'inderkopjes
K
Gemeenteraad.
Provinciale Staten van Zuid-Holland.
met mooi,dik haar
ËCQUOKD nimciiL
¥erkoopiiig@n.
Marktberichten.
smaakt a/s room
De waterkeering op Goeree.
andijvie wordt een dag of drie, voor men ze
oogst, opgebonden om ze geel te doen worden
dit moet geschieden bij droog weer, daar deze
anders gaan rotten na het opbinden.
Hebt m bleekselderij in uw tuin, wil ze dan
nu aanaarden en kweekt u ook een of meer»
dere specerij'gewassen (vaste planten) en
rabarber, dan kunt u ze nu verplanten of
scheuren, om nieuwe bedden aan te leggen
met het afsteken der rabarber kunt u echter
ook wachten tot het aanstaande voorjaar.
Ik zie dat u ook prei hebt, maar heel ge»
lukkig zijt ge daar niet mee, de rups van de
preimot heeft er in huis gehouden en de
hartbladeren in erge mate beschadigd, zoodat
ik u moet raden het loof af te snijden en te
vernietigen.
Wanneer ge uw aardappelen rooit, is het
zaak goed toe te zien, of de knollen ook door
wratziekte zijn aangetast; men ontdekt dan
wratachtige, zwartgekleurde uitgroeiïngen der
oogen, meer of minder groot, soms ook zeer
klein. Reeds eerder hebt u dan de verschijn»
selen dezer ziekte kunnen waarnemennaast
de aarpappelstengels, of op het onderste deel
er van, in de bladoksels, komen dan groene,
bloemkoolachtige uitwassen voor. Zoodra u
deze uitwassen of uitgroeiïngen ontdekt, moet
ge daarvan aangifte doen bij den Flantenkun»
digen Dienst te Wageningen.
Is er nu in den oofttuin nog wat te doen
ter bestrijding? Ja, bij appel' enperenboomen
kunnen lijmbanden worden aangelegd tegen
den wintervlinderkomt deze veelvuldig voor,
dan dient men de banden na eemige weken
na te zien en bij te smeren. Bij pruim, kers,
morel en perzik heeft men hetzelfde te doen
en bovendien, met het oog op voorkomende
loodglans, de aangetaste boomen na den oogst
zoo spoedig mogelijk op te ruimen en te
verbranden.
In deze maand kan men ook nog last heb'
ben van de bessenbladwesp, der laatste gener»
ratie. Door een bespuiting met Farijsch groen
kunnen de larven worden gedood, nu de
vruchten geplukt zijn, kan men deze bespuiting
bij de kruis» en aalbessenstruiken zonder eenig
bezwaar toepassen.
Vergadering van den Gemeenteraad van
DIRKSLAND, op Dinsdag 3 Septem
ber, des nam, om 3 uur.
Afwezig met kennisgeving de heeren Gestel
en Roodzant.
De Voorzitter, burgemeester Visscher, opent
de vergadering met gebed, waarna de notulen
worden voorgelezen en onveranderd worden
vastgesteld.
Enkele ingekomen stukken worden ter kennis
der vergadering gebracht. Hieronder zijn en
kele goedkeuringen van Ged. Staten over ge
nomen raadsbesluiten.
In den keuringsdienst van waren werd over
het afgeloopen jaar te veel betaald 30.—.
Dit bedrag zal over het nieuwe dienstjaar ver
rekend worden.
Een beredeneerd verslag van den toestand
der gemeente ligt ten gemeentehuize ter visie.
B. en W. krijgen machtiging een wijziging
aan te brengen in de begrooting van het Alge
meen Armbestuur voor 1928.
Aan de orde is vaststelling van de rekening
van het Algemeen Armbestuur over 1928.
Nadat B. en W. zich verwijderd hebben
brengt de heer BUTH rapport uit namens de
commissie met het onderzoek belast en advi
seert tot vaststelling. Aldus wordt met alge-
meene stemmen besloten. Op deze rekening
moet nog verhaald worden een bedrag van
10.60 aan tuinhuur en een bedrag van 43.20
aan weezenrente.
B. en W. krijgen machtiging tot wijziging van
de begrooting van het Weeshuis over 1928.
Goedgekeurd wordt de rekening van het
Weeshuis over 1928.
Voorloopig wordt vastgesteld de rekening
van de gasfabriek over het dienstjaar 1928.
Idem de gemeenterekening over het jaar 1928.
Deze verschillende rekeningen over het dienst
jaar 1928.
Rekening Algemeen Armbestuur 1928.
Ontvangsten 11760.23)^, uitgaven 9116.71;
batig slot 2643.52j<£.
Rekening Weeshuis 1928
Ontvangsten 560.33, uitgaven 505.19j^;
batig slot 55.13)^.
Rekening Gemeente 1928. Gewone dienst
Ontvangsten bedragen 129.379,32)^, uit
gaven 113.966.92)^; batig saldo 15.112.40.
Kapitaaldienst; Ontvangsten 31597.15, uit
gaven 34309.77)^; nadeelig saldo 2712.62J/2.
Rekening Gasbedrijf
Ontvangsten 41489.48, uitgaven 41489.48;
batig slot nihil.
Kapitaaldienst: Ontvangsten 38022.87, uit
gaven 34256.57; batig slot 3766.30.
Besloten wordt tot uitloting van een obligatie
a 400.en 7 obligaties a 100.— der geld-
leening van de gemeente, aflosbaar op 31 De
cember 1929, resp. worden uitgeloot de num
mers 18, 26, 135, 110, 66, 1, 2, 4.
Aan de heeren Zoon en Warnaer wordt ont
heffing verleend over het tweede halfjaar voor
de hondenbelasting.
Ingevolge aanschrijving van Ged. Staten
wordt besloten over te gaan tot aanvulling van
de instructie van den gemeente-ontvanger, op
dat deze ook per cheque en girodienst kan
betalen.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten
twee rentelooze aandeel'eri ad 1000.— te ne
men in den bouw van een lagere landbouw
school aan den Langeweg te Sommelsdijk,
B. en W. stellen voor toeslag te geven op
de huur van de woning van den Rijksveldwach
ter met intrekking van diens gratificatie.
De heer DE BONTE heeft hiertegen geen
bezwaar, onder voorwaarde, dat dit telkens
voor één jaar wordt vastgesteld.
Aldus wordt besloten.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten
de oude motorspuit in de plaats te stellen van
de handbrandspuit en dientengevolge deze dus
niet te( verkoopen.
Aldus wordt met algem. stemmen besloten.
Op advies van den directeur van de gas
fabriek wordt met algemeene stemmen besloten
over te gaan tot aanschaffing van een tweede
ammoniakwasscher en plaatsing van een nieuwe
zuiverkist.
B. en W. stellen voor over te gaan tot uit
baggering van een vaargeul onmiddellijk voor
de buitenhaven.
Het blijkt uit een schrijven van het bestuur
der geme'ene uitwatering, dat de scheepvaart
zeer belemmerd wordt, daar de schepen op tij
moeten wachten en dit meermalen 4 a 5 uren
oponthoud geeft. Het plan is nu de diepte op
twee meter te brengen.
Van een 15-tal schippers is eenzelfde ver
zoek ingekomen.
B. en W. hebben prijs aangevraagd bij de
firma van Dongen en Van Hoven. De kosten
zullen bedragen; indi'en' er een minimum van
1000 M3 uitgebaggerd moet worden 30 cent per
M3 per dag, 2 dagen 50 cent, 3 of 4 dagen
70 cent, per M3 minder dan 1000 M3 ƒ,2.50
per dag, gerekend op een werkdag van tien
uren.
B. en W. stellen voor hiertoe te besluiten en
het polderbestuur toezicht te geven op het werk.
De heer DE BONTE zegt, dat het wel nood
zakelijk is, dat het werk gebeurt, maar, vraagt
spr., ligt het ook niet op den weg van Gemeene
Uitwatering om hier wat aan te do'en
De VOORZITTER antwoordt: wel in de
haven, maar niet in de buitenhaven.
De heer DE BONTE vraagt: zou het wel
afdoende wezen is er geen kans, dat de vaar
geul weer dichtvloeit? In dat geval komen de
kosten hoog, want dan zou het ieder jaar moeten
gebeuren. Bij zulk een diepingrijpend werk acht
spr. het beter, dat er eerst eens een deskundig
advies wordt uitgebracht.
De VOORZITTER wil het eerst eens een
jaar probeeren en als het niet afdoende is dan
kan later altijd weer gezien worden.
Weth. WARNAER geeft een nadere toelich
ting op het voorstel van B. en W. en zegt,
dat het hier eigenlijk al een oude kwestie geldt.
Deze zaak is al eens bij den Rijkswaterstaat
geweest. Het bestuur der Gemeente Uitwatering
heeft hierover advies bij den Rijkswaterstaat
ingewonnen en aan dit lichaam gevraagd wat er
aan te doen zou zijn. Ook van „Schuttevaer"
waren er klachten over de ondiepte vlak voor
de buitenhaven ingekomen. De directeur-gene
raal van den Rijkswaterstaat zei echter: je moet
die haven beschouwen als een gewone tij-haven,
waarvoor geen geld besteed kan worden om
die op diepte te houden. Nu is het dus maar
de vraag: wat wil de gemeente doen 7 Acht zij
de zaak belangrijk genoeg om er kosten aan
te besteden, dan kan dit natuurlijk gebeuren.
De kwestie is maar: heeft de gemeente er groot
belang bij. De Sasmeester heeft gezegd: nu is
er al groote belemmering, maar straks als de
suikerbietencampagne begint, dan zal er groote
stagnatie door ontstaan. De gemeente ontvangt
geld van de haven, dus is het niet meer dan
billijk, dat de schippers ook zooveel als mogelijk
is worden tegemoet gekomen. Vermoedelijk moet
het wel ieder jaar op de begrooting gebracht
worden, maar als het een gemeentebelang is en
het is noodzakelijk, dan moet het gebeufen.
De heer BUTH zegt, dat iemand die leek is,
er anders tegenaan kijkt dan de man van het
vak. De toestand is z.i. zoo, dat wanneer er
eenmaal een vaargeul is, het spuiwater dat uit
de haven komt wel zal zorgen, dat die geul er
blijft. Nu gaat het water zoo spoedig het de
haven uit is een andere richting heen dan de
schepen moeten, maar als er een geul uitgebag
gerd is zal het spuiwater wel rechtuit stroomen,
zoodat hoogstwaarschijnlijk de geul er blijven
zal.
Conform het voorstel van B. en W. wordt
met algemeene'stemmen besloten.
B. en W. krijgen machtiging tot wijziging van
de gemeente-begrootingn 1929.
Naar aanleiding hiervan spreekt de heer DE
BONTE over het drinkwatergebrek. Spr. wil
een watertank laten komen. Het is momenteel
nog erger dan de vorige keer.
De heer BUTH vindt, dat het water uit Oud
dorp niet deugt.
Weth. WARNAER is het hier mee eens en
wil water laten komen uit Hellevoetsluis en
dat laten distribueeren. Spr. stelt voor, dat dit
in handen gegeven wordt van B. en W. Wan
neer er niet genoeg afname is kan het worden
stopgezet.
Aldus wordt besloten.
De heer ZOETEMAN klaagt er over, dat
vele landbouwers zonder water zitten voor hun
vee. Spr. vraagt den Voorzitter een put be
schikbaar te zetten, waar het water voor het
vee uitgehaald kan worden. Er zijn genoeg goede
wellen.
De VOORZITTER antwoordt, dat hiertegen
geen enkel bezwaar bestaat. De put op de Heul
kan hier best voor gebruikt worden.
De heer DE BONTE vraagt hoe het nu
eigenlijk met de waterleidingplannen staat.
De VOORZITTER antwoordt, dat er aan
gewerkt wordt.
De heer DE BONTE gelooft dat ook wel,
de vraag is maar: hoe wordt er aan gewerkt
Nadat hier nog het een en ander over gezegd
is sluit de Voorzitter de vergadering.
In de vergadering der Provinciale Staten van
Zuid-Holland sprak de heer C. WARNAER
te Dirksland als volgt
Mijnheer de Voorzitter Ik heb gemeend bij
volgnummer 10 het woord te moeten vragen,
omdat, wanneer dat acjendanummer voor kennis
geving werd aangenomen, ik niet de kans zou
ehbben er in de volgende openbare zitting over
te spreken.
Op blz. 11 van het verslag van den hoofd
ingenieur vestigt deze onze aandacht op de
voorziening van de kust van Goeree, in beheer
en onderhoud bij het Rijk.
Voor dit onderwerp zou ik even de aandacht
van de vergadering willen vragen.
Het Rijk heeft het onderhoud en geeft aan
Ged. Staten een verslag over den toestand
van een afgeloopen jaar. Het Rijk plaatst strand-
palen en deelt in het verslag mede, of de
toestand zich in belangrijke mate heeft ge
wijzigd. Maar, ook de Provinciale hoofdinge
nieur brengt verslag uit, én ook hij wijdt zijn
aandacht aan veranderingen, die zich voordoen.
In het verslag van den hoofdingenieur lezen
wij op blz. 11
„Langs de noordzijde vanaf de haven van
Goedereede in westelijke richting tot Rijks-
strandpaal 10, is de duinvoet van 1 tot 5 M.
afgeslagen, Ook verderop aan de noord
westzijde van het eiland tot het zoogenaamde
Flaauwe werk is de afslag nog niet groot;
zij bedraagt van 5 tot 14 M. met een bres
hoogte van 1 tot 4.50 M. Bovengenoemde
afslag heeft zich hoofdzakelijk tot het aan
gewonnen stuifzand der laatste jaren bepaald.
Zulks is echter niet het geval op het kustvak
vanaf het Flaauwe werk tot den Springert-
polder; daar is van den ouden duinregel eene
breedte van 7 tot 20 M. met eene breshoogte
van 4 tot 9.50 M. weggeslagen. Het terug
gaan van den duinvoet duurt aldaar al vele
jaren 'en de afname is belangrijk. Er is al
enkele malen de aandacht van den Minister
van Waterstaat op dat gedeelte van de kust
van Goedereede gevestigd. De toestand is
den Minister dus bekend; in het verslag om
trent de zee- en rivierwaterkeering over 1926
is op bladzijde 6 daarover nog opgemerkt,
dat blijkens mededeeling aan Ged. Staten,
de Minister het voorshands niet noodig acht,
om de uitvoering van bijzondere werken tot
verdediging van de duinkust van Goedereede
te bevorderen. Dat was in 1926 en nadien is
de achteruitgang steeds verder gegaan; het
verdient 'daarom wel aanbeveling, het ge
voelen van den Minister omtrent den toestand
van de zeewering aldaar nader te kennén.
Ged. Staten zouden daarom Zijne Excellentie
daarnaar kunnen vragen."
Toen ik dit verontrustend bericht van den
hoofdingenieur had gelezen ben ik er heen ge
gaan en ontmoette daar iemand, die er meer dan
40 jaren woont. Die mijnheer heeft mij den
toestand geschetst van voorheen en ik kon
daarmede vergelijken dien van tegenwoordig.
Bovendien heb ik achter het duin daar gezien
de gebouwen van het Rijk, als de lichtwachters-
woningen en ook het kustlicht. Ik vind den
toestand zorgwekkend.
In Goeree woont de opzichter van den Rijks
waterstaat, iemand dien ik ken als een zeer
serieus man, wiens aandacht de afneming niet
zal zijn ontgaan. Men zou kunnen denken, dat
ik mij met den hoofdingenieur noodeloos on
gerust maak, maar nu heeft eenige dagen ge
leden, dd. 10 Mei, het bestuur van den polder
West-Nieuwland, die beschermd wordt door
deze duinenreeks, aan Ged. Staten het volgende
geschreven
„Dat de zeeduinen ten noordoosten van
den polder met den storm in November weer
sterk zijn afgenomen, voornamelijk tusschen
strandpalen 27 en 29, zoodat zelfs het zee
water aldaar tot binnen de duinen is ge-
loopen en mitsdien te vreez enis, indien al
daar niet wordt ingegrepen 'en de noodige
voorzieningen worden getroffen, ongetwijfeld
bij eventueele zware stormen een doorbraak
niet zal uitblijven.
Reden waarom het bestuur van den polder
West-Nieuwland, gemeente Ouddorp, U,
Edelachtbaren, beleefd doch dringend ver
zoekt, wel uw medewerking te willen ver-
leenen om tot versterking der zeewering aldaar
te geraken, waardoor het gevaar van een
doorbraak wordt afgewend."
Ook het bestuur van dien polder is eveneens
niet tevreden.
Hete-komt mij voor, dat het hier gaat als
met een patiënt. Ik kan niet anders zeggen:
de opzichter doet wat hij kan. Evenals in het
gewone leven, zou het ook hier kunnen zijn.
De familie is niet gerust in het ziek zijn van
den patiënt en de gevolgen verontrusten haar;
waarom zij een ander deskundige, dien zij be
kwamer acht, dan de dokter ter plaatse, wil
raadplegen.
Zoo zou ik Ged. Staten willen adviseeren:
laten wij het geval zelf onder de oogen zién.
De patiënt is de duinenreeks, de dokter is de
opzichter. Ik wil dien man in zijn bekwaamheid
niet te na komen. Maar het zou m. i. wel.
noodig zijn, dat tot de geruststelling van de
localiteit en van ons, wij het advies inwinnen
van onzen hoofdingenieur van den Rijkswater
staat en van onzen hoofdingenieur en wij daar
over bij de eerstvolgende gelegenheid een rap
port ontvangen. Wij gaan dan misschien ge
ruster de toekomst tegemoet.
Mijnheer de Voorzitter, de Noordzee heeft
ons dat eiland gegeven. Het is uit wier en slib
ontstaan. Maar de zee is altoos grillig met die
cadeaux én neemt wat zij eens gaf misschien
weer van ons af. Een gewaarschuwd man geldt
voor twee. Lat.en wij, waar achter de duinen
een vruchtbare polder ligt, die als het ware
is een oase in deze zandwoestijn, al het moge
lijke trachten te doen om een doorbraak te
voorkomen.
De heer GARDENIER zegt
Ik kom nu op een belangrijke kwestie, de
toestand van de waterkeering op Goeree. Het
rapport van den Provincialen Waterstaat is
op dit punt ongunstig voor en zeer stellig niet
in het voordeel van het Rijk. De woorden, die
men daar vindt, duiden er wel op, dat door het
Rijk deze toestand zeer ernstig wordt verwaar
loosd.
Wanneer wij daar lezen: „Er is van den
ouden duinregel een breedte van 7 tot 20 M.
tot een breshoogte van 4 M. tot 9.50 M. weg-
M Het haar groeit veel sneller als
w gjj dat met Purol behandelt. Als
Imert zoo nu en dan slechts een weinig
Puro! goed in de hoofdhuid wrijft, dan
wordt daardoor de haargroei krachtig
bevordert en het haar mooier en dikker.
geslagen. Het teruggaan van den duinvoet duurt
aldaar al vele jaren en de afname is belangrijk.
Er is al enkele malen de aandacht van d'en
Minister van Waterstaat op dat gedeelte van
de kust van Goedereede gevestigd", dan blijkt
ons, dat de toestand dus den Minister van
Waterstaat bekend is. Ondanks dit feit kunnen
wij in het verslag niet lezen, dat op het oogen-
blik de noodige maatregelen worden getroffen
om aan dien onhoudbaren toestand een einde
te maken.
Wanneer een polderbestuur of een water
schap in gebreke blijft om een waterkeering in
orde te brengen, dan beschikken wij toch wel
over den oodige bevoegdheid om een dergelijk
polderbestuur of waterschap te dwingen om te
doen, wat wij meenen, dat in het belang is van
de waterkeering.
Is het nu onmogelijk het Rijk, in dit opzicht
den Minister van Waterstaat, te wijzen op zijn
plicht niet alleen, maar ook de noodige maat
regelen te treffen om te zorgen, dat de toestand
daar zoo wordt als hij behoort te zijn. Is het
niet mogelijk om de waterkeering door de Pro
vincie in orde te laten brengen op kosten van
het Rijk 7 Ik zou graag willen, dat ons hierom
trent de noodige mededeelingen werden gedaan
door Ged. Staten om ons in dit opzicht gerust
te stellen. De brief van Ged. Staten is van den
2den Januari 1929 en wij lezen in het verslag
niet, dat daarin iets is verbeterd.
De heer SCHAPER, lid van Ged. Staten,,
zegt
Er is door den heer Warnaer, en nu kom
ik op de zaken, die den vorigen keer zijn aan
gegeven, en door den heer Gardenier gesproken
over dén toestand op Goeree, waar het Rijk
klaarblijkelijk de zaak van de zeewering ver
waarloost.
Mijnheer de Voorzitter, het is zeer goed, dat
door den heer Warnaer en door anderen, de
nadruk is gelegd op den toestand van dit eiland,
en het is ook een goed werk, dat de hoofdinge
nieur daarop gewezen heeft in zijn verslag.
Maar het is ook goed werk, dat hier de nadruk
wordt gelegd op de plichten van het Rijk. Men
heeft intusschen gezien, wat de Provincie ge
daan heeft. Men vindt het op blz. 12, waar de
hoofdingenieur spreekt over het zich wenden
tot den Minister, hetgeen inmiddels door Ged.
Staten per brief van 2 Januari 1929 is geschied.
Mijnheer de Voorzitter, wij zijn bereid nog
eens een vraag te doen. Het is alleen de kwestie
of wij niet de politieke omstandigheden hebben
af te wachten en welken Minister wij over een
paar maanden zullen hebben. Het komt aan op
krachtige leiding en op persoonlijk contact met
een eventueelen nieuwen Minister. Een Minister,
die misschien aftreedt, heeft niet zooveel kracht
meer. De heer Warnaer vraagt, of wij het ge
val onder de oogen zullen zien. Dat wil ik
gaarne plechtig beloven, ofschoon ik moet on
derstellen, dat de Staten zullen begrijpen, dat
wij hier geen macht hebben.
De heer Gardenier vraagt; hebben Ged. Sta
ten niet evengoed als bij particulieren de macht,
om het Rijk te dwingen Mijnheer de Voor
zitter, ik ken die macht niet. leder voelt trou
wens, dat dit zou zijn „vechten tegen de bier
kaai". Wij kunnen alleen aanmanen en aan
sporen, maar bovendien, er zijn hier Staten
leden, die tevens zijn lid van de Tweede Ka
mer, en die in het bijzonder voor Zuid-Holland
zitting hebben; die hadden den plicht, in het
bijzonder bij den Minister omtrent deze zaak
eens aan te dringen. Men zegt hier nu; bijvoor
beeld de heer Schaper. Maar het ligt niet in
het bijzonder op mijn politiek terrein, dat geo
grafisch gesproken meer in het noorden ligt, én
ik zou niet graag aan de heeren, die in Zuid-
Holland hun best doen de zaken te behartigen,
en daartoe degelijke redevoeringen houden, het
gras voor de voeten wegmaaien. Maar de
vraag is, of de partijen en groepen, die hier nu
critiseeren, niet een hartig woordje hadden te
zeggén door hunne mannen in de Tweede Ka
mer, wijzende o- wat het Rijk in deze verzuimt.
Mijnheer de Voorzitter, macht om te dwingen
hebben wij dus niet. Ik zie die macht niet. Ik
geloof niet, dat wij eenige bevoegdheid hebben
het Rijk in deze te dwingen. Maar wel kunnen
wij het Rijk op zijn verzuim wijzen. En dat
gebeurt gelukkig ook. Ik geloof, dat wij het
voorloopig hierbij zullen moeten laten.
De heer C. WARNAER zegt
Mijnheer de VoorzitterDe heer Schaper
heeft ten aanzien van de waterkeering aan de
kust van Goeree, waartoe het Rijk verplicht is,
gezegd: Wij zullen het nader onder de oogen
zien; het heeft onze aandacht; bij de wisseling
van straks in de politiek is het mogelijk is het
mogelijk, dat er een ander Minister optreedt.
Maar, mijnheer de Voorzitter, ik kan het op
dien Minister niet laten aankomen én ik geloof,
dat de heeren, die er over gesproken hebben,
met mij overtuigd zullen zijn, dat de toestand
daar zoo précair is, dat'wij onze aandacht er
aan moeten wijden. In de vorige vergadering
heb ik gevraagd, of het niet mogelijk was een
onderzoek te doen instellen door onzen hoofd
ingenieur en een ingenieur van het Rijk. Naar
aanleiding van hetgeen hetg eachte lid van Ged.
Staten, de heer Schaper, gezegd heeft blijk ik
van meening, datm ijn idee de beste oplossing
is. Ik heb mij in dien tusschentijd nog ééns
over den toestand daar laten inlichten en een
schetsteekenijng er van laten maken en ik moet
zeggen, mijnheer de Voorzitter, dat de toestand
daar zoo is, dat bij hoog water op/het oogen-
blik het water tot 11 M. aan den duinvoet komt
en achter dien duinvoet heeft men geen hoog
duin. Als men daar gaat waterpassen, zal men
een eigenaardigen toestand ontdekken. Daarom
meen ik, dat deze toestand onder de oogen
moet worden gezien, Ged. Staten moeten over
tuigd zijn, dat zij in deze behooren te handelen.
Wij behoeven geen verwijt te maken aan Ged.
Staten; des chuld in deze rust op het Rijk. Er
is nu een ander hoofdingenieur, die een anderen
kijk heeft op de zaak en het ook pessimistisch
inziet, en nu meen ik, dat de eenige weg is,
dat Ged. Staten zich aansluiten bij den hoofd
ingenieur en alles doen om een voorziening
te treffen, opdat de polder West-Nieuwland
geen gevaar zal dreigen. Ik blijf bij mijn be
wering, dat er geen andere oplossing is dan
daadwerkelijk optreden, in den zin, zooals ik
de vorige vergadering meer uitvoerig heb uiteen
gezet.
Van Amerika gaat er nog steeds, met betrek
king tot de Europeesche beurzen en de markt te
Amsterdam niet in het minst, nog altijd een
grooten invloed uit en iederen dag opnieuw
wordt het verloop van de Amerikaansche pro-
ductenmarkten en van Wallstreet met de groot
ste nauwkeurigheid gevolgd, omdat men daarin
een aanwijzing meent te kunnen zien voor de
wijze, waarop de effectenbeurzen aan deze zijde
van den Oceaan zullen reageeren. De redenen,
waaraan de Vereenigde Staten voor het eco
nomische en financieele leven in Europa toon
aangevend zijn, zijn reeds meer dan eens in den
breede uiteengezet doch toch is het niet ondiens
tig te wijzen op enkele factoren, die het waar
schijnlijk maken, dat de voorspoedsperiode van
Amerika niet plotseling ten einde zal loopen.
Natuurlijk kan men niet verwachten, dat de tijd
van grooten bloei altijd zal blijven aanhouden,
doch op het oogenblik zijn er nog geen teekenen
van ernstige inzinking, en dit ten ten aanzien
van de wijze, waarop ook de beurzen in Euro
pa zich in de naaste toekomst zullen gaan ont
plooien, niet anders dan in gunstigen zin worden
geinterpreteerd.
Het Amerikaansche volk heeftz ich tijdens, en
na de oorlogsjaren, geweldig weten te verrijken,
en uit hoofde van coupon- en dividendbeta
lingen worden in Amerika geweldige bedragen
gedistribueerd, waardoor de koopkracht steeds
nieuw voedsel krijgt. In de eerste helft van dit
jaar werd er uitgekeerd 3.265.000.000 dollar.
Van deze som komt 1.264.000.000 dollar op
rekening van dividenden en de rest van coupons.
Deze cijfers zijn natuurlijk niet geheel nauwkeu
rig, doch eerder aan den lagen kant. Wanneer
men nu weet, dgt over dezelfde periode van
1928 werd uitgekeerd 2.878.000.000 dollar, dan
beteekent dit een vermeerdering van 13)^
De koopkracht is veel grooter dan in 1928 en
de loonen 10 hooger. Volgens de opgave
van 13.000 ondernemingen in 54 verschillende
takken van industrie wordt er ruim 100.000.000
dollar aan loonen uitbetaald. Deze cijfers zeggen
wel wat. Een goede maatstaf vormen de ver
koopen in den kleinhandel, welke 6 grooter
zijn dan verleden jaar. Te dezer plaatse wezen
wij er reeds verschillende malen op, dat de
bedrijvigheid in de industrie nog steeds toe
neemt. De staalindustrie werkt ook thans op
volle capaciteit en voor de maand Augustus
is dit een ongekend verschijnsel. De staalnijver-
heid is de beste barometer voor de welvaart in
de Vereenigde Staten en hiervan profiteeren de
sporen en de opénbare nutsbedrijven. Dit komt
wel tot uitdrukking in het koersverloop der
aandeelen Central Public en Pacific Public
Service.
Tijdens deze berichtweek droeg de handel
weliswaar een kalm karakter, doch in enkele
specialiteiten ging vrij veel om, en wij noemen
speciaal Bethelem Steel, U.S. Steels, enkele
spoorwegwaarden (vooral in Milwaukee's) en
in de diverse utility-waarden. Voor laatstge
noemde fondsen is het Nederlandsche publiek
goed geporteerd, daar deze maatschappijen zeer
goede winsten maken én hun terrein zich steeds
meer en meer uitbreidt. De dividendpolitiek van
deze ondernemingen (2J-2 per kwartaal in
aandeelen) is zeer voordeelig.
Op de locale markt heerschte een vaste stem
ming voor Kon. Olie. In breeden kring heerscht
de opvatting, dat de Kon. Olie goede zaken
maakt, hetgeen zich reeds weerspiegelt in de
gepubliceerde cijfers van haar dochter-onderne
ming, de Shell Union. Van de industrie-aandee-
len vierden aandeelen Margarine Linie wederom
hoogtij. Philips aandeelen trokken ook nog ver
der aan, Aandeelen van Berkel kregen aan
vankelijk een groot verlies te lijden, waarvan
echter weer eén gedeelte is ingehaald. Kunst-
zijde-aandeelen weinig handel.
Rubberfondsen, en ook tabak-aandeelen, wer
den slechts op zeer bescheiden voet verhandeld.
Suikerfondsen stil eveneens scheepvaart-aan-
deelen.
Op de mijnbouwafdeeling ging er wat om in
Boetens en Redjang Bebong.
Verkooping van het huis met tuin te Stad
aan 't Haringvliet, no. 1374, groot 2 aren
87 centiaren.
Op Vrijdag 6 September 1929 bij inzet, in
het café Peekstok, en op Vrijdag 13 September
1929 bij afslag, in het café Smits, telkens des
nam. 4uur (zomertijd).
Ten verzoeke van Mej. A. Trommel Jd„
aldaar
Notaris VAN BUUREN.
Notaris Akkerman te Ooltsgensplaat is voor
nemens om op Donderdag 12 September 1929
te 10 uur zomertijd, na aankomst van de tram,
die 9,30 uur zomertijd te Achthuizen arriveert,
ten verzoeke van Mej. de Wed. H. M. van
Nieuwenhuijzen—Koert, op de hofstede thans
door haar bewoond aan den Kranendijk, pu»
bliek te verkoopen
7 paarden, 22 stuks hoornvee, kippen, Ford
Auto, fiets, 3 volledige boerenwagens, veer»
karos, veerwagen, tilbury, wielslede, wied X
machine (Lipsia), zaaimachine, cultivatoi,#
melotte wendploeg No, 2, brabanfonne wend»
ploeg, portugal ploeg, rolblok, Zeeuwsche
sleeper, sleeper (beul), hooihark, aardappel»
vorentrekker, wanmolen, stationaire motor,
rechtstroo dorschmachine, ringwals, aard»
appelsorteerder, diverse eggen, en ploegen,
stroo» of hooisnijder, bietenmolen, ploeg»
touwen, wagentouwen, rieken, schoppen,
aardappelkistjes, nieuwe slagpaaltjes, hekken,
houten en cementen voerbakken, bankschroef,
groote partjjen kant» en klaverhooi, tarwe»
en erwtenstroo, en hetgeen verder ten verkoop
zal worden aangeboden.
Notaris AKKERMAN.
Vrijdag 13 September bij inzet en Vrijdag
20 September bij afslag, telkens des avonds
7 uur (zomertijd) te Melissant, ten her berge
van M. van der Werf, van een Woonhuis met
steenen bergplaatsje staande op» en het recht
van eeuwigdurende erfpacht aan den grond
te Melissant, aan den Nieuweweg, groot 11.02
Aren of 72 R.V.M. ten verzoeke van den heer
J. W. A. Doornebosch te Melissant Het per»
ceel is op I October 1929 in gebruik te aan»
vaarden. Inmiddels uit de hand te koop. 1
Notaris VAN DEN BERG.
Inschrijving naar de beneficie van
a. 1,58.30 H.A. (3 gem. 134 R. V. maat)
bouwland, genaamd »De Kruisse« in polder
Dirksland, kad. Sectie B. no. 680 in één per»
ceel. Vastgestelde pacht f 80,— per 0.45.92 H.A,
(Voornsch gemet), en
b 1 47.98 H.A. (3 gem. 67 R. V. maat)
bouwland en watering genaamd «Bloemen»
daal« in polder Dirksland, kad. Sectie B nos.
690, 691, 692 in één perceel. Vastgestelde pacht
f 75,— per 0.45 92 H.A. (Voornsch gemet).
De verhuring geschiedt voor 10 jaren, in»
gaande biootschoof 1929, ten verzoeke van
Mej. de Wed. P. Ruit te Dirksland.
Inlichtingen te bekomen en geteekende in»
schrijvingsbiljetten, uiterlijk 17 September 1929,
in te leveren ten kantore van Notaris VAN
DER SLUYS te Dirksland.
Centrale Velling te Middelharnls»
Veiling van Woensdag 4 September.
Bloemkool f 2,30 tot f 21,—
Roode kool f 2,70 tot f 6,50
Savoyc kool f 8,50 tot f 12,
Komkommers f 0,40 tot f 2,—
Perziken f 1,10 tot f 7,20
Meloenen f 10,— tot f 33,—. Per per 100 sf.
Andijvie f 2,20 tot f 3,20 Per 100 krop
Postelein f 1,10 tot f 9,—
Stoksnijboonen f 11,— tot f 23,—
Stamsnijboonen f 2,20 tot f 6 50
Enkele princessen f 5,— tot f 13,—
Dubbele princessen f 4,30 tot f 11,70
Bevelanders f 2,70
Claps Favorite f 5,20 tot f 13,—
Jutten f 2,40 tot f 8,20
Beuré Merode f 4,30
Diamantperen f 3,40 tot f 5,70
Noord»Holl. suikerperen f 3,50 tot f 7,—
Zomer Bergamot f 4,10 tot f 9,—
Keswick appels f 2,— tot f 6,10
Zoete appelen f 2,80 tot f 8,— Per 100 kg.
Pruimen f 5,50 tot f 17,60
Abrikozen f 13,—
Druiven f 30,— tot f 34,— Per 100 pond.
ROTTERDAM, 3 Sept. 1929.
Op de heden in ons Veilingslokaal, War»
moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer»
den de volgende prjjzen besteed
Kipeieren 4,50 tot f 7,80
Eendeieren 6,40 tot 7 80
Ganseieren tot
Middenprijs f
Aanvoer 170.000 stuks.
DE ROTTERDAMSCHE VEILING