Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
1
1
STER-TABAK
No. 3558
ZATERDAG 27 JULI 1929
44STE JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
EERSTE BLAD.
Punten van over
eenstemming.
Op den Uitkijk
Ciemeenteraad.
Fa. W. BOEKHOVEN A &ONEM
SOMMELSDIJK
Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
JC en ner s prijzen
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,- bi vooruitbetaling.
BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z% beslaan.
Advertentifin worden Ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur.
w WÜMMMII* Kt
Wij hebben in voorgaande artikelen
betoogd, dat de samenwerking tusschen
de rechtsche partijen dateert van de
oprichting der Antirevolutionaire Par
tij. Groen van Prinsterer heeft er steeds
op aangedrongen. In al zijn geschriften
kwam het uit, dat hij, voor wat betreft
de staatkunde, in het streven der
Roomsch-Katholieken een grondslag
vond, die den Protestantschen Christen
sympathiek moet zijn. „In den strijd
tegen het ongeloof zijn we één", zei
■^É.'oen.
Welke zijn nu die punten van over
eenstemming
Als we het Roomsch-Katholieke pro
gram van beginselen opslaan, vinden
we al spoedig een antwoord.
In haar beginsel-program, dat in
1896 is opgesteld, vinden onder de so
ciale paragraaf o.m. 't volgende: Voor
de Katholieken leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal is de En
cycliek Rerum Novarum op dit stuk de
grondwet (het is de moeite waard van
dit officieele stuk kennis te nemen).
Dan vervolgt dit artikel: Met haar
verwerpen zij het socialisme als waan
zinnig, onrechtvaardig en leidende tot
vernietiging van alle recht, alle vrijheid
en alle orde. De sociale vragen zijn in
de eerste plaats zedelijke vragen en
..alleen in den geest van het Christèn-
xf'vun kunnen zij tot een goede oplossing
worden gebracht. Godsdienst, huisge
zin en eigendom zijn de van God ge
wilde grondslagen der maatschappij."
Ieder Protestantsch Christen kan dit
onderteekenen.
En waar het in de practijk er om
gaat deze beginselen toe te passen, zul
len wij met Christelijk-Historischen en
Staatkundig-Geref. hier kunnen samen
werken, want het zijn beginselen, die
uit de positief-Christelijke levensbe
schouwing opkomen
Onder de paragraaf van het Onder
wijs vinden we als hoofdgedachte het
volgende
„Hoofdbeginsel blijftonderwijs als
wezenlijk deel der opvoeding is plicht
en recht der ouders. Er behoort naar
gestreefd te worden de bijzondere
school regel te doen zijn."
Ook dit grondbeginsel zal ieder
Christen kunnen onderschrijven
Onder Justitie treft men het volgende
hoofdbegginsel„Als beginsel sta de
uitspraak dat de Overheid, die uit God
is, het recht bezit om te straffen met de
straffe des doods."
Ieder Antirevolutionair en staatkun
dig-gereformeerde zal hier zijn hand-
teekening onder zetten
Bezien we het program van actie van
dan treft ons het volgende
Handhaving en doorvoering van de
christelijke beginselen in de huwelijks
wetgeving."
En in het actie-program van 1922
Onden we o.m. het volgende „Bevor-
ering der Zondagsrustbestrijding
van openbare onzedelijkheid steun
aan vereenigingen, die verheffing der
openbare zedelijkheid beoogen maat
regelen tegen het bioscoop- en schouw-
burggevaar en tegen het alcoholisme
steun aan het particulier initiatief inza-
e het reclasseeringswerk, onder con-
JoJe der overheidkrachtige steun
aan die particuliere instellingen, welke
escherming van het moederschap be
oogen verbod van den arbeid der ge-
uwde vrouw in fabrieken en werk
plaatsen."
Uit deze punten blijkt, dat de
Roomsch-Katholieke Staatspartij in de
fuiidamenteele beginselen van de staat
kunde de Christelijke levensgedachte
tot richtsnoer hebben.
Dat zijn punten van overeenstem
ming die wij met hen deelen.
Het blijkt dan ook telkens dat als
deze belangrijke zaken in de volksver
tegenwoordiging ter sprake komen, dat
de Staatkundig-Gereform. zoo goed als
de Anti-Rev. met de Roomsch-Kath.
op één lijn staan.
Nu staan er in het Roomsche begin
selprogram, natuurlijk ook wenschen
die een specifiek Roomsch karakter
dragen. Dat spreekt vanzelf. Maar
daarin loopen wij dan ook uiteen. Daar
om sprak dan ook reeds Groen er van
dat wij moeten samenwerken met „be
houd onzer zelfstandigheid." En daar
om sprak Dr. Kuyper dan ook van „wel
federatie maar geen fusie".
Samenwerking wil dan ook hier zeg
gen: samenwerking in die dingen waar
in men met elkander overeenstemt
overigens gaat ieder zijn eigen weg
Het is hier een gemeenschappelijke
samenwerking tegen een gemeenschap
pelijk gevaar.
Anders niet.
Het is precies als wanneer er in een
onzer dorpen brand uitbreekt. Aan het
blusschingswerk neemt dan ook ieder
deel, van welk geloof en welke richting
hij wezen mag. Daax vraagt men dan
niet naar. Er is een gemeenschappe
lijk gevaar en daar trekt men gemeen
schappelijk tegen op.
Dat is niet alleen geoorloofd, maar
dat is zelfs gebiedende eisch. En prac-
tisch doet dat dan ook ieder mensch
zonder uitzondering.
Welnu, wat is hier nu het gemeen
schappelijk gevaar
Het is het groote gevaar van onge
loof en revolutie.
Bezien we het beginsel-program der
Roomsch-Kath. Staatspartij, dan valt
het op hoe ook deze partij zich lijnrecht
tegen het ongeloof in de staatkunde
keert.
Wat zou er dan tegen zijn om in die
punten waarin wij overeenstemmen sa
men te werken
Practisch doen we dat, óók de staat
kundig-Gereformeerden.
Neem b.v. het vraagstuk de huwe
lijkswetgeving. Wanneer er van links
een poging gedaan wordt om dat in re
volutionaire richting gewijzigd te krij
gen, dan staan Roomsch-Kath., A.R.
en Staatk. Geref. schouder aan schou
der om dat gevaar te bezweren. Dan is
er dus samenwerking. En me zijn er
dankbaar voor. Want zonder die sa
menwerking zouden we ook in ons land
spoedig het hellend vlak naar den af
grond van het moderne leven afhollen.
Laten we zóó de samenwerking be
zien. Dan bezien we het nuchter en zui
ver.
Dan bezien we het zooals Groen, de
groote Christen-Staatsman haar bezag.
Het is met die critiek op de samen
werking net als met zoo veel dingen
uit den tegenwoordigen tijder wcrdt
geweldig geschermd met woorden,
maar practisch staat men heusch niet
zoo ver van elkander af. Het is veel
meer een geschil met woorden dan met
daden. Als het op de daad aan komt
staan de staatkundig-Gereformeerden
dichter bij de Anti-Revolutionaire par
tij dan men uit hun woorden zou ver
moeden, óók wat betreft de samenwer
king met andere groepen. En dat is
maar gelukkig ook
De bekende Duitsche prediker, Otto Funcke,
vertelt in een van zijn boeken, dat hij eens
getuige was van een eigenaardig gesprek.
Hij zat in de werkkamer van een welgesteld
heer. Daar trad een eenvoudige vrouw binnen.
Zij verzocht met korte woorden om een gelde
lijke bijdrage voor een meisje, dat zoo diep
gezonken was als slechts een vrouwelijk we
zen zinken kan. Men sprak er over, dit in een
een Magdalenagesticht te plaatsen. De heer
hoorde ernstig toe. Toen vroeg hij bedenkelijk
„Mijn goede vrouw gij meent het goed maar
is het de moeite waard, voor dit be
dorven schepsel iets te doen „Maar mijn
heer N zeide de vrouw, terwijl zij met schit
terende oogen opkeek, „maar mijnheer N h e t
gaat om een menschenziel!" Hij
opende een lessenaar, nam er zestig Mark uit,
gaf ze aan de vrouw en zeide: „Ik hoop dat
uwe bemoeienissen slagen zullen." Toen zij
onder dankbetuiging vertrok, riep hij haar nog
na „Mocht gij meer noodig hebben, dan weet
gij waar ik woon."
De man was geen Christen in den zin der
belijdenis hij was noch rechtzinnig noch uiter
lijk vroom, maar zonder twijfel handelde
hij op dit oogenblik als een Christen. Bewust
of onbewust verkeerde hij onder den invloed
van Jezus, den Verlosser van zondaren. De
zelfde man met dezelfde natuurlijke inborst en
in dezelfde omstandigheden zou ongetwijfeld
twee duizend jaren vroeger te Rome of te
Corinthe er niet aan gedacht hebben aldus te
handelen.
Aan deze geschiedenis dacht ik toen ik nog
eens nadacht over de verkiezingen.
De antirevolutionaire partij voert den strijd
in de staatkunde onder de leuze Voor het be
houd der Christelijke grondslagen van ons
volksleven.
Wij weten wel wat hiermede bedoeld wordt.
Maar dringt het wel genoegzaam tot ons be
sef door
Ik geloof van niet.
Er zijn heel wat menschen die wel christenen
zijn en op het behoud der christelijke grond
slagen van ons volksleven hoogen prijs stellen,
maar die zeggen dat hun van die christelijke
grondslagen in den staat weinig blijkt. Ze zien
dan ook niet in dat de rechtsche samenwerking
ons volk tot grooten zegen geweest is. Ze mop
peren er over dat de protestantsche partijen
met de roomsch-katholieke samenwerken, ze
vinden dat niet noodig en keuren het af en ze
zien niet, dat als die samenwerking verbreekt
het gevaar van vernietiging der christelijke
grondslagen van ons volksleven zeer na aan
de deur is.
Hoe komt dat
Ik geloof dat een der oorzaken wel is dat
ze de tegenstelling nooit gezien hebben
Zij hebben zich nooit goed voorgesteld wat
eigenlijk de heidensche staat wel is.
Er wordt in onze dagen wel geklaagd over
afval en zonde in' het openbare leven. En te
recht. Er is een schromelijke afval en een
losweking van de christelke beginselen. Maar
is ook nog reden tot dankbaarheid
Zien we slechts naar het buitenland, waar
de staatkunde nimmer zooals bij ons gebonden
is geweest aan de Ordinantiën des Heeren.
Als we het voorrecht willen zien waarmee
ons volk nog boven zoovele andere natiën be
giftigd is, dan moeten we letten op de tegen
stelling.
Die tegenstelling zien we als we een blik
werpen over de grenzen, b.v. in België, Duitsch-
land en Frankrijk.
Maar nog veel scherper wordt die tegen
stelling als we er op letten hoe het er in
Europa voor stond voor twee duizend jaren,
toen er van het Christendom nog geen sprake
was en alles nog gebonden lag onder den ban
van het heidendom.
Daarop doelt Otto Funcke als hij zegt, dat
die rijke man zwichtte voor het argument
„H et gaat om een menschen-
z i e 1." Zelf was die man geen Christen, maar
op dat oogenblik handelde hij als een christen,
omdat hij onder den invloed van het Christen
dom stond.
Want alleen door de doorwerking van het
Christendom heeft het argument: „Het gaat
om een menschenziel" waarde gekregen.
Vroeger was dat niet zoo. En in de heiden
sche landen is dat nog niet zoo.
De waarde van een menschenziel is eerst
door het Christendom tot het besef van den
mensch doorgedrongen.
Zelfs de hoogste 'en scherpste denkers, de
toonaangevers van het classieke heidendom,
zouden vroeger gelachen hebben om dit argu
ment. Denk maar aan enkele gevallen, waaruit
duidelijk bleek, dat onder het heidendom een
menschenziel geen waarde had. Een Afrikaansch
koning mengde het bloed van vele jonge meisjes
door de kalk, waarmede hij zijn huis bouwde.
Heidensche vorsten slachtten duizenden bij dui
zenden krijgsgevangenen alleen om hun macht
te toonen. Aristoteles, de beroemde heidensche
wijsgeer, meende dat de slaven (die toch het
grootste deel der oude volken uitmaakten) als
het vaatwerk van een huisgezin waren, waarmee
men naar goedvinden kon omspringen.
In het classieke heidendom is het voorge
komen, dat rijke heeren hun slaven niet te goed
achtten om als voeder voor hun visschen te
worden gebruikt. Men zou in die dagen er om
gelachen hebben wanneer men gezegd zou heb
ben, dat de ziel van een slaaf evenveel waard
is als de ziel van een vrijgeborene: de ziel van
een eenvoudige evenveel als van een geniaal
mensch: de ziel van een vrouw evenveel als
van e'eflti man.
yy JW'
ROOKTABAK
7i|llr
R00DE-STER
THEODORUS
NIEMEIUER
GRONINGEN
En daarom sprong men heel lichtvaardig met
het leven van den mensch om.
Plato leeraarde, dat het gewenscht was, dat
kinderen en volwassenen, die ongeschikt waren
voor des amenleving, door een gewelddadigen
dood uit het leven moesten worden verwijderd.
Ellendigen, gebrekkigen, behoeftigen en ouden
van dagen, die anderen tot overlast waren,
moesten maar opgeruimd worden, dat was eisch
voor een goeden gang in de samenleving
Zóó heeft men zich de heidenwereld voor
te stellen.
En wie niet veel van de ongewijde geschie
denis der oudheid afweet, kan er toch wel iets
van afweten als hij den Bijbel maar opslaat.
Daarin wordt genoeg omtrent de heidenwereld
verteld.
Als we dan ook praten over de Christelijke
grondslagen van ons volksleven, dan moeten
we in onze gedachten de heidensche samen
leving, zooals ik er hierboven iets van liet
zien, tegenover stellen.
Natuurlijk lacht het ongeloof van onze dagen
hierover.
Ze vinden het een dwaasheid te, veronder
stellen, dat we zonder het Christendom in de
twee duizend jaren die achter ons liggen, nog
niets gevorderd zouden zijn.
Alsof er geeri Evolutie zou zijn
Geen ontwikkeling naar hooger, naar een
meer humanistischee samenleving 1
Toch durft de Christen, die zijn Bijbel kent,
met voile vrijmoedigheid vol te houden, dat
heel die Evolutie-theorie niets dan schijn is,
een fictie, een zinsbegoocheling.
Wanneer het Christendom zijn verheffenden
invloed op het openbare leven gaat verliezen
en de mensch zich van de krachtdadige werking
van het Christendom afkeert, zakken we met
snelle sprongen naar de oud-heidensche toe
standen terug.
We hebben slechts ons oor te luisteren te
leggen om dit te constateeren.
De heer Colijn heeft in zijn Deputatenrede
in 1925 er op gewezen en aan de hand van
officieele gegevens aangetoond, dat men in de
kringen der ongeloovige wetenschap theoriën
opwerpt, die verwant zijn aan de oud-heiden
sche moraal, zooals b.v. het dooden van on
gelukkige menschen, het bevorderen van tegen
natuurlijke' geslachtsgemeenschap, het voorko
men van geboorten enz. Dit wijst er op, dat
het besef van de waarde van een menschenziel
weer verloren raakt, dat men weer terug valt
in de oud-heidensche levensopvatting.
Wanneer men het Christendom den rug toe
keert is er ook geen enkele waarborg, dat dit
niet het geval zou zijn. Het Kruis van Christus
is het Licht geweest, waardoor de wereld uit
haar duisternis werd opgeheven, wanneer de
wereld dat Kruis verloochend, is het vanzelf
sprekend, dat zij weer in den donkeren nacht
van het heidendom terugvalt.
Als er dan ook gesproken wordt van „behoud
der Christelijke grondslag'eri van ons volks
leven", moet men letten op de tegenstelling, en
zich realiseeren wat het is, wanneer die grond
slagen aan ons volksleven ontvallen.
In den grond der zaak gaat het om het be
sef wat de waarde van een menschenziel is.
Ook in de staatkunde.
Wanneer dat steeds goed gezien werd, zou
men niet zoo licht smalen over die rechtsche
samenwerking, en zeggen, dat er van die sa
menwerking geen vruchten gezien worden. Stel
len we de vraag eens hoe het er zou uitgezien
hebben wanneer die samenwerking er niet ge
weest zou zijn. Dan zouden we natuurlijk onder
linksch bestuur gebleven zijn. Dat wil zeggen,
dat er in bestuur en wetgeving geen rekening
met Gods Ordinantiën zou zijn gehouden. Dat
dus stelselmatig in de richting van den heiden-
schen staat zou gewerkt zijn. Dat zou uitge
komen zijn in het onderwijs, in de strafwet
geving, in de bezetting van de openbare amb
ten, in de Zondagsontheiliging, in de losmaking
van den huwelijksband, in het toegeven aan de
onzedelijkheid en voorts ook in het benauwen
van het kerkelijk leven, in het verdringen van
den Christelijken godsdienst.
Dr. Kuyper heeft in het begin van deze eeuw
niet gezegd, dat allen, die politiek aan den
linkerkant staan, paganisten zijn, zooals men in
„Het Volk" beweert, maar wel heeft Kuyper
er op gewezen, dat zich in de moderne samen
leving paganistische factoren openbaren.
En wat dertig jaar geleden nog schuchter te
zien was, wordt nu op drieste wijze op'enbaar.
Men ziet dat in ons land, maar veel duidelijker
nog in het buitenland. Daar wordt het duidelijk,
dat als het Christendom geen vat meer heeft
op het leven, het besef van de waarde van
een menschenziel verloren geraakt, dat
wil zeggen: dat daar niet meer het recht, maar
de brute macht van den egoïstisch denkenden
mensch heerschen gaat. Dat het in ons land in
veel minder snel tempo gaat, danken we in
den middellijken weg aan de rechtsche samen
werking op staatkundig terrein.
UITKIJK.
Vergadering van den Gemeenteraad van
M1DDELHARNIS op Dinsdag 23 Juli,
des nam, half 3 uur.
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander,
opent de vergadering met gebed en wijst op het
verheugend feit, dat de heer v. d. Slik na een
langdurige ziekte weder als lid van den Raad
de vergadering mag bijwonen. Spr. hoopt, dat
de heer v. d'. Slik weer van een goede ge
zondheid mag genieten en weer in het belang
van de gemeente mag werkzaam zijn.
De heer v. d. SLIK dankt den Voorzitter
voor zijn hartelijke woorden en sluit zich bij
diens wensch aan.
De Secretaris leest de notulen van enkele
voorgaande vergaderingen, welke worden goed
gekeurd en vastgesteld.
Enkele ingekomen stukken worden ter kennis
der vergadering gebracht.
De kas van den gemeente-ontvanger is na
gezien en in orde bevonden. In kas was
3175.13.
Goedkeuring is ingekomen van enkele raads
besluiten (aankoop grond, besluit waterleiding
enz.).
Afwijzend wordt beschikt op het verzoek van
den Bond van Politiepersoneel om subsidie.
Goedkeuring is ontvangen over gemeenschap
pelijke regelen inzake U.L.O. onderwijs met
andere gemeenten.
Van den Pensioenraad is bericht ingekomen,
dat voor den secretaris der gezondheidscom
missie pensioenbijdrage moet worden betaald.
B. en W. stellen voor er alsnog aan te voldoen,
waartoe met algemeene stemmen wordt be
sloten.
J. Blok reclameert tegen zijn aanslag in de
hondenbelasting. Hierop wordt afwijzend be
schikt.
De vereeniging tot te werk stelling van on
volwaardige arbeidskrachten vraagt subsidie.
Hierop wordt afwijzend beschikt.
Een instituut tot bevordering der schoonheid
van den bouw te stad en te lande vraagt sub
sidie.
De VOORZITTER licht de bedoeling nader
toe. De gemeente kan lid worden tegen 5.—
contributie per jaar. Adviezen worden voor
5.per stuk verstrekt. Andere gemeenten op
het eiland zijn reeds toegetreden.
De heer J. STRUIJK vraagt of de adviezen
gratis zijn.
De VOORZITTER: neen, tegen 5.— per
stuk.
De heer KOOTE vindt den Bond van Poli
tiepersoneel ook nuttig. Waarom nu onderscheid
gemaakt
De VOORZITTER vindt het een mooie in
stelling, Er kan veel gebruik van gemaakt wor
den. Het is een gemeentebelang.
Wordt goedgevonden.
Wordt vastgesteld een lijst van oninbare
posten voor de belasting.
Goedgekeurd wordt de rekening 1928 en de
begrooting 1929 der Gezondheidscommissie.
Deze rekening sluit in ontvangsten met
1462.61. uitgaven 1354.34JT batig saldo
108.26H.
De heer H. A. van der Meer wordt als
boekhouder van het Vleeschkeuringsbedrijf her
benoemd.
Ged. Staten zenden een schrijven omtrent
geldleening rioleering en wegenaanleg, groot
10.000, en voorstel tot het aangaan eener
geldleening groot 3000.voor verstrating
Vingerling, en geldleening U.L.O. school. Ged.
Staten willen de rioleering niet onder de an-
nuiteitsleening onderbrengen
De heer VAN DER MEIDE vindt de toe
stand in de Nieuwstraat e'en gruwel. Dat moet
daar eens aangepakt worden. Er is een bakker,
groentenzaak enz. en dan wil zindelijkheid heel
veel zeggen. Er is veel over gesproken, maar
het blijft bij den ouden toestand.
De VOORZITTER wil het bij de begrooting
behandelen. Ze zullen moeten aansluiten, anders
gaat het niet. Er zal een verordening gemaakt
moeten worden.
De heer STRUIJK zegt, dat als de menschen
hun vuil niet kwijt kunnen, ze wel aansluiten
moeten.