Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
PUROL er op!
FEUILLETON
Langs een diepen weg
IN HOC SIGNO YINCES
idredacteur
No. 35<
WOENSDAG 14 AUGUSTUS 1929
44STE JAARGANG
Alle stukken voor de Redactie bestemd. Ad ver ten tlën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Zonden van liet platteland
Buitenland.
Het verzacht en geneest
I
jrbied voor den tekst
Statenvertaling dat
letternamen als aleph
Ichuin gedrukt, maar
Iter.
Tippelijk bescheidener
lg te laten,
peds een keuze in de
gedaan voor hem
val is, is er meer re-
Jet in den tekst staat
lesef Heilige Schrift.
|op geen stukken na
zou ik persoonlijk
[oorlezing het woord
een kerkberoerende
KENT SELA?
tkeltje toch over Sela
In sommigen interes-
Ir van zeggen
kort over„Onbe-
dat 71 maal in het
I. De lengte der psal-
Tet het al of niet voor-
Iniet met het aantal
lorkomt. Het is een
lijn vernuft heeft ge
it van een Puzz'le of
leksche vertaling van
let woord over door
[misschien „tusschen-
|ir andehen verklaren
pn de psalmgedeelten
van een ander, dat
Intaseert daaruit dat
Idat de snarenspelers
okkelen, we zouden
van „piano'' gingen
pijnlijk op voorbeeld
lere kerkvaders een
IzegtSela wijst aan,
1 en vlijtig nadenken
I psalm, want zij vor-
pe ziel, die begrijpen
haar voorhoudt."
wat Calvijn in zijn
lit woord vertelt
|et over „Sela" niet
dat het een bevesti
gd zeggen als „Waar
de beteekenis „voor
van een woord ver-
aarschijnlijk van hen
Itaat om een verhef-
gevén in het koor."
lis verwerpt Calvijn
I zegt, dat waar de
Ituurlijk aanpast door
■•afgaande de ernstige
IPs. 3.)
lijn staat ook in de
latenbijbel.
dat Calvijn zich te
I zegtHet komt van
pd van de Hebr, taal
bordenboek (15e dr.)
biding van het woord
Iter."
v. D.
DE WAARHEID.
Verhoef Nzn. te
Ipschrift het volgende,
amend voorbeeld van
Is" bij zoo velen, die
Ir der waarheid soms
hik maken, nog een
ben_
s
hen, die de laatste
|fs hebben afgelegd,
onderzoek naar de
eveneens bij menig
len over de geringe
irheid. En die klacht
natig als we te doen
die uit Geref. gezin-
Christelijke School
Dvervloedig in de ge-
e catechisatie in de
en onderwezen. Ech-
jenheid slechts door
wat in de meeste ge-
n de gezinnen, waar-
>m'en.
uitzondering maken
us. Zij kennen hun
tijd, tenzij er wettig
aandoenlijk zoo uit-
e leer der waarheid
g van de ziende'n.
)eders in dit opzicht
itaan. Die jongens en
soortgelijke veront-
:md.
d ook anderen prik-
werk te stellen, dat
kken. Wat baat de
geregeld komt, maar
overslaat en wat
lanten niet geregeld
en, maar komen met
naar nauwelijks zon-
uitgesproken 'en aan-
n laat ons di tnooit
t 't ideaal werd be-
lelden naar 't voor
in de H. G. wrocht
arten te heiligen, dan
itechisaties nog nihil
e gemeente gebed
Woords, opdat God
voor de gewone be-
n, maar vooral ook
werk2e. voor die
als ook voor allen,
okken zijn om toch
te zijnen ten 3de
itechetisch onderwijs
Christus' kerk, tot
eere van Zijn naam.
Deze Courait verschijnt eiken WOENSDAG en ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bf vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN A ZONEN
SOMMELSDIJX
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENT1ÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zf beslaan.
Advertcntien worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
NOGMAALS
c.
„DE PROLETARISCHE
VROUW" EN WIJ.
De redactie van „De Proletarische Vrouw"
komt nog eens terug op hetgeen we de vorige
week schreven.
In haar nummer van 17 Juli schreef zij over
het Godslasterlijk stukje, dat wij uit dat socia
listisch blad aanhaalden
„niet e'en woord van dat stukje stond ooit
in „De Proletarische Vrouw", ook niet iets, dat
er op leek". Ten overvloede voegde het blad
er aan toe
„Dit antirevolutionair orgaan is versierd met
bijbelteksten behooren daar nu zulke leugens
bij
Naar aanleiding van wat we de vorige week
schreven haalt het blad nu bakzeil en tracht
de redactie haar figuur te redden door er op
te wijzen, dat hetgeen we citeerd'en, niet door
e redactie geschreven is, maar in een feuilleton
'an 't nummer, dat we noemden, te lezen was.
Alsof dat eenig verschil maakt en de redactie
ook niet de volle verantwoordelijkheid draagt
voor haar feuilleton
Bovendien zegt de redactie, dat het in die
passage gaat over het schijnchristendom en de
werkelijke beteekenis van Jezus' leer.
Dat is het oude liedje, dat een wel wat
afgezaagd deuntje wordt.
Da t krijgen we telkens te hooren als we in
onze pers op het Godslasterlijke geschrijf van
de socialistische bladen wijzen.
We weten wat die „werkelijke beteekenis
van Jezus' leer" in de socialistische terminologie
beduiden wil.
Dat wil zeggén: „Jezus was Gods Zoon niet,
Hij was een verdrukte proletariër en kwam
voor de arbeidersklasse tegen de kapitalistische
uitbuiterij op.
Wanneer wij Jezus zóó maar zien willen,
an gunt het socialisme ons Hem wel.
Maar als wij Hem zien als de Christus der
Schriften, dan moeten wij gedoogen, dat Hij
bespot en belasterd en verguisd wordt.
Het socialisme wil volgens bedoeld feuilleton
in „De Proletarische Vrouw" ons wel een
Jezus' gunnen, maar dan moet het een Jezus
zijn, die liever met socialistische kopstukken
inde hel is, dan gezeten aan de rechterhand
des Vaders in den Hemel
Daarom herhafen wij met klem de vraag aan
de Flakkeesche arbeiders, die zich verleiden
lieten op rood te stemmen: duldt gij, dat op
dergelijke lasterlijke wijze gespot wordt met het
geen li het heiligste is Ziet gij niet, dat het
socialisme U voor de keus stelt: „Christus of
het socialisme"
Beiden gaat niet
„De Drie Provinciën" schrijft
Dankbaar mogen wij, menschen van het plat
teland en van de kleine steden erkennen, dat
op het platteland de zonde doorgaans minder
vreeselijk zich openbaart dan in de groote
steden.
In de steden hoopen de menschen zich samen
en rot ook de misdaad tezamen. Roof en moord,
oplichting en corruptie, mishandeling en inbraak,
worden uit de steden slag op slag gemeld en
komen ten plattelande betrekkelijk zelden voor.
Holen van ontucht en holen voor het spel vindt
men in elke groote stad, terwijl ze buiten zoo
goed als niet bestaan. Onzedelijke films en ver
dorven dansen worden in elke groote stad ver
toond, doch in de dorpen haast niet gevonden.
Men vindt ten plattelande niet dien zelfkant
der samenleving dien de groote stad heeft, en
niet die brutale uitspatting van zonde, die men
in de groote stad aanschouwt.
Gelukkig
Maar het platteland verhoovaardige zich
daarover niet, en het meene niet, dat het hier
zooveel beter is dan in de groote steden.
Want het platteland heeft ook zijn zonden,
zijn groote zonden.
Neen, men vindt er niet de nachtkroegen
van den Amsterdamschen Zeedijk of Warmoes
straat. Maar ook in de kleine steden en zelfs
in de dorpen vindt men overal vrouwen, die
voor geld haar eer verkoop'en en vindt men
mannen, die breken de belofte van trouw aan
hun eigen vrouwen.
En waar de hartstochten al niet op grof-
materialistische wijze bevredigd worden, daar
komt het toch al te vaak voor, dat mannen in
zondige verhouding staan tot vrouwen, die hun
vrouw niet zijn, dat jonge meisjes met ge
trouwde mannen omgang hebben, en dat ge
trouwde vrouwen het met andere mannen
houden.
In dit opzicht is het platteland waarlijk zoo
veel beter niet dan de groote stad. Het gebeurt
hier wat minder brutaal, wat minder publiek,
maar in het geheim woekert de zonde der
ontucht ook hier op schrikbarende wijze.
Kan men van de hierboven aangehaalde zon
den nog zeggen, dat ze in gelijke mate voor-
kom'en zoowel in de stad als op het platteland,
ten aanzien van het zondig verkeer vóór het
huwelijk, schijnt het platteland op de stad een
droef record te slaan.
Den laatsten tijd zijn wij van verschillende
zijden er op attent gemaakt, hoe hier en elders
op de landwegen de jeugd op schaamtelooze
wijze haar lusten botviert. De Hoogt bij het
Station te Hardinxveld, de Veerweg te Papen-
drecht en tal van andere wegen bezitten ten
deze een kwade reputatie. En wie de lallende
jeugd haar schandelijke liedjes hoort brullen,
krijgt sterk den indruk, dat de plattelandsjeugd
zedelijk niet op een hoog peil staat.
Onlangs schreef in „Witte Velden" ds. van
Dijk over den invloed van de eenzaamheid der
wijde velden, en de geheimzinnige stilte der
bosschen, die zouden moeten leiden tot God,
maar die voor velen een prikkel tot zonde zijn.
Wie eens een tijd met het landvolk als één
hunner moet omgaan, zoo schreef hij, wordt
ontroerd door den geweldigen omvang die de
sexueele zonde heeft onder hen, die wij ons
zoo gaarne onschuldig denken.
Zelfs in streken, waar nog een zeer sterk
belijdend element onder de landsmenschen is
overgebleven, zijn er maar enkelen, die zich
boven de onreine atmosfeer weten te verheffen
en door hun invloed het onreine element uit
de gesprekken, die men onder het werk met
elkander heeft, weten uit te bannen.
Het lijkt mij toe, aldus de conclusie van Ds.
van Dijk, dat juist de omgang met de natuur
bij den niet waarachtig bekeerden mensch, die
driften waarin hij zich met de natuur verwant
gevoelt, opwekt en prikkelt.
Ds. van Dijk zegt niet te veel Er zijn heele
streken in ons land, met een belijdende, zelfs
zwaar orthodoxe bevolking, waar nachtelijke
vrijages tot de zeden behooren en waar het
gedwongen huwelijk bijna regel is. Het schijnt,
dat ten aanzijn van die zonde het geweten der
menschen is afgestompt.
En nu moet men niet hoovaardig neerzien
op die orthodoxe streken, waar men de kat
in het donker knijpt, omdat in dit moderne land
het gedwongen huwelijk wel lang geen zeld
zaamheid, maar gelukkig toch geen regel is.
Want de zonde der onkuischheid is hier zeker
niet minder dan ginds. Alleen kennen onze
moderne menschen de middelen om in veel
gevallen een publiek schandaal te ontkomen.
En zondigen aldus nog erger dan zij, die
de gevolgen van hun zonde in het openbaar
dragen.
Hier is voor allen reden tot schuldbesef, ver
ootmoediging, waakzaamheid en gebed.
DE TERUGTOCHT VAN DE ZEPPELIN.
De Graf Zeppelin is na een reis van
slechts 55 uur te Friedrichs-
hafen geland.
De Graf Zeppelin werd Zaterdag om 12 uur
35 (Midden Europ. tijd) in de verte gezien.
Binnen enkelem inuten was het luchtschip bo
ven des tad. Het vloog laag met een groote
snelheid boven Zeppelinwerf. Geestdriftig werd
door de bevolking gegroet.
Na boven de werf te hebben gevlogen, zette
dr. Eckener koers naar bet Bodenmeer. Slechts
vaag kon men het luchtschip in de verte zien,
het regende n.l. Met een grooten boog keerde
het luchtschip weer naar Friedrichshafen terug.
Later.
Na een voorspoedigen tocht
is de Graf Zeppelin om twee
minuten overéén geland. De
reis heeft 55 uur geduurd.
Om half één was men met de voorbereidingen
voor dg landing gereed. Zaterdagmorgen re
gende het hard, maar toén was het droog. Er
woei een noordoostenwind. Op het landings
terrein bevonden zich vele verslaggevers, ge-
noodigden en familieleden van de bemanning of
passagiers. Ook dr. Dürr, chef-contructeur van
de werf, is reeds aanwezig. Om half één kwa
men politie-agenten in autobussen aangereden
om het terrein af te zetten.
In tegenstelling met verleden jaar, was thans
geen publiek op de terreinen toegelaten.
De twee straten, die naar de werf leiden,
waren vol met menschen en auto's, die geduldig
op de aankomst van het luchtschip wachtten.
De verjaardag van dr. Eckener.
Dr. Eckener heeft Zaterdag juist op den dag
dat hij met de Graf Zeppelin van den tocht
naar de Ver. Staten weer te Friedrichshafen is
geland, zijn verjaardag gevierd. De passagiers
van het luchtschip hebben hem 's morgens ver
rast met den volgenden schriftelijken geluk-
wensch
„De ondergeteekenden, passagiers van het
Duitsche luchtschip Graf Zeppelin, vliegend bo
ven den Atlantischen Oceaan en om de wereld,
bieden ter gelegenheid van zijn verjaardag hun
gewaardeerden commandant en leider dr. Hugo
Eckener, den beproefden lucht- en zeekapitein,
hun gelukwenschen aan. Zij wenschen hem met
groote hartelijkheid steeds gelukkige vaart en
verdere succes, opdat de naam Hugo Eckener
liy stukloopen van huid en voeten,
doorzitten, zonnebrand en smettenmaar
vooral ook by brand» en snijwonden,
ontvellingen en allerlei huidverwondingen
steeds een symbool van verstandig beleid en
koenen durf t'en dienste van de goede ver
standhouding en de toenadering tusschen de
continenten en volkeren zal zijn."
Boven den Atlantischen Oceaan, 10 Augus
tus 1929.
Volgden de handteekeningen van alle pas
sagiers.
EEN WERELDREIS VAN DE
„GRAF ZEPPELIN".
Men vertrekt Dinsdagnacht.
De start van het luchtschip „Graf Zeppelin"
voor een wereldreis zal in den nacht van Dins
dag 13 op Woensdag 14 dezes plaats hebben.
Voor dien tijd zullen de motoren nog worden
geïnspecteerd. Met het bijvullen van gas is men
reeds begonnen.
Een „United Press" telegram uit Friedrichs
hafen meldt nog
De „Graf Zeppelin" zal haar tocht naar
Tokio Dinsdagmorgen aanvangen, mits men ge
reed is met het nazien van de motoren en het
bijvullen van de brandstof, en mits het weer
gunstig is.
Het nazien van de Zeppelin begon vijf mi
nuten nadat de laatste passagier de loods had
verlaten. De motoren werdén gedemonteerd en
de gas en brandstofreservoirs, alsmede de bal-
lasthouders werden geledigd en zorgvuldig na
gezien.
Zaterdagavond begon een extra-ploeg met
brandstof en ballast laden en met het vullen
met gas, welk langdurig werk naar verwachting
48 uur in beslag zal nemen.
Het publiek wordt van de Zeppelin-werf af
gehouden, terwijl het werk onder strenge be
waking voortgang heeft.
Indien de tocht Dinsdag aanvangt, verwacht
men, dat de „Graf Zeppelin" op 18 Augustus
de luchthaven Kasumigaura in Japan zal hebben
bereikt. Deze tocht van vijf dagen zal eén der
langste zijn, welke ooit beproefd is.
Men beschouwt deze tocht van 6600 mijl als
een zware proef voor de Zeppelin, welke in
normale omstandigheden slechts 6000 mijl af
legt bij een snelheid van 65 tot 70 mijl per uur.
De voorloopige pasagierslijst naar Tokio be
vat de namen van Rosendahl, Wilkins, Ric-
kard, Richardson, Wiegand, Drummond, Hay,
Enschwege en Hartman. Aan deze lijst zijn
toegevoegd dr. Gustav Kauder uit Berlijn, jour
nalist; commandant Nashiro Fujiyoshi, Japansch
officier-vlieger; Kichinai Kitano, vertegenwoor-
dger van de bladen Tokio, Asahi en Osaka
Asahi; Yosimati Enti, vertegenwoordiger van
het blad Osaka Mainichi en Ëmil Geisenheimer
uit Frankfort aan den Main, journalist. De
„Matin" uit Parijs en het Duitsche verkeers-
ministerie zullen eveneens vertegenwoordigd zijn,
terwijl naar verluidt een sovjet-aardrijkskundige
aan boord zal zijn.
HET CHINEESCH-RUSSISCH CONFLICT.
Russische spoorwegbeambten gevangen
genomen-
Volgens een telegram uit Mantsjoeli hebben
de Chineezen Vrijdag te Hailar 85 en te Po-
koetoe 56 Russische beambten van den Chi-
neeschen Oosterspoorweg gevangen genomen,
als maatregel van voorzorg tegen de dreigende
algeme'ene staking.
Naar uit Charbin wordt gemeld is enkele
mijlen bewesten de die stad een goederentrein
naar Saboka tengevolge van een ontploffing
vernield. Veertien wagons zijn een wrakhoop.
Gewapende invallers hebben bij Hailar de
spoorlijn over een afstand van zes spoorstaven
opgebroken.
Een groot aantal Russische beambten van
den Chineeschen Öosterspoorweg hebben ont
slag genom'en.
ONDRAAGLIJKE HITTE IN JAPAN.
Groot aantal slachtoffers.
Twintig personen krankzinnig geworden
van de warmte.
Uit Tokio wordt gemeld, dat in Japan een
buitengewone hitte heerscht. In de straten van
Tokio stond de thermometer Vrijdag op 48 tot
49 graden Celsius. De hitte heeft reeds vele
slachtoffers geëischt In verscheidene deelen van
het land is de oogst door gebrek aan regen
verdord.
Nadere berichten uit Tokio melden nog, dat
van de hitte twintig personen krankzinnig zijn
geworden, terwijl er 50 tengevolge van een
zonnesteek overleden zijn.
AUTO-ONGELUK.
Twee dooden, vier zwaargewonden.
Op den Kaiserdamm te Berlijn zijn een luxe
auto 'en een bus in zoo groote vaart op elkaar
gereden dat beide omsloegen en twee inzittenden
gedood en vier zwaar gewond werden.
door
H. ZEEBERG.
1)
EERSTE HOOFDSTUK.
I.
„Kom binnen, man
Albert Meerendonk zei het met gulle harte
lijkheid en ging zijn bezoeker voor naar het
kantoor achter het groote engrosmagazijn.
„Waarmee kan ik je van dienst zijn vroeg
hij, toen zij gezeten waren.
„Ik zal maar onmiddellijk met de deur in
huis vallen", antwoordde de bezoeker. „We
kennén elkaar reeds langer dan vandaag. Ik heb
een transactie te doen, waarvoor ik twee borg
stellingen noodig heb. Met een is het in orde.
Zoudt gij mij voor de tweede willen helpen
Albert Meerendonk gaf niet direct antwoord.
Het streelde hem wel, dat men zoo vaak bij
hem kwam om hulp; het was een bewijs, dat
het goed met hem en zijn zaak ging, dat men
vertrouwen in hem stelde. Maar aan den an
deren kant: voor verschillende lieden, die in
r.ood verkeerden, had hij zich reeds borg ge
steld, behalve dan nog, dat tal van menschen
geld van hem hadden geleend, al waren 't geen
kapitalen. Men kon zijn goedheid ook te ver
drijven. Er moest eens een eind aan komen.
„Ik begrijp", zoo zeide hij, „dat je min of
meer op mij gerekend hebt. Maar het zal je wel
bekend zijn, Hermans, dat ik verschillende borg
stellingen loopende heb, omdat ik gaarne mijn
medemenschen van dienst wil zijn. Ik kan daar
toch niet mee doorgaan."
„Laat mij even vertellen, waar het om gaat.
In twee jaar tijds loopt de heele zaak af, dat
is vrij zeker
„Als er geen tegenslag komt", viel Meeren
donk hem in de rede. „Daar moet ge toch op
rekenen. Maar vertel eerst maar eens, hoe de
zaak in elkaar zit en waarvoor ge het geld ge
bruiken moet."
Zoo ging Hermans aan het uitleggen, klaar
en onomwonden.
Onder het vertellen moest Meerendonk voor
zichzelf erkennen, dat het zaakje voor Hermans
voordeelig zijn kon.
„Je ziet dus zelf", dus besloot deze, „dat
er zoo goed als geen risico aan verbonden is.
De eene borg, Van Heel, was dan ook on
middellijk bereid en hij zeide: Meerendonk zal
het ook wel willen doen. Vandaar, dat ik direct
naar je toe gekom'en ben, te meer, omdat ik
je ken, als iemand die gaarne helpt."
„Je kunt goed pleitenglimlachte Meeren
donk. „Ik ben waarlijk al half en half geneigd,
om te helpen. Want ik vertrouw je van gan-
scher harte. Maar dat neemt niet weg, dat ik
nog geen beslissing neem 'k Wil er nog eens
over denken. Wanneer moet je uiterlijk uit
sluitsel hebben
„Het liefst morgenavond", was het antwoord,
waarin 'n teleurgestelde toon sprak.
„Goed. Kom dan morgenavond even hooren."
„Dat zal mijn vrouw spijten. Zij rekent er
vast op", merkte Hermans als terloops op.
„Je vrouw vroeg Meerendonk verbaasd.
„Bemoeit die zich dan met je zaken
„Wel, dat spreekt toch vanzelf was de
ev'en verwonderde wedervraag.
„Als m ij n vrouw zich daarmee bemoeien
zou, dan liep haar het hoofd wel over", lachte
Meerendonk. „Denk je, dat zij weet, hoeveel
menschen ik bijvoorbeeld al geholpen heb Ja,
natuurlijk wel wat, dat spreekt. Maar niet, hoe
alles precies in elkaar zit. Neen, dat spaar ik
haar. Niet, omdat zij het niet weten mag, waar
om niet Het zijn alle eerlijke zaken. Maar
omdat ik haar met die muizenissen niet aan
het hoofd wil komen. Die spaar ik haar."
Hermans was het met deze zienswijze heele-
maal niet eens Man en vrouw, zoo oordeelde
hij, zijn één. Zij moeten samen door het leven.
De vrouw moet, ook, ja zeker, van geldzaken,
van alles op de hoogte zijn.
Maar hij sprak zijn oordeel niet uit. Ten
slotte was Meerendonk oud en wijs genoeg,
dat bewees z'n flinke zaak en zijn goede re
putatie in de plaats wel.
„Nu, ieder z'n meug", zei hij daarom alleen.
„Mijn vrouw is wel van alles op de hoogte
en daar ben ik blij om, want ik heb een
goeden steun aan haar. Daarom zei ik, dat ze
teleurgesteld zal zijn."
„Och", zeide Meerendonk, plotseling, „je be
hoeft ook morgenavond niet terug te komen. Het
is eigenlijk een bewijs van wantrouwen in je.
En daar is toch geen sprake van. We kennen
elkaar al zoo lang. Ik weet, dat je voorzichtig
bent in het zakendoen. Ik zal dus de tweede
borg zijn. Laat de stukken maar in orde maken."
II.
Met e'en vroolijk „goeden avond, moe, Wies",
kwam een frisch, jong meisje de kamer binnen,
waar Mevrouw Meerendonk met haar jongste
dochter Louise zat te naaien.
„Zoo, Trude, prettig gewandeld
„Fijn, moeder, 't is ook zulk heerlijk weer."
„Dat is het zeker. Een kostelijke zomer
hebben we. Vandaar, dat wij logé's krijgen. Het
mooie weer lokt de menschen op reis."
„Logé's", riep Truda. „Wie, moe
„Je raadt het nooit, Trui", zei Louise. „Het
is zoo gek
„Wat maken jullie me brandend nieuwsgierig
Toe. vertel het nu maar gauw."
„Zoo gek is het niet, hoor", vond moeder.
„Een oude vriendin van mij, die jullie alleen
van naam kennen, Mevrouw van Stralen, heeft
gevraagd een weekje te mogen komen."
„En u sprak van logé's
„Ja, ongeduldige, dat weet ik wel. Haar doch-
te.' komt mee."
„O, daar wordt het beter van. Aan zoo'n
oude dame hebben wij niets", merkte Trude
ondeugend op.
„Dank je voor het compliment", zei moeder,
lachend.
„O, maar moedertje, u is nog niet oud 1"
En de twintigjarige spring in 't veld pakte
haar moeder en zoende haar, dat het klapte.
„Trui, Trui" zei Mevrouw Meerendonk, op
bestraffenden toon, maar toch met een inge
houden lach, „wanneer zul jij toch eens ver
standiger worden, je lijkt wel een bakvischje
van zestien, in plaats
„In plaats van een ingetogen jonge dame,
bedoelt u vulde Trude aan. „O, moeder,
laat mij daarmee alsjeblieft nog wat mogen
wachten. Is vroolijkheid dan niet goed
„O, zeker, kind. Je weet wel, hoe vader 'en
ik daarover denken. Juist een Christen alleen
kan oprecht vroolijk zijn. Maar met dat al was
ik nog niet uitgepraat. Er komt nog een logé."
„Nog al een
„Ja", zei Louise, „berg je maar, Trui
„Laat ze maar komen, hoor. We lusten ze.
En wie het hier niet bevalt, die verdwijnt maar
weer", vond Trude. ,,'k Vind het wel leuk. Wie
is het, moe Nóg een dochter
„Neen, jonge dame, een zoon."
Daar schrok Trude toch even van.
Met een kluchtige beweging sloeg zij de han
den in de hoogte en riep: „Wat moeten we
daarmee beginnen
Mevrouw Meerendonk en Louise begonnen
hartelijk te lachen.
„Zie je wel", vroeg de laatste, „dat ik gelijk
had met mijn: „Berg je maar?"
„Nou", vond Trude. „Als er nu hier ook
jongens waren, dan was 't nog wat."
„Ho, ho, niet zoo oneerbiedig, zusje", spotte
Louise. „Jóngens. De logé, die komt, is geen
jongen meer. Candidaat in de rechten, meisje."
„Ook dat nog zei Trude. „Die moet na
tuurlijk van zulke meisjes als wij, die „maar in
de huishouding" zijn, niets hebben. Zulke hee-
ren hebben hoogere aspiraties. Of ze beter zijn,
is wat anders."
„Nu zou ik maar eens ophouden met dat
doorslaan, Trude. Ouder gewoonte veroordeel je
de menschen al, vóór je ze k'ent. Gelukkig
meen je het zoo kwaad niet. Laat me nu eens
vertellen, hoe de vork aan den steel zit."
Met een ernst, die aan het lachen maakte,
zette Trude zich neer.
„Ik luister", zei ze gedwee. „Maar maak het
niet te lang, moe. Want die candidaat zit me
dwars. Wat moeten we toch met hem be
ginnen
„Hij komt niet lang", merkte Louise op.
„O, gelukkig. Het is een pak van mijn hart."
„Stil nu. Het is, als wij het goed vinden, en
dat doen wij natuurlijk, de bedoeling dat Me
vrouw Van Stralen en haar dochter Gretha vol
gende week Donderdag komen. Ze blijven dan
tot Dinsdag. Zaterdagavond komt de zoon, die
tegelijk weggaat. Kan het zóó je hooge goed
keuring wegdragen, Truitje
„Het zal wel moeten", antwoordde deze, op
berustenden toon, maar in haar bruine oogen
blonk de schalksche ondeugd. „Hij komt anders
nog lang genoeg: Van Zaterdag tot Dinsdag
Vader moet maar een paar dagen vacantie
nemen, om hem het verblijf hier aangenaam te
maken."
„Dat zullen we nog wel eens zien. Het zal
best losloopen. Maar Wies en ik spraken er
over, dat we aardig meer werk krijgen 1"
„Daar komen wij wel door, moe. Waarvoor
hebben wij anders flinke handen gekregen
Maar wij zullen toch voor een paar dagen
voruw Jansen moefen requireeren. Want we
moeten toch met onze logé's op stap, als het
goed weer blijft."
„Ja, je moet morgen vrouw Jansen maar eens
vragen, of zij, behalve Vrijdag en Zaterdag,
ook Maandag en Dinsdag kan komen."
,,'t Komt in orde, moe. En de groote en kleine
logeerkamer moeten zeker kant en klaar
„Ja, daar zorgen jullie wel voor."
„Weet Vader het al Waar is vader vroeg
Trude opeens.
(Wordt vervolgd).
:A ,v-«s»uoa<cï
Üifl