voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
No. 3557
WOENSDAG 24 JULI 1929
44ste JAARGANG
Onze taak.
rCortcicle nn iqKc i d.
AKrCer'e AfacLijsi y^OQp
Het huisje aan den Zeedijk
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Hoe men de Kiezers
voorlicht.
Deze Coura.it veischfnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAQ.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— bg vooruitbetaling.
BUITENLAND bg vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN A ZONEN
SOMMELSDIJX
Telef. Interc. No. 202 Postbus No, 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zg beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
GERUCHTEN VAN OORLOGEN.
'Het rommelt weer in het Oosten.
Reeds lang probeert Rusland door allerlei
machinaties invloed en ingang in China te
krijgen.
In Januari en Februari zijn den Chineezen
telegrammen in handen gevallen, waaruit bleek,
dat de Russische Bolsjewieken aan den Chi-
neeschen Oosterspoorweg opdroegen een uit-
gebreiden moordveldtocht te Nanking te be
ginnen en alle pogingen in het werk te stellen
ten einde tusschen de regeeringen van Nanking
en Moekden tweedracht te zaaien.
Het is te begrijpen, dat dergelijke politiek
China ontstemt.
Zal het nu tot oorlog komen
De geruchten gaan er.
Aan weerszijden zijn reeds troepen aan de
grenzen geconcentreerd.
Maar nu treedt juist Woensdag 24 Juli, dus
©heden, het beroemde Kellogg-pact, dat 27 Au-
v>. gustus te Parijs gesloten is, in werking.
Art. 1 van dit verdrag luidt
„De hooge contracteerende partijen ver
klaren plechtig uit naam van hun onder
scheiden volken, dat zij de toevlucht tot den
oorlog voor de regeling van internationale
geschillen veroordeelen en er als instrument
van nationale politiek in hun onderlinge be
trekkingen afstand van doen."
In art. 2 erkennen de partijen, dat „de
regeling of oplossing van alle geschillen of
conflicten, van welken aard en van welken
oorsprong ook, die tusschen hen mochten
rijzen, nooit anders dan met vreedzame mid
delen mag worden nagestreefd."
China en Sovjet-Rusland hebben zich beiden
bij de oorspronkelijke onderteekenaars aange
sloten.
Volgens dit pact is dus oorlog uitgesloten.
De kracht van het Kellogg-pact zal dus nu
waarschijnlijk meteen moeten blijken 1
De verkiezingen hebben geleerd, dat, zij 't
ook langzaam, de politieke ontwikkeling op
eenige verandering wijst.
Het Hervormd kiezerscorps vertoont toene
mende belangstelling en in den gemeenschap-
pelijken strijd wij mochten het met vreugde
ervaren streden onze mannen, schoon zij tot
verschillende kerken behoorden, zij aan zij.
Tegenover de kerkelijke strijdigheden, die zoo
vaak bitterheid zaaien, openbaarde zich op
verschillende plaatsen een broederlijke saam
werking, die onderhouden en versterkt moet
worden tot heil van onze natie.
Voor de toekomst kunnen wij geen schoonere
taak aanwijzen, dan dat onze mannen zich wer
pen op de kennis van de beginselen. Men ver-
gadere de kloeke borsten, die hun verantwoor
delijkheid gevoelen om door regelmatig onder
zoek elkander voorlichting en kennis bij te
brengen. Het is tóch noodig, dat wij de zaak
des Konings met een goeden ijver dienen en
dus met oordeel over de dingen kunnen spreken.
Voorts geve men zich aan het streven om
allen, die bijeen behooren, ook tot een gemeen
schappelijk optrekken te vereenigen. Het posi
tief belijdend volk mag niet zijn als een konink
rijk, dat tegen zich zelf verdeeld is. De roeping
des geloofs wijst een anderen weg.
Zullen wij zegen kunnen verwachten, zoo wij
elkander verbitteren en het veld overgeven aan
den vijand, die alle krachten inspant om de
heerschappij op te eischen voor ongeloof en
revolutie
Zal de Kerk van Christus haar plaats in ons
volksleven kunnen vervullen 'en in eere zijn,
als de belijders van Zijn Naam een iegelijk voor
zijn eigen inzichten de banden der gemeenschap
verbreken en voor iedere Krk een bijzonder
politiek stelsel gaat volgen
Zal het in overeenstemming zijn met de H.
Schrift, als de Hervormden een z.g. Hervormde
politiek zouden willen, de Gereformeerde Ker
ken een Gereformeerd-kerkelijke staatkunde zou
den aankleven, de Christelijk-Gereformeerden
weer e'en Christelijk-Gereformeerde staatkunde
gingen drijven en de Gereformeerde Gemeenten
een eigen stelsel lanceerden
De H. Schrift kent geen Hervormde staat
kunde, evenmin een Roomsche, Gereformeerde,
Luthersche, Christelijk-Gereformeerde, Staat
kundig-Gereformeerde, of hoe men zijn kerke
lijke standpunt ook omschrijve.
Gods Woord kent slechts één geloof, één
Heere, éen doop, éen Kerk en slechts éen
roeping ook in het openbare leven, één strijd
des geloofs tegen de geestelijke boosheden, die
in de lucht zijn. En strijd tegen de ongerech
tigheid, dat is één strijd tegen de revolutie
overal waar zij zich openbaart in het menschen-
hart, in het huisgezin, in de wereld.
Kerkelijke politiek begeert ons volk in meer
derheid niet. Dat wees de uitslag uit. Het
Christelijk-Historisch deel koos slechts in klein
getal voor de H. G. S„ die een kerkelijke
politiek voeren wil. Het A.-R. volk heeft nim
mer een kerkelijke politiek verdedigd, 'en, indien
het dit thans wel bedoelde, zou het in meer
derheid naar de S. G. P. zijn overgegaan.
Ons volk begeert ook geen R.-Kath.-ker
kelijke politiek.
Welnu, wijl door het optreden van de H.
G. S. en de S. G. P. duidelijk is geworden,
dat men geen Roomsch-kerkelijke politiek
wenscht en in den betrekkelijk geringen toe
loop naar die partijen eveneens bleek, dat men
tegenover de vrees, die men klaarblijkelijk
koestert voor een Roomsch-kerkelijke, geenszins
overwegend de sympathie voor een protes-
tantsch-kerkelijk regimen heeft uitgesproken,
daar is het duidelijk, dat de meerderheid van
het protestantsche volk een Christelijke staat
kunde begeert, die noch Roomsch, noch Her
vormd, noch Luthersch of hoe dan 'ook mag
genoemd, maar die Schriftuurlijk is en waaraan
allen, die den Christus belijden, kunnen deel
nemen.
De eerste stap in die richting zou gedaan zijn,
indien de beide groote Christelijke partijen, de
A.-R. Partij en de Chr.-Historische Unie, el
kander weder vonden en als weleer tot één
volk vereenigd naar de roeping des geloofs
wandeldén, om naar den gemeenschappelijken
grondslag de anti-revolutionaire beginselen te
verdedigen.
Dr. SEVERIJN.
Ons werd uit Leerbroek toegezonden een
biljet der «Staatkundig Geref. Partij* zoo
staat er met groote letters bovenaan dat
daar- ter voorlichting van de kiezers aan de
boomen was geplakt.
In dat biljet lezen we een aanbeveling om
te stemmen op de candidaten van lijst 4,
omdat
«Omdat de S. G. P. het krachtigst den
strijd voert tegen de Revolutie
Omdat de S. G. P. zich met alle macht
verzet tegen het opdringen van Rome en
dus ook de Coalitie met Rome verfoeit.
Die coalitie bracht ons volk onnoemelijk veel
kwaad. Rome werd er sterk door. Bedenkt
alleen maar het feit, dat 7 k 8 millioen jaar»
lijks via de lagere scholen vloeit in de klooster»
kassen. Zie allerwege de toenemende macht
van Rome in kerken, kloosters en winkels*.
Dit argument is niet nieuw. De Staatk.
Geref. Partij heeft het ook zelf niet gevonden,
maar het eenvoudig overgenomen van den
heer Lingbeek. Dat is tot daaraan toe. Als 't
maar hout sneed.
Wanneer men bedenkt, dat van de onder»
wijzerssalarissen, die uit de staatskas komen,
toch allereerst de Roomsche onderwijzers en
onderwijzeressen, die tot kloosterorden be»
hooren hoe sober dan ook moeten leven,
wonen en gekleed worden, dan is 't toch wel
al te onnoozel om te blijven gelooven, dat
het Roomsche kapitaal in «kerken, kloosters
en winkels* gestoken van deze »7 k 8 mil»
lioen«, nu sinds 'n jaar of 8 betaald, zou
gekomen zijn. Zóó onnoozel vertelt het de
H. G. S. dan ook niet. Die zegtin Duitsch»
land worden er kathedralen van gebouwd.
Vermoedelijk denkendedat kunnen mijn
onnoozele kiezers niet zoo gemakkelijk con»
tróleeren.
Dit aan zijn plaats latend, zouden we echter
de nuchtere, practische vraag willen stellen
Hoe wil de S. G. P. deze wrange vrucht der
coalitie onschadelijk maken?
Wat voor stelsel van schoolonderwijs wenscht
zij ingevoerd te zien Dat is practisch, helaas,
nog niet gebleken. De S. G. leden der Tweede
Kamer lieten tot nog toe elk jaar de begroo»
ting van onderwijs, onder welks artikelen ook
deze gewraakte post van 7 18 millioen voor»
komt, ongehinderd passeeren. Ze stemden er
niet tegenze deden ook geen poging om
dien post, naar behoefte te verminderen. Toch
weten ze dat ze met zulk een voorstel het
gewenschte resultaat kunnen bereiken, getuige
hun voorstel van Nov. 1925 om den post
voor de gezantschappen met 10.000 (28.000)
gulden te verminderen. Moeten we daaruit
opmaken, dat deze 7 18 millioen hen niet
zoo zwaar op het geweten drukken als de
10 duizend Maar dln moesten ze er ook
geen stembus»reclamemiddel van maken.
De leider der S. G. P., de heer Kersten,
heeft bij het begrootingsdebat van 16 Dec. 1927
een en ander gezegd over zijn inzichten inzake
het volksonderwijs. Hij stelde toen den eisch
van «Christelijk onderwijs, d.w.z. onderwijs,
gebaseerd op Gods Woord*. Hij verklaarde
echter «zich niet te kunnen vereenigen met
het onderwijs, gegeven op alle Protestantsch»
Christelijke scholen*. Voorts herinnerde hij
er aan, dat «een deel van ons volk zich jaren»
lang opofferingen heeft getroost om den kin»
deren onderwijs en opvoeding te geven naar
de ordinantiën Gods*.
Zonder dit opzettelijk te noemen, liet hij
ook verstaan, dat de subsidie aan Roomsche
scholen hem niet welgevallig is. Echter veel
voorzichtiger dan in bovenvermeld aangeplakt
biljet. In de Kamer trekken deze heeren niet
zóó van leer als wanneer ze in ongeteekende
biljetten de kiezers voorlichten. De heerKer»
sten zei alleen«Nu weten wij, dat van de
tegenwoordige financieele gelijkstelling, een
gebruik is gemaakt, die niet met onze begin»
selen in overeenstemming is. die met onze
beginselen ten zeerste in strijd is, waarop hier
in de Kamer meermalen is gewezen*.
Terloops merken we hier even op, dat de
heer Kersten de Hnancieele gelijkstelling op
voor positief Gereformeerd onderwijs worde
zorg gedragen. En zoolang de Overheid ia
ons land van deze haar roeping zich niet
kwijt, aanvaard ik de bijzondere Christelijke
School met het aloude Gereformeerde onder»
wijs. Ik aanvaard die school als middel, niet
als doel*.
Men zou hier reeds de vraag kunnen stellen
Is deze uitspraak van den leider der S. G.
Partij wel geheel in overeenstemming met den
eisch van zijn beginselprogram, welke luidt
«Alleen bij het in gebreke blijven van de
vervulling dier ouderlijke roeping, doe de
Overheid onderwijs geven. Het bijzonder
onderwijs worde regelhet openbaar onder»
wijs slechts aanvulling*.
Onmiskenbaar staat het program der S.G.P.
hier op het antirevolutionaire beginselstand»
punt. Gaat de S.G.P. als gevolg van haar
dagelijksche gewoonte om de Anti»Rev. Partij
met alle ook ongeoorloofde middelen
te bestrijden van haar oorspronkelijke be»
ginselen afglijden om zuiver in antipapistische
wateren te verzeilen
Maar daarover spreken we nu niet nader.
We hebben andere vragen, die uit de kiezers»
voorlichtingen in het bovenvermelde aanplak»
biljet opduiken.
Aannemende dus, dat de S.G.P. aan de
'jsN c'.'
w£>rdt t"LA-£>Vi0 <s.r\ Kcied diep
caclem rio. "Heir v'cxo
(Adv. in Blokschrift).
zichzelve blijkbaar niet veroordeelt, wel het
z.i. verkeerde gebruik, dat ervan werd
gemaakt. Ook, dat niet hij, maar anderen
daarop in de Kamer meermalen hadden ge»
wezen. Want bij het vorig begrootingsdebat,
15 Dec. '26, had ds. Kersten nog precieser
zijn standpunt ten aanzien van het volks»
onderwijs uiteengezet, edochdaarbij van
dit gebruik (in strijd met zijn beginselen) der
financieele gelijkstelling met geen woord ge
rept. Hij zette toen ook zijn beginselen op
het stuk van het onderwijs niet in overeen»
stemming maar juist in tegenstelling met het
standpunt vands. Lingbeek.
De heer Kersten bracht toen zijn collega
Lingbeek onder het oog, dat deze «zijn strijd
verzwakte als hij zich tevreden stellen gaat
met een Ghristelijke volksschool met den
Bijbel*.
«Ieder onzer aldus ds. Kersten toen
hebbe te kampen voor de school, gebouwd
op de aloude Gereformeerde belijdenis, die
ds. Lingbeek toch onveranderd wil gehand»
haafd zien, ook naar wat beleden wordt in
art. 36. Maar dan moet hij ook eischen, dat
Overheid principieel de roeping oplegt om
uitsluitend scholen te bouwen, waarin positief
Gereformeerd onderwijs, op den grondslag
der aloude belijdenis gegeven wordt, danko»
men we tot deze nuchtere practische vragen
Kan dit zonder wetswijziging?
Jawel bij het optreden van een dictator
of een regeering, die zich dictatoriale macht
aanmatigt en het parlement naar huis zendt.
Wil de S.G.P. dat?
Moet het door wetswijziging geschieden
Zoo ja; kan die tot stand komen zonder
meerderheid
Waar wil de S.G.P. die meerderheid vinden
Indien alle groepen in de Kamer zich zou»
den vereenigen tegen Rome, dan was er een
flinke meerderheid, 70 tegen 30.
Maar die meerderheid zou mede gevormd
moeten worden met S.D.A P. en Communisten
met Eloris Vos en Braat. Zou die te vinden
zijn voor een onderwijswet als boven om»
schreven? En zonder deze zou er weer geen
meerderheid zijn.
Zie dit is «practische politiek®.
De Staatkundig Gereformeerden praten er
door
H. ZEEBERG.
80)
„Ik wed, dat zij allen een vermoeden koes
teren, ook zij, die het nog niet wisten", zeide
Lia. „Het is toch wel erg, Hans. Ik was zoo
argeloos. Als zij maar niet denken
Hans sloot haar mond met een kus.
„Men denkt er niets. Men is alleen dolblij
met deze aanwinst in de familie. Je wordt met
vreugde begroet. Ik zou niet weten door wie
het meest. Misschien wel door moeder."
„Ik vind je moeder een schat van een mensch.
'k Heb meer aan haar gehad dan aan mijn
eigen moeder."
Het laatste werd op bedrukten toon gezegd.
„Stil maar", troostte hij, „wie weet of het
met jein oeder niet weer terecht komt. Het moet
vaak langs een diepen weg."
Daarop namen zij de rijwielen en voerde
Hans, die de omgeving op zijn duimpje kende,
haar langs een binnenweg naar het dorp, dat
na een kleine drie kwartier opdoemde.
„Nu naar huis schalde zijn vroolijke stem,
zóó, dat de arbeiders op het land hun werk
staakten en het fietsend tweetal naoogden.
„Wij moeten het gauw thuis gaan vertellen",
lachte Hans vergenoegd. „Want vanavond
spreekt men er op het dorp over, dat „de jonge
dominé Meinema aan het vrijen is me die juf
frouw, die bij Vrouw Blankert logeert."
En weer lachte hij gul.
„Maar, Hans", waarschuwde Lia.
„Laat mij maar doen, kind. Ik moet toch mijn
vreugde uiten Wat is voor een man meer
waard dan dat hij een goede vrouw krijgt?"
„Afwachten of je een goede krijgt", plaagde
Lia,
„Eén uit duizend", verzekerde hij. „Daar
staat moeder uit te kijken. Zie je niet? Daar,
bij het rechtsChe raam. Ja. Zij begrijpt het al.
Je kijkt zeker al te vroolijk, Lia
„Verbeeld het je niet. Jij doet dwaas."
De deur werd al geopend, toen zij van de
fiets stapten. Mevrouw Meinema stond er in,
om, terugtredend, in de gang, Lia onmiddellijk
te omhelzen.
,,'k Heb al lang gezien, dat het in orde is
tusschen jullie", zeide zij hartelijk. „God zegene
jullie, kinderen."
Lia schreide.
„Moeder", snikte zij.
„Beste kind, ik kan geën betere schoon
dochter wenschen. Dit is de wensch van mijn
hart. En nu geen' tranen meer. Ik zal de heele
familie optrommelen."
En met vervaarlijk geluid, „alsof er brand
was", vond Hans later, liet zij den gong hooren.
„Naar binnen, kinderen", zeide zij. „Daar
hoor ik al gestommel."
„Het is nu toch geen etenstijd", schalde de
stem van dominé Meinema vroolijk op de trap.
Hij had Hans en Lia zien aankomen en reeds
begrepen.
„Neen, koffietijd" riep Lies terug. „Is Hans
er nog niet weer
De predikant opende de kamerdeur.
„Hans Die zit vol schuldbesef in dit ver
trek. Ik dénk, dat zijn moeder hem troosten
moet."
„Vader, het is tochfluisterde Lies op
verschrikten toon, maar zóó, dat de in het ver
trek aanwezigen het konden hooren.
„Zeker, het is tóch zoover. Hans heeft for
meel Lia ten huwelijk gevraagd en die domme
meid zegt nog „ja" ook", lachte dominé har
telijk. ,,'t Zal je overkomen op je ouden dag
„Zooiets kunt u verwachten, vader" riep
Hans.
Hermien en Gretha stormden nu de kamer
binnen, roepend: „Wat is er toch aan de hand
We zaten op den zolder
Meer konden zij van verbouwereerdheid niet
zeggen. Want zij zagen, hoe vader Lia kuste,
dat het klapte én Hans krachtig de hand schud
de; hoe Lia haar tranen den vrijen loop liet;
hoe Lies het voorbeeld van vader volgde
Eerst toen de verwarring wat bedaard was
en het gelukwenschen een einde had genomen,
kon er een geregeld gesprek worden gevoerd.
Dezen winter hadden wij het gedacht, hé
Lies", zeide Hermien. „Maar wij meenden ons
vergist te hebben."
„Behalve, dati k op de hoogte was", merkte
Lies op.
„Hé, flanuw, om mij dat niet te vertellen
„Dat verwijt moet je tot je lief broertje rich
ten, kindje. Hij heeft mij de belofte afgeperst,
dat ik zwijgen zou. Het heeffmij moeite gekost,
maar het is best gegaan, niet Hans
„Mijn complim'ent, Lies. Tot belooning be
hoef je binnenkort niet meer in Maarveen te
wonen."
„Dat is geen belooning. Ik
„Nu, je kunt er
Een straffen blik ving Hans op, die hem heel
even in de war bracht. Behalve door Lia, werd
het door niemand opgemerkt. Hij voltooide den
zin, zeggende
„Nu, je kunt er nog wel eens komen lo-
geeren."
„O, dat is ook zoo", vond Lies quasi-on-
verschilllig. Om zich dan te wenden tot haar
vader: „Maar, vader, hoe wist u, dat het tus
schen Hans en Lia in orde was. U hadt ze
toch nog niet gesproken
„De verklaring is zeer eenvoudig, meisje. Al
lereerst zag ik een gelukkig tweetal op de fiets
komen. Dat was eigenlijk al voldoende. Maar
bovendien had ik met moeder afgesproken, dat
zij vervaarlijk zou gongen. Begrijpt uwes
„Wat een complotten toch allemaal", zuchtte
Lia met een vroolijk gezich.
„En dat bij mensohen, die beweren recht
door zee te gaan", vulde Hermien aan.
Maar Gretha nestelde zich dicht bij Lia en
fluisterde: „Ik mag wel eens bij jullie komen
logeeren, hé
„Ja, hoor", gaf Lia terug.
Ietwat later vouwde de predikant de handen.
Het werd hoorbaar stil in de huiskamer der
pastorie. En er klonk één stem, die God dankte
voor den verbeurden zegen én smeekte om Zijn
hulp in het vedere leven van deze twee jonge
menschen, die zich aan elkaar hadden ver
bonden.
Of Lia het wilde of niet: zij moest op dat
oogenblik denken aan de verloving van Annie,
die niet zóó begonnen was, omdat God niet
was gekend
Hans, haar blij aanziende, zag in haar oogen
tranen glinsteren en fluisterde „Wat nu,
kindje
„Stil maar, Hans. Laat mij maar. Het geluk
is te groot."
Het was reeds lang elf uur, toen beiden weer
de fiets bestegen, om naar den zeedijk te rijden.
„Het is verschrikkelijk", zeide Lia vol zelf
beschuldiging. „Grootmoeder zal niet weten,
waar ik blijf."
„Maar haar blijdschap zal des te grooter zijn",
meende dominé Meinema. „Gaan jullie nu maar
gauw. Vanavond een verlovingsfeestje, jongens.
De oude vrouw Blankert en ook je oom en
tante behooren er bij te zijn, Lia."
Vroolijk peddelden zij weg.
„Zeg, Hans", vroeg Lia, even buiten het
dorp, „wat had je toch met Lies Je sprak
den zin niet verder uit en zij keek jou zoo
straf-waarschuwd aan."
„Heb je het gemerkt 'k Hoop maar, dat jij
de eenige bent. Want 'k had mij, geheel on
opzettelijk, bijna versproken."
„Wat is er dan Je maakt mij nieuwsgierig."
„Zwijgen hoor, Lia. Lies kom later wel weer
te Maarveen. Zij heeft het hart van den jongen
notaris Zantinga gestolen. Het komt wel in orde
tusschen die beiden, evenals het tusschen ons
in orde gekomen is. Hij komt volgende week
een paar dagen. En dan zal je eens wat be
leven", grapte hij.
„Wat heerlijk riep Lia uit. „Een dubbele
verloving Endan komt zij later bij ons
in Maarveen wonen 1"
„Wij moeten het er op aanleggen, dat beide
huwelijkéri op één dag voltrokken worden",
zeide hij, zijn rijwiel dichter naar het hare
sturend, om dan bijna te fluisteren: „Wij wach
ten toch niet lang meer, hè Lia Mijn pastorie
zonder jou is nu niets."
Lia gaf geen antwoord, maar bloosde.
„Kan het dit jaar niet meer, kind
„Maar, HansZoo gauw al En dan de
toestand thuis
,,'t Is waar", berustte hij. „Vergeef me, dat
ik daaraan niet dacht."
„En dan moet toch ook eerst eens met Papa
en Mama gepraat worden."
„Ja natuurlijk", haastte hij zich te zeggen.
„Ik ben al te voorbarig."
Zij waren genaderd tot den weg, die leidde
naar de boerdereij van Adriaan Blankert.
„Zullen wij het daar eerst gaan zeggen
vroeg Hans.
„Neen, jongen. Eerst naar Grootje. Eerst naar
het huisje aan den zeedijk", waar mijn levens
geluk begonnen is
HOOFDSTUK XV.
't Was alsof het een droom was
Maar het was koude werkelijkheid. Eerst was
uit Heerde eëri spoedbrief van Mama gekomen,
meldende, dat de toestand van Annie opeens
onrustbarend minder was geworden daarna
werd het kleine „huisje aan den zeedijk" het
was nauw enkele uren later; Hans, Lia en
Grootmoeder Blankert waren aan het delibe-
reeren, wat er gebeuren moest na de ontvangst
van den droeven brief opgeschrikt door een
telegram van den architect, met als inhoud het
veelzeggende: „Kom, toestand zeer ernstig."
(Wordt vervolgd).
Hebt U het complete boekwerk bij de Uit
geefster dezes al besteld? Het kost vóór de
verschijning 2.25, daarna 2.90 per stuk.