Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON No. 3553 WOENSDAG 10 JULI 1929 44ste JAARGANG Klo oslerbalsem De Electrificatie Gemeenteraad. Het huisje aan den Zeedijk Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Onze Wetgeving. 76) Deze Courait veischijnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN A ZONEN SOMMELSDIJX Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z| beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. NAAR DE RECHTSCHE SAMEN WERKING Er valt op dit oogenblik nog weinig van te zeggen. Het intermezzo Kabinet- De Geer heeft zijn ontslag aangevraagd en H. M. de Koningin heeft de voorzitters der beide Kamers bij zich ont boden. Dat is het begin van een nieuwe Ka binetsformatie. Maar hoe dat Kabinet er zal uitzien is nog niet te zeggen. Ook de persstemmen der politieke partijen maken ons voorloopig niet veel wijzer. Zou men daarop willen afgaan, dan komt men tot de meest tegenstrijdige conclusies. Het spreekt vanzelf, dat er aan de hand van deze stembusuitspraak niet met zekerheid te zeg gen is wat ons kiezersvolk wil. Er valt wel uit op te maken wat het niet wil, maar het is ge'en duidelijke vingerwijzing wat het wel wil. De liberale N. R. Ct. trekt uit de stembus uitspraak de conclusie: „Een parlementair coa litie-Kabinet is dus uitgesloten noch Schokking, noch Colijn, noch Ruys de Beerenbrouck be hoeft te velde te worden geroepen, om dit te demonstreeren." Het liberale „Handelsblad'' meent echter daar entegen, dat uit parlementair oogpunt het meest aan gewezen is: een opdracht aan rechts. En het liberale „Vaderland" stelt de vraag: Geeft de nieuwe constellatie eenig perspectief in zake het ministerie, dat er komen zal en dan geeft het blad hierop het volgende antwoord: Dat doet ze, want de rechterzijde behield tot ons leedwezen de meerderheid. „De Standaard", ons politiek hoofdorgaan, ziet in het verkiezingsresultaat van de vorige week geen klare uitspraak. „Maar", zegt het blad, „ons standpunt wordt daardoor niet ge wijzigd. Wij achten' een parlementair Kabinet eisch van gezond staat kundig leven en geven daarom aan zulk een Kabinet de voorkeur boven elk ander Ministerie. Hecht men aan den volksinvloed waarde, dan is een andere keuze eenvoudig uitgesloten en mag een klein verlies bij de stembus op een staatkundige vraag van de eerste orde geen invloed oefenen. Vast moet alleen staan, dat met de diepste wenschen van het volksdeel, dat wij vertegenwoordigen, worde gerekend; dat wij niet door begeerte naar macht worden gedreven, maar enkel en alleen door den wensch om den invloed van ons volk tot zijn recht te doen komen. Zoo alleen moet men den moeilijken toestand onder het oog zien. Zoo alleen blijven we trouw aan ons volk." We moeten dus afwachten. Zeker is, dat een Links Kabinet niet in aan merking kan komen. Wat dit betreft laat de stem des volks geen onzeker geluid hooren Of er een positief rechts Kabinet zal komen hangt af van de gezindheid der Roomsch-Kath. en Christ. Hist om zich met de Anti-Rev. te vereenigen op een positief beginselprogram. Zóóveel mag wel uit hetgeen „De Standaard" schrijft worden afgeleid. „BLUSCHT DEN GEEST NIET UIT". Ieder Christen, die zijn Bijbel leest, kent dit woord. Het is van den Apostel Paulus en het is gericht tot de gemeente, die door God werd uitverkoren en waarin de Heilige Geest was nedergedaald met Zijn zegenende werking. Op gruwelijk profane wijze wordt dit hoogst ernstige woord door het hoofdorgaan der S. D. A. P. „Het Volk" in een hoofdartikel overgenomen en toegepast op de socialistische actie Nadat de roode scribent de omstandigheden, waarin de Apostel Paulus dit vermanend woord tot de gemeente van Thessalonica sprak, heeft toegelicht, vervolgt hij Want Paulus, die een groot menschenken- ner was, wist, dat ook een ijverige gemeente vermaningen en aansporingen van noode heb ben kan. Zouden wij, vrienden, Paulus' raad niet indachtig behoeven te zijn Het zij in alle bescheidenheid gezegd: wij hebben ons weer een ijverige gemeente ge toond. Kleerekoper's opwekkingen hebben duizenden bezitloozen bewogen, te offeren wat zij konden, en misschien ook wel eens iets meer dan zij eigenlijk konden. Velen hebben weken lang al hun vrijen tijd en soms een deel van hun nachtrust gegeven om propa ganda te maken. Er waren er, die kampagnes organiseerden; anderen, die schreven, en weer anderen, die verspreidden en plakten; duizen den gezinnen hebben de onzen bezocht; met woord en lied zijn onze gedachten gedragen in vreemden kring. Zeker, in ons werk zullen wel zwakke plekken zijn gebleken. Daaraan moet aandacht worden gewijd. Misschien ook zijn er in onze gemeente nog te velen, die meenen, met hun lidmaatschap hun plicht te hebben gedaan, en zich voor het overige met de rol van toeschouwer te mogen verge noegen. Maar als wij ons de berichten her inneren, welke uit allerlei deelen van het land tot ons gekomen zijn, meenen wij te mogen zeggen: wij waren een ijverige gemeente; de Geest brandde in ons. Inderdaad, de geest brandde in de S. D. A. P. Maar welk een geest „De Proletarische Vrouw" is een blad voor de socialistische vrouw. Daarin stond een stukje voor de ontwapening en werd den lezeressen o.m. dit Godslasterlijke stukje voorgezet Ouwe G e r r i tEn as ik in de hel was geweest, dan was ik d'r vast niet vandaan gekommen. Vast nietIk hou wel van 'n beetje warmte. Janus: Dat zeg ik ook ,ouwe. As ze mijn de keus laten tusschen de hemel en de hel, dan zeg ik: geef mij maar de hel. Ik hou niet van dat saaie. Altijd maar hallelujah zingen. Om bij in slaap te vallen En weet je wat ik ook denk, ouwe Gerrit Als d'r inderdaad zooiets is als een hemel en een hel, dan vind je in de hel allemaal geklofte jongens. Dan zijn d'r Marx en Liebknecht, en Jaurès en Willem Helsdingen ennou, al onze voormannen. En iedereen die tegen ver drukking is in verzet gekommen en 't voor de armen het opgenomen. Ouwe Gerrit: Dan zou Jezus d'r ook zijn Wat zeggen onze arbeiders op Flakkee, die rood stemden, van zulk een taal Op Flakkee bracht de S. D. A. P. een 600 stemmen meer uit dan bij de vorige verkiezing. We zijn er van overtuigd, dat dit geen stemmen zijn van overtuigde soicialisten. Dezen zijn mis leid. Ze weten niet wat ze doen. Velen er van zijn de orthodoxe waarheid toegedaan. Ze ken nen den geest van het socialisme niet, omdat de socialistische propagandisten, wanneer zij in deze streken komen, zich in vroom gewaad hullen. De oogen van deze menschen moeten dan ook geopend worden. Want niet slechts stelt het socialisme in stoffelijk opzicht teleur, maar het is doordrongen van den geest van den anti-Christ. Het duldt geen Godsdienst in zijn gelederen, naar het woord van den socialisti- schen profeet Karl Marx: Godsdienst is opium voor het volk. Waar het socialisme komt, daar strijdt het totdat het den Geest gebluscht heeft Laten onze Christen-arbeiders op Flakkee dat bedenken Voor de totstandkoming eener wet is de goed keuring noodig van de Eerste en de Tweede Kamer. De vraag doet zich voor hoe deze twee Kamers wel ontstaan zijn. Zooals U zich uit de geschiedenis nog wel herinneren zult werden in 1815 België en Neder land samengevoegd. Men wenschte een buffer staat tegen het revolutionaire Frankrijk. Groot- Nederland werd geboren. Noodzakelijk werd toen eene grondwetsherziening en de nieuwe grondwet bracht het tweede kamerstelsel, tot voordien onbekend. De invoering van het Twee de Kamerstelsel had vooral plaats door toedoen van de Belgische leden der Grondwetscommissie; deze waren vrijwel éénstemmig voor eene Twee de Kamer. Alleen waren ze het onderling niet eens over de samenstelling er van. Een gedeelte wilde overname van het Engelsche systeem: één kamer van erfelijke pairs en een van de Ge meenten. Anderen wilden eene Eerste Kamer samengesteld uit endoor de Edelen en bisschop pen; in de Tweede Kamer zouden geen edelen zitten. De Hollanders wilden van het tweede kamerstelsel heelemaal niets v<eten. Een tweede kamer zou de grondwet van aard en natuur doen veranderen, geheel omver werpen. Ten slotte is er toch eene Tweede Kamer gekomen. De Tweede -Kamer (thans Eerste), benoemd door den Koning zou bestaa.n uit. hen, die door diensten aan den Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid onder de aan- zierilijksten van den lande behoorden. Zij had tot taak overijling in wetgeving te voorkomen, in moeilijke tijden aan de driften heilzame per ken te stellen, den troon te omringen door een bolwerk, waartegen alle partijen afstuitten. Men diene n.nl. niet uit het oog te verliezen, dat de Koninklijke macht nog zoowat onbeperkt was. De uitstelling der Eerste Kamer had anders in dit opzicht niet veel reden van bestaan. De vreedzame Staten-Generaal van 1814 geleken al zeer weinig op een wilden bergstroom, welks verwoestende werking te keeren een strenge OpierpLjn. Stbjv'e spieren cAo.de lL)I^wrLjc/ert rr>et Kei eenige middel dot bot diep in Uw sp.eren door drincjt en LL snel w/eer lenicj mQcd(l AKKcr's Geen goud zoo Ojoed" (Adv. in Blokschrift). plicht was. Van eene volksvertegenwoordiging in den tegenwoordigen zin van het woord, was allerminst sprake. Eerst langzamerhand heeft zich in de moderne staten deze ,,volks"-vertegen- woordiging ontwikkeld Groot was echter de vrees voor de democratie. De Februari-revolutie (1848) van Parijs, ge volgd door een revolutie te Weenen en zelfs te Berlijn, heeft een grooten stoot gegeven van de Staten-Generaal een volksvertegenwoordiging te maken. De Koning hier sloeg de schrik om het hart. Tot de genoemde gezanten zei hij „Vous voyex devant vous un homme, qui de trés conservatif est devenu en 24 hueres trés libéral" (voor U staat iemand, die in 24 uur van zeer conservatief, zeer liberaal geworden is) Voortaan werd de Tweede Kamer rechtstreeks gekozen, al kwam men ook niet verder dan tot de invoering van een vrij beperkt census kiesrecht. Men moest een zekere som in de directe belastingen betalen om kiezer voor de volksvertegenwoordging te kunnen worden. In 1887 komt een verdere uitbreiding van het kiezerstal. Na 1887 werden voor de goedkeuring van het kiesrecht „kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand." De kieswet zou bepalen, welke personen kiezer waren. Tevens werd toen bepaald, dat de Eerste Kamer voor taan uit 50 leden, de Tweede Kamer uit 100 leden zou bestaan. De kieswet-van Houten (1896) onderscheid belasting-, huur-, loon-, spaarbank- en examen kiezer. De wereldoorlog veranderde veel. In 1917 verkregen alle mannen kiesrecht en werden de beletselen voor het toekennen van vrouwen kiesrecht weggenomen. In 1922 werd het vrou wenkiesrecht in de grondwet vastgelegd. Het systeem van algemeen kiesrecht is thans dus in zijn volle consequentie aanvaard. Er komt nog bij, dat sedert 1917 de wet voorschrijft ver kiezing op den grondslag der evenredige ver tegenwoordiging. Zoo is langzamerhand dus, door het uitbreiden van het aantal kiezers, uit de Staten-Generaal gegroeid een werkelijke volksvertegenwoordiging. ,H. Van verschillende zijden wordt ons in den laatsten tijd gevraagd of wij niets weten omtrent den stand der Electrificatie van West-Flakkèe. De burgerij wordt ongeduldig. Zij wil, nu het plan eenmaal aangenomen is, ook dat het met wat spoed wordt doorgezet. Wij kunnen de bevolking geruststellen. De commissie zit niet stil. Dat er momenteel eenig oponthoud is, komt hierdoor, dat Ged. Staten eenig bezwaar ge maakt hebben tegen den stichtingsvorm. Ged. Staten geven er de voorkeur aan, iets meer zeg genschap in het bedrijf te hebben, dan hun in de concept-statuten was toegekend. Ged. Staten hebben thans de statuten bij zich in Den Haag, tot het wijzigen of invoegen van een paar artikelen. Daarop wordt thans gewacht. Het spreekt vanzelf, dat er voor de statuten definitief zijn vastgesteld, niet veel gedaan kan worden. Wanneer Heeren Ged. Staten nu niet te lang op zich laten wachten zij hebben beloofd dat ze de Electrificatieplannen voor Flakkee zullen bespoedigen kan er voortgang worden ge maakt. Vergadering van den gemeenteraad van MELISSANT, op Maandag 8 Juli 1929 des nam. half 5 uur. De Voorzitter, burgemeester Visscher, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen worden voorgelezen en onveranderd worden vastgesteld. Verschillende ingekomen stukken worden ter kennis der vergadering gebracht. De bijdrage van het Rijk aan de gemeente bedraagt 3337.50. De uitslag van de inschrijving voor het rijden dooc H. ZEEBERG. Haastig doorliep dominé Meinema het schrij ven van zijn zoon uit Maarvéen. „Neen maar", riep hij uit, „de vacantie van Hans is een week vervroegd. Vandaag laat eens j zien", een blik op den kalender, „zeker, van- daag over drie weken komen zij." „Hoera riep Gretha. „Dat wordt fijn. Ben je dan nog hier, Lia „Ik denk het wel, Greet", antwoordde Lia, kleurend. „Prachtig., Maar dan ga ik ook eens mee- wandelen, hoor. Je bent dezen winter zoo dik wijls met Hans alleen wezen wandelen." „Dat vind ik ook", lachte de predikant. „Jij hebt ook rechten, hé Maar dat kwam natuurlijk omdat je geen vacantie hadt. Nu is dat heel iets anders." Hij had de verwarring van Lia, opgekomen bij de argelooze woorden van zijn kleine meid, opgemerkt en praatte er vlug over heen. Spoedig daarop dwaalde Lia door de haar zoo bekende en geliefde vertrekken van de pastorie, om in de studeerkamer met den pre dikant af te spreken, dat morgen aan den dag de godsdienstlessen zouden worden hervat. Het was reeds half een toen zij de dorps straat verliet en terugkeerde naar het huisje aan den zeedijk. De uitnoodiging, om dien dag in de pastorie te blijven, had zij afgeslagen; Grootmoeder had het eerste recht op haar. In den Krommen weg ontmoette zij Geurts op de fiets. Hij tikte aan zijn pet en riep: „Zoo juffrouw, is u er weer 'k Heb al een brief voor u gebracht." „Mooi, Qeurts, Dank je, hoor." Ondanks de warmte, de zon brandde op het grint van den weg, trapte Lia vlugger, om maar spoedig bij Grootmoeder te zijn. Het kon niet anders, of het was een brief van Mama, die wist, wanneer zij bij Groot moeder zou zijn. Dan waren er ook berichten van Annie Haar vermoeden werd bevestigd. Het post stempel van Heerde en het handschrift was van Mama. Geen oogenblik daarna, of Lia las den langen brief, die zeer uitvoerig vertelde van het levén in het pension en van den toestand van Annie. Het ging met deze op en neer. Er waren uren, dat zij heel wel was, dat zij zelfs lachen kon en vrij vroolijk was. Maar den meesten tijd zat zij er in doffe neerslachtigheid bij. De zuster vond het verloop normaal en verwachtte, dat het nog maanden en maanden duren zou, wanneer er, wat altijd mogelijk bleef, niet een zeer ernstige inzinking kwam, waarvan de symp tomen evenwel niet aanwezig waren. De brief eindigde, met haar veel genoegen te wenschen. Zij moest maar naar eigen goed vinden handelen. Noch papa, noch mama zouden haar lastig vallen, wanneer zij in den godsdienst bevrediging vond. Aan Grootmoeder moest zij de hartelijke groe ten doen en haar, wanneer Lia dat wilde, den brief laten lezen. Vrouw Blankert had stil gezwegen, toen het meisje het lange epistel uit Heerde las. „Hier, Grootje", zei Lia, „lees u hem maar. Mama schrijft, dat ik hem u geven moet. Er staat ook niets in, dat u niet weten mag." „Lees dan maar voor, Lia", zei de oude, blij als een kind. Lia voldeed aan het verzoek. „Arme Annie, wat moet zij lijden", meende de weduwe. „Maar als het nog maar goed komt, dan mogen wij dankbaar zijn. Vind je dat laatste niet heerlijk, Lia „Ja, Grootmoeder, ik vermoedde het al lang, maar zoo pertinent als nu heeft Mama het nog niet gezegd. Ik kan mijn gang gaan. En niemand zal mij lastig vallen. Nu ga ik gelooven, dat het Gods werk is. Want zulk een omkeering, neen, die kunnen menschen niet bewerken." „Het is 's Heeren bemoeienis met je, kind. Neem dat maar gerust aan. Hij verlaat je niet, maar zal je brengen, waar Hij je hebben wil, aan Zijn Vaderhart." Toen de oude vrouw, als altijd, haar middag slaapje deed, klom Lia den trap van den zee dijk op en vleide zich neer in het malsche gras. Zij had een ouden stroohoed opgezet, omdat de zon zoo verbazend brandde. Dan staarde zij in de zee. Wel een kwartier loopens strekten de drooggeloopen schorren zich uit aan den voet van den dijk. Maar in de verte werd het eentonige geruisch vernomen van de zee, die haar water opstuwde, daar de ebbe reeds voorbij was en de vloed zich weer liet gelden. Zij keek naar het spel der golfjes in de verte. Met dit kalme weer kwamen zij bedaard aanzetten, alsof zij schuchter waren, weer bezit te nemen van het drooggeloopen land. Maar dat was slechts schijn. Want bedaard, maar zeker zou het land onderloop'en en over eenige uren stond, even als gisteravond, het water aan den voet van den zeedijk. Toen Lia geruimen tijd het spel der golfjes had gadegeslagen, greep zij den brief uit Heerde, om dien opnieuw te gaan lezen. Groote tranen sprongen in haar oogen. Deze brief, schijnbaar zakelijk en nuchter geschreven, verborg een wereld van ellende. Hij bevatte de mededeeling, dat alle aardsche roem en glorie als sneeuw voor de zon verdwijnt; dat al het zoeken naar eer en rijkdom op niets uitloopt, e'en fata mor gana is, een luchtspiegeling. Wat alleen b 1 ij f t, Lia werd er meer en meer van overtuigd, is het Woord van God, dat vast staat en onwankelbaar is. De wereld moge haar verblindend schijnsel uitstralen, het is alles klatergoud. Het streelt de zinnen, maar het doet de ziel verkommeren. Daar, in het kleine huisje, aan den binnen kant van den zeedijk, zat een oude vrouw, haar Grootmoeder, God was met haar een zeer diepen weg gegaan. Maar als ergens vrede werd gevonden, dan was het daar. Ginds, in het dorp, stond de pastorie. Daar waren menschen, die genoten van het goede, dat God ook op aarde geeft. Maar zij voelden zich diep afhankelijk van Hem. En ook daar was een vrede, die alle verstand te boven gaat. En naast Grootmoeder woonde de arme land arbeider Goedegebuure, die pas een kindje aan God, Die gegeven had, had moeten afstaan. Hij en zijn vrouw klaagden niet. In den hemel had het schaap het veel beter dan op de zondige aarde, waar de ellende heerscht. En terzijde van den dorpsweg was de boer derij van oom Adriaan gelegen. Ook daar werd God gediend in eenvoudigheid des harten. En al was de zonde er niet weg die was nergens verdwenen het was bij oom Adriaan ge bleken, hoe zij, in God, overwonnen kan wor den, zoodat er sprake was van een omkeering, die zij, zelfs in haar stoutste fantasiën, niet had kunnen droomen. Het geheim De vreeze des Heeren, die zij, zij had het zooeven aan tafel Grootmoeder nog voorgelezen, het beginsel van alle wijsheid is. Dat waren de huizen en gezinnen, die zij kende; waar zij had gezien en meegemaakt, hoe de Geest Gods de harten zóó kan omzetten, dat de ware vrede komt te midden van het onrustige gewoel eener barnende wereld. En zoo waren er honderden', duizenden wo ningen en gezinnen op de aarde, die zij niet kende, maar die toch bestonden. Waar, al was de zonde niet te niet gedaan en al was er on volkomenheid en gebrek, God werd gediend, zooals Hij dat vroeg in Zijn Woord. Het werd stil in Lia. Een gevoel, dat zij niet verklaren kon, besloop haar. Een vredige rust, te heerlijk, om er woorden voor te vinden, daalde in haar hart, dat smachtte naar Jezus Christus en Dien gekruist. En, terwijl in de natuur, die haar omringde, die haar als het ware omving, alleen werd ver nomen het krijsch'ende geluid van de zeemeeu wen op de schorren, knielde Lia van Meersma neer tegen den kruin van den zeedijk. Om te bidden, zooals zij het nog nooit had gedaan 1 HOOFDSTUK XIII. Hoffelijk liet dominé Meinema de gasten uit: Alex van Meersma, die den vorigen avond ge komen was, en Lia, die, op zijn eigen verzoek, haar vader met de familie Meinema in kennis had gebracht. Zij hadden dien mooien zomeravond eenige uren in de pastorie doorgebracht, dat wil zeggen: in den grooten tuin zich verlustigd in het heer lijke weer. De dorpsklok sloeg half negen, toen zij de straat doorliepen, die de hoofdstraat was, waar de bewoners zaten te buurten op de stoepen hunner woningen, groetend het tweetal, van wie zij Lia nu wel kenden. De architect had nog geen woord gesproken. Eerst op den landweg, toen zij voelden een zacht avondwindje, dat verkwikkend werkte, verbrak hij het stilzwijgen. ,,'k Moet eerlijk bekenden, dat het daar aar dige,- beschaafde menschen zijn, Lia. 'k Had het waarlijk niet gedacht. Want, al wil ik van Grootmoeder en de andere familie geen woord kwaad zeggen, zij meenen het goed, ten slotte blijven zij toch maar lieden van het platteland, die in ieder geval een ruwen bolster hebben. Maar daar is het anders. Dat zijn menschen van fijne beschaving. Hoe houdt zoo'n predikant het uit in zoo'n negerij. (Wordt vervolgd). Hebt U het complete boekwerk bij' de Uitgeefster dezes al besteld Het kost vóór de verschoning 2.25, daar na f 2.90 per stok.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1