voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
f
(poioaPUROL
FEUILLETON
Langs een diepen weg
T
a
No. 3571
WOENSDAG 11 SEPTEMBER 1929
44ste JAARGANG
IN HOG SIGNO VINCES
a
ÉSHI
aide burgemee-
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te eenden aan de Uitgevers
Uit de Pers.
Buitenland.
lENAAR, de heer
s gisteren plechtig
het raadhuis te
benoemde burge-
■chtgenoote.
BOKANOWSKI. de
lottig om het leven
minister voor de
.aurent Eynac ont-
k.
ERS is dezer dag«
tider de puinhoop»
ruïne.
arengt een Spaanse
t ïlgtolaats zenomf
Deze Courait verschijnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1,— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLijKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. latere, No. 202 Postbus No, 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten wordsa berekend naar de plaatsruimte, die z% beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
DE CHRISTELIJKE U.L.O.-SCHOOL
VOOR FLAKKEE.
In den Raad van Middelharnis is de Chris
telijke U.L.O.-school kwestie weer eens ter
sprake gekomen.
De Linksche heeren hebben vele vonden ge
zocht om de zaak in een zoo zwart mogelijk
daglicht te zetten.
In deze tactiek, waarmede zij alléén zich zelf
blameeren, hebben zij in de j.l. gehouden raads
vergadering, die uitsluitend op hun verlangen
belegd moest worden, volhard.
De burgemeester toch had bericht ontvangen,
dat Maandag (gisteren) in een openbare ver
gadering van de betreffende commissie van Ged.
Staten rapport zou worden uitgebracht over de
Chr. U.L.O. school-kwestie.
Burgemeester en. Wethouders meenden, dat
het niet noodig was, dat de Raad zich in deze
vergadering liet vertegenwoordigen en de voor
zitter wilde bij rondschrijven aan de raadsleden
ugen of zij in dit louter formeele -- besluit
toestemden.
Een paar heeren weigerden dit echter en
wenschten voor dit onbeduidend dingetje een
raadsvergadering.
Zij hebb'en hun zin gehad, met het gevolg,
dat nu met algemeene stemmen precies hetzelfde
besluit viel als B. en W. bij rondschrijven
wilden nemen.
Waartoe nu al dien omhaal
Wij kunnen ons moeilijk ontworstelen aan
den indruk, dat de heeren nog weer eens ge
legenheid zochten hun overkropt gemoed tegen
de Chr. U.L.O.-school te luchten Want met
groote overhaasting werd terstond al weer het
verwijt in debat gebracht, dat de lijst met hand-
teekeningen niet deugde, dat er met bedrog was
gewerkt enz.
Ons inziens had de voorzitter beter gedaan
om dit maar direct af te hameren, omdat het
niets met de agenda te maken had. Maar ander-
jds is het wel eens interessant om de heeren
weer eens bezig te hooren; men heeft dan een
schoone gelegenheid om te constateeren door
welke gemoedsgesteldheid de heeren gedreven
worden
We zullen nu maar afwachten wat Den Haag
zal mededeelen. De zaak is ernstig en grondig
onderzocht door den Inspecteur 'en later weer
eens door den hoofdinspecteur, de ouders zijn
persoonlijk in verhoor geweesten desniet
tegenstaande wachten we de uitkomst met het
volste vertrouwen af.
Want duidelijk zal blijken, dat waar de
linksche heeren zich voor druk gemaakt hebben,
niet anders is geweest, dan om een prozaïsch
beeld te gebruiken een opgeblazen varkens
blaas Eén prikje er in en het verfrommelt tot
een allermiserabelst én niets beteekeriend
dingetje
GERECHTVAARDIGDE KLACHT.
In „Patrimonium" lezen wij het volgende
Er zijn streken in ons vaderland, waar wel
een Christelijke, een geloovige bevolking
woont en waar toch de Christelijk-sociale
beweging weinig of geen invloed heeft. Wij
denken hier vooral aan sommige deel'en van
Zuid-Holland, van Zeeland en van Gelder
land. Hier dreigt een groot gevaar. Het
sociaal-conservatisme der ouderen, dat in
velerlei onkunde en misverstand zijn oor
sprong vindt, oefent niet alleen op politiek
terrein tijdelijk den ongunstig'en invloed uit,
maar stoot ook wat nog erger is vele
jongeren af. Oók omdat met de eischen eener
Christelijke opvoeding niet altijd ernstig wordt
gerekend. Men ziet dan ook nu reeds het
droeve verschijnsel, dat in sommige, ah „or
thodox" bekend staande streken de moderne
sociale beweging terrein wint, terwijl de Chris
telijk-sociale actie nog op allerlei manier
wordt tegengewerkt. De vraag dringt zich op,
of Patrimonium in de eerstvolgende jaren
niet vooral de bedoelde gedeelten van ons
land speciaal moet bearbeiden. Het Ver-
bondsbestuur beantwoordt die vraag zonder
aarzelen bevestigend. Hier kan goed werk
verricht worden, dat straks ook aan de Chris
telijke Vakbeweging ten goede zal komen.
Zeker ook in ons Gewest vindt deze klacht
reden van bestaan te over
Wie een beroep wil doen op de zuivere
Gereformeerde Waarheid dient te weten, dat
het eisch van Gods Woord is, dat niet alleen
het kerkelijke, maar evenzeer het maatschappe
lijke en het sociale leven zich te buigen heeft
onder het Gezag van dat Woord.
Waar dat niet zoo is, zal zich dat wreken
en patroon en arbeider zich te laat beklagen.
Waar zijn de Christen-jongemannen in Onze
streek, die zich voor een Patrimonium-actie
spannen willen
Een rede van Dr. H. de Man.
Op een te Amersfoort gehouden interna,
tionale Conferentie van Volkshuizen, sprak
de bekende dr. Hendrik de Man over »De
arbeider voorheen en thans«.
Hij zeide, blijkens het persverslag, het vol.
gende
«Hij wilde dan een vergelijking maken
tusschen den toestand van den arbeider,
gelijk hij dien voor dertig jaar heeft leeren
kennen en den toestand van heden. Som.
mige dtr verschijnselen beteekenen, in zijn
oogen althans, een winst, andere een verlies<
De winst1. De materieele toestand, het
gansche voorkomen, van den werkman is
verbeterdhij heeft tijden, dat hy zich vrij
voelt en aileen als men zich vrij voelt is
het mogelijk, dat men een leven kan schep,
pen naar eigen inzicht2. de ontegenzegge.
lijke vermindering van het misbruik van
sterken drank3. de standaard van materieel
comfort is gestegen, hetgeen inzonderheid
in de verbetering van zijn hygiënischen
toestand is op te merken4. de afneming
van de lichamelijke vermoeidheid. In een
toestand van lichamelijke vermoeidheid be.
staat er geen geestelijke vrijheid5. de ver.
meerdering van het zelfrespect der werk.
liedenhet groeiende besef van eigen waar.
digheid. Men denke hierbij aan het algemeen
stemrecht, aan het collectief contract, aan
de arbeidersvertegenwoordigingen door mid.
del van fabriekskernen. Wat ook bij de
andere klassen (althans in theorie) de op.
vatting zij over het besef dier klassesolida.
riteit het is dat besef geweest van klasse,
solidariteit, dat het middel vormde om den
arbeider individueel zelfrespect te doen ver.
werven 6. de afneming der ongeletterdheid;
7. de afneming der armlastigheid.
Thans over de verliezen 1. De werkloos,
heid is in een ernstiger phase gekomen,
het verschijnsel der chronische werkloos,
heid is opgetreden. De kapitalistische pro.
ductie is sedert den oorlog meer gestabili.
seerd, de hevige fluctuaties, die plotselinge
werkloosheid deden optreden, hebben niet
meer plaats gehad. Voor een groot gedeelte
wordt die werkloosheid teweeg gebracht
door de rationalisatie der productie. Dat
dit inderdaad zoo is, blijkt het duidelijkst
in de Vereenigde Staten, waar een periode
van grooten economischen bloei gepaard
gaat met een hevige werkloosheid. Niet
gering acht hij het gevaar van het ontstaan
van een vijfden stand, een soort van «onder,
proletariaat*; 2. het werk is veelal inten.
siever geworden. Telkens wordt uurloon
door stukloon vervangen, waardoor in plaats
van de lichamelijke vermoeidheid een nog
ernstiger zenuwvermoeidheid optreedt3. de
discipline is veel strenger geworden en kan
ook niet meer vaderlijk of patriarchaal zijn
(boetestelsels) 4. oud worden is een grooter
gevaar geworden, om daardoor werkloos te
worden. De tijd, waarop de arbeider als
«afgewerkt* dient beschouwd, is veel lager
geworden5. de arbeider verteert meer en
vooral ook percentsgewijze meer, voor luxe
uitgaven, die in den grond niets anders zijn
dan uitgaven tot het ophouden van den
schijn6. de invloed der gemechaniseerde
en gerationaliseerde productie op de arbeids*
vreugde. Spreker, die over dit onderwerp
een lang vertoog heeft geleverd (hetwelk
ook in het Nederlandsch is vertaald) heeft
bij de samenstelling daarvan nog eens
kunnen opmerken, dat over weinig onder,
werpen zooveel onzin te berde is gebracht
als over dit. Het komt toch practisch niet
voor, dat thans nog door invoering van
machines, geoefende (skilled) werklieden
overbodig worden. Integendeelde machine
doet slechts, en dan meestal beter, wat ver.
scheidene ongeoefenden daarvoor verrichten.
Vele machines vereischen voor de bediening
meer behendigheid en ervaring dan het
handwerkmen denke hierbij aan de land»
bouwwerktuigen. De intellectueelen zijn te
zeer geneigd om aan den middeleeuwschen
arbeider een groote vreugde in den arbeid
toe te kennen, terwijl zij daarmede echter
slechts de zeer weinige uitnemende kunste.
naars bedoelen.
De arbeider der middeleeuwen heeft even.
min de identiteit van het werk met vreugde
gekendmaar hij wist zonder twijfel een
beter gebruik te maken van zijn leven, van
zijn vrijen tijd, in den zin van «leisure«.
In de ontwikkeling der machine is een
phase waar te nemen, waarin een aantal
ervaren arbeiders vervangen worden door
één «machinemaster*. Er is steeds gebrek
aan geoefende werklieden, inzonderheid in
de metaalindustrie. Het verrichten vanskil.
led werk is op zich zelf een vreugdemen
verlieze echter niet uit het oog, dat er een
intergeerend verschil in aard is tusschen de
wetten waaraan intellectueel en physiek werk
gehoorzamen. Een deel der vreugde in het
werk ontstaat uit het besef, dat het werk
niet meer den geheelen tijd vergt. Maar zal
op den duur de rationalisatie niet leiden
tot een algeheele scheiding tusschen werk
en leven?
In zijn peroratie betoogde dr. de Man,
dat men het, vooral in dezen kring, nimmer
moest betreuren, dat de arbeiders meer vrijen
tijd hebben gekregen. Over de besteding
daarvan en de lessen en gevaren, die dit
oplevert, zal hij later spreken.
Wij kunnen zeker niet alles zonder meer
onderschrijven. Maar hetgeen hier over den
invloed der gemechaniseerde en gerationali.
seerde productie op de arbeidsvreugde wordt
gezegd, verdient wel de aannacht.
Het onderwerp heeft ons ook in Lunteren
ernstig bezig gehouden.
«Patrimonium*.
HET RUSSISCH-CHINEESCHE CONFLICT.
Aanslag op een trein.
Er kan aan een grens bij de bewoners en de
bewakers aan weerskanten een gemoedstoestand
ontstaan, waarbij, zooals men wel zegt, de
geweren vanzelf afgaan. Dit is ook thans zoo
en wel daar waar Mantsjoerije en het Russische
gebied in Azië aan elkaar grenzen, zoowel in
het oosten als in het westen.
En zoo zijn er thans weer berichten over oor
logshandelingen aan die grenzen. Een Reuter-
bericht uit Charbin meldt, dat een passagiers-
trein, uit Pogranitsjnaja vertrokken met be
stemming naar eerstgenoemde plaats, vernield is
door een bom, die onder de rails was geplaatst.
Bij deze ontploffing zouden slechts twee men-
schen gedood en drie zwaar gekwetst zijn.
Een tweede bericht, ditmaal uit Tokio, be
helst, dat Zondag Russische sowjet-vliegtuigen
bommen hebben laten vallen op Pogranitsjnaja.
Deze bommen verwekten brand in het station
en in de aangrenzende huizen. De bevolking
nam de wijk in kelders onder de huizen; maar
toch zijn er nog ettelijke slachtoffers.
Nog latere berichten uit Pogranitsnaja willen,
dat de plaats door Russische kanonvuur wordt
geteisterd en dat er op verscheiden plaatsen
brand is uitgebroken.
Het geschiedde dus in de Oostelijke grens
plaats nog op Mantsjoersch gebied aan
den spoorweg. Ook in het Westen schijnt het
aan de grens, waar de spoorlijn van Mant
sjoersch gebied op Sowjet-territoir komt, niet
zuiver te zijn. Daar is de Chineesche grensplaats
Mantsjoeli door Sowjet-troepen aangevallen, in
dien men ten minste een Reuter-telegram uit
Moekden mag gelooven.
De Chineesche autoriteiten zouden dan heb
ben bekend gemaakt, dat de Sowjet-troepen
Vrijdag een aanval hadden gedaan op de Chi
neesche verdedigingslinie in 't Mantsjoelidistrict.
Er werd een heel'eii dag hard gestreden en aan
beide zijden waren de verliezen aanzienlijk. Ten
slotte werden de Russen teruggedreven.
vallen en bezeeren zich dikwijls
en het wiegekind heeft vaak last
van roode of gesmette huid. Dit
_==5~.verzacht en geneest men met
Doozen 30-60 en 90 ct. Tubt S'J ct.
Bij Apoth. en Drogisten
DE ONLUSTEN IN PALESTINA.
Een onderhoud me* een uit Jeruzalem
teruggekeerden Nederlandschen Jood.
Men schrijft aan de N. R. Ct.
Wij hadden e'en onderhoud met een Holland-
schen Jood, afgestudeerd van de Leidsche uni
versiteit, die na een verblijf van eenige jaren
in Palestina, juist was teruggekeerd.
Tijdens de onlusten zelf was hij in de ko
lonie Ramataim, die hoewel een aanval verwacht
werd, onaangetast is gebleven.
Onze zegsman gaf grif toe, dat het ook van
Joodsche zijde aan tactisch optreden heeft ont
broken, met name wees hij hier op de betoo
ging op Tisjnga beaf (Joodsche vastendag) die
de Arabieren heeft geprikkeld. De verstandhou
ding tusschen Joden en Arabieren was vooral
de laatste twee jaren merkbaar verbeterd. Maar
de gewone Arabrier laat zich gemakkelijk in-
fluenceeren, vooral indien, zooals thans ook is
geschied, hem geld wordt verstrekt om tot aan
vallen over te gaan.
Het is namelijk bekend geworden, zegt onze
Nederlander, dat Arabische kruisers geld heb
ben ontvangen om aan den aanval op de Joden
mee te doen.
Een groot gevaar levert het op dat de ko
lonies nog zoo verspreid liggen. Bij voortgezette
kolonisatie, als de eene kolonie aan de andere
grenst, is geen gevaar meer te duchten. De
alles beheerschende factor is: voldoende' wa
pening. Ook nu hebben de Arabieren zich wel
er voor gewacht, kolonies aan te vallen, waar
van zij vermoedden, dat zij over wapenvoorraad
door
H. ZEEBERG.
8)
Per trein was de reis naar Middelburg ge
maakt. Daar had men de fiets bestegen om
naar het aloude Veere te peddelen, welk inte
ressant stedeke belangstellend in oogenschouw
werd genomen.
Over Vrouwepolder en de Oranjezon waren
ze toen te Domburg beland.
Het was er erg druk met badgasten. Zóó, dat
zij in de „Manteling" wat verkoeling zochten,
wel noodig na zoo'n langen fietstocht.
Henk was naast Trude gaan loopen. En ze
ontweek hem niet. In zijn nabijheid voelde zij
zich uitermate rustig.
Druk snappend waren Gretha en Wies door-
geloopen.
„Wat is het hier heerlijk in het bosch", vond
Henk. „Ik kom heelemaal bij, deze dagen in
Zeeland."
„Was je overwerkt vroeg Trude.
„Nu, overwerkt, dat is wat erg. Maar ik
voelde toch wel, dat ik wat rust noodig had."
„Waarom dan zoo hard gewerkt vroeg zij.
„Ik wil spoedig klaar zijri, om moeder wat
te ontlasten", antwoordde hij eenvoudig. „En
dan moet ik mij een positie gaan veroveren,
'k Hoop, dat ik spoedig slaag.
„Het lijkt mij heel wat toe", merkte Trude op.
„Ja", zei hij, ,wij leven niet in Luilekkerland.
He gebraden duiven vliegen ons hier niet in
den mond,"
„Zou je dat willen
„O, neen, niet gaarne. Ik wil er wel voor
Werken. Op flink werken rust de zegen van
Boven,"
„Hetzelfde standpunt ais dat van mijn vader.
Die heeft ook zijn heele leven hard gewerkt.
En de vrucht is niet uitgebleven. Vóór ruim
twintig jaar is mijn vader heel klein begonnen."
„En nu mag hij zich verheugen in een bloeien
de zaak", vulde hij aan.
„Ja, zonder dat hij er 't minst aan denkt, om
minder te gaan werken. Het zit hem in 't bloed."
,,'t Is ook heel goed. Menschen, die vroeg
ophouden met werken, worden vroeg oud, zei
mijn vader altijd."
„Is je vader al lang overleden vroeg Trude.
,,'t Was verleden week vijf jaar geleden, 't
Was een zware slag voor moe. Alleen de zeker
heid, dat het Gods wijs bestel was, deed haar
berusten."
„Ja, wij moeten ons altijd aan Hem onder
werpen, al valt dat niet steeds mee."
„Heb je daar ondervinding van vroeg hij,
verbaasd..
Hij meende, dat haar wegen steeds zoo langs
lijnen van geleidelijkheid war'en gegaan, dat zij
daarvan wel geen ervaring zou hebben.
„Me dunkt, dat moet ieder hebben, die ernst
maakt met zijn geloofsleven. Het behoeven vol
strekt niet altijd schokkende dingen te zijn. Maar
het is toch een voortdurende strijd tegen vleesch
en bloed
„O, bedoel je het zóó Zeker, dan heb je
gelijk. Maar ik doelde op schokkende ervaring.
Als men den tijd van twijfel meemaakt."
„Weet je daarvan mee te praten Ik heb
dien tijd niet gekend. Mijn geloofsleven is ge-
liedelijk gegroeid, al is de volle wasdom er
nog niet", merkte zij op, eënvoudig-weg.
„Bij mij was het niet zoo. De critiek, de jeugd
zoo eigen, sprak een duchtig woordje mee. Én
de omgeving, waarin ik toen verkeerde, was
ook niet bepaald geschikt, om resolute Chris
tenen, die staan of vallen voor hun overtuiging,
te maken. Tot eindelijk 't keerpunt kwam: het
moest links of rechts, naar het ongeloof of
naar het geloof. Door Gods genade werd het
overtuigd rechts."
„Heerlijk, dat je het zeggen kunt", zei Trude
op warmen toon.
Hij wilde antwoorden, toen Gretha informeer
de, waar zij bleven.
„Wij zijn er al, zus zei Henk opgewekt.
Verwonderd, zonder dit evenwel te laten mer
ken, had Gretha het tweetal aangezien. Wat
keken zij ernstig Wat was er Had Henk de
gelegenheid te baat genom'en en was het ant
woord niet gunstig
„We moeten opschieten", meende Wies. De
fietsen halen en weer opstappen, 't Is nog een
heele tocht."
„Hoe gaan we nu?" vroeg Henk aan Wies,
dien den tocht meermalen had gemaakt en dus
als gids diende.
„Over Westkapelle, Zoutelande, Biggekerke
en Koudekerke naar Middelburg. Vooral 't laat
ste eind is een schitterende fietstocht. Maar 't
is een behoorlijke trap, dat verzeker ik jullie."
„Wij hebben allen jonge beenen", zei Gretha
monter. „En morgen kunnen wij den heelen dag
uitrusten."
Onderweg schertste Trude herhaaldelijk met
Henk.
,,'k Heb me zeker vergist", dacht Gretha. „Ze
zijn nu weer heel gewoon. Of zou het van
weerszijde opgeschroefde, gemaakte vroolijkheid
zijn
Zij zou het jammer vinden als, het mislukte.
Want zij vond de vroolijk-ernstige Trude een
bgeerlijk schoonzusje.
En zij was er van overtuigd, dat Henk, die
niet veinzen kon, haar in dezen korten tijd lief
gekregen had.
Zou hij e'en échec hebben geleden
Zoo piekerde Gretha, ter wille van Henk.
Zij kon immers niet weten, dat die twee
dichter bij elkaar gekomen waren
V.
„Dat wordt weer een volle trein", zei Henk,
op de menschenmenigte wijzend.
Gepakt en gezakt stonden zij dien Donderdag
op het perron van Midstad's station.
De vacantie was afgeloopen. De Van Stra-
lens keerden weer naar Den Haag terug.
Toen de sneltrein kwam aandaveren namen
zij hartelijk afscheid van Trude 'en Wies, nog
veel bedankend voor het verschafte genoegen.
„Jullie komen nog wel eens terug, hé?" vroeg
Wies.
„Als jullie in Den Haag zijn geweest. Eerder
niet", antwoordde Gretha.
„Nu, wie weet wat er gebeurt 1"
Henk en Trude zwegen. Beiden waren te vol
om te spreken.
Maar -staande op de treeplank van de coupé
vroeg hij, haar diep in de oogen kijkend: „Mag
ik nog wel eens terugkomen
Hij sprak zoo zacht, dat, ook al door het
lawaai, zij alleen het hoorde.
Trude kleurde sterk.
Maar direct daarop werd de schalks in haar
wakker: „Jawel, maar niet zonder bul."
„Dan moet ik nog een klein jaar geduld
hebben", klaagde hij, in de coupé stappend.
Zij glimlachte bekoorlijk.
„Ja, 'en dat hebben mannen nu eenmaal niet."
„Maar nu in vollen ernst: „Mag ik terug
komen
Langzaam zette de trein zich in beweging.
Antwoord kon Trude niet meer geven. Maar
haar stralende blikken zeiden hem genoeg.
Handgewuif en vaarwelgeroep. De trein ver
dween uit het gezicht.
Met een ledig gevoel in het hart verliet Trude
het perron. Zij had nu zekerheid: dat ledige
werd veroorzaakt door het vertrek van Henk
VIJFDE HOOFDSTUK
I.
Met een brief van advocaat Telders in de
hand zat Albert Meerendonk in zijn kantoor te
peinzen.
Eentonig klonk het getik van de schrijfma
chine, waarop de bediende factuurs typte.
Aan een andere schrijftafel zat een jong
meisje, dat geringe kantoorwerkzaamhed'en ver
richtte.
De brief van den advocaat had Meerendonk
ontstemd, verrast, teleurgesteld, even in de war
gebracht.
Maar te veranderen viel er aan den inhoud
niets.
Die was geheel conform.
Meerendonk werd meegedeeld, dat hij twee
duizend gulden had te betalen, daar hij zich
borg had gesteld voor Arie Jansen te Meerdorp,
die in lang niet meer aan zijn finantieele ver
plichtingen voldeed.
Er was consideratie genoeg betoond. Maar
het had niet gebaat. De Bank verlangde haar
geld. Dus werd de borg aangesproken.
Vormelijk, koud, in rechtstermen stond het
daar neergeschreven. Er viel niets aan te ver
anderen: Meerendonk was twee mille kwijt.
Want dat Jansen, die in hét naburige Meer
dorp een zaakje had, ooit het geld zou terug
betalen, was wel uitgeslofen.
Meerendonk was verrast.
Tien jaar geleden, hij had het zooeven na
gezien, had hij zich borg gesteld, toen Jansen
hem zoo dringend om hulp vroeg.
En ziedaar dit was de dank voor zijn
goedheid. Dit was het gevolg van zijn goed
vertrouwen.
Even bekroop hem de angst, dat er nog
meer zulke zouden komen.
Hij keek het lijstje eens na. Heel wat borgstel
lingen had hij loopende, kleinere en grootere.
Zoo pas nog een voor Hermans van maar even
vijf mille.
War'en al deze menschen wel te vertrouwen
Was hij niet te goed geweest?
Maar dan glimlachte hij toch.
Kom, hij moest zich geen muizenesten in het
hoofd halen. In tien jaar tijds wat dit nu de
tweede „strop", die hij haalde, de eerste was
duizend gulden geweest. Aangenaam was het
niet, integendeel. Maar er was toch niet de
minste reden, om nu al zijn kennissen, die hij
geholpen had, te gaan wantrouwen.
(Wordt vervolgd).