'inderkopjes K Gemeenteraad. Provinciale Staten van Zuid-Holland. met mooi,dik haar ËCQUOKD nimciiL ¥erkoopiiig@n. Marktberichten. smaakt a/s room De waterkeering op Goeree. andijvie wordt een dag of drie, voor men ze oogst, opgebonden om ze geel te doen worden dit moet geschieden bij droog weer, daar deze anders gaan rotten na het opbinden. Hebt m bleekselderij in uw tuin, wil ze dan nu aanaarden en kweekt u ook een of meer» dere specerij'gewassen (vaste planten) en rabarber, dan kunt u ze nu verplanten of scheuren, om nieuwe bedden aan te leggen met het afsteken der rabarber kunt u echter ook wachten tot het aanstaande voorjaar. Ik zie dat u ook prei hebt, maar heel ge» lukkig zijt ge daar niet mee, de rups van de preimot heeft er in huis gehouden en de hartbladeren in erge mate beschadigd, zoodat ik u moet raden het loof af te snijden en te vernietigen. Wanneer ge uw aardappelen rooit, is het zaak goed toe te zien, of de knollen ook door wratziekte zijn aangetast; men ontdekt dan wratachtige, zwartgekleurde uitgroeiïngen der oogen, meer of minder groot, soms ook zeer klein. Reeds eerder hebt u dan de verschijn» selen dezer ziekte kunnen waarnemennaast de aarpappelstengels, of op het onderste deel er van, in de bladoksels, komen dan groene, bloemkoolachtige uitwassen voor. Zoodra u deze uitwassen of uitgroeiïngen ontdekt, moet ge daarvan aangifte doen bij den Flantenkun» digen Dienst te Wageningen. Is er nu in den oofttuin nog wat te doen ter bestrijding? Ja, bij appel' enperenboomen kunnen lijmbanden worden aangelegd tegen den wintervlinderkomt deze veelvuldig voor, dan dient men de banden na eemige weken na te zien en bij te smeren. Bij pruim, kers, morel en perzik heeft men hetzelfde te doen en bovendien, met het oog op voorkomende loodglans, de aangetaste boomen na den oogst zoo spoedig mogelijk op te ruimen en te verbranden. In deze maand kan men ook nog last heb' ben van de bessenbladwesp, der laatste gener» ratie. Door een bespuiting met Farijsch groen kunnen de larven worden gedood, nu de vruchten geplukt zijn, kan men deze bespuiting bij de kruis» en aalbessenstruiken zonder eenig bezwaar toepassen. Vergadering van den Gemeenteraad van DIRKSLAND, op Dinsdag 3 Septem ber, des nam, om 3 uur. Afwezig met kennisgeving de heeren Gestel en Roodzant. De Voorzitter, burgemeester Visscher, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen worden voorgelezen en onveranderd worden vastgesteld. Enkele ingekomen stukken worden ter kennis der vergadering gebracht. Hieronder zijn en kele goedkeuringen van Ged. Staten over ge nomen raadsbesluiten. In den keuringsdienst van waren werd over het afgeloopen jaar te veel betaald 30.—. Dit bedrag zal over het nieuwe dienstjaar ver rekend worden. Een beredeneerd verslag van den toestand der gemeente ligt ten gemeentehuize ter visie. B. en W. krijgen machtiging een wijziging aan te brengen in de begrooting van het Alge meen Armbestuur voor 1928. Aan de orde is vaststelling van de rekening van het Algemeen Armbestuur over 1928. Nadat B. en W. zich verwijderd hebben brengt de heer BUTH rapport uit namens de commissie met het onderzoek belast en advi seert tot vaststelling. Aldus wordt met alge- meene stemmen besloten. Op deze rekening moet nog verhaald worden een bedrag van 10.60 aan tuinhuur en een bedrag van 43.20 aan weezenrente. B. en W. krijgen machtiging tot wijziging van de begrooting van het Weeshuis over 1928. Goedgekeurd wordt de rekening van het Weeshuis over 1928. Voorloopig wordt vastgesteld de rekening van de gasfabriek over het dienstjaar 1928. Idem de gemeenterekening over het jaar 1928. Deze verschillende rekeningen over het dienst jaar 1928. Rekening Algemeen Armbestuur 1928. Ontvangsten 11760.23)^, uitgaven 9116.71; batig slot 2643.52j<£. Rekening Weeshuis 1928 Ontvangsten 560.33, uitgaven 505.19j^; batig slot 55.13)^. Rekening Gemeente 1928. Gewone dienst Ontvangsten bedragen 129.379,32)^, uit gaven 113.966.92)^; batig saldo 15.112.40. Kapitaaldienst; Ontvangsten 31597.15, uit gaven 34309.77)^; nadeelig saldo 2712.62J/2. Rekening Gasbedrijf Ontvangsten 41489.48, uitgaven 41489.48; batig slot nihil. Kapitaaldienst: Ontvangsten 38022.87, uit gaven 34256.57; batig slot 3766.30. Besloten wordt tot uitloting van een obligatie a 400.en 7 obligaties a 100.— der geld- leening van de gemeente, aflosbaar op 31 De cember 1929, resp. worden uitgeloot de num mers 18, 26, 135, 110, 66, 1, 2, 4. Aan de heeren Zoon en Warnaer wordt ont heffing verleend over het tweede halfjaar voor de hondenbelasting. Ingevolge aanschrijving van Ged. Staten wordt besloten over te gaan tot aanvulling van de instructie van den gemeente-ontvanger, op dat deze ook per cheque en girodienst kan betalen. Op voorstel van B. en W. wordt besloten twee rentelooze aandeel'eri ad 1000.— te ne men in den bouw van een lagere landbouw school aan den Langeweg te Sommelsdijk, B. en W. stellen voor toeslag te geven op de huur van de woning van den Rijksveldwach ter met intrekking van diens gratificatie. De heer DE BONTE heeft hiertegen geen bezwaar, onder voorwaarde, dat dit telkens voor één jaar wordt vastgesteld. Aldus wordt besloten. Op voorstel van B. en W. wordt besloten de oude motorspuit in de plaats te stellen van de handbrandspuit en dientengevolge deze dus niet te( verkoopen. Aldus wordt met algem. stemmen besloten. Op advies van den directeur van de gas fabriek wordt met algemeene stemmen besloten over te gaan tot aanschaffing van een tweede ammoniakwasscher en plaatsing van een nieuwe zuiverkist. B. en W. stellen voor over te gaan tot uit baggering van een vaargeul onmiddellijk voor de buitenhaven. Het blijkt uit een schrijven van het bestuur der geme'ene uitwatering, dat de scheepvaart zeer belemmerd wordt, daar de schepen op tij moeten wachten en dit meermalen 4 a 5 uren oponthoud geeft. Het plan is nu de diepte op twee meter te brengen. Van een 15-tal schippers is eenzelfde ver zoek ingekomen. B. en W. hebben prijs aangevraagd bij de firma van Dongen en Van Hoven. De kosten zullen bedragen; indi'en' er een minimum van 1000 M3 uitgebaggerd moet worden 30 cent per M3 per dag, 2 dagen 50 cent, 3 of 4 dagen 70 cent, per M3 minder dan 1000 M3 ƒ,2.50 per dag, gerekend op een werkdag van tien uren. B. en W. stellen voor hiertoe te besluiten en het polderbestuur toezicht te geven op het werk. De heer DE BONTE zegt, dat het wel nood zakelijk is, dat het werk gebeurt, maar, vraagt spr., ligt het ook niet op den weg van Gemeene Uitwatering om hier wat aan te do'en De VOORZITTER antwoordt: wel in de haven, maar niet in de buitenhaven. De heer DE BONTE vraagt: zou het wel afdoende wezen is er geen kans, dat de vaar geul weer dichtvloeit? In dat geval komen de kosten hoog, want dan zou het ieder jaar moeten gebeuren. Bij zulk een diepingrijpend werk acht spr. het beter, dat er eerst eens een deskundig advies wordt uitgebracht. De VOORZITTER wil het eerst eens een jaar probeeren en als het niet afdoende is dan kan later altijd weer gezien worden. Weth. WARNAER geeft een nadere toelich ting op het voorstel van B. en W. en zegt, dat het hier eigenlijk al een oude kwestie geldt. Deze zaak is al eens bij den Rijkswaterstaat geweest. Het bestuur der Gemeente Uitwatering heeft hierover advies bij den Rijkswaterstaat ingewonnen en aan dit lichaam gevraagd wat er aan te doen zou zijn. Ook van „Schuttevaer" waren er klachten over de ondiepte vlak voor de buitenhaven ingekomen. De directeur-gene raal van den Rijkswaterstaat zei echter: je moet die haven beschouwen als een gewone tij-haven, waarvoor geen geld besteed kan worden om die op diepte te houden. Nu is het dus maar de vraag: wat wil de gemeente doen 7 Acht zij de zaak belangrijk genoeg om er kosten aan te besteden, dan kan dit natuurlijk gebeuren. De kwestie is maar: heeft de gemeente er groot belang bij. De Sasmeester heeft gezegd: nu is er al groote belemmering, maar straks als de suikerbietencampagne begint, dan zal er groote stagnatie door ontstaan. De gemeente ontvangt geld van de haven, dus is het niet meer dan billijk, dat de schippers ook zooveel als mogelijk is worden tegemoet gekomen. Vermoedelijk moet het wel ieder jaar op de begrooting gebracht worden, maar als het een gemeentebelang is en het is noodzakelijk, dan moet het gebeufen. De heer BUTH zegt, dat iemand die leek is, er anders tegenaan kijkt dan de man van het vak. De toestand is z.i. zoo, dat wanneer er eenmaal een vaargeul is, het spuiwater dat uit de haven komt wel zal zorgen, dat die geul er blijft. Nu gaat het water zoo spoedig het de haven uit is een andere richting heen dan de schepen moeten, maar als er een geul uitgebag gerd is zal het spuiwater wel rechtuit stroomen, zoodat hoogstwaarschijnlijk de geul er blijven zal. Conform het voorstel van B. en W. wordt met algemeene'stemmen besloten. B. en W. krijgen machtiging tot wijziging van de gemeente-begrootingn 1929. Naar aanleiding hiervan spreekt de heer DE BONTE over het drinkwatergebrek. Spr. wil een watertank laten komen. Het is momenteel nog erger dan de vorige keer. De heer BUTH vindt, dat het water uit Oud dorp niet deugt. Weth. WARNAER is het hier mee eens en wil water laten komen uit Hellevoetsluis en dat laten distribueeren. Spr. stelt voor, dat dit in handen gegeven wordt van B. en W. Wan neer er niet genoeg afname is kan het worden stopgezet. Aldus wordt besloten. De heer ZOETEMAN klaagt er over, dat vele landbouwers zonder water zitten voor hun vee. Spr. vraagt den Voorzitter een put be schikbaar te zetten, waar het water voor het vee uitgehaald kan worden. Er zijn genoeg goede wellen. De VOORZITTER antwoordt, dat hiertegen geen enkel bezwaar bestaat. De put op de Heul kan hier best voor gebruikt worden. De heer DE BONTE vraagt hoe het nu eigenlijk met de waterleidingplannen staat. De VOORZITTER antwoordt, dat er aan gewerkt wordt. De heer DE BONTE gelooft dat ook wel, de vraag is maar: hoe wordt er aan gewerkt Nadat hier nog het een en ander over gezegd is sluit de Voorzitter de vergadering. In de vergadering der Provinciale Staten van Zuid-Holland sprak de heer C. WARNAER te Dirksland als volgt Mijnheer de Voorzitter Ik heb gemeend bij volgnummer 10 het woord te moeten vragen, omdat, wanneer dat acjendanummer voor kennis geving werd aangenomen, ik niet de kans zou ehbben er in de volgende openbare zitting over te spreken. Op blz. 11 van het verslag van den hoofd ingenieur vestigt deze onze aandacht op de voorziening van de kust van Goeree, in beheer en onderhoud bij het Rijk. Voor dit onderwerp zou ik even de aandacht van de vergadering willen vragen. Het Rijk heeft het onderhoud en geeft aan Ged. Staten een verslag over den toestand van een afgeloopen jaar. Het Rijk plaatst strand- palen en deelt in het verslag mede, of de toestand zich in belangrijke mate heeft ge wijzigd. Maar, ook de Provinciale hoofdinge nieur brengt verslag uit, én ook hij wijdt zijn aandacht aan veranderingen, die zich voordoen. In het verslag van den hoofdingenieur lezen wij op blz. 11 „Langs de noordzijde vanaf de haven van Goedereede in westelijke richting tot Rijks- strandpaal 10, is de duinvoet van 1 tot 5 M. afgeslagen, Ook verderop aan de noord westzijde van het eiland tot het zoogenaamde Flaauwe werk is de afslag nog niet groot; zij bedraagt van 5 tot 14 M. met een bres hoogte van 1 tot 4.50 M. Bovengenoemde afslag heeft zich hoofdzakelijk tot het aan gewonnen stuifzand der laatste jaren bepaald. Zulks is echter niet het geval op het kustvak vanaf het Flaauwe werk tot den Springert- polder; daar is van den ouden duinregel eene breedte van 7 tot 20 M. met eene breshoogte van 4 tot 9.50 M. weggeslagen. Het terug gaan van den duinvoet duurt aldaar al vele jaren 'en de afname is belangrijk. Er is al enkele malen de aandacht van den Minister van Waterstaat op dat gedeelte van de kust van Goedereede gevestigd. De toestand is den Minister dus bekend; in het verslag om trent de zee- en rivierwaterkeering over 1926 is op bladzijde 6 daarover nog opgemerkt, dat blijkens mededeeling aan Ged. Staten, de Minister het voorshands niet noodig acht, om de uitvoering van bijzondere werken tot verdediging van de duinkust van Goedereede te bevorderen. Dat was in 1926 en nadien is de achteruitgang steeds verder gegaan; het verdient 'daarom wel aanbeveling, het ge voelen van den Minister omtrent den toestand van de zeewering aldaar nader te kennén. Ged. Staten zouden daarom Zijne Excellentie daarnaar kunnen vragen." Toen ik dit verontrustend bericht van den hoofdingenieur had gelezen ben ik er heen ge gaan en ontmoette daar iemand, die er meer dan 40 jaren woont. Die mijnheer heeft mij den toestand geschetst van voorheen en ik kon daarmede vergelijken dien van tegenwoordig. Bovendien heb ik achter het duin daar gezien de gebouwen van het Rijk, als de lichtwachters- woningen en ook het kustlicht. Ik vind den toestand zorgwekkend. In Goeree woont de opzichter van den Rijks waterstaat, iemand dien ik ken als een zeer serieus man, wiens aandacht de afneming niet zal zijn ontgaan. Men zou kunnen denken, dat ik mij met den hoofdingenieur noodeloos on gerust maak, maar nu heeft eenige dagen ge leden, dd. 10 Mei, het bestuur van den polder West-Nieuwland, die beschermd wordt door deze duinenreeks, aan Ged. Staten het volgende geschreven „Dat de zeeduinen ten noordoosten van den polder met den storm in November weer sterk zijn afgenomen, voornamelijk tusschen strandpalen 27 en 29, zoodat zelfs het zee water aldaar tot binnen de duinen is ge- loopen en mitsdien te vreez enis, indien al daar niet wordt ingegrepen 'en de noodige voorzieningen worden getroffen, ongetwijfeld bij eventueele zware stormen een doorbraak niet zal uitblijven. Reden waarom het bestuur van den polder West-Nieuwland, gemeente Ouddorp, U, Edelachtbaren, beleefd doch dringend ver zoekt, wel uw medewerking te willen ver- leenen om tot versterking der zeewering aldaar te geraken, waardoor het gevaar van een doorbraak wordt afgewend." Ook het bestuur van dien polder is eveneens niet tevreden. Hete-komt mij voor, dat het hier gaat als met een patiënt. Ik kan niet anders zeggen: de opzichter doet wat hij kan. Evenals in het gewone leven, zou het ook hier kunnen zijn. De familie is niet gerust in het ziek zijn van den patiënt en de gevolgen verontrusten haar; waarom zij een ander deskundige, dien zij be kwamer acht, dan de dokter ter plaatse, wil raadplegen. Zoo zou ik Ged. Staten willen adviseeren: laten wij het geval zelf onder de oogen zién. De patiënt is de duinenreeks, de dokter is de opzichter. Ik wil dien man in zijn bekwaamheid niet te na komen. Maar het zou m. i. wel. noodig zijn, dat tot de geruststelling van de localiteit en van ons, wij het advies inwinnen van onzen hoofdingenieur van den Rijkswater staat en van onzen hoofdingenieur en wij daar over bij de eerstvolgende gelegenheid een rap port ontvangen. Wij gaan dan misschien ge ruster de toekomst tegemoet. Mijnheer de Voorzitter, de Noordzee heeft ons dat eiland gegeven. Het is uit wier en slib ontstaan. Maar de zee is altoos grillig met die cadeaux én neemt wat zij eens gaf misschien weer van ons af. Een gewaarschuwd man geldt voor twee. Lat.en wij, waar achter de duinen een vruchtbare polder ligt, die als het ware is een oase in deze zandwoestijn, al het moge lijke trachten te doen om een doorbraak te voorkomen. De heer GARDENIER zegt Ik kom nu op een belangrijke kwestie, de toestand van de waterkeering op Goeree. Het rapport van den Provincialen Waterstaat is op dit punt ongunstig voor en zeer stellig niet in het voordeel van het Rijk. De woorden, die men daar vindt, duiden er wel op, dat door het Rijk deze toestand zeer ernstig wordt verwaar loosd. Wanneer wij daar lezen: „Er is van den ouden duinregel een breedte van 7 tot 20 M. tot een breshoogte van 4 M. tot 9.50 M. weg- M Het haar groeit veel sneller als w gjj dat met Purol behandelt. Als Imert zoo nu en dan slechts een weinig Puro! goed in de hoofdhuid wrijft, dan wordt daardoor de haargroei krachtig bevordert en het haar mooier en dikker. geslagen. Het teruggaan van den duinvoet duurt aldaar al vele jaren en de afname is belangrijk. Er is al enkele malen de aandacht van d'en Minister van Waterstaat op dat gedeelte van de kust van Goedereede gevestigd", dan blijkt ons, dat de toestand dus den Minister van Waterstaat bekend is. Ondanks dit feit kunnen wij in het verslag niet lezen, dat op het oogen- blik de noodige maatregelen worden getroffen om aan dien onhoudbaren toestand een einde te maken. Wanneer een polderbestuur of een water schap in gebreke blijft om een waterkeering in orde te brengen, dan beschikken wij toch wel over den oodige bevoegdheid om een dergelijk polderbestuur of waterschap te dwingen om te doen, wat wij meenen, dat in het belang is van de waterkeering. Is het nu onmogelijk het Rijk, in dit opzicht den Minister van Waterstaat, te wijzen op zijn plicht niet alleen, maar ook de noodige maat regelen te treffen om te zorgen, dat de toestand daar zoo wordt als hij behoort te zijn. Is het niet mogelijk om de waterkeering door de Pro vincie in orde te laten brengen op kosten van het Rijk 7 Ik zou graag willen, dat ons hierom trent de noodige mededeelingen werden gedaan door Ged. Staten om ons in dit opzicht gerust te stellen. De brief van Ged. Staten is van den 2den Januari 1929 en wij lezen in het verslag niet, dat daarin iets is verbeterd. De heer SCHAPER, lid van Ged. Staten,, zegt Er is door den heer Warnaer, en nu kom ik op de zaken, die den vorigen keer zijn aan gegeven, en door den heer Gardenier gesproken over dén toestand op Goeree, waar het Rijk klaarblijkelijk de zaak van de zeewering ver waarloost. Mijnheer de Voorzitter, het is zeer goed, dat door den heer Warnaer en door anderen, de nadruk is gelegd op den toestand van dit eiland, en het is ook een goed werk, dat de hoofdinge nieur daarop gewezen heeft in zijn verslag. Maar het is ook goed werk, dat hier de nadruk wordt gelegd op de plichten van het Rijk. Men heeft intusschen gezien, wat de Provincie ge daan heeft. Men vindt het op blz. 12, waar de hoofdingenieur spreekt over het zich wenden tot den Minister, hetgeen inmiddels door Ged. Staten per brief van 2 Januari 1929 is geschied. Mijnheer de Voorzitter, wij zijn bereid nog eens een vraag te doen. Het is alleen de kwestie of wij niet de politieke omstandigheden hebben af te wachten en welken Minister wij over een paar maanden zullen hebben. Het komt aan op krachtige leiding en op persoonlijk contact met een eventueelen nieuwen Minister. Een Minister, die misschien aftreedt, heeft niet zooveel kracht meer. De heer Warnaer vraagt, of wij het ge val onder de oogen zullen zien. Dat wil ik gaarne plechtig beloven, ofschoon ik moet on derstellen, dat de Staten zullen begrijpen, dat wij hier geen macht hebben. De heer Gardenier vraagt; hebben Ged. Sta ten niet evengoed als bij particulieren de macht, om het Rijk te dwingen Mijnheer de Voor zitter, ik ken die macht niet. leder voelt trou wens, dat dit zou zijn „vechten tegen de bier kaai". Wij kunnen alleen aanmanen en aan sporen, maar bovendien, er zijn hier Staten leden, die tevens zijn lid van de Tweede Ka mer, en die in het bijzonder voor Zuid-Holland zitting hebben; die hadden den plicht, in het bijzonder bij den Minister omtrent deze zaak eens aan te dringen. Men zegt hier nu; bijvoor beeld de heer Schaper. Maar het ligt niet in het bijzonder op mijn politiek terrein, dat geo grafisch gesproken meer in het noorden ligt, én ik zou niet graag aan de heeren, die in Zuid- Holland hun best doen de zaken te behartigen, en daartoe degelijke redevoeringen houden, het gras voor de voeten wegmaaien. Maar de vraag is, of de partijen en groepen, die hier nu critiseeren, niet een hartig woordje hadden te zeggén door hunne mannen in de Tweede Ka mer, wijzende o- wat het Rijk in deze verzuimt. Mijnheer de Voorzitter, macht om te dwingen hebben wij dus niet. Ik zie die macht niet. Ik geloof niet, dat wij eenige bevoegdheid hebben het Rijk in deze te dwingen. Maar wel kunnen wij het Rijk op zijn verzuim wijzen. En dat gebeurt gelukkig ook. Ik geloof, dat wij het voorloopig hierbij zullen moeten laten. De heer C. WARNAER zegt Mijnheer de VoorzitterDe heer Schaper heeft ten aanzien van de waterkeering aan de kust van Goeree, waartoe het Rijk verplicht is, gezegd: Wij zullen het nader onder de oogen zien; het heeft onze aandacht; bij de wisseling van straks in de politiek is het mogelijk is het mogelijk, dat er een ander Minister optreedt. Maar, mijnheer de Voorzitter, ik kan het op dien Minister niet laten aankomen én ik geloof, dat de heeren, die er over gesproken hebben, met mij overtuigd zullen zijn, dat de toestand daar zoo précair is, dat'wij onze aandacht er aan moeten wijden. In de vorige vergadering heb ik gevraagd, of het niet mogelijk was een onderzoek te doen instellen door onzen hoofd ingenieur en een ingenieur van het Rijk. Naar aanleiding van hetgeen hetg eachte lid van Ged. Staten, de heer Schaper, gezegd heeft blijk ik van meening, datm ijn idee de beste oplossing is. Ik heb mij in dien tusschentijd nog ééns over den toestand daar laten inlichten en een schetsteekenijng er van laten maken en ik moet zeggen, mijnheer de Voorzitter, dat de toestand daar zoo is, dat bij hoog water op/het oogen- blik het water tot 11 M. aan den duinvoet komt en achter dien duinvoet heeft men geen hoog duin. Als men daar gaat waterpassen, zal men een eigenaardigen toestand ontdekken. Daarom meen ik, dat deze toestand onder de oogen moet worden gezien, Ged. Staten moeten over tuigd zijn, dat zij in deze behooren te handelen. Wij behoeven geen verwijt te maken aan Ged. Staten; des chuld in deze rust op het Rijk. Er is nu een ander hoofdingenieur, die een anderen kijk heeft op de zaak en het ook pessimistisch inziet, en nu meen ik, dat de eenige weg is, dat Ged. Staten zich aansluiten bij den hoofd ingenieur en alles doen om een voorziening te treffen, opdat de polder West-Nieuwland geen gevaar zal dreigen. Ik blijf bij mijn be wering, dat er geen andere oplossing is dan daadwerkelijk optreden, in den zin, zooals ik de vorige vergadering meer uitvoerig heb uiteen gezet. Van Amerika gaat er nog steeds, met betrek king tot de Europeesche beurzen en de markt te Amsterdam niet in het minst, nog altijd een grooten invloed uit en iederen dag opnieuw wordt het verloop van de Amerikaansche pro- ductenmarkten en van Wallstreet met de groot ste nauwkeurigheid gevolgd, omdat men daarin een aanwijzing meent te kunnen zien voor de wijze, waarop de effectenbeurzen aan deze zijde van den Oceaan zullen reageeren. De redenen, waaraan de Vereenigde Staten voor het eco nomische en financieele leven in Europa toon aangevend zijn, zijn reeds meer dan eens in den breede uiteengezet doch toch is het niet ondiens tig te wijzen op enkele factoren, die het waar schijnlijk maken, dat de voorspoedsperiode van Amerika niet plotseling ten einde zal loopen. Natuurlijk kan men niet verwachten, dat de tijd van grooten bloei altijd zal blijven aanhouden, doch op het oogenblik zijn er nog geen teekenen van ernstige inzinking, en dit ten ten aanzien van de wijze, waarop ook de beurzen in Euro pa zich in de naaste toekomst zullen gaan ont plooien, niet anders dan in gunstigen zin worden geinterpreteerd. Het Amerikaansche volk heeftz ich tijdens, en na de oorlogsjaren, geweldig weten te verrijken, en uit hoofde van coupon- en dividendbeta lingen worden in Amerika geweldige bedragen gedistribueerd, waardoor de koopkracht steeds nieuw voedsel krijgt. In de eerste helft van dit jaar werd er uitgekeerd 3.265.000.000 dollar. Van deze som komt 1.264.000.000 dollar op rekening van dividenden en de rest van coupons. Deze cijfers zijn natuurlijk niet geheel nauwkeu rig, doch eerder aan den lagen kant. Wanneer men nu weet, dgt over dezelfde periode van 1928 werd uitgekeerd 2.878.000.000 dollar, dan beteekent dit een vermeerdering van 13)^ De koopkracht is veel grooter dan in 1928 en de loonen 10 hooger. Volgens de opgave van 13.000 ondernemingen in 54 verschillende takken van industrie wordt er ruim 100.000.000 dollar aan loonen uitbetaald. Deze cijfers zeggen wel wat. Een goede maatstaf vormen de ver koopen in den kleinhandel, welke 6 grooter zijn dan verleden jaar. Te dezer plaatse wezen wij er reeds verschillende malen op, dat de bedrijvigheid in de industrie nog steeds toe neemt. De staalindustrie werkt ook thans op volle capaciteit en voor de maand Augustus is dit een ongekend verschijnsel. De staalnijver- heid is de beste barometer voor de welvaart in de Vereenigde Staten en hiervan profiteeren de sporen en de opénbare nutsbedrijven. Dit komt wel tot uitdrukking in het koersverloop der aandeelen Central Public en Pacific Public Service. Tijdens deze berichtweek droeg de handel weliswaar een kalm karakter, doch in enkele specialiteiten ging vrij veel om, en wij noemen speciaal Bethelem Steel, U.S. Steels, enkele spoorwegwaarden (vooral in Milwaukee's) en in de diverse utility-waarden. Voor laatstge noemde fondsen is het Nederlandsche publiek goed geporteerd, daar deze maatschappijen zeer goede winsten maken én hun terrein zich steeds meer en meer uitbreidt. De dividendpolitiek van deze ondernemingen (2J-2 per kwartaal in aandeelen) is zeer voordeelig. Op de locale markt heerschte een vaste stem ming voor Kon. Olie. In breeden kring heerscht de opvatting, dat de Kon. Olie goede zaken maakt, hetgeen zich reeds weerspiegelt in de gepubliceerde cijfers van haar dochter-onderne ming, de Shell Union. Van de industrie-aandee- len vierden aandeelen Margarine Linie wederom hoogtij. Philips aandeelen trokken ook nog ver der aan, Aandeelen van Berkel kregen aan vankelijk een groot verlies te lijden, waarvan echter weer eén gedeelte is ingehaald. Kunst- zijde-aandeelen weinig handel. Rubberfondsen, en ook tabak-aandeelen, wer den slechts op zeer bescheiden voet verhandeld. Suikerfondsen stil eveneens scheepvaart-aan- deelen. Op de mijnbouwafdeeling ging er wat om in Boetens en Redjang Bebong. Verkooping van het huis met tuin te Stad aan 't Haringvliet, no. 1374, groot 2 aren 87 centiaren. Op Vrijdag 6 September 1929 bij inzet, in het café Peekstok, en op Vrijdag 13 September 1929 bij afslag, in het café Smits, telkens des nam. 4uur (zomertijd). Ten verzoeke van Mej. A. Trommel Jd„ aldaar Notaris VAN BUUREN. Notaris Akkerman te Ooltsgensplaat is voor nemens om op Donderdag 12 September 1929 te 10 uur zomertijd, na aankomst van de tram, die 9,30 uur zomertijd te Achthuizen arriveert, ten verzoeke van Mej. de Wed. H. M. van Nieuwenhuijzen—Koert, op de hofstede thans door haar bewoond aan den Kranendijk, pu» bliek te verkoopen 7 paarden, 22 stuks hoornvee, kippen, Ford Auto, fiets, 3 volledige boerenwagens, veer» karos, veerwagen, tilbury, wielslede, wied X machine (Lipsia), zaaimachine, cultivatoi,# melotte wendploeg No, 2, brabanfonne wend» ploeg, portugal ploeg, rolblok, Zeeuwsche sleeper, sleeper (beul), hooihark, aardappel» vorentrekker, wanmolen, stationaire motor, rechtstroo dorschmachine, ringwals, aard» appelsorteerder, diverse eggen, en ploegen, stroo» of hooisnijder, bietenmolen, ploeg» touwen, wagentouwen, rieken, schoppen, aardappelkistjes, nieuwe slagpaaltjes, hekken, houten en cementen voerbakken, bankschroef, groote partjjen kant» en klaverhooi, tarwe» en erwtenstroo, en hetgeen verder ten verkoop zal worden aangeboden. Notaris AKKERMAN. Vrijdag 13 September bij inzet en Vrijdag 20 September bij afslag, telkens des avonds 7 uur (zomertijd) te Melissant, ten her berge van M. van der Werf, van een Woonhuis met steenen bergplaatsje staande op» en het recht van eeuwigdurende erfpacht aan den grond te Melissant, aan den Nieuweweg, groot 11.02 Aren of 72 R.V.M. ten verzoeke van den heer J. W. A. Doornebosch te Melissant Het per» ceel is op I October 1929 in gebruik te aan» vaarden. Inmiddels uit de hand te koop. 1 Notaris VAN DEN BERG. Inschrijving naar de beneficie van a. 1,58.30 H.A. (3 gem. 134 R. V. maat) bouwland, genaamd »De Kruisse« in polder Dirksland, kad. Sectie B. no. 680 in één per» ceel. Vastgestelde pacht f 80,— per 0.45.92 H.A, (Voornsch gemet), en b 1 47.98 H.A. (3 gem. 67 R. V. maat) bouwland en watering genaamd «Bloemen» daal« in polder Dirksland, kad. Sectie B nos. 690, 691, 692 in één perceel. Vastgestelde pacht f 75,— per 0.45 92 H.A. (Voornsch gemet). De verhuring geschiedt voor 10 jaren, in» gaande biootschoof 1929, ten verzoeke van Mej. de Wed. P. Ruit te Dirksland. Inlichtingen te bekomen en geteekende in» schrijvingsbiljetten, uiterlijk 17 September 1929, in te leveren ten kantore van Notaris VAN DER SLUYS te Dirksland. Centrale Velling te Middelharnls» Veiling van Woensdag 4 September. Bloemkool f 2,30 tot f 21,— Roode kool f 2,70 tot f 6,50 Savoyc kool f 8,50 tot f 12, Komkommers f 0,40 tot f 2,— Perziken f 1,10 tot f 7,20 Meloenen f 10,— tot f 33,—. Per per 100 sf. Andijvie f 2,20 tot f 3,20 Per 100 krop Postelein f 1,10 tot f 9,— Stoksnijboonen f 11,— tot f 23,— Stamsnijboonen f 2,20 tot f 6 50 Enkele princessen f 5,— tot f 13,— Dubbele princessen f 4,30 tot f 11,70 Bevelanders f 2,70 Claps Favorite f 5,20 tot f 13,— Jutten f 2,40 tot f 8,20 Beuré Merode f 4,30 Diamantperen f 3,40 tot f 5,70 Noord»Holl. suikerperen f 3,50 tot f 7,— Zomer Bergamot f 4,10 tot f 9,— Keswick appels f 2,— tot f 6,10 Zoete appelen f 2,80 tot f 8,— Per 100 kg. Pruimen f 5,50 tot f 17,60 Abrikozen f 13,— Druiven f 30,— tot f 34,— Per 100 pond. ROTTERDAM, 3 Sept. 1929. Op de heden in ons Veilingslokaal, War» moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer» den de volgende prjjzen besteed Kipeieren 4,50 tot f 7,80 Eendeieren 6,40 tot 7 80 Ganseieren tot Middenprijs f Aanvoer 170.000 stuks. DE ROTTERDAMSCHE VEILING

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 2