Orgaan
Antirevolutionair
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3568
ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1929
44STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Band aan het
Woord»
Op den Uitkijk.
1
Fa. W. BOEKHOVEN ék 2E0NEM
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
I
Land- en Tuinbouw.
Rotterdam
In 39-jarigen
gereden. De
veerbootje
gen dat een
plaan kwam,
bestuurder
}erkeerd ging
pardoes in
ju naar links
tein van de
ken is direct
heeft deze
Isje gestoken,
enige oogen»
een met zijn
|ing bekneld
het binnen»
Ik geval heeft
dak van het
chten bleven
Hoogerhuis,
ongeluk ook
|t de bestuur»
aven op het
met groote
enen'; Samen
:ht den dren»
ilen, doch dit
it de Joubert»
dreg gehaald
drie mannen
Er waren
erloopen. De
het ponton
|>gte was met
aan drenke»
bet toepassen
e, de heer
e en den ge»
eide diensten
t ongeval ter
De genees»
Irstofapparaat
p te wekken,
ig stond van
|ot heefteerst
de stuurhut
I een persoon
na hulp ver»
lienst.
de pogingen
.kea gestaakt.
|l betreft valt
van de auto
jar Rotterdam
|standigheden
ie man onder.
fen.
veiling, en
afslag, beide
te Melissant,
7erf, van
R. V. Maat)
te Melissant,
|ie A nos. 314,
b. 466, 467 en
and, te Melis-
Sectie A no.
nbinatie. AHfes
i/an den heer
opheffing van
ïR SLUYS.
veiling en op
beide dagen
fMelissant, ter
van een huis
lende erfpacht,
kadaster Sectie
20 Centiaren,
Fredriks te
ÏR SLUYS.
ctaren Bouw»
kleine land»
n diverse per»
'onderdag 29
Donderdag 5
ns des avonds
Spee te Som»
irven van den
Sommelsdijk.
BUUREN.
akkerij en Erf
p Vrijdag 30
et Café Smits,
ij afslag in het
im. 4 uur (zo»
n heer J. van
BUUREN.
t tuin te Stad
groot 2 aren
:9 bij inzet, in
13 September
ts, telkens des
Trommel Jd.,
4 BUUREN.
niddags 4 uur
terrein van de
n Nieuwendijk,
tij afbraak als
steen en pan-
iois.
DEN BERG.
van 0.35.37
nd (1 meed) te
'et Noordland",
den heer M. C.
De vastgestelde
5.92 H.A. (V.
It voor 7 jaar,
geteekende in-
riterlijk Woens-
3re van Notaris
nd.
's nam. 4 uur
rberge van M.
L (1 Gem. 267
ssant, in polder
ongeveer 0.91.84
lede klavers, te
achter de hof-
r J. Kardux Cz.
DER SLUIJS.
Deze Courant verschat eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,- bS vooruitbetaling.
BUITENLAND b( vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLÏ1KE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg beslaan.
Advertentlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur,
i
ui.
Wanneer we in de beide vorige ar
tikelen terugriepen tot de Wet en tot
de Getuigenis, tot de openbaring
onzes Gods, kon er onder ons nie
mand gevonden worden, die niet van
meet af daaraan zijn g o e d k e u r i n g
hechtte.
Intusschen weet g ij evengoed als
ik dat men hiermee niet klaar
is. Een onzer reeds hierboven juichende
Godsmannen heeft eens gezegd, dat we
niet kunnen volstaan met de formule:
{jfjjk bind mij aan Gods Woord. „Daar-
—'gelaten toch, dat dit laatste de Natuur
als kenbron van Gods wil en waarheid
buiten rekening laat, leert de historie,
hoe volstrekt niet alle Christenen het
ei over eens zijn, dat de nadere open
baring Gods, die bij de openbaring in
het geschapene bijkomt, ons uitslui
tend en eeniglijk in de H.
Schrift is gegeven. Integendeel,
hierover zijn de belijders van den
Christus het met elkander vol
st riekt oneens. De Roomschge-
zinde erkent wel volmondig, dat tot de
ze openbaring allereerst de H. Schrift
behoort, maar hij plaatst naast de H.
Schriftuur, drie andere kenbron-
nen: le. de apocryphe boeken des Ou
den Testaments, 2e de Overlevering,
en 3e de uitspraken van de conciliën en
van den ex cathedra sprekenden
^Bisschop van Rome. Gelijk verschil,
zij het ook in zwakker graad, bestaat
tusschen ons en de Luthersch-gezinden.
Zij toch die zich naar Luther noemen,
en werkelijk zijn geesteskinderen zijn,
zweren ongetwijfeld bij Luther's wa
penkreet: Das W ort sollen sie
stehn lassen! maar bij alle waar
deering voor de H. Schrift, voegen
o o k z ij bij die Schrift de Apocryphen,
kennen ook zij aan de oudste con
ciliën (niet aan latere) beslissende
autoriteit toe, zien zij in den geestelijken
stand wat zij noemen de e c c 1 e s i e
d o c e n s, en stellen zij de autoriteit
van het Nieuwe Testament zóó ver
boven die van 't Oude, dat zij in het
Nieuwe alleen hun eigenlijken
B ij b e 1 zien, hoogstens met de Psal
men, die zij er achter binden, verrijkt.
En weer anders oordeelen de D o o -
p e r s c h e n, die evenzoo verklaren,
dat de H. Schrift bron van Goddelijke
waarheid is, maar er naast plaat
se n de bron van het ,,i n n e r 1 ij k e
licht, en dat wel met dien verstande,
dat, hoe verder men in geestelijke rijp
heid vordert, de autoriteit der H.
Schrift al meer in waarde daalt,
en die van het „i n n e r 1 ij k e 1 i c h t"
toeneemt. Er blijkt uit het aangevoerde
derhalve, dat men ook wat dit punt be-
tieft, ernietvanafis met te zeg
gen: Ik sta op den grondslag der H.
Schrift; iets, wat allen beweren te
doen, maar dat deze verklaring n a d e-
r e bepaling eischt, opdat tevens
worde uitgemaakt, hoe ge staat ten op
zichte van de Apocryphen, van de
Overlevering, van de Conciliën, ten
opzichte van de waardeverhouding van
Oud en Nieuw Testament, en wat be
treft het innerlijke licht. En die nadere
bepaling nu spreekt ge dan alleen op
duidelijke en heldere wijze uit, zoo ge
als formule kiest: Ik sta op den
j r °,n a der Gereformeer
de beginselen. Die formule toch
houdt een volledige verkla-
1 n 9 'n' niet enkel omtrent uwe o n-
voor waardel ij ke erkenning
van het gezag der H. S c h r i f-
t u u r, maar ook omtrent de positie die
ge inneemt tegenover datgene wat an
dere Christenen naast de H. Schrif
tuur hebben geplaatst."
Het is deze band aan het
Woord, waardoor Gods volk moet
worden bewaard voor afdwaling. En
elk loslaten van dien band, op wat
manier en in welken graad ook, brengt
met zich een wandelen op doolpaden,
waar het schijnsel des Woords in meer
der of minder mate verduistert, daar
men zich immers dan van de Lamp
voor den voet en het Licht op zijn
pad v e r w ij d e r t.
Het verschijnsel doet zich echter
telkens voor, dat een christen zich op
de een of andere wijze in meerder of
minder mate los maakt van Gods
Woord. Naast dat Woord zich dik
wijls ook nog eenigen steun poogt te
scheppen. En dat wandelen op ver
boden wegen, het steun zoeken bij
wat geen sfceun biedt of bieden
kan moge dan niet bewust ge
schieden, het is desniettemin zonde.
En iedere zonde berooft Gods kind
van een zegen en is een bedroeven van
onzen Vader in de hemelen. O zeker,
we weten het wel: niet één zonde houdt
het schepsel uit Gods zaligen hemel,
o neen Maar wie den hemel zoekt ge
lijk een Socialist zijn heilstaat, heeft het
Evangelie nooit begrepen De Heere
moet gediend worden, niet gelijk
sommigen schijnen te meenen - om
dat de hemel ons anders ontgaatDe
Heere wil niet gebruikt worden
als een middel, waardoor de mensch
zijn eigen heil zoektGodsdienst moet
niet aangegrepen als de w e g t o t h e t
geluksland! Indien zóó, dan is
God te dienen louter egoïsme!
Uw dienst van God moet hooger
grijpen Uw begeerte strekke zich uit
naar het G o d-d i,ene n-o m-Z ij -
n e n t w i 1-a Heen. Hèm zoeken
H m, den hoogheerlijken God, Die
ons schiep tot Zijn verheerlijking Hèm
lief te hebben niet om den hemel
maar om Hemzelf! Dat is de
Gereformeerde vroomheid, zooals ook
C a 1 v ij n zich die denkt.
Niet dus de zonde haten, wijl het
anders wellicht met ons m i s loopt
maar de zonde haten, wijl zij indruischt
tegen Gods wil en het toch im
mers onze innige begeerte is
naar dien wil te leven.
Omdat God het gebiedt, daarom
doen we het, moeten we het doen
Wijl God het verbiedt, daarom
laten we het, moeten we het laten
Zónder eenige berekening, zon
der bijbedoeling; alleen w ij 1 onze
God het zóó wil!
De eenige weg voor den Chris
ten is dus Zijn openbaring, die Hij ge
geven heeft in de H. Schrift.
Waar zou hij anders heen
En tóch
O het is voor den zondaar zoo ver
leidelijk z'n eigen weg te gaan Ook
als de Heere hem in het hart heeft ge
grepen Dan nóg bewandelt hij o
zoo graag eigen gekozen paden!
Niet bewust! Niet met opzet
tegen Gods ordinantiën in Maar door
het oog te sluiten voor bepaalde
waarheden Gods en zich te b e p a 1 e n
alleen tot andere bepaalde waarhe
den Gods, ontstaat een vroomheid, die
scheef getrokken is
En bleef dit maar bij scheef trek
ken
Maar door nietGodsgansche
openbaring practisch natuurlijk:
in theorie wèl te aanvaarden; door
niet zich te verdiepen in de g e h e e 1 e
H. Schriftuur, voegt men menigmaal
aan het eigen gekozen deel
der H. Schrift (en deze schifting is in
den grond verwerping van het
andere deel dierzelfde H.
Schrift!) nóg iets eigens toe
Daartoe komt ook de vrome, die
e e n z ij d i g nadruk legt op het ge
voelsleven
De band aan het W oord verslapt
bij hem
Toen ik dezer dagen met een gezelschap door
de heerlijke bosschen dwaalde, ergens in Gel
derland, ontmoetten wij een kunstschilder, die
met enkele withouten schilderij-lijsten onder den
arm op ons afkwam.
We kwamen in gesprek en het gevolg was,
dat we een uitnoodiging kregen zijn atelier te
bezichtigen, dat in de nabijheid onder mooi op
gaand geboomte verscholen lag.
We ging'en' mee.
En in die eenvoudige kamer zagen we een
groote verzameling schilderstukken in allerlei
afmetingen.
Ik zag al spoedig waarin 's mans kracht ge
legen was.
Hij was een schilder van zuiver Hollandsche
luchten.
Beneden langs den voet van zijn schilder
stukken schilderde 'hij een smalle strook land
schap en verder soms wel zeven achtste ge
deelte van zijn doek werd gevuld met niets dan
luchten, luchten in allerlei vorm en kleur.
„Zit daar nu iets in?" zou men kunnen
zegg'erf.
Inderdaad zit daar iets in; daar zit veel in;
en het verwondert mij niet, jlat een kunstenaars
ziel door onze Hollandsche luchten geboeid
kan worden en behoefte gevoelt zijn ziel in de
weergave van die luchten neer te leggen.
Nu waren de luchten, die wij te zien kregen
bij dezen schilder, voor het grootste gedeelte
middag-luchten, luchten waarbij de zon niet
van onder tegen de wolken op schijnt, maar
boven op het wolkengordijn haar licht uitgiet.
We zagen grillige wolkgevaarten, soms don
zig als kleine veertjes, maar ook soms donker,
dreigend somber en vaal, zooals Hollandsche
luchten vaak kunnen zijn. Maar altijd waren
die luchten natuurlijk, nimmer overdreven: de
kunst uitte zich hier in een zuivere weergave
van wat wij schier eiken dag over onze vlakke
polders en effen landschappen als een reus
achtig gewelf zien uitgerold.
Iemand, die daar geen oog voor heeft, zegt
natuurlijk: „Wat staat er weinig op dat schil
derstuk, 't is allemaal lucht, anders niet
Of dat geen kunst is
De lucht is een schepping Gods, een onbe
smette schepping vol heerlijkheid 'en' Majesteit
en teere pracht.
Ik mag er zoo gaarne naar opzien.
Vooral tegen zonsondergang zijn die luchten
soms zoo mooi. Iedere avond weer anders, nooit
hetzelfde.
Wonderschoon kan die lucht zijn bij een wol-
kelooze hemel als de zon gelijk een vuurbal in
het Westen wegglijdt, versmeltend in een teer
rose gloed.
Maar schooner vind ik de zonsondergang
wanneer de lucht bewolkt is.
Dan moet men dit aan zee zien, waar de
blik onbeperkt is.
Ik heb dat eens zeldzaam schoon gezien.
De wind die van zee kwam was zacht en
bracht een lichte rimpeling in het watervlak,
dat, waar de neigende zon 't verglansde parel
moer geleek. De horizon werd verdonkerd door
een lange, zware bank, waarheen de zon neer-
schoof als in een graf. Daar boVen brandde
vlammend vuur, weerszijden vervloeidend in
mat-rose, grillig-geel en dof-violet. De wind die
uit het Zuiden kwam dreef de wolkenmassa
langzaam naar het Noorden. Eindelijk zonk de
zon in die bank weg. Ik had een oogenblik
spijt er van, dat dit vuurspel uitdoofde, maar
de wolkenbank bleek niet massief
Langzaam verschuivend trok ze voorbij en
hier en daar vertoonden zich groote, diepe gaten
in het gevaarte, en hierdoor schoot de zon haar
laatste stralen uit naar hooger drijvende wolken-
groepen
Dat was een aangrijpend schouwspel.
Iedere minuut veranderde het licht-tafereel.
Eerst leek het alsof ter plaatse waar de zon
wegdook een groote vuurgrot brandde in hel
lichte gloed het vuur uitspuwend naar boven;
grillig waren de kraterwanden verlicht, de mas
sale wolkgevaarten, aan eene zijde vuur-verlicht
en aan de andere zijde kil-donker, schenen ge
weldige rotswanden
Maar zacht schoof het voorbij en enkele se
conden later was met weinig fantasie uit het
spel van vuur en lucht e'eri trots kasteel op
gebouwd te zien, zich verheffend op steile rots
bergen en ommuurd met zware wallen, zelfs
de kanteelen ontbraken niet in de muren Platte
en hoekige, zoowel als spitse en slanke torens
verhieven zich naar boven, en dat alles was
van louter vuur, het stond in rose roode pracht,
scherp afstekend tegen de donkere wolken, die
zich als het ware rondom dit vuurwerk op
stapelden'
En ook dit schoof langzaam weg, hoe meer
het de zon voorbij trok, hoe flauwer de kleuren
werden, al matter smolten de scherpe lijnen
ineen tot het vervaagde in een vormlooze en
kleurlooze wolkgroep
Maar dan kwamen uit het zuiden weer nieuwe
hiaten in de wolkenbank en schoven langzaam
voor de neigende zon, wier laatste uitschietende
gloedbundels er markante vormen aan toover-
den
En eindelijk veranderde het geheele tafereel.
Het scheen alsof alle wolken op een machtig
commando-woord zich weerszijden' van de nu
snel wegzakkende zonneschijf gegroepeerd had
den het werd een diepe trechter waarin aan
het eind de zon nog even helder en glanzend
te zien was duidelijk waren de rood-gloeiende
stralenbundels die zij naar alle zijden uitschoo-
ten te zien en waar lichte wolkjes zich op den
weg van dien stralengloed plaatsten werden ze
aan de zonzijde als met bloed geverfddan
scheen het plots alsof de aarde met den hemel
verbonden werd alsof de hemel zich opende
aan den horizont en een lange lichtweg toegang
gaf tot het onbereikbaremaar het volgende
moment loste alles zich op. Het scheen alsof
de zon met dit hemelwonder haar laatste krach
ten had ingespannen en nu inzonk, wegzakte
in de'zwarte diepte die zich voor haar opende....
Toen ik mij omkeerde zag ik in het Oosfen
den donkeren nacht aankomen, die binnen enkele
minuten alles egaal zwart zou maken alsof er
nooit een zonnespel met helle lichtgloeiïng aan
den hemel geweest was
Inderdaad, de lucht is een kunstwerk Gods.
In oneindige variatie van kleur en vorm en
stemmingsbeeld ligt zij dag aan dag voor ons
uitgespreid.
Ook in stemmingsbeeld
Die lucht kan hagelen in felle, meedoogenlooze
geeseling, zij kan lachen met helderen, klaren
lach zij kan blij zijn, zoodat, gelijk de H. Schrift
zegt, de zon vroolijk is als een held om het pad
van Oost naar West te loopen; de lucht kan laf
en lauw en geesteloos onverschillig zijn als zij
miserig mistig een troosteloos somber gordijn
over |de aarde uitspreidtde lucht kan weenen
in druilerige motreg'en; zij kan zacht en teer zijn;
maar zij kan ook in felle toorn zich samenpak
ken, zij kan sarren en plagen en geeselen en
orkanen, terwijl de onheilspellende wolkenmas
sa's voortgejaagd worden, opgezweept alsof
een sterke, overwinnende vijand hun op de hie
len zit; maar die lucht kan óók in onheilspel
lende rust zijn, wanneer zij geladen is met de
electriciteit en uit Oost en West de dreigende
donderkoppen langzaam saampakken, totdat zij
zich ontladen in blauwe bliksemschichten en de
donder voortrolt in het luchtruimen: ,,'t
menschdom beeft en staat verwonderd, als de
God der eere dondert."
De lucht is altijd een stemmingsbeeld en zij
oefent groote invloed uit op onze stemming.
De invloed van het weer op den mensch is
groot.
Toch kan het stemmingsbeeld van het lucht
ruim in fel contrast zijn met onze stemming.
In zijn „Ideën" heeft Multatuli het er over
als hij zegt„Uw bruid sterft't is heerlijk
weer. Ge hebt uw kind begravende Na
tuur hagelt op zijn graf. Of, ge juichtde Na
tuur vermaakt zich met misten. Gij jubelt
zij huilt motregen. Gij voelt u zacht, vriendelijk
en goedigzij buldert donder. Gij zijt in
rustzij jaagt en stormt. Gij streelt, liefkoost
en bemintzij plaagt en sart
Maar toch behoeft het luchtruim niet altijd
bewolkt te zijn om er iets moois, iets fijns om
er een kunstwerk Gods in te zien
Ook bij blauwe hemel-klaarte kan de lucht
een volkomen stemmingsbeeld en een machtig
kunstenaarswerk zijn.
Zie het eens op een vroegen, zonnigen Zon
dagmorgen. Welk een wondere weldadige Sab-
bathsrust kan er over het geheele aardrijk uit
gespreid liggen Vredige rust ligt er gespreid
over de landdouwen. Lichte luchten waaien sui
zend aan over het ontwakend natuurleven. De
kleine bloempjes zijn dauw-bepereld en in het
zonne-goud vergloeien die natte tranen tot edel
gesteente met veelkleurige schittering. De zon
zwemt in blauwe klaarte, al maar gevend stra
lend licht, dat fijn goud legt op alles wat ze met
haar doordringende kracht uit de uchtend-ne-
velen ophaalt.
Wat dit stemmingsbeeld is
De hemel gaat een zonnefeest met de aarde
aanrichten
Zie maar Goud waas ligt er over het
openzwellend teere groen van hagen en struiken,
maar een goudwolk speelt ook door de takken
van iep en kastanje. Goud vloeit er ook over
het dorp het ligt op de dakglinstering der huis
jes 't verguldt de rookdwarreling, die langzaam
oppluimt uit de schoorste'enen het schittert op
het haantje van den toren het brandt in de
kerkramen ja het raakt op het oude kerkhof de
oude treurwilgen, wier gebogen takken moede
loos afhangen naar omlaaghet raakt óók aan
de sombere zwarte paaltjes en het koude mar
mer, het mosgroen verweerde hardsteen en het
goudverft de grafschriftenDie zonnegloed
geeft al maar uit onuitputtelijke schatkameren
licht en goud, en dat zonder voorkeur, zonder
onderscheid. De hemel kust de aarde en de aar
de opent zich voor de milddadigheid des hemels.
Dat is een zonnefeest dat de hemel met de
aarde gaat aanrichten, een feest waarbij de aar
de almaar ontvangt en de hemel almaar geeft.
Kent gij iets van deze symboliek die de Op
perkunstenaar in Zijn Schepping heeft willen
leggen
Dan zijt gij zalig 1
UITKIJK.
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT,
le helft September.
Nadruk verboden.
Het zaaien op den vrijen grond is nu vrij'
wel afgeloopen. het eene bed na het andere
wordt ontruimd. Men zaait nu uit in leeg»
gekomen bakken, b.v. waar komkommers in
zijn geweest, verschillende koolsoorten voor
weeuwplanten (weeuwen). Bij ongunstig weer,
kan men ter beschutting van de jonge plantjes
glas er op leggen, bij goed weer is dit niet
noodig. Men denke er nu reeds aan te zorgen
voor slaplanten in het voorjaar en zaaie daar»
toe buiten, b.v. voor den bakniet te dicht
om stevige planten te krijgeneen geringe
aardebedekking is voldoende. Straks, ongeveer
midden October, worden de plantjes onder
glas verspeend op een afstand van 3 k 4cM.
en gedurende den winter koud behandeld,
alleen maar vorstvrij houden.
Deze planten zullen goed te pas komen,
indien men in het voorjaar kroppen op een
warmen bak wil zetten. Het is niet goed over
de slaplanten te gieten, men zorge slechts dat
de aarde, waarin men ze zet, goed vochtig is.
Vroeg broeigeel is de soort, welke het eerst
goed is.
In geen moestuin van eenige beteekenis zal
de boerenkool ontbreken, deze is dan onge»
veer Mei gezaaid en ongeveer Juli uitgeplant.
Maar ook nu kan* men ze nog wel uitplanten,
b.v. waar aardappels gestaan hebben, echter
mag men dan geen groote stronken verwach'
ten. De lage, fijne gekruld is een zeer goede
soort, deze heeft een zeer fijne aangename
smaak. Andere soorten, grover van blad, zijn
beter tegen de vorst bestandmen kan het
de fijne gekrulde spoedig aanzien als het een
weinig heeft gevroren, ze wordt dan zwart en
gaat rotten.
Boerenkool wordt eerst recht smakelijk, als
er een nachtvorstje over gekomen is. Woont
ge in een streek, waar veel koolduiven zijn,
wees dan op uw hoede, want als de vogels
er den vat op krijgen, dan is de kool spoedig
vernield.
We hebben in een vorig artikeltje meege'
deeld, dat men ook in den nazomer en in den
herfst van den open vrijen grond spinazie kan
telen wordt het evenwel zeer vochtig, dan is
het met het groeien en oogsten gedaan. Wie
ook in den winter er zeker van wil zijn spi»
nazie op tafel te kunnen krijgen, die heeftin
Augustus deze groente gezaaid om thans de
jonge plantjes uit te zoeken (hoe jonger hoe
beter) en ze in eed bak te planten 3 k 4 cM.
uit elkaar. De ramen werden er op gelegd en
men luchte goed hoog. Den bak heeft men
te voren gevuld met nieuwe zuivere bladaarde.
Aldus gekweekt, geeft de spinazie ons den
ganschen winter een versch gerecht, waartoe
men ielkens de grootste bladeren afplukt.
Ontdoe thans uw erwtenrijs van het stroo
en ook de boonenstaken in ieder geval moe'
ten de stokboonen, die het volgend voorj ar
voor zaaigoed zullen dienen, worden afgeplukt
of opgetrokken (de wortels uit den grond
lichten), opdat ze kunnen afrijpen. Hebt u
veel boonenstroo en is u veeboer, dan kunt
u het in den winter aan het vee vervoederen
anders kan het op hoopen worden gezet en
in het volgend voorjaar in de komkommer'
bakken als staal worden benut. Laat uw boo«
nenstaken niet, zooals men nog wel ziet, den
geheelen winter in den grond staan, maar trek
ze uit en zet ze op hoopen, of, als de gelegen»
heid er is, bewaar ze onder water in een sloot.
We noemden zoo even weeuwplanten van
koolsoorten deze kan men op het eind dezer
maand verspenen onder glasde eerste 2 3
dagen niet luchten, daarna geregeld, koel op»
kweeken is het beste. Men oogst nu, behalve
boonen ook andijvie en allerlei koolde
f||