. „Ja maar", dacht Piet, „dat zijn twee dingen, die ik niet gelijk kan doen." Dan wilde hij toch maar 't liefst op broertje passen. „Eerlijk waar", zei Piet ineens hardop, alsof hij zich zelf daar mede wilde overtuigen, dat hij 't toch echt meende. Hij hoorde al leven. Wie zou er op wezen Ze zouden allemaal wel vroeg opstaan. Dat was Moeders stem ook al Nee. maar, ik ga d'r ook uit en meteen stond Piet al naast z'n bed. Hij was nieuwsgierig, wilde zich haasten en zag er ook weer tegenop om 't te vragen. In de gang kwam hij Moe al tegen. „Morgen Moe." „Dag jongen, goed geslapen Hé, Moeder had haar gewone japon van 's morgens aan, zou ze niet mee willen Maar Piet vroeg niets. „Doen jullie wat zachtjes, dan wordt Hansje niet wakker, die heeft z'n rust zoo noodig." „Ja, Dick, Moe zal je helpen." Nog aldoor wist Piet niets. „Moe, Piet heeft z'n oude pak aan, dat staat niets netjes." „Wat 'n rare Piet, hé Dick, hij sliep zeker nog." „Moe, moe, hoor eens, wilt u het niet doen Ik beloof echt, dat ik op broer zal passen enne Piet zei niets meer, hij moest wat wegslikken, hoe konden Vader en Moeder zoon joch als hij was ook z'n broertje toevertrouwen. Hij had altijd 't eerst maar aan z'n eigen gedacht. Piet had Vader niet gezien, maar Vader had in de kamer alles gehoord en Vader was blij, dat z'n oudste nu zóó was. „Wel kerel, ook al wakker, goeden morgen hoor." „Goeden morgen, Vader." Piet keek Vader vragend aan. Zou Vader nu ook al niets zeggen ,,'k Heb het gehoord, wat je aan Moe vroeg jongen, en we zullen je vandaag kleinen broer toevertrouwen." Meer zei vader niet. Piet zei ook niets, maar z'n dankbaar gezicht zei meer dan duizend woorden. Piet was blij. Gek eigenlijk dacht hij, nu ben ik blij, dat ik thuis zal blijven op zoo'n fijnen dag, maar dat komt omdat Vader en Moeder me weer vertrouwen willen. Jo en Dick waren gauw genoeg klaar. „In een wip ben ik ook klaar", zei Moe. En 't kwam precies uit. Moe was in een oogenblik klaar. Grootmoe lachte Piet toe: „Fijn hé, dat Moe er zoo echt eens een daagje uitgaat." „Nou" kwam er vol overtuiging bij Piet uit. Ze waren vroeg genoeg klaar, want allen lie pen al over de werf te wandelen en nog was er geen Oom Adriaan te zien. „Als Oom het maar niet verslapen heeft", vreesde Dick al. „Neen hoor, daar komt de wagen, daar komt de wagen en Jo danste van pleizier. En ja hoor, nog even, en daar stond de wagen voor het hek. Oom kwam al van den bok. „Neen, blijven jullie maar zitten, 'k ben al blij dat jullie veilig in de wagen zitten, anders moet ik maar weer zien, dat ik jullie er bij in krijg." Oom lachte er bij. Hij meende het niet kwaad. Wel, wel, allemaal al klaar, dat is nog eens prachtig. Zoo ga jij ook mee zus, daar zal mijn vrouw pleizier in hebben. Wel Piet stap maar in, achteraan. Neen Oom, 'k blijf thuis, daarom gaat Moe mee. „Jij bent nog eens een kerel, hoor." Dan de anderen er in. Vader waar wilt u het liefst zitten Allemaal gezeten fijn hoor. Jullie komen vanavond allemaal hier eten en koffiedrinken, hoor. Piet en ik snijden een stapel boterhammen van geweld en als jullie dan alle maal precies vertellen hoe het vandaag gegaan is, dan is 't net of wij ook meegeweest zijn. Allemaal veel pleizier hoor. Dag Grootvader, dag Piet, daag daaag. Moe knikte Piet nog eens even toe. Nou 't is een wagen vol hoor. Huup jongens, doe je best, huup en daar gingen ze. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 4