voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON No. 3557 WOENSDAG 24 JULI 1929 44ste JAARGANG Onze taak. rCortcicle nn iqKc i d. AKrCer'e AfacLijsi y^OQp Het huisje aan den Zeedijk Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Hoe men de Kiezers voorlicht. Deze Coura.it veischfnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAQ. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— bg vooruitbetaling. BUITENLAND bg vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN A ZONEN SOMMELSDIJX Telef. Interc. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zg beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. GERUCHTEN VAN OORLOGEN. 'Het rommelt weer in het Oosten. Reeds lang probeert Rusland door allerlei machinaties invloed en ingang in China te krijgen. In Januari en Februari zijn den Chineezen telegrammen in handen gevallen, waaruit bleek, dat de Russische Bolsjewieken aan den Chi- neeschen Oosterspoorweg opdroegen een uit- gebreiden moordveldtocht te Nanking te be ginnen en alle pogingen in het werk te stellen ten einde tusschen de regeeringen van Nanking en Moekden tweedracht te zaaien. Het is te begrijpen, dat dergelijke politiek China ontstemt. Zal het nu tot oorlog komen De geruchten gaan er. Aan weerszijden zijn reeds troepen aan de grenzen geconcentreerd. Maar nu treedt juist Woensdag 24 Juli, dus ©heden, het beroemde Kellogg-pact, dat 27 Au- v>. gustus te Parijs gesloten is, in werking. Art. 1 van dit verdrag luidt „De hooge contracteerende partijen ver klaren plechtig uit naam van hun onder scheiden volken, dat zij de toevlucht tot den oorlog voor de regeling van internationale geschillen veroordeelen en er als instrument van nationale politiek in hun onderlinge be trekkingen afstand van doen." In art. 2 erkennen de partijen, dat „de regeling of oplossing van alle geschillen of conflicten, van welken aard en van welken oorsprong ook, die tusschen hen mochten rijzen, nooit anders dan met vreedzame mid delen mag worden nagestreefd." China en Sovjet-Rusland hebben zich beiden bij de oorspronkelijke onderteekenaars aange sloten. Volgens dit pact is dus oorlog uitgesloten. De kracht van het Kellogg-pact zal dus nu waarschijnlijk meteen moeten blijken 1 De verkiezingen hebben geleerd, dat, zij 't ook langzaam, de politieke ontwikkeling op eenige verandering wijst. Het Hervormd kiezerscorps vertoont toene mende belangstelling en in den gemeenschap- pelijken strijd wij mochten het met vreugde ervaren streden onze mannen, schoon zij tot verschillende kerken behoorden, zij aan zij. Tegenover de kerkelijke strijdigheden, die zoo vaak bitterheid zaaien, openbaarde zich op verschillende plaatsen een broederlijke saam werking, die onderhouden en versterkt moet worden tot heil van onze natie. Voor de toekomst kunnen wij geen schoonere taak aanwijzen, dan dat onze mannen zich wer pen op de kennis van de beginselen. Men ver- gadere de kloeke borsten, die hun verantwoor delijkheid gevoelen om door regelmatig onder zoek elkander voorlichting en kennis bij te brengen. Het is tóch noodig, dat wij de zaak des Konings met een goeden ijver dienen en dus met oordeel over de dingen kunnen spreken. Voorts geve men zich aan het streven om allen, die bijeen behooren, ook tot een gemeen schappelijk optrekken te vereenigen. Het posi tief belijdend volk mag niet zijn als een konink rijk, dat tegen zich zelf verdeeld is. De roeping des geloofs wijst een anderen weg. Zullen wij zegen kunnen verwachten, zoo wij elkander verbitteren en het veld overgeven aan den vijand, die alle krachten inspant om de heerschappij op te eischen voor ongeloof en revolutie Zal de Kerk van Christus haar plaats in ons volksleven kunnen vervullen 'en in eere zijn, als de belijders van Zijn Naam een iegelijk voor zijn eigen inzichten de banden der gemeenschap verbreken en voor iedere Krk een bijzonder politiek stelsel gaat volgen Zal het in overeenstemming zijn met de H. Schrift, als de Hervormden een z.g. Hervormde politiek zouden willen, de Gereformeerde Ker ken een Gereformeerd-kerkelijke staatkunde zou den aankleven, de Christelijk-Gereformeerden weer e'en Christelijk-Gereformeerde staatkunde gingen drijven en de Gereformeerde Gemeenten een eigen stelsel lanceerden De H. Schrift kent geen Hervormde staat kunde, evenmin een Roomsche, Gereformeerde, Luthersche, Christelijk-Gereformeerde, Staat kundig-Gereformeerde, of hoe men zijn kerke lijke standpunt ook omschrijve. Gods Woord kent slechts één geloof, één Heere, éen doop, éen Kerk en slechts éen roeping ook in het openbare leven, één strijd des geloofs tegen de geestelijke boosheden, die in de lucht zijn. En strijd tegen de ongerech tigheid, dat is één strijd tegen de revolutie overal waar zij zich openbaart in het menschen- hart, in het huisgezin, in de wereld. Kerkelijke politiek begeert ons volk in meer derheid niet. Dat wees de uitslag uit. Het Christelijk-Historisch deel koos slechts in klein getal voor de H. G. S„ die een kerkelijke politiek voeren wil. Het A.-R. volk heeft nim mer een kerkelijke politiek verdedigd, 'en, indien het dit thans wel bedoelde, zou het in meer derheid naar de S. G. P. zijn overgegaan. Ons volk begeert ook geen R.-Kath.-ker kelijke politiek. Welnu, wijl door het optreden van de H. G. S. en de S. G. P. duidelijk is geworden, dat men geen Roomsch-kerkelijke politiek wenscht en in den betrekkelijk geringen toe loop naar die partijen eveneens bleek, dat men tegenover de vrees, die men klaarblijkelijk koestert voor een Roomsch-kerkelijke, geenszins overwegend de sympathie voor een protes- tantsch-kerkelijk regimen heeft uitgesproken, daar is het duidelijk, dat de meerderheid van het protestantsche volk een Christelijke staat kunde begeert, die noch Roomsch, noch Her vormd, noch Luthersch of hoe dan 'ook mag genoemd, maar die Schriftuurlijk is en waaraan allen, die den Christus belijden, kunnen deel nemen. De eerste stap in die richting zou gedaan zijn, indien de beide groote Christelijke partijen, de A.-R. Partij en de Chr.-Historische Unie, el kander weder vonden en als weleer tot één volk vereenigd naar de roeping des geloofs wandeldén, om naar den gemeenschappelijken grondslag de anti-revolutionaire beginselen te verdedigen. Dr. SEVERIJN. Ons werd uit Leerbroek toegezonden een biljet der «Staatkundig Geref. Partij* zoo staat er met groote letters bovenaan dat daar- ter voorlichting van de kiezers aan de boomen was geplakt. In dat biljet lezen we een aanbeveling om te stemmen op de candidaten van lijst 4, omdat «Omdat de S. G. P. het krachtigst den strijd voert tegen de Revolutie Omdat de S. G. P. zich met alle macht verzet tegen het opdringen van Rome en dus ook de Coalitie met Rome verfoeit. Die coalitie bracht ons volk onnoemelijk veel kwaad. Rome werd er sterk door. Bedenkt alleen maar het feit, dat 7 k 8 millioen jaar» lijks via de lagere scholen vloeit in de klooster» kassen. Zie allerwege de toenemende macht van Rome in kerken, kloosters en winkels*. Dit argument is niet nieuw. De Staatk. Geref. Partij heeft het ook zelf niet gevonden, maar het eenvoudig overgenomen van den heer Lingbeek. Dat is tot daaraan toe. Als 't maar hout sneed. Wanneer men bedenkt, dat van de onder» wijzerssalarissen, die uit de staatskas komen, toch allereerst de Roomsche onderwijzers en onderwijzeressen, die tot kloosterorden be» hooren hoe sober dan ook moeten leven, wonen en gekleed worden, dan is 't toch wel al te onnoozel om te blijven gelooven, dat het Roomsche kapitaal in «kerken, kloosters en winkels* gestoken van deze »7 k 8 mil» lioen«, nu sinds 'n jaar of 8 betaald, zou gekomen zijn. Zóó onnoozel vertelt het de H. G. S. dan ook niet. Die zegtin Duitsch» land worden er kathedralen van gebouwd. Vermoedelijk denkendedat kunnen mijn onnoozele kiezers niet zoo gemakkelijk con» tróleeren. Dit aan zijn plaats latend, zouden we echter de nuchtere, practische vraag willen stellen Hoe wil de S. G. P. deze wrange vrucht der coalitie onschadelijk maken? Wat voor stelsel van schoolonderwijs wenscht zij ingevoerd te zien Dat is practisch, helaas, nog niet gebleken. De S. G. leden der Tweede Kamer lieten tot nog toe elk jaar de begroo» ting van onderwijs, onder welks artikelen ook deze gewraakte post van 7 18 millioen voor» komt, ongehinderd passeeren. Ze stemden er niet tegenze deden ook geen poging om dien post, naar behoefte te verminderen. Toch weten ze dat ze met zulk een voorstel het gewenschte resultaat kunnen bereiken, getuige hun voorstel van Nov. 1925 om den post voor de gezantschappen met 10.000 (28.000) gulden te verminderen. Moeten we daaruit opmaken, dat deze 7 18 millioen hen niet zoo zwaar op het geweten drukken als de 10 duizend Maar dln moesten ze er ook geen stembus»reclamemiddel van maken. De leider der S. G. P., de heer Kersten, heeft bij het begrootingsdebat van 16 Dec. 1927 een en ander gezegd over zijn inzichten inzake het volksonderwijs. Hij stelde toen den eisch van «Christelijk onderwijs, d.w.z. onderwijs, gebaseerd op Gods Woord*. Hij verklaarde echter «zich niet te kunnen vereenigen met het onderwijs, gegeven op alle Protestantsch» Christelijke scholen*. Voorts herinnerde hij er aan, dat «een deel van ons volk zich jaren» lang opofferingen heeft getroost om den kin» deren onderwijs en opvoeding te geven naar de ordinantiën Gods*. Zonder dit opzettelijk te noemen, liet hij ook verstaan, dat de subsidie aan Roomsche scholen hem niet welgevallig is. Echter veel voorzichtiger dan in bovenvermeld aangeplakt biljet. In de Kamer trekken deze heeren niet zóó van leer als wanneer ze in ongeteekende biljetten de kiezers voorlichten. De heerKer» sten zei alleen«Nu weten wij, dat van de tegenwoordige financieele gelijkstelling, een gebruik is gemaakt, die niet met onze begin» selen in overeenstemming is. die met onze beginselen ten zeerste in strijd is, waarop hier in de Kamer meermalen is gewezen*. Terloops merken we hier even op, dat de heer Kersten de Hnancieele gelijkstelling op voor positief Gereformeerd onderwijs worde zorg gedragen. En zoolang de Overheid ia ons land van deze haar roeping zich niet kwijt, aanvaard ik de bijzondere Christelijke School met het aloude Gereformeerde onder» wijs. Ik aanvaard die school als middel, niet als doel*. Men zou hier reeds de vraag kunnen stellen Is deze uitspraak van den leider der S. G. Partij wel geheel in overeenstemming met den eisch van zijn beginselprogram, welke luidt «Alleen bij het in gebreke blijven van de vervulling dier ouderlijke roeping, doe de Overheid onderwijs geven. Het bijzonder onderwijs worde regelhet openbaar onder» wijs slechts aanvulling*. Onmiskenbaar staat het program der S.G.P. hier op het antirevolutionaire beginselstand» punt. Gaat de S.G.P. als gevolg van haar dagelijksche gewoonte om de Anti»Rev. Partij met alle ook ongeoorloofde middelen te bestrijden van haar oorspronkelijke be» ginselen afglijden om zuiver in antipapistische wateren te verzeilen Maar daarover spreken we nu niet nader. We hebben andere vragen, die uit de kiezers» voorlichtingen in het bovenvermelde aanplak» biljet opduiken. Aannemende dus, dat de S.G.P. aan de 'jsN c'.' w£>rdt t"LA-£>Vi0 <s.r\ Kcied diep caclem rio. "Heir v'cxo (Adv. in Blokschrift). zichzelve blijkbaar niet veroordeelt, wel het z.i. verkeerde gebruik, dat ervan werd gemaakt. Ook, dat niet hij, maar anderen daarop in de Kamer meermalen hadden ge» wezen. Want bij het vorig begrootingsdebat, 15 Dec. '26, had ds. Kersten nog precieser zijn standpunt ten aanzien van het volks» onderwijs uiteengezet, edochdaarbij van dit gebruik (in strijd met zijn beginselen) der financieele gelijkstelling met geen woord ge rept. Hij zette toen ook zijn beginselen op het stuk van het onderwijs niet in overeen» stemming maar juist in tegenstelling met het standpunt vands. Lingbeek. De heer Kersten bracht toen zijn collega Lingbeek onder het oog, dat deze «zijn strijd verzwakte als hij zich tevreden stellen gaat met een Ghristelijke volksschool met den Bijbel*. «Ieder onzer aldus ds. Kersten toen hebbe te kampen voor de school, gebouwd op de aloude Gereformeerde belijdenis, die ds. Lingbeek toch onveranderd wil gehand» haafd zien, ook naar wat beleden wordt in art. 36. Maar dan moet hij ook eischen, dat Overheid principieel de roeping oplegt om uitsluitend scholen te bouwen, waarin positief Gereformeerd onderwijs, op den grondslag der aloude belijdenis gegeven wordt, danko» men we tot deze nuchtere practische vragen Kan dit zonder wetswijziging? Jawel bij het optreden van een dictator of een regeering, die zich dictatoriale macht aanmatigt en het parlement naar huis zendt. Wil de S.G.P. dat? Moet het door wetswijziging geschieden Zoo ja; kan die tot stand komen zonder meerderheid Waar wil de S.G.P. die meerderheid vinden Indien alle groepen in de Kamer zich zou» den vereenigen tegen Rome, dan was er een flinke meerderheid, 70 tegen 30. Maar die meerderheid zou mede gevormd moeten worden met S.D.A P. en Communisten met Eloris Vos en Braat. Zou die te vinden zijn voor een onderwijswet als boven om» schreven? En zonder deze zou er weer geen meerderheid zijn. Zie dit is «practische politiek®. De Staatkundig Gereformeerden praten er door H. ZEEBERG. 80) „Ik wed, dat zij allen een vermoeden koes teren, ook zij, die het nog niet wisten", zeide Lia. „Het is toch wel erg, Hans. Ik was zoo argeloos. Als zij maar niet denken Hans sloot haar mond met een kus. „Men denkt er niets. Men is alleen dolblij met deze aanwinst in de familie. Je wordt met vreugde begroet. Ik zou niet weten door wie het meest. Misschien wel door moeder." „Ik vind je moeder een schat van een mensch. 'k Heb meer aan haar gehad dan aan mijn eigen moeder." Het laatste werd op bedrukten toon gezegd. „Stil maar", troostte hij, „wie weet of het met jein oeder niet weer terecht komt. Het moet vaak langs een diepen weg." Daarop namen zij de rijwielen en voerde Hans, die de omgeving op zijn duimpje kende, haar langs een binnenweg naar het dorp, dat na een kleine drie kwartier opdoemde. „Nu naar huis schalde zijn vroolijke stem, zóó, dat de arbeiders op het land hun werk staakten en het fietsend tweetal naoogden. „Wij moeten het gauw thuis gaan vertellen", lachte Hans vergenoegd. „Want vanavond spreekt men er op het dorp over, dat „de jonge dominé Meinema aan het vrijen is me die juf frouw, die bij Vrouw Blankert logeert." En weer lachte hij gul. „Maar, Hans", waarschuwde Lia. „Laat mij maar doen, kind. Ik moet toch mijn vreugde uiten Wat is voor een man meer waard dan dat hij een goede vrouw krijgt?" „Afwachten of je een goede krijgt", plaagde Lia, „Eén uit duizend", verzekerde hij. „Daar staat moeder uit te kijken. Zie je niet? Daar, bij het rechtsChe raam. Ja. Zij begrijpt het al. Je kijkt zeker al te vroolijk, Lia „Verbeeld het je niet. Jij doet dwaas." De deur werd al geopend, toen zij van de fiets stapten. Mevrouw Meinema stond er in, om, terugtredend, in de gang, Lia onmiddellijk te omhelzen. ,,'k Heb al lang gezien, dat het in orde is tusschen jullie", zeide zij hartelijk. „God zegene jullie, kinderen." Lia schreide. „Moeder", snikte zij. „Beste kind, ik kan geën betere schoon dochter wenschen. Dit is de wensch van mijn hart. En nu geen' tranen meer. Ik zal de heele familie optrommelen." En met vervaarlijk geluid, „alsof er brand was", vond Hans later, liet zij den gong hooren. „Naar binnen, kinderen", zeide zij. „Daar hoor ik al gestommel." „Het is nu toch geen etenstijd", schalde de stem van dominé Meinema vroolijk op de trap. Hij had Hans en Lia zien aankomen en reeds begrepen. „Neen, koffietijd" riep Lies terug. „Is Hans er nog niet weer De predikant opende de kamerdeur. „Hans Die zit vol schuldbesef in dit ver trek. Ik dénk, dat zijn moeder hem troosten moet." „Vader, het is tochfluisterde Lies op verschrikten toon, maar zóó, dat de in het ver trek aanwezigen het konden hooren. „Zeker, het is tóch zoover. Hans heeft for meel Lia ten huwelijk gevraagd en die domme meid zegt nog „ja" ook", lachte dominé har telijk. ,,'t Zal je overkomen op je ouden dag „Zooiets kunt u verwachten, vader" riep Hans. Hermien en Gretha stormden nu de kamer binnen, roepend: „Wat is er toch aan de hand We zaten op den zolder Meer konden zij van verbouwereerdheid niet zeggen. Want zij zagen, hoe vader Lia kuste, dat het klapte én Hans krachtig de hand schud de; hoe Lia haar tranen den vrijen loop liet; hoe Lies het voorbeeld van vader volgde Eerst toen de verwarring wat bedaard was en het gelukwenschen een einde had genomen, kon er een geregeld gesprek worden gevoerd. Dezen winter hadden wij het gedacht, hé Lies", zeide Hermien. „Maar wij meenden ons vergist te hebben." „Behalve, dati k op de hoogte was", merkte Lies op. „Hé, flanuw, om mij dat niet te vertellen „Dat verwijt moet je tot je lief broertje rich ten, kindje. Hij heeft mij de belofte afgeperst, dat ik zwijgen zou. Het heeffmij moeite gekost, maar het is best gegaan, niet Hans „Mijn complim'ent, Lies. Tot belooning be hoef je binnenkort niet meer in Maarveen te wonen." „Dat is geen belooning. Ik „Nu, je kunt er Een straffen blik ving Hans op, die hem heel even in de war bracht. Behalve door Lia, werd het door niemand opgemerkt. Hij voltooide den zin, zeggende „Nu, je kunt er nog wel eens komen lo- geeren." „O, dat is ook zoo", vond Lies quasi-on- verschilllig. Om zich dan te wenden tot haar vader: „Maar, vader, hoe wist u, dat het tus schen Hans en Lia in orde was. U hadt ze toch nog niet gesproken „De verklaring is zeer eenvoudig, meisje. Al lereerst zag ik een gelukkig tweetal op de fiets komen. Dat was eigenlijk al voldoende. Maar bovendien had ik met moeder afgesproken, dat zij vervaarlijk zou gongen. Begrijpt uwes „Wat een complotten toch allemaal", zuchtte Lia met een vroolijk gezich. „En dat bij mensohen, die beweren recht door zee te gaan", vulde Hermien aan. Maar Gretha nestelde zich dicht bij Lia en fluisterde: „Ik mag wel eens bij jullie komen logeeren, hé „Ja, hoor", gaf Lia terug. Ietwat later vouwde de predikant de handen. Het werd hoorbaar stil in de huiskamer der pastorie. En er klonk één stem, die God dankte voor den verbeurden zegen én smeekte om Zijn hulp in het vedere leven van deze twee jonge menschen, die zich aan elkaar hadden ver bonden. Of Lia het wilde of niet: zij moest op dat oogenblik denken aan de verloving van Annie, die niet zóó begonnen was, omdat God niet was gekend Hans, haar blij aanziende, zag in haar oogen tranen glinsteren en fluisterde „Wat nu, kindje „Stil maar, Hans. Laat mij maar. Het geluk is te groot." Het was reeds lang elf uur, toen beiden weer de fiets bestegen, om naar den zeedijk te rijden. „Het is verschrikkelijk", zeide Lia vol zelf beschuldiging. „Grootmoeder zal niet weten, waar ik blijf." „Maar haar blijdschap zal des te grooter zijn", meende dominé Meinema. „Gaan jullie nu maar gauw. Vanavond een verlovingsfeestje, jongens. De oude vrouw Blankert en ook je oom en tante behooren er bij te zijn, Lia." Vroolijk peddelden zij weg. „Zeg, Hans", vroeg Lia, even buiten het dorp, „wat had je toch met Lies Je sprak den zin niet verder uit en zij keek jou zoo straf-waarschuwd aan." „Heb je het gemerkt 'k Hoop maar, dat jij de eenige bent. Want 'k had mij, geheel on opzettelijk, bijna versproken." „Wat is er dan Je maakt mij nieuwsgierig." „Zwijgen hoor, Lia. Lies kom later wel weer te Maarveen. Zij heeft het hart van den jongen notaris Zantinga gestolen. Het komt wel in orde tusschen die beiden, evenals het tusschen ons in orde gekomen is. Hij komt volgende week een paar dagen. En dan zal je eens wat be leven", grapte hij. „Wat heerlijk riep Lia uit. „Een dubbele verloving Endan komt zij later bij ons in Maarveen wonen 1" „Wij moeten het er op aanleggen, dat beide huwelijkéri op één dag voltrokken worden", zeide hij, zijn rijwiel dichter naar het hare sturend, om dan bijna te fluisteren: „Wij wach ten toch niet lang meer, hè Lia Mijn pastorie zonder jou is nu niets." Lia gaf geen antwoord, maar bloosde. „Kan het dit jaar niet meer, kind „Maar, HansZoo gauw al En dan de toestand thuis ,,'t Is waar", berustte hij. „Vergeef me, dat ik daaraan niet dacht." „En dan moet toch ook eerst eens met Papa en Mama gepraat worden." „Ja natuurlijk", haastte hij zich te zeggen. „Ik ben al te voorbarig." Zij waren genaderd tot den weg, die leidde naar de boerdereij van Adriaan Blankert. „Zullen wij het daar eerst gaan zeggen vroeg Hans. „Neen, jongen. Eerst naar Grootje. Eerst naar het huisje aan den zeedijk", waar mijn levens geluk begonnen is HOOFDSTUK XV. 't Was alsof het een droom was Maar het was koude werkelijkheid. Eerst was uit Heerde eëri spoedbrief van Mama gekomen, meldende, dat de toestand van Annie opeens onrustbarend minder was geworden daarna werd het kleine „huisje aan den zeedijk" het was nauw enkele uren later; Hans, Lia en Grootmoeder Blankert waren aan het delibe- reeren, wat er gebeuren moest na de ontvangst van den droeven brief opgeschrikt door een telegram van den architect, met als inhoud het veelzeggende: „Kom, toestand zeer ernstig." (Wordt vervolgd). Hebt U het complete boekwerk bij de Uit geefster dezes al besteld? Het kost vóór de verschijning 2.25, daarna 2.90 per stuk.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1