Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
No. 3553
WOENSDAG 10 JULI 1929
44ste JAARGANG
Klo oslerbalsem
De Electrificatie
Gemeenteraad.
Het huisje aan den Zeedijk
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Onze Wetgeving.
76)
Deze Courait veischijnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN A ZONEN
SOMMELSDIJX
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z| beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
NAAR DE RECHTSCHE SAMEN
WERKING
Er valt op dit oogenblik nog weinig van te
zeggen.
Het intermezzo Kabinet- De Geer heeft zijn
ontslag aangevraagd en H. M. de Koningin heeft
de voorzitters der beide Kamers bij zich ont
boden. Dat is het begin van een nieuwe Ka
binetsformatie.
Maar hoe dat Kabinet er zal uitzien is nog
niet te zeggen.
Ook de persstemmen der politieke partijen
maken ons voorloopig niet veel wijzer.
Zou men daarop willen afgaan, dan komt
men tot de meest tegenstrijdige conclusies.
Het spreekt vanzelf, dat er aan de hand van
deze stembusuitspraak niet met zekerheid te zeg
gen is wat ons kiezersvolk wil. Er valt wel
uit op te maken wat het niet wil, maar het
is ge'en duidelijke vingerwijzing wat het wel
wil.
De liberale N. R. Ct. trekt uit de stembus
uitspraak de conclusie: „Een parlementair coa
litie-Kabinet is dus uitgesloten noch Schokking,
noch Colijn, noch Ruys de Beerenbrouck be
hoeft te velde te worden geroepen, om dit te
demonstreeren."
Het liberale „Handelsblad'' meent echter daar
entegen, dat uit parlementair oogpunt het meest
aan gewezen is: een opdracht aan rechts.
En het liberale „Vaderland" stelt de vraag:
Geeft de nieuwe constellatie eenig perspectief in
zake het ministerie, dat er komen zal en dan
geeft het blad hierop het volgende antwoord:
Dat doet ze, want de rechterzijde behield tot
ons leedwezen de meerderheid.
„De Standaard", ons politiek hoofdorgaan,
ziet in het verkiezingsresultaat van de vorige
week geen klare uitspraak. „Maar", zegt het
blad, „ons standpunt wordt daardoor niet ge
wijzigd. Wij achten' een parlementair Kabinet
eisch van gezond staat kundig leven en geven
daarom aan zulk een Kabinet de voorkeur
boven elk ander Ministerie. Hecht men aan den
volksinvloed waarde, dan is een andere keuze
eenvoudig uitgesloten en mag een klein verlies
bij de stembus op een staatkundige vraag van
de eerste orde geen invloed oefenen. Vast moet
alleen staan, dat met de diepste wenschen van
het volksdeel, dat wij vertegenwoordigen, worde
gerekend; dat wij niet door begeerte naar macht
worden gedreven, maar enkel en alleen door
den wensch om den invloed van ons volk tot
zijn recht te doen komen.
Zoo alleen moet men den moeilijken toestand
onder het oog zien. Zoo alleen blijven we trouw
aan ons volk."
We moeten dus afwachten.
Zeker is, dat een Links Kabinet niet in aan
merking kan komen. Wat dit betreft laat de
stem des volks geen onzeker geluid hooren
Of er een positief rechts Kabinet zal komen
hangt af van de gezindheid der Roomsch-Kath.
en Christ. Hist om zich met de Anti-Rev. te
vereenigen op een positief beginselprogram.
Zóóveel mag wel uit hetgeen „De Standaard"
schrijft worden afgeleid.
„BLUSCHT DEN GEEST NIET UIT".
Ieder Christen, die zijn Bijbel leest, kent dit
woord.
Het is van den Apostel Paulus en het is
gericht tot de gemeente, die door God werd
uitverkoren en waarin de Heilige Geest was
nedergedaald met Zijn zegenende werking.
Op gruwelijk profane wijze wordt dit hoogst
ernstige woord door het hoofdorgaan der
S. D. A. P. „Het Volk" in een hoofdartikel
overgenomen en toegepast op de socialistische
actie
Nadat de roode scribent de omstandigheden,
waarin de Apostel Paulus dit vermanend woord
tot de gemeente van Thessalonica sprak, heeft
toegelicht, vervolgt hij
Want Paulus, die een groot menschenken-
ner was, wist, dat ook een ijverige gemeente
vermaningen en aansporingen van noode heb
ben kan.
Zouden wij, vrienden, Paulus' raad niet
indachtig behoeven te zijn
Het zij in alle bescheidenheid gezegd: wij
hebben ons weer een ijverige gemeente ge
toond. Kleerekoper's opwekkingen hebben
duizenden bezitloozen bewogen, te offeren wat
zij konden, en misschien ook wel eens iets
meer dan zij eigenlijk konden. Velen hebben
weken lang al hun vrijen tijd en soms een
deel van hun nachtrust gegeven om propa
ganda te maken. Er waren er, die kampagnes
organiseerden; anderen, die schreven, en weer
anderen, die verspreidden en plakten; duizen
den gezinnen hebben de onzen bezocht; met
woord en lied zijn onze gedachten gedragen
in vreemden kring. Zeker, in ons werk zullen
wel zwakke plekken zijn gebleken. Daaraan
moet aandacht worden gewijd. Misschien
ook zijn er in onze gemeente nog te velen,
die meenen, met hun lidmaatschap hun plicht
te hebben gedaan, en zich voor het overige
met de rol van toeschouwer te mogen verge
noegen. Maar als wij ons de berichten her
inneren, welke uit allerlei deelen van het land
tot ons gekomen zijn, meenen wij te mogen
zeggen: wij waren een ijverige gemeente; de
Geest brandde in ons.
Inderdaad, de geest brandde in de S. D. A. P.
Maar welk een geest
„De Proletarische Vrouw" is een blad voor
de socialistische vrouw.
Daarin stond een stukje voor de ontwapening
en werd den lezeressen o.m. dit Godslasterlijke
stukje voorgezet
Ouwe G e r r i tEn as ik in de hel was
geweest, dan was ik d'r vast niet vandaan
gekommen. Vast nietIk hou wel van 'n
beetje warmte.
Janus: Dat zeg ik ook ,ouwe. As ze mijn
de keus laten tusschen de hemel en de hel,
dan zeg ik: geef mij maar de hel. Ik hou niet
van dat saaie. Altijd maar hallelujah zingen.
Om bij in slaap te vallen En weet je wat
ik ook denk, ouwe Gerrit Als d'r inderdaad
zooiets is als een hemel en een hel, dan vind
je in de hel allemaal geklofte jongens.
Dan zijn d'r Marx en Liebknecht, en Jaurès
en Willem Helsdingen ennou, al onze
voormannen. En iedereen die tegen ver
drukking is in verzet gekommen en 't voor de
armen het opgenomen.
Ouwe Gerrit: Dan zou Jezus d'r ook
zijn
Wat zeggen onze arbeiders op Flakkee, die
rood stemden, van zulk een taal
Op Flakkee bracht de S. D. A. P. een 600
stemmen meer uit dan bij de vorige verkiezing.
We zijn er van overtuigd, dat dit geen stemmen
zijn van overtuigde soicialisten. Dezen zijn mis
leid. Ze weten niet wat ze doen. Velen er van
zijn de orthodoxe waarheid toegedaan. Ze ken
nen den geest van het socialisme niet, omdat
de socialistische propagandisten, wanneer zij in
deze streken komen, zich in vroom gewaad
hullen.
De oogen van deze menschen moeten dan
ook geopend worden. Want niet slechts stelt
het socialisme in stoffelijk opzicht teleur, maar
het is doordrongen van den geest van den
anti-Christ. Het duldt geen Godsdienst in zijn
gelederen, naar het woord van den socialisti-
schen profeet Karl Marx: Godsdienst is opium
voor het volk.
Waar het socialisme komt, daar strijdt het
totdat het den Geest gebluscht heeft
Laten onze Christen-arbeiders op Flakkee dat
bedenken
Voor de totstandkoming eener wet is de goed
keuring noodig van de Eerste en de Tweede
Kamer. De vraag doet zich voor hoe deze twee
Kamers wel ontstaan zijn.
Zooals U zich uit de geschiedenis nog wel
herinneren zult werden in 1815 België en Neder
land samengevoegd. Men wenschte een buffer
staat tegen het revolutionaire Frankrijk. Groot-
Nederland werd geboren. Noodzakelijk werd
toen eene grondwetsherziening en de nieuwe
grondwet bracht het tweede kamerstelsel, tot
voordien onbekend. De invoering van het Twee
de Kamerstelsel had vooral plaats door toedoen
van de Belgische leden der Grondwetscommissie;
deze waren vrijwel éénstemmig voor eene Twee
de Kamer. Alleen waren ze het onderling niet
eens over de samenstelling er van. Een gedeelte
wilde overname van het Engelsche systeem: één
kamer van erfelijke pairs en een van de Ge
meenten. Anderen wilden eene Eerste Kamer
samengesteld uit endoor de Edelen en bisschop
pen; in de Tweede Kamer zouden geen edelen
zitten. De Hollanders wilden van het tweede
kamerstelsel heelemaal niets v<eten. Een tweede
kamer zou de grondwet van aard en natuur
doen veranderen, geheel omver werpen.
Ten slotte is er toch eene Tweede Kamer
gekomen. De Tweede -Kamer (thans Eerste),
benoemd door den Koning zou bestaa.n uit. hen,
die door diensten aan den Staat bewezen, door
hunne geboorte of gegoedheid onder de aan-
zierilijksten van den lande behoorden. Zij had
tot taak overijling in wetgeving te voorkomen,
in moeilijke tijden aan de driften heilzame per
ken te stellen, den troon te omringen door een
bolwerk, waartegen alle partijen afstuitten. Men
diene n.nl. niet uit het oog te verliezen, dat de
Koninklijke macht nog zoowat onbeperkt was.
De uitstelling der Eerste Kamer had anders
in dit opzicht niet veel reden van bestaan. De
vreedzame Staten-Generaal van 1814 geleken al
zeer weinig op een wilden bergstroom, welks
verwoestende werking te keeren een strenge
OpierpLjn.
Stbjv'e spieren
cAo.de lL)I^wrLjc/ert rr>et Kei
eenige middel dot bot
diep in Uw sp.eren door
drincjt en LL snel w/eer
lenicj mQcd(l AKKcr's
Geen goud zoo Ojoed"
(Adv. in Blokschrift).
plicht was. Van eene volksvertegenwoordiging
in den tegenwoordigen zin van het woord, was
allerminst sprake. Eerst langzamerhand heeft
zich in de moderne staten deze ,,volks"-vertegen-
woordiging ontwikkeld Groot was echter de
vrees voor de democratie.
De Februari-revolutie (1848) van Parijs, ge
volgd door een revolutie te Weenen en zelfs
te Berlijn, heeft een grooten stoot gegeven van
de Staten-Generaal een volksvertegenwoordiging
te maken. De Koning hier sloeg de schrik om
het hart. Tot de genoemde gezanten zei hij
„Vous voyex devant vous un homme, qui de
trés conservatif est devenu en 24 hueres trés
libéral" (voor U staat iemand, die in 24 uur
van zeer conservatief, zeer liberaal geworden is)
Voortaan werd de Tweede Kamer rechtstreeks
gekozen, al kwam men ook niet verder dan
tot de invoering van een vrij beperkt census
kiesrecht. Men moest een zekere som in de
directe belastingen betalen om kiezer voor de
volksvertegenwoordging te kunnen worden.
In 1887 komt een verdere uitbreiding van het
kiezerstal. Na 1887 werden voor de goedkeuring
van het kiesrecht „kenteekenen van geschiktheid
en maatschappelijken welstand." De kieswet zou
bepalen, welke personen kiezer waren. Tevens
werd toen bepaald, dat de Eerste Kamer voor
taan uit 50 leden, de Tweede Kamer uit 100
leden zou bestaan.
De kieswet-van Houten (1896) onderscheid
belasting-, huur-, loon-, spaarbank- en examen
kiezer.
De wereldoorlog veranderde veel. In 1917
verkregen alle mannen kiesrecht en werden de
beletselen voor het toekennen van vrouwen
kiesrecht weggenomen. In 1922 werd het vrou
wenkiesrecht in de grondwet vastgelegd.
Het systeem van algemeen kiesrecht is thans
dus in zijn volle consequentie aanvaard. Er komt
nog bij, dat sedert 1917 de wet voorschrijft ver
kiezing op den grondslag der evenredige ver
tegenwoordiging. Zoo is langzamerhand dus,
door het uitbreiden van het aantal kiezers, uit
de Staten-Generaal gegroeid een werkelijke
volksvertegenwoordiging. ,H.
Van verschillende zijden wordt ons in den
laatsten tijd gevraagd of wij niets weten omtrent
den stand der Electrificatie van West-Flakkèe.
De burgerij wordt ongeduldig. Zij wil, nu het
plan eenmaal aangenomen is, ook dat het met
wat spoed wordt doorgezet.
Wij kunnen de bevolking geruststellen.
De commissie zit niet stil.
Dat er momenteel eenig oponthoud is, komt
hierdoor, dat Ged. Staten eenig bezwaar ge
maakt hebben tegen den stichtingsvorm. Ged.
Staten geven er de voorkeur aan, iets meer zeg
genschap in het bedrijf te hebben, dan hun in
de concept-statuten was toegekend.
Ged. Staten hebben thans de statuten bij zich
in Den Haag, tot het wijzigen of invoegen van
een paar artikelen.
Daarop wordt thans gewacht.
Het spreekt vanzelf, dat er voor de statuten
definitief zijn vastgesteld, niet veel gedaan kan
worden.
Wanneer Heeren Ged. Staten nu niet te lang
op zich laten wachten zij hebben beloofd dat
ze de Electrificatieplannen voor Flakkee zullen
bespoedigen kan er voortgang worden ge
maakt.
Vergadering van den gemeenteraad van
MELISSANT, op Maandag 8 Juli 1929
des nam. half 5 uur.
De Voorzitter, burgemeester Visscher, opent
de vergadering met gebed, waarna de notulen
worden voorgelezen en onveranderd worden
vastgesteld.
Verschillende ingekomen stukken worden ter
kennis der vergadering gebracht.
De bijdrage van het Rijk aan de gemeente
bedraagt 3337.50.
De uitslag van de inschrijving voor het rijden
dooc
H. ZEEBERG.
Haastig doorliep dominé Meinema het schrij
ven van zijn zoon uit Maarvéen.
„Neen maar", riep hij uit, „de vacantie van
Hans is een week vervroegd. Vandaag laat eens j
zien", een blik op den kalender, „zeker, van-
daag over drie weken komen zij."
„Hoera riep Gretha. „Dat wordt fijn. Ben
je dan nog hier, Lia
„Ik denk het wel, Greet", antwoordde Lia,
kleurend.
„Prachtig., Maar dan ga ik ook eens mee-
wandelen, hoor. Je bent dezen winter zoo dik
wijls met Hans alleen wezen wandelen."
„Dat vind ik ook", lachte de predikant. „Jij
hebt ook rechten, hé Maar dat kwam natuurlijk
omdat je geen vacantie hadt. Nu is dat heel
iets anders."
Hij had de verwarring van Lia, opgekomen
bij de argelooze woorden van zijn kleine meid,
opgemerkt en praatte er vlug over heen.
Spoedig daarop dwaalde Lia door de haar
zoo bekende en geliefde vertrekken van de
pastorie, om in de studeerkamer met den pre
dikant af te spreken, dat morgen aan den dag
de godsdienstlessen zouden worden hervat.
Het was reeds half een toen zij de dorps
straat verliet en terugkeerde naar het huisje
aan den zeedijk. De uitnoodiging, om dien dag
in de pastorie te blijven, had zij afgeslagen;
Grootmoeder had het eerste recht op haar.
In den Krommen weg ontmoette zij Geurts
op de fiets. Hij tikte aan zijn pet en riep: „Zoo
juffrouw, is u er weer 'k Heb al een brief
voor u gebracht."
„Mooi, Qeurts, Dank je, hoor."
Ondanks de warmte, de zon brandde op het
grint van den weg, trapte Lia vlugger, om maar
spoedig bij Grootmoeder te zijn.
Het kon niet anders, of het was een brief
van Mama, die wist, wanneer zij bij Groot
moeder zou zijn. Dan waren er ook berichten
van Annie
Haar vermoeden werd bevestigd. Het post
stempel van Heerde en het handschrift was van
Mama. Geen oogenblik daarna, of Lia las den
langen brief, die zeer uitvoerig vertelde van
het levén in het pension en van den toestand
van Annie.
Het ging met deze op en neer. Er waren
uren, dat zij heel wel was, dat zij zelfs lachen
kon en vrij vroolijk was. Maar den meesten
tijd zat zij er in doffe neerslachtigheid bij. De
zuster vond het verloop normaal en verwachtte,
dat het nog maanden en maanden duren zou,
wanneer er, wat altijd mogelijk bleef, niet een
zeer ernstige inzinking kwam, waarvan de symp
tomen evenwel niet aanwezig waren.
De brief eindigde, met haar veel genoegen
te wenschen. Zij moest maar naar eigen goed
vinden handelen. Noch papa, noch mama zouden
haar lastig vallen, wanneer zij in den godsdienst
bevrediging vond.
Aan Grootmoeder moest zij de hartelijke groe
ten doen en haar, wanneer Lia dat wilde, den
brief laten lezen.
Vrouw Blankert had stil gezwegen, toen het
meisje het lange epistel uit Heerde las.
„Hier, Grootje", zei Lia, „lees u hem maar.
Mama schrijft, dat ik hem u geven moet. Er
staat ook niets in, dat u niet weten mag."
„Lees dan maar voor, Lia", zei de oude, blij
als een kind.
Lia voldeed aan het verzoek.
„Arme Annie, wat moet zij lijden", meende
de weduwe. „Maar als het nog maar goed komt,
dan mogen wij dankbaar zijn. Vind je dat laatste
niet heerlijk, Lia
„Ja, Grootmoeder, ik vermoedde het al lang,
maar zoo pertinent als nu heeft Mama het nog
niet gezegd. Ik kan mijn gang gaan. En niemand
zal mij lastig vallen. Nu ga ik gelooven, dat
het Gods werk is. Want zulk een omkeering,
neen, die kunnen menschen niet bewerken."
„Het is 's Heeren bemoeienis met je, kind.
Neem dat maar gerust aan. Hij verlaat je niet,
maar zal je brengen, waar Hij je hebben wil,
aan Zijn Vaderhart."
Toen de oude vrouw, als altijd, haar middag
slaapje deed, klom Lia den trap van den zee
dijk op en vleide zich neer in het malsche gras.
Zij had een ouden stroohoed opgezet, omdat de
zon zoo verbazend brandde.
Dan staarde zij in de zee. Wel een kwartier
loopens strekten de drooggeloopen schorren zich
uit aan den voet van den dijk. Maar in de
verte werd het eentonige geruisch vernomen
van de zee, die haar water opstuwde, daar de
ebbe reeds voorbij was en de vloed zich weer
liet gelden.
Zij keek naar het spel der golfjes in de
verte. Met dit kalme weer kwamen zij bedaard
aanzetten, alsof zij schuchter waren, weer bezit
te nemen van het drooggeloopen land. Maar dat
was slechts schijn. Want bedaard, maar zeker
zou het land onderloop'en en over eenige uren
stond, even als gisteravond, het water aan den
voet van den zeedijk.
Toen Lia geruimen tijd het spel der golfjes
had gadegeslagen, greep zij den brief uit Heerde,
om dien opnieuw te gaan lezen. Groote tranen
sprongen in haar oogen. Deze brief, schijnbaar
zakelijk en nuchter geschreven, verborg een
wereld van ellende. Hij bevatte de mededeeling,
dat alle aardsche roem en glorie als sneeuw
voor de zon verdwijnt; dat al het zoeken naar
eer en rijkdom op niets uitloopt, e'en fata mor
gana is, een luchtspiegeling.
Wat alleen b 1 ij f t, Lia werd er meer en
meer van overtuigd, is het Woord van God, dat
vast staat en onwankelbaar is. De wereld moge
haar verblindend schijnsel uitstralen, het is alles
klatergoud. Het streelt de zinnen, maar het
doet de ziel verkommeren.
Daar, in het kleine huisje, aan den binnen
kant van den zeedijk, zat een oude vrouw, haar
Grootmoeder, God was met haar een zeer diepen
weg gegaan. Maar als ergens vrede werd
gevonden, dan was het daar.
Ginds, in het dorp, stond de pastorie. Daar
waren menschen, die genoten van het goede,
dat God ook op aarde geeft. Maar zij voelden
zich diep afhankelijk van Hem. En ook daar
was een vrede, die alle verstand te boven gaat.
En naast Grootmoeder woonde de arme land
arbeider Goedegebuure, die pas een kindje aan
God, Die gegeven had, had moeten afstaan. Hij
en zijn vrouw klaagden niet. In den hemel had
het schaap het veel beter dan op de zondige
aarde, waar de ellende heerscht.
En terzijde van den dorpsweg was de boer
derij van oom Adriaan gelegen. Ook daar werd
God gediend in eenvoudigheid des harten. En
al was de zonde er niet weg die was nergens
verdwenen het was bij oom Adriaan ge
bleken, hoe zij, in God, overwonnen kan wor
den, zoodat er sprake was van een omkeering,
die zij, zelfs in haar stoutste fantasiën, niet had
kunnen droomen. Het geheim De vreeze des
Heeren, die zij, zij had het zooeven aan tafel
Grootmoeder nog voorgelezen, het beginsel van
alle wijsheid is.
Dat waren de huizen en gezinnen, die zij
kende; waar zij had gezien en meegemaakt, hoe
de Geest Gods de harten zóó kan omzetten,
dat de ware vrede komt te midden van het
onrustige gewoel eener barnende wereld.
En zoo waren er honderden', duizenden wo
ningen en gezinnen op de aarde, die zij niet
kende, maar die toch bestonden. Waar, al was
de zonde niet te niet gedaan en al was er on
volkomenheid en gebrek, God werd gediend,
zooals Hij dat vroeg in Zijn Woord.
Het werd stil in Lia. Een gevoel, dat zij niet
verklaren kon, besloop haar. Een vredige rust,
te heerlijk, om er woorden voor te vinden,
daalde in haar hart, dat smachtte naar Jezus
Christus en Dien gekruist.
En, terwijl in de natuur, die haar omringde,
die haar als het ware omving, alleen werd ver
nomen het krijsch'ende geluid van de zeemeeu
wen op de schorren, knielde Lia van Meersma
neer tegen den kruin van den zeedijk.
Om te bidden, zooals zij het nog nooit had
gedaan 1
HOOFDSTUK XIII.
Hoffelijk liet dominé Meinema de gasten uit:
Alex van Meersma, die den vorigen avond ge
komen was, en Lia, die, op zijn eigen verzoek,
haar vader met de familie Meinema in kennis
had gebracht.
Zij hadden dien mooien zomeravond eenige
uren in de pastorie doorgebracht, dat wil zeggen:
in den grooten tuin zich verlustigd in het heer
lijke weer.
De dorpsklok sloeg half negen, toen zij de
straat doorliepen, die de hoofdstraat was, waar
de bewoners zaten te buurten op de stoepen
hunner woningen, groetend het tweetal, van wie
zij Lia nu wel kenden.
De architect had nog geen woord gesproken.
Eerst op den landweg, toen zij voelden een zacht
avondwindje, dat verkwikkend werkte, verbrak
hij het stilzwijgen.
,,'k Moet eerlijk bekenden, dat het daar aar
dige,- beschaafde menschen zijn, Lia. 'k Had
het waarlijk niet gedacht. Want, al wil ik van
Grootmoeder en de andere familie geen woord
kwaad zeggen, zij meenen het goed, ten slotte
blijven zij toch maar lieden van het platteland,
die in ieder geval een ruwen bolster hebben.
Maar daar is het anders. Dat zijn menschen van
fijne beschaving. Hoe houdt zoo'n predikant het
uit in zoo'n negerij.
(Wordt vervolgd).
Hebt U het complete boekwerk bij'
de Uitgeefster dezes al besteld Het
kost vóór de verschoning 2.25, daar
na f 2.90 per stok.