I
PECIIIE MB
S. BOER
L UIT HET WOORD J
I
73,175 ROTTERDAM
de Winter
el weiss"
lisiraal 16-18. SflEDAl
onder redactie van mm
G. WARNAER, Dirksland, Ds. C. VAN DER WAL, Dirksland, A. H. VAN YPEREN, Werkingen en Ds. G. VAN DER ZEE, Den Bommel, Eindredacteur
PREDIKBEURTEN
S STICHTELIJKE OVERDENKING
m m
Geestelijke Opbouw
schetsen uit de
kerkgeschiedenis
ALLERLEI
Steenhouwerll
OP ZONDAG 21 JUL11929
iprijzen
IEN
;s
116. TELEF. No. 1005 en 1946
or het behandelen
eer WASCH la
asch> en Strljklnrichting
\9f
r VOOR DEN ZONDAG i
ik leent gelden aan leden
/o 's jaars.
elden op tegen 4 's jaars.
atten kunnen dagelijks wor»
rraagd bij een der leden van
r. Kantooruren Donder»
Taterdagavond van 6—8 uur.
oh. HOLLEMAN, Dirksland.
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van
Ameide.
Middelharnis, v.m.leesdienst en s av. Us.
Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en
n.m. leesdienst.
Den Bommel, v.m. 9.30 Ds. v, d. Zee en
's av. 6 uur leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst en s av.
6 uur Ds. v. d. Zee van Den Bommel.
Langstraat, v.m 9 en n.m. 2 uur dhr. Vetter.
Oude Tonge, v.'m. Ds. Vlasblom en n.m. lees
dienst.
Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en n.m. 2 uur
Ds. Vlasblom van Oude Tonge.
Dirksland, v.m. 9 uur (o.t.) Ds. v. d. Wal en
n.m. 5.30 uur (o.t.) leesdienst.
Herking'en, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer
Van Yperen.
Melissant, v.m. 9 uur Ds, van Ameide van
Sommelsdijk.
Stellendam, v.m. en 's av. de heer Bouman.
Goedereede, n.m. de heer Bouman van Stel
lendam.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. v. d.
Wal van Dirksland.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. en 's av. Ds. de
Graaff.
Den Bommel, v.m. en s av. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Melissant; v.m. en 's av. cand. Koppe van
Groningen.
Stellendam, v.m. en s av. Ds. Bouma van
Rijsenburg.
Ouddorp, v.m. en n.m, leesdienst.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdi'enst.
Dinsdagavond 7 uur candidaat Lamain van
Voorschoten.
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en 's av. 6 uur
cand. Lamain van Voorschoten.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
Maandagavond 6 uur candidaat Lamain .van
Voorschoten.
Donderdagavond 6 uur Ds. Fraanje van Bar-
neveld.
BBBBBBBBBBBB BB BBBBBBBBBBBB
TWEEËRLEI DOOP.
Ik doop U wel met water tot be
keering, maar die na mij komt, is
sterker dan ik, wiens schoenen ik niet
waardig ben hem na te dragen; die
zal U met den Heiligen Geest en met
vuur doopen. Matth. 3:1.
Deitfig jaren na zijn geboorte begon het
openbaar optreden van Johannis. Hij was de
iieraut, de voorlooper des komenden Konings.
Zijn taak was ruim baan te maken voor Hem,
die "straks bij zijn optreden, een gebaande weg
moest vinden tot de harten' Zijns volks. Hij
was de stem des roependen in de woestijn;
bereid des Heeren weg, maak het pad effen
Letterlijk werd dit gedaan voor den Oosterschen
despoot die uittrokhet hobbelachtige werd
vlak gemaakt; hinderpalen uit den weg ge
ruimd, diepten opgevuld en kloven overbrugd.
Zoo trok oudtijds Salmanezer naar Samaria,
Nebucadnezar naar Jeruzalem, Xerxes naar
Griekenland. Figuurlijk wordt dit nu gezegd
van den Christus Gods, die komt, en in Jo
hannes zijn wegbereider vindt.
Dit werk is moeilijk en zwaar, en vereischt
een niets en niemand ontzienden moed, moed
des geloofs.
Zoo zien wij dan ook Johannes, staande aan
het zuidelijk veer van den Jordaan. Hij is een
boetgezant als Elia, spreekt als Elia, is ge
kleed als Elia.
Als de leidslieden tot hem komen, spreekt hij
deze zonen Abrahams aan als adderengebroed-
selVoorwaar geen benijdenswaardige betite
ling. Zij dienen dan ook uit hun wettische,
formalistische vroomheid opgeschrikt en wakker
geschud te worden.
Adderengebroedselwie is Uw zegsman, wat
is Uw grond, dat gij den toekomenden toorn
Gods ontvlieden zultStraks komt de Land
man, zoekende de vrucht der bekeering, en
waar is het kenmerk dat zij bekeerd zijn
Daar is geen verbroken hart of verslagen geest,
want de kennis der doemwaardigheid gaat schuil
onder de eigengerechtigde verzekering, dat na
tuurlijke geboorte uit Abraham voldoende is tot
zaligheid. Doch kinderen Gods worden anders
geboren, boven en buiten natuurlijke oorzaken,
zelfs uit steenen kan God Abraham kinderen
verwekken. En als velen dan geloof hechten
aan de woorden van Johannis, belijden zij
hunne zonden, en ontvangen al vast voorloopig
het merkteeken daarvan, onder belofte van nu
af aan in nieuwigheid des levens te wandelen.
Johannes getuigt echter, dat nog iemand an
ders met nog iets anders te wachten staat.
Het is Jezus zelf, die doopen zal met den
Heiligen Geest en met vuur.
^it veel voortreffelijker werk vindt zijn grond
m de veel heerlijker verschijning dan van den
Uooper zelf. Deze doopte slechts met water.
Zijn doop was voorloopig. De doop met Hei
ligen Geest kon Johannes als mensch niet toe
dienen.
Het verschil van wat nu plaats vond met
wat straks stond te geschieden was wel zóó
groot, dat Johannes dit het best weet aan te
geven door __zich te vergelijken met e'en' slaaf,
ie op reis zijn heer achteraan loopt met versche
schoenen.
Gedoogt een heer zijn slaaf met dit reis
artikel in zijn nabijheid, Johannes acht zichzelf
looze heiligs3^9' Va"We9e JeZUS' Vkkke"
Men zi) dus gewaarschuwd als straks de
Zone Gods Zelf in het openbaar optreedt, om
te doopen met den Heiligen Geest.
Deze doop is noodzakelijk voor des menschen
zieleheil.
Onder allerlei gestalte voorgesteld, nu eens
door wedergeboorte, dan weer door de gave des
waren geloofs, komt dit wonderwerk Gods hier
tot ons als de doop met den Heiligen Geest.
In het begin waren de ambten charismatrisch,
d.w.z. het doopen ging gepaard met de gave
des H. Geestes (Hand. 19 vs. 6).
Ook dit bedoelt Johannes, als hij leert, dat
Jezus Christus de eigenlijke persoon is, wi'ens
Geest zij deelachtig moeten zijn.
Hoe staat het nu met onzen Doop
Zeker, wij zijn gedoopt, en wel met water;
niet met den doop der bekeering op belijdenis
van zonden, doch krachtens het verbond der
genade, daar de doop naar luid van het for
mulier in de plaats der! besnijdenis is ge
komen.
Grond \oor dezen doop was de belofte Gods,
aangehaald in het formulier: U komt de be
lofte toe, m.a.w. tot U komt uit Gods Woord
de belofte: Ik wil Uw God zijn, en gij zult
Mij zijn tot een volkDit was de verbonds-
sluiting met Abraham en zijn zaad, en zoovelen
als de Heere er in het nageslacht nog toe
roepen zal. Deze doop nu is een pand van
de ontfermende liefde Gods, reeds aan het jonge
kind betoond, door op dezen beslag te leggen.
Zij zijn als eertijds de besned'en Joden in het
verbond Gods begrepen.
Echter blijkt ook uit de H. Schrift en verder
in de praktijk des levens, dat velen dezen doop,
dit merkteeken deelachtig, den Heere niet zoe
ken, ook al hebben de ouders zich gekweten
van hun plicht. Het blijken besnedenen te zijn,
die zich naar Jezus' woord, van menschen
hebben laten besnijden, en niet om het Konink
rijk Gods, laat staan dat zij vanaf de geboorte
besneden warfen. Dringend was dan ook onder
het oude Verbond der profeten vermaan tot
degenen, die besneden waren: besnijdt Uwe
harten. Immers is vroomheid een hartezaak.
En Jezus, straks Zelf optredende, zegt tot
het volk des Verbonds: Bekeert U en gelooft
het Evangelie
Zoo komt dan ook deze eisch tot ons, opdat
wij onze armoede en onmacht gevoelende, zou
den gaan pleiten op de liefde Gods, ons in
den Doop reeds bewezen, of de Heere Zijn
verbond aan ons persoonlijk wil bevestigen
door de gave van of den doop met den Hei
ligen Geest
Dat wij machteloos zijn ons zelf te be-
keer'en, zit er diep in.
Gelijk wij nu in onze prille jeugd machteloos
waren onzen doop te verhinderen, en op grond
van Gods belofte nochtans toch van dien doop
niet zijn uitgesloten, en in onze natuur, zoo
stelle dan ook de volwassen mensch zijn leven
in des Heeren hand, en kome als een mach-
telooze om den Doop met den Heiligen Geest.
Dit is de vuurdqop, waardoor de ziel gelou
terd, het hart gezuiverd, het gemoed gereinigd
wordt.
Inderdaad zijn wij machteloos, doch het
worde niet gebruikt als een dekmantel om nu
ook maar in dezen staat te blijven ligg'en, die
zoo het zondig gemoed streelt.
De machteloosheid van een ellendige ken
merkt zich in een roepen uit de diepten van
ellenden.
Wat heb ik aan mijn Doop Zietdaar in
den grond dezelfde vraag als van Ezau: Wat
heb ik aan mijn eerstgeboorterechtDe Fa
rizeeërs bouwden op hun verbondsteeken de
zaligheid, en velen onzer hechten er totaal geen
waarde aan. 't Is beide groote goddeloosheid.
Want de waarheid Gods is gegeven om den
zondaar te lokken, doch velen verdraaien die
waarheid tot hun eigen verderf. Waar zijn
de ouders, die hun kinderen wijzen, op hun
Doop Wormser placht te zeggen: Leer het
volk zijn doop verstaan en het zal gered zijn
Gered van ongodsdienstigheid, onkerkelijkheid
en onverschilligheid.
De doop is een teeken, en voor den geloovige
een zegel, bij wien n.l. de doop met het water
werd bekrachtigd door den Doop met den Hei
ligen Geest.
Laat dan Uw hart besnijden om het Ko
ninkrijk Gods.
Evenals de Doop met het water op last
van den Koning der Koning'en is geschied, zoo
maakt Hij ook al Zijn Volk den Doop des
Heiligen Geestes deelachtig. Om dezen doop
wil Hij echter gebeden zijn, Zelf de verzeke
ring gevende bij eede, dat Hij geen lust heeft
in den dood des zondaars, doch daarin, dat
'hij zich bekeere en leve. De levendmaking is
echter uit den Geest des Heeren, Die gegeven
wordt aan een iegelijk, die er Hem om bidt
(Luk. 11 vs. 13).
Wie wijs is, merkt op deze dingen. Die er
kennis aan heeft valt des Heeren Woord bij;
die nog van verre staat, geve tijdig acht op
dit heil.
Onze geloofsbelijdenis noemt den Doop het
veldteeken van Jezus Christus; welnu, moogt
gij dat dragen met eere, in ootmoed, als het
stempel der ziel, het waarachtig kenmerk bij
Christus te zijn ingelijfd.
D. B.
G. v. d. Z.
DE HEERLIJKHEID VAN DEN
MIDDELAAR.
X.
De Wederkomst ten oordeel.
Onvergelijkelijk heerlijk is ook de Middelaar
door Zijn wederkomst ten oordeel. Wie ook
als aardsche leidsman zich een naam verwierf,
bekend tot aan de uitersten der aarde; wie ook
in het Koninkrijk Gods een plaats bekleedde
die boven anderen was, hetzij hij den titel
van Middelaar droeg als Mozes, of ten hemel
voer als Elia, van welken laatsten zelfs eene
wederkomst werd verbeid, nooit was er iemand
die zóó heerlijk was als de Christus, daar Hij
wederkomt ten oordeel.
Het stuk der wederkomst is lang door de
Christelijke Kerk verwaarloosd. Zoo stonden
er gaandeweg Secten op, die dit stuk maakten
tot het shibboleth hunner richting. Toch hebben
de ouden er aan gedacht, ja, er sterk in geleefd,
wijl de heerlijkheid van den eenig'eri Middelaar
Gods en der menschen zoo onmiddellijk achter
hen lag. Qelijk Eva in Kaïn den beloofden
zoon meende te zien, doch met schrik in hem
den broedermoordenaar ontdekken moest, al-
zoo is ook de eerste Christenheid in hun ver
wachting van spoedige wederkomst teleurge
steld, ook al traden sommigen als de Christus
op.
En evenals het uitzicht naar de komst van
den Christus Gods onder het Oude Verbond
nu eens belemmerd werd, en dan door zondige
aardschgezindheid, dan weer opleefde door
Gods openbaring, in prediking verbreid door
de profeten, ten slotte schier geheel uitstierf, en
alleen door Simeon als nabij zijnde met heet
verlangen werd tegemoet gezien, gelijk ook
de Samaritaansche vrouw dit onderdeel als een
der kenmerken van de leer naar voren bracht,
zoo heeft ook de Christelijke kerk onder het
nieuwe verbond verschillende .tijdperken ge
kend, waarin nu eens de verwachting sterk
gespannen was, dan weer perioden beleefd,
alsof elk geloof aan de wederkomst scheen
uitgestorven.
Ja zelfs zijn er eeuwen verloopen, dat men
zich om zending niet bekommerde, alsof daar
geen gebod tot prediking was, zoo nauw sa
menhangende met de wederkomst des Heeren,
die gezegd heeft, dat het Evangelie eerst alle
den volke moest zijn verkondigd, en daarna
zou het einde zijn.
Uit de wederkomst van Christus put nu des
Heeren volk een rijken troost. Immers spreekt
de Heid. Catechismus vraag 52 zich aldus uit:
Wat troost u de wederkomst van Christus
Deze wederkomst is Zijn laatste trap der
verhooging. De opgestane uit de dooden was
de eerste; de hemelvaart de tweede; het zitten
ter rechterhand Gods de derde. Deze laatste
duurt nog voort, terwijl de vierde verwacht
wordt. Gelijk nu de komst van Christus ge
durende vier eeuwen een woord, doch een God
delijk woord was, eens in een daad omgezet,
zoo is ook de wederkomst van Hem geen leer
stuk, dat door priesters is uitgevonden, doch
door den Heere is voorzegd, door Engelen is
betuigd, door de apostelen is verbreid en door
de Kerk aller eeuwen is geloofd.
Hij zal dus eens de wedergekomen Rechter
zijn, want de Vader heeft Hem dit oordeel
overgegeven. Alle knie zal zich voor Hem
buigen, alle tong Zijn Naam belijden; het zal
zich al aan Hem onderwerpen, 't zij in waar
heid of geveinsdheid. Ontmaskerd zullen de
huichelaars en spotters staan, in den dag der
openbaring van Zijn wederkomst. Allen zullen
geoordeeld worden. Wij allen moeten geopen
baard worden voor den Rechterstoel van
Christus, zegt de apostel.
Wanneer dit zijn zal, is eVenals bij de komst
van Christus onbekend, 't Zal zijn onverwacht,
gelijk een dief in den nacht. Een dief komt
's nachts, en toch rekegt niemand er op.
Spitsvondige berekeningen baten niet, steeds
hebben deze gefaald, nochtans dient men acht
te geven op de teekenen der tijden.
Zalig is de dienstknecht, welken zijn heer,
komende, zal vinden alzoo doende (Math 24
vs. 26).
De wederkomst t'en gerichte zal éénmaal zijn.
De gestorvenen zullen eerst opgewekt worden,
en die levend zijn overgebleven zullen in één
punt des tijds veranderd worden. De hemel
moest Hem ontvangen tot de tijden der weder
oprichting aller dingen.
Het oordeel zal geveld worden naar hetgeen
wij gedaan hebben, naar onze werken. Maar
al zoo, zonder meer, de Heere in het recht
treedt, wie kan bestaan? Niemand. Doch ziet,
voor Zijn volk werd Hij Borg met Zijn hart,
en stortte Zijne ziel uit in den dood. Zoo zal
de Rechter hun Redder zijn. Al de gehoor
zaamheid heeft Hij voor hen volbracht, zoodat
er geene verdoemenis, d. i. veroordeeling is,
voor degerieri die in Christus Jezus zijn, en
dit ook getoond hebben door te wandelen niet
naar het vleesch, maar naar den Geest.
De wederkomst ten oordeel stelt het gericht
in het vooruitzicht; maar hoe verschrikkelijk dit
eindgericht ook zijn zal, zoo dat men roepen
zal: bergen valt op ons, heuvelen bedekt ons,
voor Gods volk is de schrik verdwenen, wijl
Christus zelf Zich te voren om hunnentwil
voor Gods gericht heeft gesteld en al den vloek
heeft weggenomen.
Uit den angst van dat gericht is Hij weg
genomen geweest, is ten onder gegaan, daar
Hii Zijne ziel stelde tot een schuldoffer.
Maar ook zal alle onrecht dan gewroken,
alle leug'en geopenbaard worden. De vijanden
van Gods volk, vanaf den eersten dag tot den
laatsten geloerd hebbende op het goed en bloed
der vromen, zullen een rechtvaardige straf ont
vangen in eeuwige wroeging.
Waar hier op aarde zoo dikwerf gerechtig
heid ontbreekt, en het schijnt dat hier geldt
het recht van den sterke, zal dan gerechtig
heid worden geoefend, en heerschen de sterkte
van het recht.
De bergen zullen dan vrede dragen, in stede
van onderdrukking, de heuvels heilig recht,
in plaats van de blijken der ongerechtigheid.
Hij zal wederkomen om de aarde te richten
in gerechtigheid, die de vastigheid Zijns troons
is. Zijne vijanden, tevens vijanden van des
Heeren erfdeel, zullen geworpen worden in
de eeuwige verdoemenis. Dit alles zal geschie
den naar het woord van Paulus (2 Thes. 1
vs. 9 en 10), wanneer Hij zal gekomen zijn,
om verheerlijkt te worden in Zijne heiligen, en
wonderbaar te worden in allen die gelooven.
Ook dit behoort bij des Middelaars heerlijk
heid.
VAN DEN BOMMEL
door
Ds. G. VAN DER ZEE.
stemmen, en ook mocht men naar kerkelijke
wet deze vacature niet aanhouden.
Het onderzoek in de Classicale resolutien
wees uit, dat de laatst afgetreden ouderling,
die ieder jaar inderdaad ook heen ging, de
opengevallen plaats aanvulde.
In datzelfde jaar 1771 besloot men tot ver
grooting van het kerkhof, daar den laatsten
tijd vele vreemdelingen aldaar begraven wer
den. De ingezeten burgers van goeden stand
werden de laatste tientallen jaren nog in de
kerk begraven.
Hiertoe richtte men zich tot den eigenaar
van den naastliggenden grond, om 16 roeden
te koopen, vertrouwende, dat men wel slagen
zou, daar hij indertijd de grond, waar de
consistorie op staat, ook had afgestaan.
Dit gelukte, en meteen werd de kerkeraad
ontslagen van den lastigen eisch om iedere
twee jaar te verzoeken of de consistoriekamer
mocht blijven staan. Zoo werd alles kerke-
eigendom.
EEN NIEUWE SCHOOLMEESTER.
Een enorm breedvoerig uitgeschreven kwestie
met den Ambachtsheer deed zich voor in 1767,
toen- de Schoolmeester Johs. van Weel zijn
ambt neerlegde, waarmede tevens de betrek
king van koster, voorzanger en doodgraver
vacant kwam. De vader had onderhands reeds
gesolliciteerd bij den Heer voor zijn zoon Ant.
van Weel, die dan ook bij acte van 18 Aug.
1767 als zoodanig was aangesteld.
Deze diende zich dan ook bij den Kerkeraad
in deze kwaliteit aan, doch de consistorie was
te klein
Ds. Bonte was er de man niet naar zich
de wet te laten voorlezen, en stelde den ker
keraad voor hem niet dan voorloopig en dat
wel onder protest te erkennen. De kerkeraad,
aldus voorgelicht, bewilligde hierin, terwijl een
enkele opmerkte zich er maar bij neer te leggen.
Ds. Bonte ging de zaak bij een advocaat
uitzoeken.
De rechtsgeleerde oordeelde, dat het ambt
van schoolmeester, koster en doodgraver van
burgerlijken aard was, terwijl dat van voor
zanger kerkelijk bleek te zijn. Het kosterschap
stond dus op één lijn met dat van gerechts
bode, waaruit de eenheid van Kerk en Staat
duidelijk blijkt. Toch was er een zeldzame ver
warring, want de „burgerlijke" ambten werden
betaald uit kerkelijke goederen, en het „Ker
kelijke" ambt van het voorzangerschap werd
bezoldigd uit de „gemeenelandsgoederen". De
meester ontving zijn vaste tractement uit de
Kerkekas en wie het betalen kon, betaalde ook
nog persoonlijk voor zijn kinderen, terwijl het
leer'en der arme kinderen uit de Diaconiekas
werd vergoed. De winteravondschool kostte per
kind 4 duiten per week, plus een stuiver voor
de kaars. Die gevorderd waren tot het schrij
ven betaalden zes duiten per week.
Wat nu de aanstelling betrof, daarbij gold
de vraag: waarop grondt de Ambachtsheer zijn
recht van aanstelling van zulk een persoon,
die door den kerkeraad wordt bezoldigd. Het
scheen, dat de Ambachtsheer zelf dit ook ee-
nigszins heeft gevoeld, en toen men zich niet
ontzag dit gerechtelijk te onderzoeken, heeft
de Ambachtsheer, zijn keuze handhavende, toch
te kennen gegeven, dat hij zich voortaan hier
mee niet meer zou inlaten.
Ds. Bonte heeft alles zoo uitvoerig opge-
teekend, dat het onmogelijk is en tei/ens on-
noodig hierop nog nader in te gaan.
Alzoo was sedert 1767 Anth. van Weel
schoolmeester op Den Bommel, gelijk zijn groot
vader en vader voorheen.
De kerkeraad schikte zich in zijn lot en
voorts is gebleken, dat de kerkeraad zich met
den heer Van Weel heeft verzoend en hem
heeft erkend, gelijk de man ook bewezen heeft
deze eer waardig te zijn.
(Wordt vervolgd).
BB
BH
BB
BBBB
DE TIJD VAN Ds. P. BONTE.
1757~'75.
f
Door het overlijden van den ouderling Van
Dijke zag de kerkeraad zich voor een moei
lijkheid geplaatst.
Het was n.l. niet de gewoonte om midden
in het jaar de gemeente op te roepen om te
OOLTGENSPLAAT. Ds. M. Ottevanger
van Papendrecht heeft het beroep naar de
Ned. Herv. Gem. alhier niet aangenomen.
NIEUWE TONGE. Tot tijdelijk onderwij
zeres aan de O. L. school alhier is benoemd
Mej. I. van der Burg van Brielle.
HERKINGEN. Op de Maandag gehouden
vergadering van lidmaten der Geref. Gem. al
hier is tot diaken gekozen de heer M. de Geus
J.Wz., welke deze benoeming heeft aangeno
men.
Onze dorpsgenoot J. Kareis is met ingang
van 13 Augustus a.s. benoemd tot onderwijzer
aan de Chr. School te Krabbendijke.
Deze week is door Ds, de Blois en Ds.
Kok de gebruikelijke kerkvisitatie bij de Geref.
Gemeente alhier gehouden.
DE JOOD IN DE POORT.
Hoe weinig is er toch noodig om een m'ensch
ongelukkig te maken. Al de weldaden, die
Haman opsommen kan, worden te niet gedaan
door dien eenen Jood in de poort.
Trouw'ens een wolk aan den hemel is vol
doende om ons voor een oogenblik de zon te
ontnemen.
Is dit niet een beeld van veler leven
Alles is mooi, alles werkt mee, wij zouden
zeggen: wat ontbreekt er nu nog aan en nu
die Jood in de poort. Gaat het niet heel dikwijls
zoo
Als wij Christenen zijn, weten wij waarom.
Waarom zit in de poort van Hamans geluks-
huis de Jood Mordechai
Omdat God hem er neergezet heeft.
Die Jood in onze poort zit er ook van Gods
wege. Waarom vragen de menschen en wij
vragen het ook zoo dikwijls als God in
Christus Jezus onze Vader is; onze Vader met
een hart, dat van eeuwig mededoogen brandt,
is er in de wereld zooveel teleurstelling, zooveel
lijden, zooveel smart.
In onze beste oogenblikken vragen wij dit
niet, dan weten wij het zelf wel.
Daar zijn schilderijen, die een donkere lijst
noodig hebben om mooi te worden,
Hoevelen zijn er, die de weelde, de voor
spoed van hun leven onherroepelijk van God
vervreemd zou hebben, als de Heere niet ge
zorgd had voor zoon Jood in de poort, een
strenge, sterke hand, die hen altijd weer bracht
tot gebed en verootmoediging.
Wat doen wij, als in de poort van ons geluks-
huis de Jood Mordechai zit
Als wij goddeloos zijn, willen wij hem mis
schien wegvloeken en als wij vroom zijn, willen
wij hem misschien weg bidden; in elk geval
weg moet hij1
Maar onze strijd is een vruchtelooze strijd,
want het is een strijd tegen God.
In 2 Cor .12 is ook een gunsteling van een
machtig koning aan het woord, van Koning
Jezus en hij vertelde, net als Haman, aan zijn
vrienden, welke gunsten zijn koning hem heeft
bewezen.
Weet gij, wat de koning aan mij gedaan
heeft Hij heeft mij opgetrokken in den derden
hemel, Hij heeft mij binnen gelaten in het
paradijs. En wat ik gezien heb en genoten heb,
is zoo heerlijk, dat ik het niet wagen zou dit
aan anderen te vertellen.
Ziet ge wel, de koning heeft, net als in
Hamans geschiedenis, aan Paulus een stoel ge
geven boven alle vorsten. Maar nu, hoe merk
waardig: er zit voor Paulus in de poort van
zijn gelukshuis ook een Jood Mordechai.
Ja, hij noemt hem anders, hij noemt hem:
zijn scherpe doorn in het vleesch, maar dat is
precies hetzelfde.
Hij vertelt, dat, zoo dikwijls hij in de poort
kwam, het zien van zijn vijand hem pijn deed.
Maar to'eri heeft Paulus niet gevloekt als
Haman, maar hij heeft gebeden en dat is prach
tig: hij heeft slechts driemaal gebeden.
„Hierover" staat er „heb ik den Heere
driemaal gebeden, dat hij van mij mocht wij
ken."
Maar toen hij bleef zitten, die Jood Morde
chai, die scherpe doorn in het vleesch, toen zijn
Paulus de oogen opengegaan en hij heeft be
grepen: mijn vijand zit daar van Godswege.
Hij heeft begrepen, dat een mensch, die in den
derden hemel opgetrokken werd, toch wel iets
heel droevigs 'en heel pijnlijks noodig heeft om
te blijven beseffen, dat hij, met al zijn heer
lijkheid, toch maar een heel arme zondaar is,
die alleen bij Gods genade in Christus Jezus
kan leven.
Mijn gena'de is u genoeg, dat heeft de Jood
aan Paulus geleerd.
En nu weet ik wel, dat in ons leven de
afmetingen wat kleiner zijn dan bij Paulus.
Wij kennen niet bij ervaring de zaligheid van
den derden hemel en wij kennen misschien ook
niet de geweldige smart zooals Paulus. Maar
laat het kleiner zijn, ook in ons leven is
misschien de scherpe doorn, zit er een Morde
chai in de poort.
En wij hebben gebeden of wij zullen bidd'en,
dat hij moge wijken. Maar God geve dat wij,
net als Paulus, niet vaker bidden dan driemaal,
want als wij blijven bidden, dan bidden wij ons
gebed dood en ons geestelijk leven dood.
In dat opzicht is er toch zeker in het leven
van elk christen iets van een crisis, van ge
bedsworsteling tusschen Gods wil en de onze,
waarbij wij het moeten verliezen.
Wij moeten het verliezen, zoo finaal, dat
wij leer'en: „Mijn genade is u genoeg."
Dan komen wij straks in de poort en hij zit
er weer, de Jood Mordechai en wij leeren
zeggen: Heere, het is goed. Een. christen is
iemand, die de galg van 50 ellen voor zijn
vijand in de poort heeft afgeschaft, daar hij
om Christus' wil zijn vijand heeft leeren groeten
als zijn broeder.
Maar nu gebeurt er ook precies het tegen
overgestelde als bij Haman. Bij hem wordt
door dat eene het heele leven een mislukking.
Bij den christen wordt door de aanvaarding
dat eene tot eeuwigen zegen.
(„Licht 'en Kruis"). A. K. S.
VERKEERD BIJBELGEBRUIK.
Het is nog niet zoo lang geleden gepasseerd
en het betrof een vrome, doch nog al bevindelijk
levende zuster.
In haar gemeente was een dominé beroepen.
De beslissing zou over een paar dagen af
komen.
De spanning bij heel de gemeente was groot,
want hij werd schier unaniem begeerd.
Er werd door vele vrome zielen ernstig ge
beden, of dominé komen mocht.
Voor sommigen stond dit redelijk wel vast.
Waarom
De bovengenoemde zuster, een erkend god
vruchtig mensch, had een paar harer vertrouw
den verklaard, dat zij ,,'n tekst gekregen"
had.
De tekst: „Uwe oog'en zullen uwe leeraars
zien".
De zekerheid der verlangende gemeente was
geproportioneerd naar het vertrouwen, dat men
in die oude zuster stelde.
Na een paar dagen las ik in de krant, dat
dominé voor het beroep had bedankt.
Ik weet zeker, dat toen bij sommigen het
geloof in de gebedsverhooring een moment in
ernstige crisis is gekomen.
Dat kwam door het verkeerd gebruik, dat
in haar eenvoud deze zuster van den Bijbel
maakte.
De Bijbel vermaant ons om onze zorgen,
ook die der gemeente, vertrouwensvol in de
handen Gods neer te leggen met de belijdenis
„niet mijn wil, maar de Uwe geschiede
Men mag Bijbelteksten niet gebruiken als
een sleutelbos, waaruit men er een kiest om
voortijdig achter een verborgenheid te komen.
Zulke dingen kunnen wel eens gelukken,
omdat men ongetwijfeld ook goed raden kan;
maar als ze mislukken, zijn ze tot schade van
den breederen kring d,ie nog veel op heeft
met vrome zielen.
De fout is, dat men in zulke gevallen niet
den tekst k r ij g t, maar d'eri tekst k ie s t.
Er dan zelf een verklaring van geeft en er
een toepassing op maakt, naar den trant van
„wat men wil, gelooft men graag".
De gebedsverhooring is juist dikwijls, dat
ónze wil niet bevredigd wordt.
Dat dit maar goed is ook, blijkt echter pas
na jaren.
't Gebed is een geloofszaak.
De verhooring ook, zelfs na dat we
de uiterlijke vervulling onzer wenschen aan
schouwden.
„Zeeuwsch Kbl." v, D,