Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. PUROL er op! FEUILLETON Langs een diepen weg IN HOC SIGNO YINCES idredacteur No. 35< WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1929 44STE JAARGANG Alle stukken voor de Redactie bestemd. Ad ver ten tlën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Zonden van liet platteland Buitenland. Het verzacht en geneest I jrbied voor den tekst Statenvertaling dat letternamen als aleph Ichuin gedrukt, maar Iter. Tippelijk bescheidener lg te laten, peds een keuze in de gedaan voor hem val is, is er meer re- Jet in den tekst staat lesef Heilige Schrift. |op geen stukken na zou ik persoonlijk [oorlezing het woord een kerkberoerende KENT SELA? tkeltje toch over Sela In sommigen interes- Ir van zeggen kort over„Onbe- dat 71 maal in het I. De lengte der psal- Tet het al of niet voor- Iniet met het aantal lorkomt. Het is een lijn vernuft heeft ge it van een Puzz'le of leksche vertaling van let woord over door [misschien „tusschen- |ir andehen verklaren pn de psalmgedeelten van een ander, dat Intaseert daaruit dat Idat de snarenspelers okkelen, we zouden van „piano'' gingen pijnlijk op voorbeeld lere kerkvaders een IzegtSela wijst aan, 1 en vlijtig nadenken I psalm, want zij vor- pe ziel, die begrijpen haar voorhoudt." wat Calvijn in zijn lit woord vertelt |et over „Sela" niet dat het een bevesti gd zeggen als „Waar de beteekenis „voor van een woord ver- aarschijnlijk van hen Itaat om een verhef- gevén in het koor." lis verwerpt Calvijn I zegt, dat waar de Ituurlijk aanpast door ■•afgaande de ernstige IPs. 3.) lijn staat ook in de latenbijbel. dat Calvijn zich te I zegtHet komt van pd van de Hebr, taal bordenboek (15e dr.) biding van het woord Iter." v. D. DE WAARHEID. Verhoef Nzn. te Ipschrift het volgende, amend voorbeeld van Is" bij zoo velen, die Ir der waarheid soms hik maken, nog een ben_ s hen, die de laatste |fs hebben afgelegd, onderzoek naar de eveneens bij menig len over de geringe irheid. En die klacht natig als we te doen die uit Geref. gezin- Christelijke School Dvervloedig in de ge- e catechisatie in de en onderwezen. Ech- jenheid slechts door wat in de meeste ge- n de gezinnen, waar- >m'en. uitzondering maken us. Zij kennen hun tijd, tenzij er wettig aandoenlijk zoo uit- e leer der waarheid g van de ziende'n. )eders in dit opzicht itaan. Die jongens en soortgelijke veront- :md. d ook anderen prik- werk te stellen, dat kken. Wat baat de geregeld komt, maar overslaat en wat lanten niet geregeld en, maar komen met naar nauwelijks zon- uitgesproken 'en aan- n laat ons di tnooit t 't ideaal werd be- lelden naar 't voor in de H. G. wrocht arten te heiligen, dan itechisaties nog nihil e gemeente gebed Woords, opdat God voor de gewone be- n, maar vooral ook werk2e. voor die als ook voor allen, okken zijn om toch te zijnen ten 3de itechetisch onderwijs Christus' kerk, tot eere van Zijn naam. Deze Courait verschijnt eiken WOENSDAG en ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling. BUITENLAND bf vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN A ZONEN SOMMELSDIJX Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENT1ÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zf beslaan. Advertcntien worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. NOGMAALS c. „DE PROLETARISCHE VROUW" EN WIJ. De redactie van „De Proletarische Vrouw" komt nog eens terug op hetgeen we de vorige week schreven. In haar nummer van 17 Juli schreef zij over het Godslasterlijk stukje, dat wij uit dat socia listisch blad aanhaalden „niet e'en woord van dat stukje stond ooit in „De Proletarische Vrouw", ook niet iets, dat er op leek". Ten overvloede voegde het blad er aan toe „Dit antirevolutionair orgaan is versierd met bijbelteksten behooren daar nu zulke leugens bij Naar aanleiding van wat we de vorige week schreven haalt het blad nu bakzeil en tracht de redactie haar figuur te redden door er op te wijzen, dat hetgeen we citeerd'en, niet door e redactie geschreven is, maar in een feuilleton 'an 't nummer, dat we noemden, te lezen was. Alsof dat eenig verschil maakt en de redactie ook niet de volle verantwoordelijkheid draagt voor haar feuilleton Bovendien zegt de redactie, dat het in die passage gaat over het schijnchristendom en de werkelijke beteekenis van Jezus' leer. Dat is het oude liedje, dat een wel wat afgezaagd deuntje wordt. Da t krijgen we telkens te hooren als we in onze pers op het Godslasterlijke geschrijf van de socialistische bladen wijzen. We weten wat die „werkelijke beteekenis van Jezus' leer" in de socialistische terminologie beduiden wil. Dat wil zeggén: „Jezus was Gods Zoon niet, Hij was een verdrukte proletariër en kwam voor de arbeidersklasse tegen de kapitalistische uitbuiterij op. Wanneer wij Jezus zóó maar zien willen, an gunt het socialisme ons Hem wel. Maar als wij Hem zien als de Christus der Schriften, dan moeten wij gedoogen, dat Hij bespot en belasterd en verguisd wordt. Het socialisme wil volgens bedoeld feuilleton in „De Proletarische Vrouw" ons wel een Jezus' gunnen, maar dan moet het een Jezus zijn, die liever met socialistische kopstukken inde hel is, dan gezeten aan de rechterhand des Vaders in den Hemel Daarom herhafen wij met klem de vraag aan de Flakkeesche arbeiders, die zich verleiden lieten op rood te stemmen: duldt gij, dat op dergelijke lasterlijke wijze gespot wordt met het geen li het heiligste is Ziet gij niet, dat het socialisme U voor de keus stelt: „Christus of het socialisme" Beiden gaat niet „De Drie Provinciën" schrijft Dankbaar mogen wij, menschen van het plat teland en van de kleine steden erkennen, dat op het platteland de zonde doorgaans minder vreeselijk zich openbaart dan in de groote steden. In de steden hoopen de menschen zich samen en rot ook de misdaad tezamen. Roof en moord, oplichting en corruptie, mishandeling en inbraak, worden uit de steden slag op slag gemeld en komen ten plattelande betrekkelijk zelden voor. Holen van ontucht en holen voor het spel vindt men in elke groote stad, terwijl ze buiten zoo goed als niet bestaan. Onzedelijke films en ver dorven dansen worden in elke groote stad ver toond, doch in de dorpen haast niet gevonden. Men vindt ten plattelande niet dien zelfkant der samenleving dien de groote stad heeft, en niet die brutale uitspatting van zonde, die men in de groote stad aanschouwt. Gelukkig Maar het platteland verhoovaardige zich daarover niet, en het meene niet, dat het hier zooveel beter is dan in de groote steden. Want het platteland heeft ook zijn zonden, zijn groote zonden. Neen, men vindt er niet de nachtkroegen van den Amsterdamschen Zeedijk of Warmoes straat. Maar ook in de kleine steden en zelfs in de dorpen vindt men overal vrouwen, die voor geld haar eer verkoop'en en vindt men mannen, die breken de belofte van trouw aan hun eigen vrouwen. En waar de hartstochten al niet op grof- materialistische wijze bevredigd worden, daar komt het toch al te vaak voor, dat mannen in zondige verhouding staan tot vrouwen, die hun vrouw niet zijn, dat jonge meisjes met ge trouwde mannen omgang hebben, en dat ge trouwde vrouwen het met andere mannen houden. In dit opzicht is het platteland waarlijk zoo veel beter niet dan de groote stad. Het gebeurt hier wat minder brutaal, wat minder publiek, maar in het geheim woekert de zonde der ontucht ook hier op schrikbarende wijze. Kan men van de hierboven aangehaalde zon den nog zeggen, dat ze in gelijke mate voor- kom'en zoowel in de stad als op het platteland, ten aanzien van het zondig verkeer vóór het huwelijk, schijnt het platteland op de stad een droef record te slaan. Den laatsten tijd zijn wij van verschillende zijden er op attent gemaakt, hoe hier en elders op de landwegen de jeugd op schaamtelooze wijze haar lusten botviert. De Hoogt bij het Station te Hardinxveld, de Veerweg te Papen- drecht en tal van andere wegen bezitten ten deze een kwade reputatie. En wie de lallende jeugd haar schandelijke liedjes hoort brullen, krijgt sterk den indruk, dat de plattelandsjeugd zedelijk niet op een hoog peil staat. Onlangs schreef in „Witte Velden" ds. van Dijk over den invloed van de eenzaamheid der wijde velden, en de geheimzinnige stilte der bosschen, die zouden moeten leiden tot God, maar die voor velen een prikkel tot zonde zijn. Wie eens een tijd met het landvolk als één hunner moet omgaan, zoo schreef hij, wordt ontroerd door den geweldigen omvang die de sexueele zonde heeft onder hen, die wij ons zoo gaarne onschuldig denken. Zelfs in streken, waar nog een zeer sterk belijdend element onder de landsmenschen is overgebleven, zijn er maar enkelen, die zich boven de onreine atmosfeer weten te verheffen en door hun invloed het onreine element uit de gesprekken, die men onder het werk met elkander heeft, weten uit te bannen. Het lijkt mij toe, aldus de conclusie van Ds. van Dijk, dat juist de omgang met de natuur bij den niet waarachtig bekeerden mensch, die driften waarin hij zich met de natuur verwant gevoelt, opwekt en prikkelt. Ds. van Dijk zegt niet te veel Er zijn heele streken in ons land, met een belijdende, zelfs zwaar orthodoxe bevolking, waar nachtelijke vrijages tot de zeden behooren en waar het gedwongen huwelijk bijna regel is. Het schijnt, dat ten aanzijn van die zonde het geweten der menschen is afgestompt. En nu moet men niet hoovaardig neerzien op die orthodoxe streken, waar men de kat in het donker knijpt, omdat in dit moderne land het gedwongen huwelijk wel lang geen zeld zaamheid, maar gelukkig toch geen regel is. Want de zonde der onkuischheid is hier zeker niet minder dan ginds. Alleen kennen onze moderne menschen de middelen om in veel gevallen een publiek schandaal te ontkomen. En zondigen aldus nog erger dan zij, die de gevolgen van hun zonde in het openbaar dragen. Hier is voor allen reden tot schuldbesef, ver ootmoediging, waakzaamheid en gebed. DE TERUGTOCHT VAN DE ZEPPELIN. De Graf Zeppelin is na een reis van slechts 55 uur te Friedrichs- hafen geland. De Graf Zeppelin werd Zaterdag om 12 uur 35 (Midden Europ. tijd) in de verte gezien. Binnen enkelem inuten was het luchtschip bo ven des tad. Het vloog laag met een groote snelheid boven Zeppelinwerf. Geestdriftig werd door de bevolking gegroet. Na boven de werf te hebben gevlogen, zette dr. Eckener koers naar bet Bodenmeer. Slechts vaag kon men het luchtschip in de verte zien, het regende n.l. Met een grooten boog keerde het luchtschip weer naar Friedrichshafen terug. Later. Na een voorspoedigen tocht is de Graf Zeppelin om twee minuten overéén geland. De reis heeft 55 uur geduurd. Om half één was men met de voorbereidingen voor dg landing gereed. Zaterdagmorgen re gende het hard, maar toén was het droog. Er woei een noordoostenwind. Op het landings terrein bevonden zich vele verslaggevers, ge- noodigden en familieleden van de bemanning of passagiers. Ook dr. Dürr, chef-contructeur van de werf, is reeds aanwezig. Om half één kwa men politie-agenten in autobussen aangereden om het terrein af te zetten. In tegenstelling met verleden jaar, was thans geen publiek op de terreinen toegelaten. De twee straten, die naar de werf leiden, waren vol met menschen en auto's, die geduldig op de aankomst van het luchtschip wachtten. De verjaardag van dr. Eckener. Dr. Eckener heeft Zaterdag juist op den dag dat hij met de Graf Zeppelin van den tocht naar de Ver. Staten weer te Friedrichshafen is geland, zijn verjaardag gevierd. De passagiers van het luchtschip hebben hem 's morgens ver rast met den volgenden schriftelijken geluk- wensch „De ondergeteekenden, passagiers van het Duitsche luchtschip Graf Zeppelin, vliegend bo ven den Atlantischen Oceaan en om de wereld, bieden ter gelegenheid van zijn verjaardag hun gewaardeerden commandant en leider dr. Hugo Eckener, den beproefden lucht- en zeekapitein, hun gelukwenschen aan. Zij wenschen hem met groote hartelijkheid steeds gelukkige vaart en verdere succes, opdat de naam Hugo Eckener liy stukloopen van huid en voeten, doorzitten, zonnebrand en smettenmaar vooral ook by brand» en snijwonden, ontvellingen en allerlei huidverwondingen steeds een symbool van verstandig beleid en koenen durf t'en dienste van de goede ver standhouding en de toenadering tusschen de continenten en volkeren zal zijn." Boven den Atlantischen Oceaan, 10 Augus tus 1929. Volgden de handteekeningen van alle pas sagiers. EEN WERELDREIS VAN DE „GRAF ZEPPELIN". Men vertrekt Dinsdagnacht. De start van het luchtschip „Graf Zeppelin" voor een wereldreis zal in den nacht van Dins dag 13 op Woensdag 14 dezes plaats hebben. Voor dien tijd zullen de motoren nog worden geïnspecteerd. Met het bijvullen van gas is men reeds begonnen. Een „United Press" telegram uit Friedrichs hafen meldt nog De „Graf Zeppelin" zal haar tocht naar Tokio Dinsdagmorgen aanvangen, mits men ge reed is met het nazien van de motoren en het bijvullen van de brandstof, en mits het weer gunstig is. Het nazien van de Zeppelin begon vijf mi nuten nadat de laatste passagier de loods had verlaten. De motoren werdén gedemonteerd en de gas en brandstofreservoirs, alsmede de bal- lasthouders werden geledigd en zorgvuldig na gezien. Zaterdagavond begon een extra-ploeg met brandstof en ballast laden en met het vullen met gas, welk langdurig werk naar verwachting 48 uur in beslag zal nemen. Het publiek wordt van de Zeppelin-werf af gehouden, terwijl het werk onder strenge be waking voortgang heeft. Indien de tocht Dinsdag aanvangt, verwacht men, dat de „Graf Zeppelin" op 18 Augustus de luchthaven Kasumigaura in Japan zal hebben bereikt. Deze tocht van vijf dagen zal eén der langste zijn, welke ooit beproefd is. Men beschouwt deze tocht van 6600 mijl als een zware proef voor de Zeppelin, welke in normale omstandigheden slechts 6000 mijl af legt bij een snelheid van 65 tot 70 mijl per uur. De voorloopige pasagierslijst naar Tokio be vat de namen van Rosendahl, Wilkins, Ric- kard, Richardson, Wiegand, Drummond, Hay, Enschwege en Hartman. Aan deze lijst zijn toegevoegd dr. Gustav Kauder uit Berlijn, jour nalist; commandant Nashiro Fujiyoshi, Japansch officier-vlieger; Kichinai Kitano, vertegenwoor- dger van de bladen Tokio, Asahi en Osaka Asahi; Yosimati Enti, vertegenwoordiger van het blad Osaka Mainichi en Ëmil Geisenheimer uit Frankfort aan den Main, journalist. De „Matin" uit Parijs en het Duitsche verkeers- ministerie zullen eveneens vertegenwoordigd zijn, terwijl naar verluidt een sovjet-aardrijkskundige aan boord zal zijn. HET CHINEESCH-RUSSISCH CONFLICT. Russische spoorwegbeambten gevangen genomen- Volgens een telegram uit Mantsjoeli hebben de Chineezen Vrijdag te Hailar 85 en te Po- koetoe 56 Russische beambten van den Chi- neeschen Oosterspoorweg gevangen genomen, als maatregel van voorzorg tegen de dreigende algeme'ene staking. Naar uit Charbin wordt gemeld is enkele mijlen bewesten de die stad een goederentrein naar Saboka tengevolge van een ontploffing vernield. Veertien wagons zijn een wrakhoop. Gewapende invallers hebben bij Hailar de spoorlijn over een afstand van zes spoorstaven opgebroken. Een groot aantal Russische beambten van den Chineeschen Öosterspoorweg hebben ont slag genom'en. ONDRAAGLIJKE HITTE IN JAPAN. Groot aantal slachtoffers. Twintig personen krankzinnig geworden van de warmte. Uit Tokio wordt gemeld, dat in Japan een buitengewone hitte heerscht. In de straten van Tokio stond de thermometer Vrijdag op 48 tot 49 graden Celsius. De hitte heeft reeds vele slachtoffers geëischt In verscheidene deelen van het land is de oogst door gebrek aan regen verdord. Nadere berichten uit Tokio melden nog, dat van de hitte twintig personen krankzinnig zijn geworden, terwijl er 50 tengevolge van een zonnesteek overleden zijn. AUTO-ONGELUK. Twee dooden, vier zwaargewonden. Op den Kaiserdamm te Berlijn zijn een luxe auto 'en een bus in zoo groote vaart op elkaar gereden dat beide omsloegen en twee inzittenden gedood en vier zwaar gewond werden. door H. ZEEBERG. 1) EERSTE HOOFDSTUK. I. „Kom binnen, man Albert Meerendonk zei het met gulle harte lijkheid en ging zijn bezoeker voor naar het kantoor achter het groote engrosmagazijn. „Waarmee kan ik je van dienst zijn vroeg hij, toen zij gezeten waren. „Ik zal maar onmiddellijk met de deur in huis vallen", antwoordde de bezoeker. „We kennén elkaar reeds langer dan vandaag. Ik heb een transactie te doen, waarvoor ik twee borg stellingen noodig heb. Met een is het in orde. Zoudt gij mij voor de tweede willen helpen Albert Meerendonk gaf niet direct antwoord. Het streelde hem wel, dat men zoo vaak bij hem kwam om hulp; het was een bewijs, dat het goed met hem en zijn zaak ging, dat men vertrouwen in hem stelde. Maar aan den an deren kant: voor verschillende lieden, die in r.ood verkeerden, had hij zich reeds borg ge steld, behalve dan nog, dat tal van menschen geld van hem hadden geleend, al waren 't geen kapitalen. Men kon zijn goedheid ook te ver drijven. Er moest eens een eind aan komen. „Ik begrijp", zoo zeide hij, „dat je min of meer op mij gerekend hebt. Maar het zal je wel bekend zijn, Hermans, dat ik verschillende borg stellingen loopende heb, omdat ik gaarne mijn medemenschen van dienst wil zijn. Ik kan daar toch niet mee doorgaan." „Laat mij even vertellen, waar het om gaat. In twee jaar tijds loopt de heele zaak af, dat is vrij zeker „Als er geen tegenslag komt", viel Meeren donk hem in de rede. „Daar moet ge toch op rekenen. Maar vertel eerst maar eens, hoe de zaak in elkaar zit en waarvoor ge het geld ge bruiken moet." Zoo ging Hermans aan het uitleggen, klaar en onomwonden. Onder het vertellen moest Meerendonk voor zichzelf erkennen, dat het zaakje voor Hermans voordeelig zijn kon. „Je ziet dus zelf", dus besloot deze, „dat er zoo goed als geen risico aan verbonden is. De eene borg, Van Heel, was dan ook on middellijk bereid en hij zeide: Meerendonk zal het ook wel willen doen. Vandaar, dat ik direct naar je toe gekom'en ben, te meer, omdat ik je ken, als iemand die gaarne helpt." „Je kunt goed pleitenglimlachte Meeren donk. „Ik ben waarlijk al half en half geneigd, om te helpen. Want ik vertrouw je van gan- scher harte. Maar dat neemt niet weg, dat ik nog geen beslissing neem 'k Wil er nog eens over denken. Wanneer moet je uiterlijk uit sluitsel hebben „Het liefst morgenavond", was het antwoord, waarin 'n teleurgestelde toon sprak. „Goed. Kom dan morgenavond even hooren." „Dat zal mijn vrouw spijten. Zij rekent er vast op", merkte Hermans als terloops op. „Je vrouw vroeg Meerendonk verbaasd. „Bemoeit die zich dan met je zaken „Wel, dat spreekt toch vanzelf was de ev'en verwonderde wedervraag. „Als m ij n vrouw zich daarmee bemoeien zou, dan liep haar het hoofd wel over", lachte Meerendonk. „Denk je, dat zij weet, hoeveel menschen ik bijvoorbeeld al geholpen heb Ja, natuurlijk wel wat, dat spreekt. Maar niet, hoe alles precies in elkaar zit. Neen, dat spaar ik haar. Niet, omdat zij het niet weten mag, waar om niet Het zijn alle eerlijke zaken. Maar omdat ik haar met die muizenissen niet aan het hoofd wil komen. Die spaar ik haar." Hermans was het met deze zienswijze heele- maal niet eens Man en vrouw, zoo oordeelde hij, zijn één. Zij moeten samen door het leven. De vrouw moet, ook, ja zeker, van geldzaken, van alles op de hoogte zijn. Maar hij sprak zijn oordeel niet uit. Ten slotte was Meerendonk oud en wijs genoeg, dat bewees z'n flinke zaak en zijn goede re putatie in de plaats wel. „Nu, ieder z'n meug", zei hij daarom alleen. „Mijn vrouw is wel van alles op de hoogte en daar ben ik blij om, want ik heb een goeden steun aan haar. Daarom zei ik, dat ze teleurgesteld zal zijn." „Och", zeide Meerendonk, plotseling, „je be hoeft ook morgenavond niet terug te komen. Het is eigenlijk een bewijs van wantrouwen in je. En daar is toch geen sprake van. We kennen elkaar al zoo lang. Ik weet, dat je voorzichtig bent in het zakendoen. Ik zal dus de tweede borg zijn. Laat de stukken maar in orde maken." II. Met e'en vroolijk „goeden avond, moe, Wies", kwam een frisch, jong meisje de kamer binnen, waar Mevrouw Meerendonk met haar jongste dochter Louise zat te naaien. „Zoo, Trude, prettig gewandeld „Fijn, moeder, 't is ook zulk heerlijk weer." „Dat is het zeker. Een kostelijke zomer hebben we. Vandaar, dat wij logé's krijgen. Het mooie weer lokt de menschen op reis." „Logé's", riep Truda. „Wie, moe „Je raadt het nooit, Trui", zei Louise. „Het is zoo gek „Wat maken jullie me brandend nieuwsgierig Toe. vertel het nu maar gauw." „Zoo gek is het niet, hoor", vond moeder. „Een oude vriendin van mij, die jullie alleen van naam kennen, Mevrouw van Stralen, heeft gevraagd een weekje te mogen komen." „En u sprak van logé's „Ja, ongeduldige, dat weet ik wel. Haar doch- te.' komt mee." „O, daar wordt het beter van. Aan zoo'n oude dame hebben wij niets", merkte Trude ondeugend op. „Dank je voor het compliment", zei moeder, lachend. „O, maar moedertje, u is nog niet oud 1" En de twintigjarige spring in 't veld pakte haar moeder en zoende haar, dat het klapte. „Trui, Trui" zei Mevrouw Meerendonk, op bestraffenden toon, maar toch met een inge houden lach, „wanneer zul jij toch eens ver standiger worden, je lijkt wel een bakvischje van zestien, in plaats „In plaats van een ingetogen jonge dame, bedoelt u vulde Trude aan. „O, moeder, laat mij daarmee alsjeblieft nog wat mogen wachten. Is vroolijkheid dan niet goed „O, zeker, kind. Je weet wel, hoe vader 'en ik daarover denken. Juist een Christen alleen kan oprecht vroolijk zijn. Maar met dat al was ik nog niet uitgepraat. Er komt nog een logé." „Nog al een „Ja", zei Louise, „berg je maar, Trui „Laat ze maar komen, hoor. We lusten ze. En wie het hier niet bevalt, die verdwijnt maar weer", vond Trude. ,,'k Vind het wel leuk. Wie is het, moe Nóg een dochter „Neen, jonge dame, een zoon." Daar schrok Trude toch even van. Met een kluchtige beweging sloeg zij de han den in de hoogte en riep: „Wat moeten we daarmee beginnen Mevrouw Meerendonk en Louise begonnen hartelijk te lachen. „Zie je wel", vroeg de laatste, „dat ik gelijk had met mijn: „Berg je maar?" „Nou", vond Trude. „Als er nu hier ook jongens waren, dan was 't nog wat." „Ho, ho, niet zoo oneerbiedig, zusje", spotte Louise. „Jóngens. De logé, die komt, is geen jongen meer. Candidaat in de rechten, meisje." „Ook dat nog zei Trude. „Die moet na tuurlijk van zulke meisjes als wij, die „maar in de huishouding" zijn, niets hebben. Zulke hee- ren hebben hoogere aspiraties. Of ze beter zijn, is wat anders." „Nu zou ik maar eens ophouden met dat doorslaan, Trude. Ouder gewoonte veroordeel je de menschen al, vóór je ze k'ent. Gelukkig meen je het zoo kwaad niet. Laat me nu eens vertellen, hoe de vork aan den steel zit." Met een ernst, die aan het lachen maakte, zette Trude zich neer. „Ik luister", zei ze gedwee. „Maar maak het niet te lang, moe. Want die candidaat zit me dwars. Wat moeten we toch met hem be ginnen „Hij komt niet lang", merkte Louise op. „O, gelukkig. Het is een pak van mijn hart." „Stil nu. Het is, als wij het goed vinden, en dat doen wij natuurlijk, de bedoeling dat Me vrouw Van Stralen en haar dochter Gretha vol gende week Donderdag komen. Ze blijven dan tot Dinsdag. Zaterdagavond komt de zoon, die tegelijk weggaat. Kan het zóó je hooge goed keuring wegdragen, Truitje „Het zal wel moeten", antwoordde deze, op berustenden toon, maar in haar bruine oogen blonk de schalksche ondeugd. „Hij komt anders nog lang genoeg: Van Zaterdag tot Dinsdag Vader moet maar een paar dagen vacantie nemen, om hem het verblijf hier aangenaam te maken." „Dat zullen we nog wel eens zien. Het zal best losloopen. Maar Wies en ik spraken er over, dat we aardig meer werk krijgen 1" „Daar komen wij wel door, moe. Waarvoor hebben wij anders flinke handen gekregen Maar wij zullen toch voor een paar dagen voruw Jansen moefen requireeren. Want we moeten toch met onze logé's op stap, als het goed weer blijft." „Ja, je moet morgen vrouw Jansen maar eens vragen, of zij, behalve Vrijdag en Zaterdag, ook Maandag en Dinsdag kan komen." ,,'t Komt in orde, moe. En de groote en kleine logeerkamer moeten zeker kant en klaar „Ja, daar zorgen jullie wel voor." „Weet Vader het al Waar is vader vroeg Trude opeens. (Wordt vervolgd). :A ,v-«s»uoa<cï Üifl

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1