voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. Antirevolutionair Dun - Uitvallend Haar FEUILLETON I No. 3549 WOENSDAG 26 JUNI 1929 44<;te JAARGANG Iredacteur IN HOC SIGNO VINCES Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentlen en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers EERSTE BLADL Rede van den Heer Schouten te Oude Tonge. Het huisje aan den Zeedijk dooc 1AND. In, die nimmer ter 1 men hun vraagt, ptwoorden: Als je je d'r ook naar lijk er niet bij uit, Isloten, dat zij het Ben, naar hetgeen lieven. En daarom len mij sprak, wel pr denkt ge dan, haat, er niet naar J ,,als je naar de |k naar leven" een gaan alleen maar ook naar Gods hgen ook een mis- nd. len Gods, één voor peken, en één voor vet des Heeren en JOf een mensch ter |niets aan de zaak. wet Gods. har die wet geoor- I die in de kerk ge- Inaar de kerk gaat, ven", verkeeren in vrijheid van d'en of anders in te Iemand leven mag |En dat, terwijl de ven, de ander een Indelwijze kan ver- Itaal onjuist. In. Jen te bepalen, hoe left God te bepalen, die 3e Schepper |rgeschreven in den ord is. Isch zijn leven naar pft ons daarin Zijn paard. En of gij nu nu den Bijbel leest dat ge in uw doen |"d zult laten leiden, azakelijk voor u ter fl van God, die in voor u uiteengezet In. langewezen, hoe gij Bi en wil te doen. laar de kerk gaat, len", ligt op dezelfde |ing, die men menig- oren kan. geformeerde mag dit neenen dan, dat zij fmeerd zijn, het wei ■tand. mensch mag precies Ir ook. En wat een pg, dat mag ook een verschil dan dit: de [rij aan Gods Woord ndat dit of dat door pn wordt, het moet toch doet, gaat hij I in. I dat hij naar Gods Je moet het daarom [t van onze erkenning niet erkennen, geldt NAAR INDIE. If. Kerk van Medan Jcriba de heer G. van Ipname van het vol- |f. Kerk te Medan S. ter kennis te brengen •schuwen moet tegen ■ngehuwde of althans n het bijzonder indien cultures aanvaarden rèn aan het kazerne- ve, veronderstellende, i zijn) sats niet om met vele .taande waarschuwing jwens, het blijft dan Hollander toch altijd voorstelling te vor- rkelijk zijn. Maar de ït in deze Oostersche idere sfeer en sociale grootste deel der on- estelijk 'en lichamelijk- >rdeelt over hen mild, iet te meer ernst hou rs voor hun kinderen oot te stellen ckende winst beloven- jong bloeiend leven verwoestals Kerk onder hen, die in be- :ijn opgegroeid, trouw-verbod in Deli heven, kan het nuttig ngeman zich eerst in riënteert, alvorens zijn land te laten overko- chten niet heeft, wordt der verleiding, n dan als een signaal den, opdat men zijn gelijk zoovele malen dheid met naieve ge- afstaat, iond naar lichaam én ■rk te doen dienende dig. Maar laat er dan e zich staande kunnen n eigene ziel, terwille e van onze taak aan 'ille van Gods Konin- Deze Courait verschijnt eiken WOENSDAG en 2 ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND b? vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJX Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zf beslaan. AdvertentiCn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur AAN HET WERK! We zullen de laatste dagen aan het werk moeten. Meer dan ooit wordt onze partij onrechtmatig bejegend en de onwaarheid wordt gebruikt om onze partij in discrediet te brengen. Er is niet anders aan te doen dan werken. Werken in den kring waarin God ons stelde. We nemen hieronder nog een verslag op van de rede van den heer Schouten. Men leze dat. Het bevat materiaal om ons te verdedigen en de waarheid recht te doen. Verstaan we in deze dagen onze roeping Vrijdagavond sprak de heer Schouten, Anti- Rev. Kamerlid, voor een talrijk publiel in de oude school te Oude Tonge. De leiding be rustte bij den heer Donkersloot, burgemeester te Ooltgensplaat, bestuurslid der Hulp-Centrale van A. R. Kiesvereenigingen op Goeree en erflakkee. Deze opende de vergadering op gebruikelijke wijze en gaf na een kort in leidend woord, den heer Schouten gelegenheid tot het houden van zijn rede. De heer Schouten begon met te wijzen op de atheïstische leer van het historisch materialisme. Deze leer, die ten grondslag ligt aan de sociaal democratie, staat lijnrecht tegenover het "po sitieve Christendom. Het verklaart alle verschijn selen uit stof en kracht. Het verwerpt alle ge loof in God én het weigert te aanvaarden, dat er meer is dan hetgeen uit stoffelijke factoren te verklaren is. Toch is deze leer in lijnrechte tegenspraak met de verschijnselen zelve, die zich in het leven openbaren. Liefde en barmhartigheid, recht en genade zijn dingen, die uit de stof nipt te verklaren zijn. En gelukkig zien we ze eiken' 'Tig rondom ons. Het historisch-materialisme is een leugen. Wij gelooven, dat de wereld is' ge schapen door God Almachtig, en dat Hij als Souverein Schepper ook recht op die schepping heeft. Wij zijn als schepselen gehouden om het recht, dat God in deze wereld besteld heeft, te handhaven. Wij gelooven, dat de diepste oorzaak van alle nood en lijden, die zich in d'-:zenderlei vorm aan ons openbaren, niet hun |f. sprong vinden in de stof, maar dat de mensch, geschapen tot het ambt van koning, profeet en priester, den banc 'et ziip Schermer moedwillig heeft doorgesnei meHeWerker 'ia zijn ambten is beroofd. Profete™ fjt meer, want hij werd een dwaas, t t is hij slachtoffer geworden, en van konint j hij slaaf. Uit het geweldigefeit van d'en zb„ val moeten wij verklaren alle wanverhoudingen die zich voordoen, alle onrecht en ond: rdruk- king. Dat wil niet zeggen, dat wij, omdat onze zondeval de oorzaak is, nu ook het alles willen houden zooals het is. De socialisten zeggen dat wij tegen de Revolutie zijn en dat is ook zoo, maar hieruit volgt niet, dat we nu ook tegen alle veranderingen zijn. Alle Revolutie is wttl verandering, maar daarom behoeft alle v. A andering nog geen Revolutie te zijn Eer-,kip is wel een dier, maar daarom zijn alle dieren nog geen kipp'en! Wij staan als goede Chrjs- tenen, als goede Anti-Revolutionairen op het standpunt, dat wij steeds veranderen moeten, wat verbeterd kan worden. Dat is de eisch van het Woord van God. Maar daarom zijn wij geen Revolutionairen Dat is heel wat anders. „Revolutie" wil zeggen omkeering van de din gen in hun tegendeel. Het wezen der Revolutie is, dat men alles omkeert, zoodat hetgeen boven is onder komt en hetgeen onder was naar boven wordt gebracht. God staat boven het schepsel, maar de Revolutie wil het schepsel boven God stellen. Dat is Revolutie En die Revolutie brengt steeds het tegendeel van wat zij belooft. Spr. herinnert aan de Revolutie, die in 1789 in Frankrijk begon. Men beloofde vrijheid, gelijk heid en broederschap. Maar voor vrijheid kwam slavernij, voor gelijkheid onderdrukking en voor broederschap haat. De Revolutie zegt liefde te willen brengen, maar zij predikt haat, zij zegt vrede te willen brengen, maar zij predikt den klassenstrijd. Het kan ook niet anders, wie den band met God doorsnijdt moet hiertoe komen. Alleen in gemeenschap met God is vrijheid en recht en liefde mogelijk. De Revolutie heeft de menschheid verdwaasd. De vrijheid die zij brengt is losbandigheid, is een losmaking van den mensch van zijn levenswet, een caricatuur van vrijheid. De gelijkheid, die de Revolutie predikt is in lijnrechten strijd met wat het leven van iederen dag aan ons vertoont. Het heeft God in Zijn wijsheid behaagd, om de schepping aan de wet der ongelijkheid te onderwerpen. Ieder organisme is verschillend van een ander organisme. God heeft alle organisme een eigen karakter gegeven en het is de wijsheid van Gods Woord om dat eigen karakter te ontplooien. Maar de Revolutie wil gelijkheid van alles en allen en daarom zal ze net zoolang schaven tot er niet anders meer dan krullen overschieten. Wanneer men een koe en een paard en een hond en een bij gelijk wil behandelen gaan ze allen dood. Het is dwaasheid om die gelijkheid te willen doorzetten. De menschheid is op plu riformiteit aangelegd. Daarom keert de Christen zich van dit verderfelijke beginsel af. De Chris ten wil geen gelijkheid, die God niet gewild heeft. De wet Gods luidt: geen gelijkheid in de behoeften van alle menschen, maar gelijkheid in de vervulling van ieders bijzondere behoeften. Dat is recht en maakt het leven mogelijk. De sociaal-democratie wil hier niet aan. Zij wil de orde der dingen, die God geschapen heeft, omkeeren, in hun tegendeel omzetten. De Christen, die leeft uit het Woord van God, kan daar niet met meegaan. Maar die is ook geen conservatief in dien zin, dat hij niet naar verbetering der samenleving streeft. Het Evan gelie van Jezus Christus heeft Gode zij dank het mogelijk gemaakt, dat we verbetering in de samenleving kunnen brengen. Dat Evangelie leert, dat Jezus Christus niet slechts gekomen is om zondaren zalig te maken, maar ook om een nieuw levensbeginsel in de wereld in te dragen. Door het Woord van God heben wel licht ontvangen voor alle levens verhoudingen en de eischen, die er aan te stellen zijn. Maar bij dat licht ook zien we de ver derfelijkheid van het Revolutiebeginsel, dat de orde der dingen omkeert. Dan wijst spr. op enkele leuzen, die uit het Revolutiebeginsel opkomen 'en in onze dagen door de sociaal-democraten als verkiezingsre clame dienst doen. Men spreekt van staatspen sioen, ontwapening en losmaking van den hu welijksband. Staatspensioen. Staatspensioen wil de lasten van de maat schappij op de schouders der overheid over dragen. Gods Woord leert ons, dat de mensch door den zondeval in het zweet des aanschijns zijn brood zal eten, maar den mensch die werkt wordt dan ook zijn brood toegezegd. Er staat: wie niet werkt dat is, wie niet werken wil zal ook niet eten. Het is eisch van de H. Schrift, dat de mensch leeft uit zijn arbeid, dat hij er ook uit leeft in dagen van ziekte en invaliditeit en ouderdom. Dat is het recht, dat God in deze wereld besteld heeft. En nu is dat niet altijd zoo. De enkele mensch kan daarvoor ook altijd niet zorgen. Maar door samenwerking van patroon en arbeider, door organisatie van het bedrijfsleven is het wel mogelijk, dat de mensch in dagen, dat hij niet werken kan, toch uit den arbeid leven kan. Dat is het anti-rev. standpunt en dat is het standpunt naar het Woord van God. Maar het staatspensioen wil de maatschappij, wil de samenleving van dien plicht ontslaan. Het staatspensioen wil de ge volgen van het maatschappelijk onrecht weg nemen zonder de bron van dat onrecht te stop pen. Het staatspensioen doet precies als de on verstandige vader, die zijn werkschuwen en dartelen zoon niet aan het werk zet, maar de taak van dat kind op eigen schouders over neemt. Dat is onrecht aan vader en kind beide. Zoo is het met het staatspensioen. Niet de overheid, maar de maatschappij moet zorgen, dat zieke en zwakke en ongelukkige en oude arbeiders toch leven kunnen uit den arbeid der maatschappij. Principieel is daarom het staats pensioen te veroordeelen. Maar ook practisch zal het veel ellende openbaren. Want als de staat gaat zorgen, waarom zal de maatschappij dan nog zorgen. Het verantwoordelijkheidsbesef zal verzwakken en uitsterven. Uit de eene el lende zal de andere opkomen 'en het genees middel zal in de praktijk erger blijken te zijn dan de kwaal die al erg genoeg is Ontwapening. Met ontwapening staat het precies zoo. Ook hier wil men niet leven bij het licht, dat Gods Woord over het zondeleven der menschheid verspreid. Oorlog is een conflict tusschen het recht en de macht. Dat conflict is een gevolg van den zondeval. Overal openbaart zich dat conflict. In den ergsten graad tusschen God en den mensch. Ieder zonde is in haar wezén niet anders dan een ingaan van den mensch tegen het Recht, dat God over hem besteld heeft. In den beginne is dat niet zoo geweest. In het paradijs had de mensch ook Recht en Macht ontvangen. Maar die beiden stonden in harmonie tot elkander. Er was overeenstemming. Maar door den zondeval is die harmonie tusschen Recht en Macht verstoord. En dat is de oorlog. De mensch voert oorlog tegen zijn naaste, tegen zichzelvén, tegen God. Zal dat nu door ont wapening worden weggenomen Er is geen sprake van. Alleen door zedelijke ontwapening, doordat de mensch zich weer buigt voor het Recht van God en er weer harmonie tusschen Recht en Macht is, zal de oorlog verdwijnen. Niet eer. Ook de geest van onze dagen, die aandringt op ontwapening, ziet den wortel van het kwaad niet, omdat hij niet buigt voor het geopenbaarde Woord van God. De mensch wil zich aan de gevolgen der zonde ontworstelen, zonder dat hij ae zonde zelf wil prijsgeven. Dat is het Revolutiebeginsel, dat ook hier openbaar komt. Wat socialisten in het buitenland doen 1 Dan wijst spr. op de praktijk der sociaal democratie in het buitenland. Nergéns volgt men het voorbeeld der Hollandsche socialisten. Mac Donald ontwapent niet, en de socialisten van andere landen evenmin. Wanneer Mac Donald de stellingen in Holland verkondigt, die hij in Engeland predikt, zou hij door de socialisten hier, worden uitgeworpen. Dat is een meten met twee maten. Dat is onrecht 1 Bukken voor Gods Woord. Spr. eindigt zijn betoog met te wijzen op den eisch, dat wij ook in het staatkundige leven bukken voor het Wcord van God. Alleen zoo is het mogelijk, dat we over de menschelijke samenleving dageraad hebben. Spr. betreurt het, dat Oude Tonge, dat toch nog altijd zooveel Uw haar houdt op uit te vallen en wordt dikker en voller, indien gij des morgens slechts een weinig Purol goed in de hoofdhuid wrijft en overigens stevig door de haren uitstrijkt. Anti-Rev. stemmen uitbrengt, geen kiesvereeni- ging heeft. Men moest zich organiseeren en in samenwerking met elkander al deze dingen on derzoeken en bestudeeren, opdat men het Re volutiebeginsel, dat ook in Oude Tonge zoo driest opsteekt, bestreden kan worden en ons volk geleerd kan worden wat de eisch Gods voor Staat én Maatschappij inhoudt. Deze rede werd met applaus beantwoord. Het debat. Voor het debat gaf zich niemand op. Wel werden door enkele broeders vragen gesteld. De heer Verheul te Den Bommel vroeg naar aanleiding van de Kersten-propaganda, hoe het staat met de A. R. Kamerclub inzake de Zon dagsrust, De heer Hogeweg te Stad aap 't Haringvliet wees er op, dat men van linksche en Staatk. Geref. zijde den Anti-Rev. in de schoenen wil schuiven, dat door het wetje Zijlstra de uit breiding van den leerplicht practisch tot het achte leerjaar gekregen heeft. De heer Korteweg te Ooltgensplaat stemde van ganscher harte met de rede van den heer Schouten in en betreurde het, dat Ds. Kersten de scheuring doorzet, en ook onder zijn Her vormde broeders discipelen tracht te winnen. Spr. begrijpt niet, dat er nog Hervormde pre dikanten zijn, die met Ds. Kersten meegaan. Het is toch duidelijk genoeg, dat de politieke actie van Ds. Kersten zich in de eerste plaats juist tegen de Nederlandsch Hervormde Kerk richt. Spr. hoopt, dat Oude Tonge zich ook spoedig zal gaan organiseeren en den strijd voor het Anti-Rev. beginsel zal aanbinden. De A. R. en de leerplicht. De heer Schouten, het woord hernemend, zet breed uiteen wat de Anti-Rev. Kamerclub in zake den leerplicht en zijn uitbreiding gedaan heeft. Het is bekend, dat spr. persoonlijk in zake den leerplicht een afwijkend gevoelen heeft, maar het standpunt der partij en van de Ka merclub spreekt zich tegen den leerplicht uit. Het ontwerp-Zijlstra beoogde alleen tegemoet te komen aan de kleine scholen voor wijzi ging van de leerlingen-schaal. Maar met uit breiding van den leerplicht heeft het niets te maken. Wat heeft de Kamerclub echter wèl ge daan Er wordt aan de wet op 't oogenblik een uitlegging gegeven, waardoor de leerplicht practisch tot het achtste leerjaar wordt uitge breid. En de A. R. Kamerclub heeft zich daar tegen verzet en getracht gedaan te krijgen, dat het kind, wanneer het dertien jaar is en zeven leerjaren heeft, in elk geval van school af kan, in welke klas hij overigens ook zitten moge. Maar hiertegen hebben de linkschen zich verzet. Het is dus precies andersom gegaan dan die heeren op Flakkee vertellen 1 Het is niet de schuld der Anti-Rev.., dat het zoo gegaan is, integendeel, het is de schuld van de Linksche Kamerleden zelfSpr. vindt het wel wat erg, dat ze hier den menschen precies andersom komen inlichten De Zondagsrust Wat betreft de Zondagsrust wijst spr. er op, dat men van Staatk. Geref. zijde Zondagsrust en Zondagsheiliging steeds verwart. Men gooit de dingen daar dooreen. En dat is noodlottig voor het staatkundige leven. Zondagsheiliging wil zeggen, dat God door de werking van den Heiligen Geest ons hart omzet, zoodat we den Sabbath heiligen en volbrengen wat de Cate chismus zegt, naarstig opkomen tot den dienst des Woords en het gebruik der Sacramenten en om de Christelijke barmhartigheid te vervullen. Dat is Sabbathsheiliging en dat kan alleen de mensch, in wiens hart hier in beginsel reeds den eeuwigen Sabbath is aangevangen. Maar Zondagsrust is wat anders. Zondags rust is het bevorderen van den uitwendigen rust op Zondag, opdat het mogelijk gemaakt wordt, dat de mensch tot Zondagsheiliging kome. En hier treft de Overheid zeer zeker een taak. Zij moet die rust bevorderen met alle haar te dienste staande middelen. Maar wij hebben niet voor de motie-Zandt, die bedoelde alle openbare middelen van ver voer op Zondag stil te leggen, gestemd. Deze motie werd ingediend op een onjuist tijdstip, zoodat zij als een onderwerp niet aan de orde H. ZEEBERG. 73) De opgewekte toon, die de pastorie altijd heerschte, was onmiddellijk ook hier schering en inslag en duurde tot, drie kwartier later, de bezoekers vertrokken. Alvorens op de fiets te stijgen, liep Dominé Meinema, minnaar van de zee, vergezeld door Lia, den dijk op. Hermien bleef staan praten met de oude vrouw. „Zoo kind," zeide de predikant hartelijk heb je het stille plaatsje weer opgezocht „Dominé, ik ben zoo dankbaar, dat ik hier ben. U wilt de lessen toch wel hervatten „Met groot genoegen. Wij spreken alvast maar af op dezelfde dagen en uren als dezen winter. Is de onrust nog niet verdwenen?" 'k Heb geen zekerheid, dominé", klaagde Lia! ,,'t Verbaasd mij niets antwoordde hij. „Opl rechte kinderen van onzen Hemelschen Vader hebben vaak nog aanvechtingen. Alleen, en dat schreef ik je reeds, alleen het krachtig gebeu- vermag alles. Ook voor jou komt het volle licht op, kind. Wanhoop niet. Zij keerden terug. Weldra waren de predikant en zijn dochter in den Krommen weg uit het gezicht verdwenen. De avond viel nu snel. De oude vrouw stak de petroleumlamp aan, terwijl Lia onmiddellijk haar taak van den af- geloopen winter weer opvatte en buiten de groene luiken sluiten ging- »'t Is of ik niet weg geweest ben zeide zij,tJ terugkeerend. c n „Je doet weer maar net, or je thuis ber j kjnd. Ik ben zeer dankbaar dat ik je weer ter lie. Je weet wel, waarom. „Denkt u heusch, dat alles weer goed komt, Qrootmoe „Bij God is niets te wonderlijk, Lia. Natuur lijk kan ik mij vergissen, maar ik zien in al het gebeurde van de laatste maanden Gods hand. En dat niet alleen. Ik zie er gebedsverhooring in." Dat was weer de krachtige geloofstaal van de oude vrouw, die Lia zoo buitengewoon be koorde Ondanks al het ondervonden leed, on danks tegenslagen, ondanks het trouwelooze ge drag van haar dochter, Lia's moeder, toch vol vertrouwen op God, Die het, als dat Zijn wil was, nog wèl zou maken 1 Was het ondanks dat alles Neen, veel meer door dat alles was Grootmoeder steeds dichter bij den Heere gekomen „Het is gebedsverhooring, Lia", herhaalde de weduwe Blankert. ,,'k Heb het ook Adriaan gezegd, die nog twijfelde, maar die het nu toch ook anders gaat inzien. Al die jaren heb ik gebeden om terugkeer van mijn dochter. Het was of mijn roepen tevergeefsch was. En zie, toen kwam jij dezen winterDat was een niet verwachte toenadering. En hier heeft God je gegrepen, om „Om mij weer los te laten", klaagde Lia. „Geen sprake van, kind", meende vrouw Blankert vol overtuiging. „Dat is een deerlijke vergissing van je. Uit alles blijkt, dat het niet waar is, maar dat je er naar hunkert, geheel Zijn eigendom te wezen. Dat zul je dan ook wel worden. Voor jou heb ik geen zorg." ,,'k Heb Hem in Utrecht weer geheel los gelaten", zeide de ander. „Ik durfde thuis niet voor mijn overtuiging uitkomen." „Dat is niet precies geheel waar. Maar al was dat zoo, dan was het nog begrijpelijk, kind. Het was alles zoo nieuw voor je. Je stondt natuurlijk nog niet vast in je schoenen. Oprechte kinderen van God zijn dikwijls wan kelmoedig. Voor mij en ook voor den dominé, want wij hebben veel over je gepraat, was het een heerlijk bericht, te vernemen, dat je zoo onrustig waart. Het komt best in orde, Lia. De Heere laat 'je niet meer los." „Ik wou, dat ik het ook met zulk een zeker heid zeggen kon, Grootmoe." „Dat komt nog wel", meende de oude vrouw, vol vertrouwen. „Maar, om verder te gaan, dat jij vroeg, naar hier te mogen komen, was een begin van gebedsverhooring. Dat je vader 'en moeder uit zichzelf je hebben gezegd, weer naar hier te komen, dat is immers ook Gods werk Buiten Gods wil valt er geen haar van ons door dit alles, Mama tot andere gedachten kwam. Had zij, Lia, het de laatste weken, zelfs vader naar hier wil komen ,,'k Weet niet of het hem ernst was, Groot moe", viel Lia de oude vrouw haastig in de rede. „Dat was hem ernst, geloof ik. Het waren thuis toch geen omstandigheden om grapjes te maken, zou ik denken. Neen, neen, daar ken ik Alex, je vader bedoel ik, maar al te goed voor, al heb ik hem dan ook in jaren niet ontmoet. Dat is dus ook weer een bewijs van toenadering, waarvoor God gedankt moet worden. En wat je moeder betreft, wie zal zeggen, of de tegen slag met Annie haar niet tot inkeer brengt? Zou zij het kwalijk nemen, Lia, als ik haar schreef peilde de oude vrouw, vol verlangen. Een schaamteblos vloog het meisje over de kaken: het was toch wel verschrikkelijk, dat een moeder vragen moest of het door haar doch ter kwalijk genomen zou worden, wanneer zij een briefje schreefDat had Grootmoeder toch niet verdiend. En mama moest zich toch wel diep schamen, om zoo haar eigen moeder te verwaarloozen, alleen, omdat die arm was en alleen om te voldoen aan haar zucht naar rijk dom en aanzien, een zucht, die nu, door het geval met Annie, zoo was gestraft Maar aan den anderen kant ging zij nu ook beter het gezegde van Grootmoeder van zoo even begrijpen: 't Was zeer wel mogelijk, dat kennen. Het was toch de laatste maanden wel in Duitschland al, niet kunnen constateeren, dat mama heel anders was dan vóór het trouwen van Annie „Zou het mij kwalijk genomen worden, Lia herhaalde de oude moeder haar vraag. „Als je dat denkt, zeg het dan maar. Dan doe ik het niet. Misschien is het toch beter om niet te schrijven, 'k Weet het zelf nog niet en moet er nog eens over denken." „Mama neemt het vast niet kwalijk, Groot moe. Ik denk zelfs, dat zij zal terugschrijven", dacht Lia. „Zou je denken, kind Dan zal ik schrijven 1 Zie je nu wel, dat God een Hoorder van het gebed is Ja, eerlijk gezegd: Lia moest het ook be kennen, Het was toch de laatste maanden wel heel wonderlijk geloopen Dat konden toch geen toevalligheden zijn. Het was Gods hand. Met aandoening luisterde zij naar de geliefde stem van Grootmoeder, die kinderlijk blij, haar wees op Gods liefderijke Vaderhand, die wel kastijdt niet uit lust tot plagen, maar om, zoo mogelijk, tercht te brengen, wat verloren was, En in het hart van Lia, dat heen en weer geslingerd werd als e'en roerloos schip op de ongewisse baren, daalde op dien eersten avond van haar tweede verblijf in „het huisje aan den zeedijk" een vredige rust, een rust, die zij in maanden niet had gekend 't Was later dan gewoonlijk, dat de oude vrouw Blankert ter ruste ging. En nog lang lag zij wakker in haar bedstede, waarin de lauwe warmte van den zomerdag nog hing. Het was met een dankbaar hart, dat zij daar neerlag: het was weliswaar in het huis van Marie droevig gesteld, maar het kon wel eens zijn, dat God door dit alles een omkeering zou bewerken, Zijn Naam ter eer. Maar het kon ook zijn, dat Marie nóg dieper door het lijden moest, eer haar trotsche hart leerde buigen God alleen wist het en daarom vouwde de we duwe Blankert, die haar gansche leven dicht bij den Heere had geleefd, op het dek van haar bed de handen, zooals zij dat daareven op de knieën had gedaan, en ging tot Hem, Die boven lucht en wolken woont en Die, hoe het ook gaat op aarde, alles Iaat uitloopen tot Zijn verheerlijking in Jezus Christus Zijn Zoon En terwijl de oude vrouw beneden lag zat Lia op het haar bekende zolderkamertje onder de pannen van het kleine, lage huisje, waarop zij den afgeloopen winter zooveel nachten geslapen had. Was het toen koud, nu zat zij ontkleed voor het kleine venstertje, dat open stond en staarde naar den hemel, die wolkloos-blauw zich daar welfde over het korenland achter den zwaren zeedijk. Op het kleine tafeltje stond het petroleum lampje, dat dezen winter in de keuken hing en dat zij toen des avonds mede naar boven nam. In haar oog was een traan. Het was een traan van dankbaarheid, dat God haar weer hier gebracht had. Want Grootmoeder en ook dominé Meinema mochten zeggen, wat zij wil den: voor haar besef stond het vast, dat zij hier alleen dén Heere voor goed zou vinden. Hier was dat kinderlijke geloof, dat bergen ver zet. Hier was de ware vrede des harten. Het was zeer wel mogelijk, neen, het zou wel zóó zijn, als Grootmoeder beweerde, dat God overal kan worden gevonden en dat zelfs in het drukke gewoel der groote steden Gods vredige kinderen gevonden worden, maar zij had daarvan nog nooit iets bemerkt. Voor haar was hier alles. En nu was zij hier terug. Was het niet, om grootelijks dankbaar te zijn Ontpakkend haar handkoffertje, teneinde de toiletartikelen te bergen, kwam in haar handen haar dagboek, waarin zij in weken niet had geschreven. Alleen in het Beiersche Hoogland 'enkele bladzijden, die dan nog alleen maar spra ken van haar vurige bewondering voor het natuurschoon, dat zich daar aan haar oog had ontrold. (Wordt vervolgd). Hebt U het complete boekwerk bij de Uit geefster dezes al besteld? Het kost vóór de verschijning 2.25, daarna f 2.90 per stuk» SU

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1