voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
Antirevolutionair
Dun - Uitvallend Haar
FEUILLETON
I
No. 3549
WOENSDAG 26 JUNI 1929
44<;te JAARGANG
Iredacteur
IN HOC SIGNO VINCES
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentlen en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
EERSTE BLADL
Rede van den Heer Schouten
te Oude Tonge.
Het huisje aan den Zeedijk
dooc
1AND.
In, die nimmer ter
1 men hun vraagt,
ptwoorden: Als je
je d'r ook naar
lijk er niet bij uit,
Isloten, dat zij het
Ben, naar hetgeen
lieven. En daarom
len mij sprak, wel
pr denkt ge dan,
haat, er niet naar
J ,,als je naar de
|k naar leven" een
gaan alleen maar
ook naar Gods
hgen ook een mis-
nd.
len Gods, één voor
peken, en één voor
vet des Heeren en
JOf een mensch ter
|niets aan de zaak.
wet Gods.
har die wet geoor-
I die in de kerk ge-
Inaar de kerk gaat,
ven", verkeeren in
vrijheid van d'en
of anders in te
Iemand leven mag
|En dat, terwijl de
ven, de ander een
Indelwijze kan ver-
Itaal onjuist.
In.
Jen te bepalen, hoe
left God te bepalen,
die 3e Schepper
|rgeschreven in den
ord is.
Isch zijn leven naar
pft ons daarin Zijn
paard. En of gij nu
nu den Bijbel leest
dat ge in uw doen
|"d zult laten leiden,
azakelijk voor u ter
fl van God, die in
voor u uiteengezet
In.
langewezen, hoe gij
Bi en wil te doen.
laar de kerk gaat,
len", ligt op dezelfde
|ing, die men menig-
oren kan.
geformeerde mag dit
neenen dan, dat zij
fmeerd zijn, het wei
■tand.
mensch mag precies
Ir ook. En wat een
pg, dat mag ook een
verschil dan dit: de
[rij aan Gods Woord
ndat dit of dat door
pn wordt, het moet
toch doet, gaat hij
I in.
I dat hij naar Gods
Je moet het daarom
[t van onze erkenning
niet erkennen, geldt
NAAR INDIE.
If. Kerk van Medan
Jcriba de heer G. van
Ipname van het vol-
|f. Kerk te Medan S.
ter kennis te brengen
•schuwen moet tegen
■ngehuwde of althans
n het bijzonder indien
cultures aanvaarden
rèn aan het kazerne-
ve, veronderstellende,
i zijn)
sats niet om met vele
.taande waarschuwing
jwens, het blijft dan
Hollander toch altijd
voorstelling te vor-
rkelijk zijn. Maar de
ït in deze Oostersche
idere sfeer en sociale
grootste deel der on-
estelijk 'en lichamelijk-
>rdeelt over hen mild,
iet te meer ernst hou
rs voor hun kinderen
oot te stellen
ckende winst beloven-
jong bloeiend leven
verwoestals Kerk
onder hen, die in be-
:ijn opgegroeid,
trouw-verbod in Deli
heven, kan het nuttig
ngeman zich eerst in
riënteert, alvorens zijn
land te laten overko-
chten niet heeft, wordt
der verleiding,
n dan als een signaal
den, opdat men zijn
gelijk zoovele malen
dheid met naieve ge-
afstaat,
iond naar lichaam én
■rk te doen dienende
dig. Maar laat er dan
e zich staande kunnen
n eigene ziel, terwille
e van onze taak aan
'ille van Gods Konin-
Deze Courait verschijnt eiken WOENSDAG en 2 ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BUITENLAND b? vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJX
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zf beslaan.
AdvertentiCn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur
AAN HET WERK!
We zullen de laatste dagen aan het werk
moeten.
Meer dan ooit wordt onze partij onrechtmatig
bejegend en de onwaarheid wordt gebruikt om
onze partij in discrediet te brengen.
Er is niet anders aan te doen dan werken.
Werken in den kring waarin God ons stelde.
We nemen hieronder nog een verslag op van
de rede van den heer Schouten. Men leze dat.
Het bevat materiaal om ons te verdedigen en
de waarheid recht te doen.
Verstaan we in deze dagen onze roeping
Vrijdagavond sprak de heer Schouten, Anti-
Rev. Kamerlid, voor een talrijk publiel in de
oude school te Oude Tonge. De leiding be
rustte bij den heer Donkersloot, burgemeester
te Ooltgensplaat, bestuurslid der Hulp-Centrale
van A. R. Kiesvereenigingen op Goeree en
erflakkee. Deze opende de vergadering op
gebruikelijke wijze en gaf na een kort in
leidend woord, den heer Schouten gelegenheid
tot het houden van zijn rede.
De heer Schouten begon met te wijzen op de
atheïstische leer van het historisch materialisme.
Deze leer, die ten grondslag ligt aan de sociaal
democratie, staat lijnrecht tegenover het "po
sitieve Christendom. Het verklaart alle verschijn
selen uit stof en kracht. Het verwerpt alle ge
loof in God én het weigert te aanvaarden, dat
er meer is dan hetgeen uit stoffelijke factoren
te verklaren is.
Toch is deze leer in lijnrechte tegenspraak
met de verschijnselen zelve, die zich in het
leven openbaren. Liefde en barmhartigheid, recht
en genade zijn dingen, die uit de stof nipt te
verklaren zijn. En gelukkig zien we ze eiken' 'Tig
rondom ons. Het historisch-materialisme is een
leugen. Wij gelooven, dat de wereld is' ge
schapen door God Almachtig, en dat Hij als
Souverein Schepper ook recht op die schepping
heeft. Wij zijn als schepselen gehouden om het
recht, dat God in deze wereld besteld heeft,
te handhaven. Wij gelooven, dat de diepste
oorzaak van alle nood en lijden, die zich in
d'-:zenderlei vorm aan ons openbaren, niet hun
|f. sprong vinden in de stof, maar dat de
mensch, geschapen tot het ambt van koning,
profeet en priester, den banc 'et ziip Schermer
moedwillig heeft doorgesnei meHeWerker 'ia
zijn ambten is beroofd. Profete™ fjt
meer, want hij werd een dwaas, t t
is hij slachtoffer geworden, en van konint j
hij slaaf. Uit het geweldigefeit van d'en zb„
val moeten wij verklaren alle wanverhoudingen
die zich voordoen, alle onrecht en ond: rdruk-
king.
Dat wil niet zeggen, dat wij, omdat onze
zondeval de oorzaak is, nu ook het alles willen
houden zooals het is. De socialisten zeggen dat
wij tegen de Revolutie zijn en dat is ook zoo,
maar hieruit volgt niet, dat we nu ook tegen
alle veranderingen zijn. Alle Revolutie is wttl
verandering, maar daarom behoeft alle v. A
andering nog geen Revolutie te zijn Eer-,kip
is wel een dier, maar daarom zijn alle dieren
nog geen kipp'en! Wij staan als goede Chrjs-
tenen, als goede Anti-Revolutionairen op het
standpunt, dat wij steeds veranderen moeten,
wat verbeterd kan worden. Dat is de eisch van
het Woord van God. Maar daarom zijn wij
geen Revolutionairen Dat is heel wat anders.
„Revolutie" wil zeggen omkeering van de din
gen in hun tegendeel. Het wezen der Revolutie
is, dat men alles omkeert, zoodat hetgeen boven
is onder komt en hetgeen onder was naar boven
wordt gebracht. God staat boven het schepsel,
maar de Revolutie wil het schepsel boven God
stellen. Dat is Revolutie En die Revolutie brengt
steeds het tegendeel van wat zij belooft. Spr.
herinnert aan de Revolutie, die in 1789 in
Frankrijk begon. Men beloofde vrijheid, gelijk
heid en broederschap. Maar voor vrijheid kwam
slavernij, voor gelijkheid onderdrukking en voor
broederschap haat. De Revolutie zegt liefde te
willen brengen, maar zij predikt haat, zij zegt
vrede te willen brengen, maar zij predikt den
klassenstrijd. Het kan ook niet anders, wie den
band met God doorsnijdt moet hiertoe komen.
Alleen in gemeenschap met God is vrijheid en
recht en liefde mogelijk. De Revolutie heeft de
menschheid verdwaasd. De vrijheid die zij
brengt is losbandigheid, is een losmaking van
den mensch van zijn levenswet, een caricatuur
van vrijheid. De gelijkheid, die de Revolutie
predikt is in lijnrechten strijd met wat het leven
van iederen dag aan ons vertoont. Het heeft
God in Zijn wijsheid behaagd, om de schepping
aan de wet der ongelijkheid te onderwerpen.
Ieder organisme is verschillend van een ander
organisme. God heeft alle organisme een eigen
karakter gegeven en het is de wijsheid van Gods
Woord om dat eigen karakter te ontplooien.
Maar de Revolutie wil gelijkheid van alles en
allen en daarom zal ze net zoolang schaven tot
er niet anders meer dan krullen overschieten.
Wanneer men een koe en een paard en een
hond en een bij gelijk wil behandelen gaan ze
allen dood. Het is dwaasheid om die gelijkheid
te willen doorzetten. De menschheid is op plu
riformiteit aangelegd. Daarom keert de Christen
zich van dit verderfelijke beginsel af. De Chris
ten wil geen gelijkheid, die God niet gewild
heeft. De wet Gods luidt: geen gelijkheid in de
behoeften van alle menschen, maar gelijkheid
in de vervulling van ieders bijzondere behoeften.
Dat is recht en maakt het leven mogelijk.
De sociaal-democratie wil hier niet aan. Zij
wil de orde der dingen, die God geschapen
heeft, omkeeren, in hun tegendeel omzetten. De
Christen, die leeft uit het Woord van God,
kan daar niet met meegaan. Maar die is ook
geen conservatief in dien zin, dat hij niet naar
verbetering der samenleving streeft. Het Evan
gelie van Jezus Christus heeft Gode zij dank
het mogelijk gemaakt, dat we verbetering in
de samenleving kunnen brengen.
Dat Evangelie leert, dat Jezus Christus niet
slechts gekomen is om zondaren zalig te maken,
maar ook om een nieuw levensbeginsel in de
wereld in te dragen. Door het Woord van God
heben wel licht ontvangen voor alle levens
verhoudingen en de eischen, die er aan te stellen
zijn. Maar bij dat licht ook zien we de ver
derfelijkheid van het Revolutiebeginsel, dat de
orde der dingen omkeert.
Dan wijst spr. op enkele leuzen, die uit het
Revolutiebeginsel opkomen 'en in onze dagen
door de sociaal-democraten als verkiezingsre
clame dienst doen. Men spreekt van staatspen
sioen, ontwapening en losmaking van den hu
welijksband.
Staatspensioen.
Staatspensioen wil de lasten van de maat
schappij op de schouders der overheid over
dragen. Gods Woord leert ons, dat de mensch
door den zondeval in het zweet des aanschijns
zijn brood zal eten, maar den mensch die werkt
wordt dan ook zijn brood toegezegd. Er staat:
wie niet werkt dat is, wie niet werken wil
zal ook niet eten. Het is eisch van de H.
Schrift, dat de mensch leeft uit zijn arbeid, dat
hij er ook uit leeft in dagen van ziekte en
invaliditeit en ouderdom. Dat is het recht, dat
God in deze wereld besteld heeft. En nu is dat
niet altijd zoo. De enkele mensch kan daarvoor
ook altijd niet zorgen. Maar door samenwerking
van patroon en arbeider, door organisatie van
het bedrijfsleven is het wel mogelijk, dat de
mensch in dagen, dat hij niet werken kan, toch
uit den arbeid leven kan. Dat is het anti-rev.
standpunt en dat is het standpunt naar het
Woord van God. Maar het staatspensioen wil
de maatschappij, wil de samenleving van dien
plicht ontslaan. Het staatspensioen wil de ge
volgen van het maatschappelijk onrecht weg
nemen zonder de bron van dat onrecht te stop
pen. Het staatspensioen doet precies als de on
verstandige vader, die zijn werkschuwen en
dartelen zoon niet aan het werk zet, maar de
taak van dat kind op eigen schouders over
neemt. Dat is onrecht aan vader en kind beide.
Zoo is het met het staatspensioen. Niet de
overheid, maar de maatschappij moet zorgen,
dat zieke en zwakke en ongelukkige en oude
arbeiders toch leven kunnen uit den arbeid der
maatschappij. Principieel is daarom het staats
pensioen te veroordeelen. Maar ook practisch
zal het veel ellende openbaren. Want als de
staat gaat zorgen, waarom zal de maatschappij
dan nog zorgen. Het verantwoordelijkheidsbesef
zal verzwakken en uitsterven. Uit de eene el
lende zal de andere opkomen 'en het genees
middel zal in de praktijk erger blijken te zijn
dan de kwaal die al erg genoeg is
Ontwapening.
Met ontwapening staat het precies zoo. Ook
hier wil men niet leven bij het licht, dat Gods
Woord over het zondeleven der menschheid
verspreid. Oorlog is een conflict tusschen het
recht en de macht. Dat conflict is een gevolg
van den zondeval. Overal openbaart zich dat
conflict. In den ergsten graad tusschen God en
den mensch. Ieder zonde is in haar wezén niet
anders dan een ingaan van den mensch tegen
het Recht, dat God over hem besteld heeft. In
den beginne is dat niet zoo geweest. In het
paradijs had de mensch ook Recht en Macht
ontvangen. Maar die beiden stonden in harmonie
tot elkander. Er was overeenstemming. Maar
door den zondeval is die harmonie tusschen
Recht en Macht verstoord. En dat is de oorlog.
De mensch voert oorlog tegen zijn naaste, tegen
zichzelvén, tegen God. Zal dat nu door ont
wapening worden weggenomen Er is geen
sprake van. Alleen door zedelijke ontwapening,
doordat de mensch zich weer buigt voor het
Recht van God en er weer harmonie tusschen
Recht en Macht is, zal de oorlog verdwijnen.
Niet eer. Ook de geest van onze dagen, die
aandringt op ontwapening, ziet den wortel van
het kwaad niet, omdat hij niet buigt voor het
geopenbaarde Woord van God. De mensch wil
zich aan de gevolgen der zonde ontworstelen,
zonder dat hij ae zonde zelf wil prijsgeven. Dat
is het Revolutiebeginsel, dat ook hier openbaar
komt.
Wat socialisten in het buitenland doen 1
Dan wijst spr. op de praktijk der sociaal
democratie in het buitenland. Nergéns volgt men
het voorbeeld der Hollandsche socialisten. Mac
Donald ontwapent niet, en de socialisten van
andere landen evenmin. Wanneer Mac Donald
de stellingen in Holland verkondigt, die hij in
Engeland predikt, zou hij door de socialisten
hier, worden uitgeworpen. Dat is een meten
met twee maten. Dat is onrecht 1
Bukken voor Gods Woord.
Spr. eindigt zijn betoog met te wijzen op den
eisch, dat wij ook in het staatkundige leven
bukken voor het Wcord van God. Alleen zoo
is het mogelijk, dat we over de menschelijke
samenleving dageraad hebben. Spr. betreurt het,
dat Oude Tonge, dat toch nog altijd zooveel
Uw haar houdt op uit te vallen en wordt
dikker en voller, indien gij des morgens slechts
een weinig Purol goed in de hoofdhuid wrijft
en overigens stevig door de haren uitstrijkt.
Anti-Rev. stemmen uitbrengt, geen kiesvereeni-
ging heeft. Men moest zich organiseeren en in
samenwerking met elkander al deze dingen on
derzoeken en bestudeeren, opdat men het Re
volutiebeginsel, dat ook in Oude Tonge zoo
driest opsteekt, bestreden kan worden en ons
volk geleerd kan worden wat de eisch Gods
voor Staat én Maatschappij inhoudt.
Deze rede werd met applaus beantwoord.
Het debat.
Voor het debat gaf zich niemand op. Wel
werden door enkele broeders vragen gesteld.
De heer Verheul te Den Bommel vroeg naar
aanleiding van de Kersten-propaganda, hoe het
staat met de A. R. Kamerclub inzake de Zon
dagsrust,
De heer Hogeweg te Stad aap 't Haringvliet
wees er op, dat men van linksche en Staatk.
Geref. zijde den Anti-Rev. in de schoenen wil
schuiven, dat door het wetje Zijlstra de uit
breiding van den leerplicht practisch tot het
achte leerjaar gekregen heeft.
De heer Korteweg te Ooltgensplaat stemde
van ganscher harte met de rede van den heer
Schouten in en betreurde het, dat Ds. Kersten
de scheuring doorzet, en ook onder zijn Her
vormde broeders discipelen tracht te winnen.
Spr. begrijpt niet, dat er nog Hervormde pre
dikanten zijn, die met Ds. Kersten meegaan. Het
is toch duidelijk genoeg, dat de politieke actie
van Ds. Kersten zich in de eerste plaats juist
tegen de Nederlandsch Hervormde Kerk richt.
Spr. hoopt, dat Oude Tonge zich ook spoedig
zal gaan organiseeren en den strijd voor het
Anti-Rev. beginsel zal aanbinden.
De A. R. en de leerplicht.
De heer Schouten, het woord hernemend, zet
breed uiteen wat de Anti-Rev. Kamerclub in
zake den leerplicht en zijn uitbreiding gedaan
heeft. Het is bekend, dat spr. persoonlijk in
zake den leerplicht een afwijkend gevoelen heeft,
maar het standpunt der partij en van de Ka
merclub spreekt zich tegen den leerplicht uit.
Het ontwerp-Zijlstra beoogde alleen tegemoet
te komen aan de kleine scholen voor wijzi
ging van de leerlingen-schaal. Maar met uit
breiding van den leerplicht heeft het niets te
maken. Wat heeft de Kamerclub echter wèl ge
daan Er wordt aan de wet op 't oogenblik
een uitlegging gegeven, waardoor de leerplicht
practisch tot het achtste leerjaar wordt uitge
breid. En de A. R. Kamerclub heeft zich daar
tegen verzet en getracht gedaan te krijgen, dat
het kind, wanneer het dertien jaar is en zeven
leerjaren heeft, in elk geval van school af kan,
in welke klas hij overigens ook zitten moge.
Maar hiertegen hebben de linkschen zich verzet.
Het is dus precies andersom gegaan dan die
heeren op Flakkee vertellen 1 Het is niet de
schuld der Anti-Rev.., dat het zoo gegaan is,
integendeel, het is de schuld van de Linksche
Kamerleden zelfSpr. vindt het wel wat erg,
dat ze hier den menschen precies andersom
komen inlichten
De Zondagsrust
Wat betreft de Zondagsrust wijst spr. er op,
dat men van Staatk. Geref. zijde Zondagsrust
en Zondagsheiliging steeds verwart. Men gooit
de dingen daar dooreen. En dat is noodlottig
voor het staatkundige leven. Zondagsheiliging
wil zeggen, dat God door de werking van den
Heiligen Geest ons hart omzet, zoodat we den
Sabbath heiligen en volbrengen wat de Cate
chismus zegt, naarstig opkomen tot den dienst
des Woords en het gebruik der Sacramenten en
om de Christelijke barmhartigheid te vervullen.
Dat is Sabbathsheiliging en dat kan alleen de
mensch, in wiens hart hier in beginsel reeds
den eeuwigen Sabbath is aangevangen.
Maar Zondagsrust is wat anders. Zondags
rust is het bevorderen van den uitwendigen
rust op Zondag, opdat het mogelijk gemaakt
wordt, dat de mensch tot Zondagsheiliging
kome.
En hier treft de Overheid zeer zeker een taak.
Zij moet die rust bevorderen met alle haar te
dienste staande middelen.
Maar wij hebben niet voor de motie-Zandt,
die bedoelde alle openbare middelen van ver
voer op Zondag stil te leggen, gestemd. Deze
motie werd ingediend op een onjuist tijdstip,
zoodat zij als een onderwerp niet aan de orde
H. ZEEBERG.
73)
De opgewekte toon, die de pastorie altijd
heerschte, was onmiddellijk ook hier schering
en inslag en duurde tot, drie kwartier later,
de bezoekers vertrokken.
Alvorens op de fiets te stijgen, liep Dominé
Meinema, minnaar van de zee, vergezeld door
Lia, den dijk op. Hermien bleef staan praten
met de oude vrouw.
„Zoo kind," zeide de predikant hartelijk heb
je het stille plaatsje weer opgezocht
„Dominé, ik ben zoo dankbaar, dat ik hier
ben. U wilt de lessen toch wel hervatten
„Met groot genoegen. Wij spreken alvast
maar af op dezelfde dagen en uren als dezen
winter. Is de onrust nog niet verdwenen?"
'k Heb geen zekerheid, dominé", klaagde Lia!
,,'t Verbaasd mij niets antwoordde hij. „Opl
rechte kinderen van onzen Hemelschen Vader
hebben vaak nog aanvechtingen. Alleen, en dat
schreef ik je reeds, alleen het krachtig gebeu-
vermag alles. Ook voor jou komt het volle
licht op, kind. Wanhoop niet.
Zij keerden terug. Weldra waren de predikant
en zijn dochter in den Krommen weg uit het
gezicht verdwenen.
De avond viel nu snel.
De oude vrouw stak de petroleumlamp aan,
terwijl Lia onmiddellijk haar taak van den af-
geloopen winter weer opvatte en buiten de
groene luiken sluiten ging-
»'t Is of ik niet weg geweest ben zeide zij,tJ
terugkeerend. c n
„Je doet weer maar net, or je thuis ber j
kjnd. Ik ben zeer dankbaar dat ik je weer ter
lie. Je weet wel, waarom.
„Denkt u heusch, dat alles weer goed komt,
Qrootmoe
„Bij God is niets te wonderlijk, Lia. Natuur
lijk kan ik mij vergissen, maar ik zien in al het
gebeurde van de laatste maanden Gods hand.
En dat niet alleen. Ik zie er gebedsverhooring
in."
Dat was weer de krachtige geloofstaal van
de oude vrouw, die Lia zoo buitengewoon be
koorde Ondanks al het ondervonden leed, on
danks tegenslagen, ondanks het trouwelooze ge
drag van haar dochter, Lia's moeder, toch vol
vertrouwen op God, Die het, als dat Zijn wil
was, nog wèl zou maken 1 Was het ondanks
dat alles Neen, veel meer door dat alles
was Grootmoeder steeds dichter bij den Heere
gekomen
„Het is gebedsverhooring, Lia", herhaalde
de weduwe Blankert. ,,'k Heb het ook Adriaan
gezegd, die nog twijfelde, maar die het nu toch
ook anders gaat inzien. Al die jaren heb ik
gebeden om terugkeer van mijn dochter. Het
was of mijn roepen tevergeefsch was. En zie,
toen kwam jij dezen winterDat was een niet
verwachte toenadering. En hier heeft God je
gegrepen, om
„Om mij weer los te laten", klaagde Lia.
„Geen sprake van, kind", meende vrouw
Blankert vol overtuiging. „Dat is een deerlijke
vergissing van je. Uit alles blijkt, dat het niet
waar is, maar dat je er naar hunkert, geheel
Zijn eigendom te wezen. Dat zul je dan ook
wel worden. Voor jou heb ik geen zorg."
,,'k Heb Hem in Utrecht weer geheel los
gelaten", zeide de ander. „Ik durfde thuis niet
voor mijn overtuiging uitkomen."
„Dat is niet precies geheel waar. Maar al
was dat zoo, dan was het nog begrijpelijk,
kind. Het was alles zoo nieuw voor je. Je
stondt natuurlijk nog niet vast in je schoenen.
Oprechte kinderen van God zijn dikwijls wan
kelmoedig. Voor mij en ook voor den dominé,
want wij hebben veel over je gepraat, was het
een heerlijk bericht, te vernemen, dat je zoo
onrustig waart. Het komt best in orde, Lia.
De Heere laat 'je niet meer los."
„Ik wou, dat ik het ook met zulk een zeker
heid zeggen kon, Grootmoe."
„Dat komt nog wel", meende de oude vrouw,
vol vertrouwen. „Maar, om verder te gaan, dat
jij vroeg, naar hier te mogen komen, was een
begin van gebedsverhooring. Dat je vader 'en
moeder uit zichzelf je hebben gezegd, weer naar
hier te komen, dat is immers ook Gods werk
Buiten Gods wil valt er geen haar van ons
door dit alles, Mama tot andere gedachten
kwam. Had zij, Lia, het de laatste weken, zelfs
vader naar hier wil komen
,,'k Weet niet of het hem ernst was, Groot
moe", viel Lia de oude vrouw haastig in de
rede.
„Dat was hem ernst, geloof ik. Het waren
thuis toch geen omstandigheden om grapjes te
maken, zou ik denken. Neen, neen, daar ken ik
Alex, je vader bedoel ik, maar al te goed voor,
al heb ik hem dan ook in jaren niet ontmoet.
Dat is dus ook weer een bewijs van toenadering,
waarvoor God gedankt moet worden. En wat
je moeder betreft, wie zal zeggen, of de tegen
slag met Annie haar niet tot inkeer brengt?
Zou zij het kwalijk nemen, Lia, als ik haar
schreef peilde de oude vrouw, vol verlangen.
Een schaamteblos vloog het meisje over de
kaken: het was toch wel verschrikkelijk, dat
een moeder vragen moest of het door haar doch
ter kwalijk genomen zou worden, wanneer zij
een briefje schreefDat had Grootmoeder toch
niet verdiend. En mama moest zich toch wel
diep schamen, om zoo haar eigen moeder te
verwaarloozen, alleen, omdat die arm was en
alleen om te voldoen aan haar zucht naar rijk
dom en aanzien, een zucht, die nu, door het
geval met Annie, zoo was gestraft
Maar aan den anderen kant ging zij nu ook
beter het gezegde van Grootmoeder van zoo
even begrijpen: 't Was zeer wel mogelijk, dat
kennen. Het was toch de laatste maanden wel
in Duitschland al, niet kunnen constateeren, dat
mama heel anders was dan vóór het trouwen
van Annie
„Zou het mij kwalijk genomen worden, Lia
herhaalde de oude moeder haar vraag. „Als je
dat denkt, zeg het dan maar. Dan doe ik het
niet. Misschien is het toch beter om niet te
schrijven, 'k Weet het zelf nog niet en moet
er nog eens over denken."
„Mama neemt het vast niet kwalijk, Groot
moe. Ik denk zelfs, dat zij zal terugschrijven",
dacht Lia.
„Zou je denken, kind Dan zal ik schrijven 1
Zie je nu wel, dat God een Hoorder van het
gebed is
Ja, eerlijk gezegd: Lia moest het ook be
kennen, Het was toch de laatste maanden wel
heel wonderlijk geloopen Dat konden toch geen
toevalligheden zijn. Het was Gods hand.
Met aandoening luisterde zij naar de geliefde
stem van Grootmoeder, die kinderlijk blij, haar
wees op Gods liefderijke Vaderhand, die wel
kastijdt niet uit lust tot plagen, maar om, zoo
mogelijk, tercht te brengen, wat verloren was,
En in het hart van Lia, dat heen en weer
geslingerd werd als e'en roerloos schip op de
ongewisse baren, daalde op dien eersten avond
van haar tweede verblijf in „het huisje aan den
zeedijk" een vredige rust, een rust, die zij in
maanden niet had gekend
't Was later dan gewoonlijk, dat de oude
vrouw Blankert ter ruste ging. En nog lang
lag zij wakker in haar bedstede, waarin de
lauwe warmte van den zomerdag nog hing.
Het was met een dankbaar hart, dat zij daar
neerlag: het was weliswaar in het huis van
Marie droevig gesteld, maar het kon wel eens
zijn, dat God door dit alles een omkeering zou
bewerken, Zijn Naam ter eer. Maar het kon
ook zijn, dat Marie nóg dieper door het lijden
moest, eer haar trotsche hart leerde buigen
God alleen wist het en daarom vouwde de we
duwe Blankert, die haar gansche leven dicht bij
den Heere had geleefd, op het dek van haar bed
de handen, zooals zij dat daareven op de knieën
had gedaan, en ging tot Hem, Die boven lucht
en wolken woont en Die, hoe het ook gaat op
aarde, alles Iaat uitloopen tot Zijn verheerlijking
in Jezus Christus Zijn Zoon
En terwijl de oude vrouw beneden lag zat Lia
op het haar bekende zolderkamertje onder de
pannen van het kleine, lage huisje, waarop zij
den afgeloopen winter zooveel nachten geslapen
had.
Was het toen koud, nu zat zij ontkleed voor
het kleine venstertje, dat open stond en staarde
naar den hemel, die wolkloos-blauw zich daar
welfde over het korenland achter den zwaren
zeedijk.
Op het kleine tafeltje stond het petroleum
lampje, dat dezen winter in de keuken hing en
dat zij toen des avonds mede naar boven nam.
In haar oog was een traan. Het was een
traan van dankbaarheid, dat God haar weer
hier gebracht had. Want Grootmoeder en ook
dominé Meinema mochten zeggen, wat zij wil
den: voor haar besef stond het vast, dat zij
hier alleen dén Heere voor goed zou vinden.
Hier was dat kinderlijke geloof, dat bergen ver
zet. Hier was de ware vrede des harten. Het
was zeer wel mogelijk, neen, het zou wel zóó
zijn, als Grootmoeder beweerde, dat God overal
kan worden gevonden en dat zelfs in het drukke
gewoel der groote steden Gods vredige kinderen
gevonden worden, maar zij had daarvan nog
nooit iets bemerkt. Voor haar was hier alles.
En nu was zij hier terug. Was het niet, om
grootelijks dankbaar te zijn
Ontpakkend haar handkoffertje, teneinde de
toiletartikelen te bergen, kwam in haar handen
haar dagboek, waarin zij in weken niet had
geschreven. Alleen in het Beiersche Hoogland
'enkele bladzijden, die dan nog alleen maar spra
ken van haar vurige bewondering voor het
natuurschoon, dat zich daar aan haar oog had
ontrold.
(Wordt vervolgd).
Hebt U het complete boekwerk bij de Uit
geefster dezes al besteld? Het kost vóór de
verschijning 2.25, daarna f 2.90 per stuk»
SU