Orgaan Antirevolutionair voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES No. 3568 ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1929 44STE JAARGANG EERSTE BLAD. Band aan het Woord» Op den Uitkijk. 1 Fa. W. BOEKHOVEN ék 2E0NEM Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. I Land- en Tuinbouw. Rotterdam In 39-jarigen gereden. De veerbootje gen dat een plaan kwam, bestuurder }erkeerd ging pardoes in ju naar links tein van de ken is direct heeft deze Isje gestoken, enige oogen» een met zijn |ing bekneld het binnen» Ik geval heeft dak van het chten bleven Hoogerhuis, ongeluk ook |t de bestuur» aven op het met groote enen'; Samen :ht den dren» ilen, doch dit it de Joubert» dreg gehaald drie mannen Er waren erloopen. De het ponton |>gte was met aan drenke» bet toepassen e, de heer e en den ge» eide diensten t ongeval ter De genees» Irstofapparaat p te wekken, ig stond van |ot heefteerst de stuurhut I een persoon na hulp ver» lienst. de pogingen .kea gestaakt. |l betreft valt van de auto jar Rotterdam |standigheden ie man onder. fen. veiling, en afslag, beide te Melissant, 7erf, van R. V. Maat) te Melissant, |ie A nos. 314, b. 466, 467 en and, te Melis- Sectie A no. nbinatie. AHfes i/an den heer opheffing van ïR SLUYS. veiling en op beide dagen fMelissant, ter van een huis lende erfpacht, kadaster Sectie 20 Centiaren, Fredriks te ÏR SLUYS. ctaren Bouw» kleine land» n diverse per» 'onderdag 29 Donderdag 5 ns des avonds Spee te Som» irven van den Sommelsdijk. BUUREN. akkerij en Erf p Vrijdag 30 et Café Smits, ij afslag in het im. 4 uur (zo» n heer J. van BUUREN. t tuin te Stad groot 2 aren :9 bij inzet, in 13 September ts, telkens des Trommel Jd., 4 BUUREN. niddags 4 uur terrein van de n Nieuwendijk, tij afbraak als steen en pan- iois. DEN BERG. van 0.35.37 nd (1 meed) te 'et Noordland", den heer M. C. De vastgestelde 5.92 H.A. (V. It voor 7 jaar, geteekende in- riterlijk Woens- 3re van Notaris nd. 's nam. 4 uur rberge van M. L (1 Gem. 267 ssant, in polder ongeveer 0.91.84 lede klavers, te achter de hof- r J. Kardux Cz. DER SLUIJS. Deze Courant verschat eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,- bS vooruitbetaling. BUITENLAND b( vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLÏ1KE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg beslaan. Advertentlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, i ui. Wanneer we in de beide vorige ar tikelen terugriepen tot de Wet en tot de Getuigenis, tot de openbaring onzes Gods, kon er onder ons nie mand gevonden worden, die niet van meet af daaraan zijn g o e d k e u r i n g hechtte. Intusschen weet g ij evengoed als ik dat men hiermee niet klaar is. Een onzer reeds hierboven juichende Godsmannen heeft eens gezegd, dat we niet kunnen volstaan met de formule: {jfjjk bind mij aan Gods Woord. „Daar- —'gelaten toch, dat dit laatste de Natuur als kenbron van Gods wil en waarheid buiten rekening laat, leert de historie, hoe volstrekt niet alle Christenen het ei over eens zijn, dat de nadere open baring Gods, die bij de openbaring in het geschapene bijkomt, ons uitslui tend en eeniglijk in de H. Schrift is gegeven. Integendeel, hierover zijn de belijders van den Christus het met elkander vol st riekt oneens. De Roomschge- zinde erkent wel volmondig, dat tot de ze openbaring allereerst de H. Schrift behoort, maar hij plaatst naast de H. Schriftuur, drie andere kenbron- nen: le. de apocryphe boeken des Ou den Testaments, 2e de Overlevering, en 3e de uitspraken van de conciliën en van den ex cathedra sprekenden ^Bisschop van Rome. Gelijk verschil, zij het ook in zwakker graad, bestaat tusschen ons en de Luthersch-gezinden. Zij toch die zich naar Luther noemen, en werkelijk zijn geesteskinderen zijn, zweren ongetwijfeld bij Luther's wa penkreet: Das W ort sollen sie stehn lassen! maar bij alle waar deering voor de H. Schrift, voegen o o k z ij bij die Schrift de Apocryphen, kennen ook zij aan de oudste con ciliën (niet aan latere) beslissende autoriteit toe, zien zij in den geestelijken stand wat zij noemen de e c c 1 e s i e d o c e n s, en stellen zij de autoriteit van het Nieuwe Testament zóó ver boven die van 't Oude, dat zij in het Nieuwe alleen hun eigenlijken B ij b e 1 zien, hoogstens met de Psal men, die zij er achter binden, verrijkt. En weer anders oordeelen de D o o - p e r s c h e n, die evenzoo verklaren, dat de H. Schrift bron van Goddelijke waarheid is, maar er naast plaat se n de bron van het ,,i n n e r 1 ij k e licht, en dat wel met dien verstande, dat, hoe verder men in geestelijke rijp heid vordert, de autoriteit der H. Schrift al meer in waarde daalt, en die van het „i n n e r 1 ij k e 1 i c h t" toeneemt. Er blijkt uit het aangevoerde derhalve, dat men ook wat dit punt be- tieft, ernietvanafis met te zeg gen: Ik sta op den grondslag der H. Schrift; iets, wat allen beweren te doen, maar dat deze verklaring n a d e- r e bepaling eischt, opdat tevens worde uitgemaakt, hoe ge staat ten op zichte van de Apocryphen, van de Overlevering, van de Conciliën, ten opzichte van de waardeverhouding van Oud en Nieuw Testament, en wat be treft het innerlijke licht. En die nadere bepaling nu spreekt ge dan alleen op duidelijke en heldere wijze uit, zoo ge als formule kiest: Ik sta op den j r °,n a der Gereformeer de beginselen. Die formule toch houdt een volledige verkla- 1 n 9 'n' niet enkel omtrent uwe o n- voor waardel ij ke erkenning van het gezag der H. S c h r i f- t u u r, maar ook omtrent de positie die ge inneemt tegenover datgene wat an dere Christenen naast de H. Schrif tuur hebben geplaatst." Het is deze band aan het Woord, waardoor Gods volk moet worden bewaard voor afdwaling. En elk loslaten van dien band, op wat manier en in welken graad ook, brengt met zich een wandelen op doolpaden, waar het schijnsel des Woords in meer der of minder mate verduistert, daar men zich immers dan van de Lamp voor den voet en het Licht op zijn pad v e r w ij d e r t. Het verschijnsel doet zich echter telkens voor, dat een christen zich op de een of andere wijze in meerder of minder mate los maakt van Gods Woord. Naast dat Woord zich dik wijls ook nog eenigen steun poogt te scheppen. En dat wandelen op ver boden wegen, het steun zoeken bij wat geen sfceun biedt of bieden kan moge dan niet bewust ge schieden, het is desniettemin zonde. En iedere zonde berooft Gods kind van een zegen en is een bedroeven van onzen Vader in de hemelen. O zeker, we weten het wel: niet één zonde houdt het schepsel uit Gods zaligen hemel, o neen Maar wie den hemel zoekt ge lijk een Socialist zijn heilstaat, heeft het Evangelie nooit begrepen De Heere moet gediend worden, niet gelijk sommigen schijnen te meenen - om dat de hemel ons anders ontgaatDe Heere wil niet gebruikt worden als een middel, waardoor de mensch zijn eigen heil zoektGodsdienst moet niet aangegrepen als de w e g t o t h e t geluksland! Indien zóó, dan is God te dienen louter egoïsme! Uw dienst van God moet hooger grijpen Uw begeerte strekke zich uit naar het G o d-d i,ene n-o m-Z ij - n e n t w i 1-a Heen. Hèm zoeken H m, den hoogheerlijken God, Die ons schiep tot Zijn verheerlijking Hèm lief te hebben niet om den hemel maar om Hemzelf! Dat is de Gereformeerde vroomheid, zooals ook C a 1 v ij n zich die denkt. Niet dus de zonde haten, wijl het anders wellicht met ons m i s loopt maar de zonde haten, wijl zij indruischt tegen Gods wil en het toch im mers onze innige begeerte is naar dien wil te leven. Omdat God het gebiedt, daarom doen we het, moeten we het doen Wijl God het verbiedt, daarom laten we het, moeten we het laten Zónder eenige berekening, zon der bijbedoeling; alleen w ij 1 onze God het zóó wil! De eenige weg voor den Chris ten is dus Zijn openbaring, die Hij ge geven heeft in de H. Schrift. Waar zou hij anders heen En tóch O het is voor den zondaar zoo ver leidelijk z'n eigen weg te gaan Ook als de Heere hem in het hart heeft ge grepen Dan nóg bewandelt hij o zoo graag eigen gekozen paden! Niet bewust! Niet met opzet tegen Gods ordinantiën in Maar door het oog te sluiten voor bepaalde waarheden Gods en zich te b e p a 1 e n alleen tot andere bepaalde waarhe den Gods, ontstaat een vroomheid, die scheef getrokken is En bleef dit maar bij scheef trek ken Maar door nietGodsgansche openbaring practisch natuurlijk: in theorie wèl te aanvaarden; door niet zich te verdiepen in de g e h e e 1 e H. Schriftuur, voegt men menigmaal aan het eigen gekozen deel der H. Schrift (en deze schifting is in den grond verwerping van het andere deel dierzelfde H. Schrift!) nóg iets eigens toe Daartoe komt ook de vrome, die e e n z ij d i g nadruk legt op het ge voelsleven De band aan het W oord verslapt bij hem Toen ik dezer dagen met een gezelschap door de heerlijke bosschen dwaalde, ergens in Gel derland, ontmoetten wij een kunstschilder, die met enkele withouten schilderij-lijsten onder den arm op ons afkwam. We kwamen in gesprek en het gevolg was, dat we een uitnoodiging kregen zijn atelier te bezichtigen, dat in de nabijheid onder mooi op gaand geboomte verscholen lag. We ging'en' mee. En in die eenvoudige kamer zagen we een groote verzameling schilderstukken in allerlei afmetingen. Ik zag al spoedig waarin 's mans kracht ge legen was. Hij was een schilder van zuiver Hollandsche luchten. Beneden langs den voet van zijn schilder stukken schilderde 'hij een smalle strook land schap en verder soms wel zeven achtste ge deelte van zijn doek werd gevuld met niets dan luchten, luchten in allerlei vorm en kleur. „Zit daar nu iets in?" zou men kunnen zegg'erf. Inderdaad zit daar iets in; daar zit veel in; en het verwondert mij niet, jlat een kunstenaars ziel door onze Hollandsche luchten geboeid kan worden en behoefte gevoelt zijn ziel in de weergave van die luchten neer te leggen. Nu waren de luchten, die wij te zien kregen bij dezen schilder, voor het grootste gedeelte middag-luchten, luchten waarbij de zon niet van onder tegen de wolken op schijnt, maar boven op het wolkengordijn haar licht uitgiet. We zagen grillige wolkgevaarten, soms don zig als kleine veertjes, maar ook soms donker, dreigend somber en vaal, zooals Hollandsche luchten vaak kunnen zijn. Maar altijd waren die luchten natuurlijk, nimmer overdreven: de kunst uitte zich hier in een zuivere weergave van wat wij schier eiken dag over onze vlakke polders en effen landschappen als een reus achtig gewelf zien uitgerold. Iemand, die daar geen oog voor heeft, zegt natuurlijk: „Wat staat er weinig op dat schil derstuk, 't is allemaal lucht, anders niet Of dat geen kunst is De lucht is een schepping Gods, een onbe smette schepping vol heerlijkheid 'en' Majesteit en teere pracht. Ik mag er zoo gaarne naar opzien. Vooral tegen zonsondergang zijn die luchten soms zoo mooi. Iedere avond weer anders, nooit hetzelfde. Wonderschoon kan die lucht zijn bij een wol- kelooze hemel als de zon gelijk een vuurbal in het Westen wegglijdt, versmeltend in een teer rose gloed. Maar schooner vind ik de zonsondergang wanneer de lucht bewolkt is. Dan moet men dit aan zee zien, waar de blik onbeperkt is. Ik heb dat eens zeldzaam schoon gezien. De wind die van zee kwam was zacht en bracht een lichte rimpeling in het watervlak, dat, waar de neigende zon 't verglansde parel moer geleek. De horizon werd verdonkerd door een lange, zware bank, waarheen de zon neer- schoof als in een graf. Daar boVen brandde vlammend vuur, weerszijden vervloeidend in mat-rose, grillig-geel en dof-violet. De wind die uit het Zuiden kwam dreef de wolkenmassa langzaam naar het Noorden. Eindelijk zonk de zon in die bank weg. Ik had een oogenblik spijt er van, dat dit vuurspel uitdoofde, maar de wolkenbank bleek niet massief Langzaam verschuivend trok ze voorbij en hier en daar vertoonden zich groote, diepe gaten in het gevaarte, en hierdoor schoot de zon haar laatste stralen uit naar hooger drijvende wolken- groepen Dat was een aangrijpend schouwspel. Iedere minuut veranderde het licht-tafereel. Eerst leek het alsof ter plaatse waar de zon wegdook een groote vuurgrot brandde in hel lichte gloed het vuur uitspuwend naar boven; grillig waren de kraterwanden verlicht, de mas sale wolkgevaarten, aan eene zijde vuur-verlicht en aan de andere zijde kil-donker, schenen ge weldige rotswanden Maar zacht schoof het voorbij en enkele se conden later was met weinig fantasie uit het spel van vuur en lucht e'eri trots kasteel op gebouwd te zien, zich verheffend op steile rots bergen en ommuurd met zware wallen, zelfs de kanteelen ontbraken niet in de muren Platte en hoekige, zoowel als spitse en slanke torens verhieven zich naar boven, en dat alles was van louter vuur, het stond in rose roode pracht, scherp afstekend tegen de donkere wolken, die zich als het ware rondom dit vuurwerk op stapelden' En ook dit schoof langzaam weg, hoe meer het de zon voorbij trok, hoe flauwer de kleuren werden, al matter smolten de scherpe lijnen ineen tot het vervaagde in een vormlooze en kleurlooze wolkgroep Maar dan kwamen uit het zuiden weer nieuwe hiaten in de wolkenbank en schoven langzaam voor de neigende zon, wier laatste uitschietende gloedbundels er markante vormen aan toover- den En eindelijk veranderde het geheele tafereel. Het scheen alsof alle wolken op een machtig commando-woord zich weerszijden' van de nu snel wegzakkende zonneschijf gegroepeerd had den het werd een diepe trechter waarin aan het eind de zon nog even helder en glanzend te zien was duidelijk waren de rood-gloeiende stralenbundels die zij naar alle zijden uitschoo- ten te zien en waar lichte wolkjes zich op den weg van dien stralengloed plaatsten werden ze aan de zonzijde als met bloed geverfddan scheen het plots alsof de aarde met den hemel verbonden werd alsof de hemel zich opende aan den horizont en een lange lichtweg toegang gaf tot het onbereikbaremaar het volgende moment loste alles zich op. Het scheen alsof de zon met dit hemelwonder haar laatste krach ten had ingespannen en nu inzonk, wegzakte in de'zwarte diepte die zich voor haar opende.... Toen ik mij omkeerde zag ik in het Oosfen den donkeren nacht aankomen, die binnen enkele minuten alles egaal zwart zou maken alsof er nooit een zonnespel met helle lichtgloeiïng aan den hemel geweest was Inderdaad, de lucht is een kunstwerk Gods. In oneindige variatie van kleur en vorm en stemmingsbeeld ligt zij dag aan dag voor ons uitgespreid. Ook in stemmingsbeeld Die lucht kan hagelen in felle, meedoogenlooze geeseling, zij kan lachen met helderen, klaren lach zij kan blij zijn, zoodat, gelijk de H. Schrift zegt, de zon vroolijk is als een held om het pad van Oost naar West te loopen; de lucht kan laf en lauw en geesteloos onverschillig zijn als zij miserig mistig een troosteloos somber gordijn over |de aarde uitspreidtde lucht kan weenen in druilerige motreg'en; zij kan zacht en teer zijn; maar zij kan ook in felle toorn zich samenpak ken, zij kan sarren en plagen en geeselen en orkanen, terwijl de onheilspellende wolkenmas sa's voortgejaagd worden, opgezweept alsof een sterke, overwinnende vijand hun op de hie len zit; maar die lucht kan óók in onheilspel lende rust zijn, wanneer zij geladen is met de electriciteit en uit Oost en West de dreigende donderkoppen langzaam saampakken, totdat zij zich ontladen in blauwe bliksemschichten en de donder voortrolt in het luchtruimen: ,,'t menschdom beeft en staat verwonderd, als de God der eere dondert." De lucht is altijd een stemmingsbeeld en zij oefent groote invloed uit op onze stemming. De invloed van het weer op den mensch is groot. Toch kan het stemmingsbeeld van het lucht ruim in fel contrast zijn met onze stemming. In zijn „Ideën" heeft Multatuli het er over als hij zegt„Uw bruid sterft't is heerlijk weer. Ge hebt uw kind begravende Na tuur hagelt op zijn graf. Of, ge juichtde Na tuur vermaakt zich met misten. Gij jubelt zij huilt motregen. Gij voelt u zacht, vriendelijk en goedigzij buldert donder. Gij zijt in rustzij jaagt en stormt. Gij streelt, liefkoost en bemintzij plaagt en sart Maar toch behoeft het luchtruim niet altijd bewolkt te zijn om er iets moois, iets fijns om er een kunstwerk Gods in te zien Ook bij blauwe hemel-klaarte kan de lucht een volkomen stemmingsbeeld en een machtig kunstenaarswerk zijn. Zie het eens op een vroegen, zonnigen Zon dagmorgen. Welk een wondere weldadige Sab- bathsrust kan er over het geheele aardrijk uit gespreid liggen Vredige rust ligt er gespreid over de landdouwen. Lichte luchten waaien sui zend aan over het ontwakend natuurleven. De kleine bloempjes zijn dauw-bepereld en in het zonne-goud vergloeien die natte tranen tot edel gesteente met veelkleurige schittering. De zon zwemt in blauwe klaarte, al maar gevend stra lend licht, dat fijn goud legt op alles wat ze met haar doordringende kracht uit de uchtend-ne- velen ophaalt. Wat dit stemmingsbeeld is De hemel gaat een zonnefeest met de aarde aanrichten Zie maar Goud waas ligt er over het openzwellend teere groen van hagen en struiken, maar een goudwolk speelt ook door de takken van iep en kastanje. Goud vloeit er ook over het dorp het ligt op de dakglinstering der huis jes 't verguldt de rookdwarreling, die langzaam oppluimt uit de schoorste'enen het schittert op het haantje van den toren het brandt in de kerkramen ja het raakt op het oude kerkhof de oude treurwilgen, wier gebogen takken moede loos afhangen naar omlaaghet raakt óók aan de sombere zwarte paaltjes en het koude mar mer, het mosgroen verweerde hardsteen en het goudverft de grafschriftenDie zonnegloed geeft al maar uit onuitputtelijke schatkameren licht en goud, en dat zonder voorkeur, zonder onderscheid. De hemel kust de aarde en de aar de opent zich voor de milddadigheid des hemels. Dat is een zonnefeest dat de hemel met de aarde gaat aanrichten, een feest waarbij de aar de almaar ontvangt en de hemel almaar geeft. Kent gij iets van deze symboliek die de Op perkunstenaar in Zijn Schepping heeft willen leggen Dan zijt gij zalig 1 UITKIJK. WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT, le helft September. Nadruk verboden. Het zaaien op den vrijen grond is nu vrij' wel afgeloopen. het eene bed na het andere wordt ontruimd. Men zaait nu uit in leeg» gekomen bakken, b.v. waar komkommers in zijn geweest, verschillende koolsoorten voor weeuwplanten (weeuwen). Bij ongunstig weer, kan men ter beschutting van de jonge plantjes glas er op leggen, bij goed weer is dit niet noodig. Men denke er nu reeds aan te zorgen voor slaplanten in het voorjaar en zaaie daar» toe buiten, b.v. voor den bakniet te dicht om stevige planten te krijgeneen geringe aardebedekking is voldoende. Straks, ongeveer midden October, worden de plantjes onder glas verspeend op een afstand van 3 k 4cM. en gedurende den winter koud behandeld, alleen maar vorstvrij houden. Deze planten zullen goed te pas komen, indien men in het voorjaar kroppen op een warmen bak wil zetten. Het is niet goed over de slaplanten te gieten, men zorge slechts dat de aarde, waarin men ze zet, goed vochtig is. Vroeg broeigeel is de soort, welke het eerst goed is. In geen moestuin van eenige beteekenis zal de boerenkool ontbreken, deze is dan onge» veer Mei gezaaid en ongeveer Juli uitgeplant. Maar ook nu kan* men ze nog wel uitplanten, b.v. waar aardappels gestaan hebben, echter mag men dan geen groote stronken verwach' ten. De lage, fijne gekruld is een zeer goede soort, deze heeft een zeer fijne aangename smaak. Andere soorten, grover van blad, zijn beter tegen de vorst bestandmen kan het de fijne gekrulde spoedig aanzien als het een weinig heeft gevroren, ze wordt dan zwart en gaat rotten. Boerenkool wordt eerst recht smakelijk, als er een nachtvorstje over gekomen is. Woont ge in een streek, waar veel koolduiven zijn, wees dan op uw hoede, want als de vogels er den vat op krijgen, dan is de kool spoedig vernield. We hebben in een vorig artikeltje meege' deeld, dat men ook in den nazomer en in den herfst van den open vrijen grond spinazie kan telen wordt het evenwel zeer vochtig, dan is het met het groeien en oogsten gedaan. Wie ook in den winter er zeker van wil zijn spi» nazie op tafel te kunnen krijgen, die heeftin Augustus deze groente gezaaid om thans de jonge plantjes uit te zoeken (hoe jonger hoe beter) en ze in eed bak te planten 3 k 4 cM. uit elkaar. De ramen werden er op gelegd en men luchte goed hoog. Den bak heeft men te voren gevuld met nieuwe zuivere bladaarde. Aldus gekweekt, geeft de spinazie ons den ganschen winter een versch gerecht, waartoe men ielkens de grootste bladeren afplukt. Ontdoe thans uw erwtenrijs van het stroo en ook de boonenstaken in ieder geval moe' ten de stokboonen, die het volgend voorj ar voor zaaigoed zullen dienen, worden afgeplukt of opgetrokken (de wortels uit den grond lichten), opdat ze kunnen afrijpen. Hebt u veel boonenstroo en is u veeboer, dan kunt u het in den winter aan het vee vervoederen anders kan het op hoopen worden gezet en in het volgend voorjaar in de komkommer' bakken als staal worden benut. Laat uw boo« nenstaken niet, zooals men nog wel ziet, den geheelen winter in den grond staan, maar trek ze uit en zet ze op hoopen, of, als de gelegen» heid er is, bewaar ze onder water in een sloot. We noemden zoo even weeuwplanten van koolsoorten deze kan men op het eind dezer maand verspenen onder glasde eerste 2 3 dagen niet luchten, daarna geregeld, koel op» kweeken is het beste. Men oogst nu, behalve boonen ook andijvie en allerlei koolde f||

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1