Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. zaterdag 22 jun11929 44ste jaargang in hog signo vinces eerste blab. PUROL No. 3548 Dr. J. Severijn Op den Uitkijk. Fa. W. BOEKHOVEN ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. Deïsme en Pantheïsme. De?e Courant verschflnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABO nINEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bi| vooruitbetaling. BUITENLAND b| vooruitbeialing f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER: SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per rege DÏENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die s| beslaan. Adverteatiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur CES—II I 1"Tl Het atheïsme de pure Godlooche ning is een stelsel waar velen nog niet aan willen. Dat er geen God is, dat alles wat is, opgekomen is en te verklaren is uit louter stof en kracht, is een beginsel, dat in de vorige eeuw wel gepoogd heeft zich algemeen te doen gelden maar dat toch in den grond der zaak nimmer populair geworden is. Er is te veel in en buiten den mensch dat zich hiertegen met alle kracht verzet. Beter gaat dat met het Deïsme en het Pantheïsme. y Het Deïsme ishet stelsel, dat wel .^k-en God aanvaardt, wel beleidt, dat er een Schepper is van Hemel en aar de, maar dat deze tevens ook een God is, die zich nu niets meer van die schep ping aantrekt, het alles aan zijn lot en aan de wetten, die er voor gesteld zijn, overlaat, een God dus als de God der Baals, waarvan Elia spottend sprak misschien maakt hij een groote reis of slaapt hij Het is een God die te ver gelijken is met de horlogemaker die het uurwerk maakt en opwint, maar er ver der niet naar omkijkt, doch het aan zichzelf overlaat. Het Pantheïsme verklaart, dat God wel werkt in de schepping, een voort durende kracht in die schepping is, maar een God is, die niet boven de schepping, doch in de schepping is, God zit in alles, zeggen zij. In 't schep sel, in het dier, in het ding, in de stof JP'm in de kracht. En zoo wijs de bewuste schepping is, zoo wijs is ook die God Met de evolutie, met de voortschrij dende ontwikkeling aller dingen groeit ook de god der patheïsten Deze stelsels, deze begrippen omtrent God, hebben zich in de laatste helft der achttiende eeuw in West-Europa vast gezet, en daaruit is voortgekomen de Revolutie-theorie, de omwenteling van het rad. Nu kwam God onder en de mensch boven Want als we God deïs tisch of pantheïstisch voorstellen en be lijden, dan staat de menschelijke sou- vereiniteit niets meer in den weg Dan kan de mensch zich Souverein verkla ren. Want deïstisch gedacht bemoeit God zich niet meer met deze schepping, welnu dan bemoeit de mensch zich ook niet meer met dezen God En pantheïs tisch gedacht dan moet de mensch als hoogste wezen der schepping, dus als edelste drager der godheid, die in het j We^ souvere'n verklaren en Qedragen als meester dezer wereld, want hoe hooger die menschheid op klimt op de trap der evolutie, hoe groo- ter ook die god, die immers ook in den mensch inwoont, worden zal Het is Groen van Prinsterer geweest, die in de vorige eeuw met zijn scherp zinnig verstand en groote kennis deze beide systemen heeft bestreden. Want Groen begreep heel goed, dat deze stel sels, vooral op het terrein der staat kunde, zich zouden laten gelden. In zijn kostelijk werk: „Ongeloof en Revolutie", wijst hij op het Godontee- rende en gevaarlijke en dwaze van deze stelsels. Hij zegt, Bossuet citeerend, „het deïs me is slechts een vermomd atheïsme". (We hebben reeds gezegd, atheïsme is Godloochening). En dan wijst Groen op het woord van God, waar we lezen: „Gij waart zonder Christus, geen hoop hebbende en zonder God in de wereld". Het zijn in onze dagen vooral het Liberalisme en het Socialisme, die uit de stelsels van het deïsme en pantheïsme voortgekomen, zich den Staat en de Maatschappij los denken van God. Dat kan ook moeilijk anders, want als geesteskinderen van deze „ver lichte" denkbeelden, moeten zij onver biddelijk tot dit Godverzakend resultaat komen. En ze komen er dan ook zelf voor uit, dat ze die consekwenties aanvaar den. De liberale Prof. v. d. Vlucht heeft het Dr. Kuyper in de Kamer eens toe gevoegd, dat God gediend en aange beden moet worden in het bidvertrek. Niet daar buiten. Niet in den Staat, niet in de Maatschappij. En er zijn zeer vele socialistische leiders en denkers te noemen, die pre cies tot hetzelfde resultaat komen. Die van geen God in den Staat en in de Maatschappij willen weten en het zelfs onmogelijk achten om het Socialisme te combineeren met een geloof in een Albesturend Opperwezen. En daarom kan geen christen liberaal of sociaal-democraat zijn. Het staat onverzoenlijk tegenover el kander, het verdraagt elkander niet. Het deïsme en het pantheïsme heb ben wel een vrome gedaante, zij hullen zich wel in het kleed van godsdienstig heid, er zit wel religie in, aanbidding, geloof zelfs, maar het staat lijnrecht tegenover het Christendom. Want het deïsme kent geen God, die alle dingen niet slechts heeft geschapen, maar ook nog van dag tot dag, ja van seconde tot seconde onderhoudt en regeert en dat zelfs zóó, dat zonder Zijn wil geen haar van ons hoofd vallen kan. Het deïsme kent dus ook geen God, die ge nade aanbiedt, geen God, die Zijn Zoon gezonden heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Het deïsme is in zijn wezen heidensche philosophic. En daarom trekt Groen de conclusie de deïst is zonder Christus, dus is hij ook zonder God in de wereld, dus is hij atheïst. En wat zou een pantheïstisch gedach te godheid, een god die in de schepping inzit, er deel van uitmaakt, ons kunnen helpen, en ons het eeuwige leven kun nen schenken; een god, die niet sterker is dan de mensch, die niet wijzer is dan de mensch Zou dan ook het pantheïs me in den grond der zaak geen heiden sche philosophic zijn Liberalisme en Socialisme komen op uit de heidensche wereldbeschouwing. En daarom kan het Christendom, dat leeft bij de Godsopenbaring, zich er onmogelijk mee vereenigen. Dat wil niet zeggen, dat er onder de liberalen en de socialisten geen enkel christen gevonden wordt. Dat heeft Groen nimmer geleerd. Maar hij heeft wel altijd gezegd, dat alleen die zich in dë beginselen vergist, den aard en het karakter dier beginselen niet onder scheidt, als christen een tijd lang met die beginselen mee kan gaan. Tegen liberalisme en socialisme gaat de principieele strijd van onze dagen. Niet in de eerste plaats om de symp tomen, die ze openbaren. Niet in de eerste plaats om de vruchten, maar om het wezen van deze richtingen zelve. Losmaking van den huwelijksband, Godsdienstloos onderwijs, vrijheid voor den mensch der zonde, schennis van den Zondag, ondermijning van alle ge zag en zooveel meer zijn ten slotte slechts de booze vruchten, die uit de deïstische en de atheïstische beginselen voortspruiten. En daarom gaat in den grond der zaak ook nu bij dezen stembusstrijd weer de worsteling om ons volk nog te behouden van deze heidensche be ginselen, die als ze de overhand nemen, we zien het in het buitenland, de sa menleving van de Ordinantiën Gods vervreemden, ons volk losweeken van het geloof in God Drieëenig. En worden onze oogen verlicht, dat we zóó hetgeen op drie Juli gebeuren gaat, mogen zien, dan zal er in de eerste plaats gebed zijn, en dan ook een pu bliek belijden van de beginselen waar uit wij leven, en dan ook een voort durend bestrijden van de verderfelijke beginselen, die het op den ondergang van het waarachtig Christendom heb ben toegelegd, maar dan tenslotte ook een trouw belijden aan de stembus straks door onze stem uit te brengen op de mannen, die inzicht in dë principiën hebben, die weten waar het heen moet, zal ons volk voor ongeloof en Revolutie bewaard blijven. En als we deze hoogst ernstige din gen zóó zien, dan zullen ook onze vrou wen niet ontbreken, maar naast hunne mannen getuigen voor de souvereiniteit van God Almachtig, Die de dingen niet alleen tot het aanzijn riep, maar nog altijd draagt in het geheng van Zijn lankmoedigheid, en onderhoudt totdat Zijn Kerk zal volmaakt zijn en de laat ste uitverkorene zal zijn toegebracht Laat ons in dit licht de geweldige geestesworsteling onzer dagen bezien, en daarom op drie Juli onze stem, de stem van man en vrouw, uitbrengen op NUMMER ÉÉN VAN LIJST VIJF, H. DE WILDE, f Deze week is de slag gevallen De heer De Wilde is niet meer God nam hem op in Zijn eeuwige heerlijkheid! Voor hem niet dan winst 1 En ofschoon het verlies ons smartelijk is mogen we toch niet klagen. Integendeel 1 God heeft aan ons Anti-Rev. volk in dezen man een grooten zegen geschonken. Aan de A. R. beginselen had hij zijn hart verpand. In dienst dier beginselen heeft hij zijn krachten en talenten en gaven gegeven. En wat was hij een uitnemend kenner dier beginselen 1 Waarlijk, in hem waren die be ginselen vleesch en bloed geworden. Van hoe veel nut was steeds en is nog altijd voor onze jonge menschen zijn practische toelichting op ons program van beginselenWat heeft hij jaren lang ons volk met de pen en met het woord vdorgelichtInderdaad, hij was een propagandist bij uitnemendheid. Elders in ons blad ge,ven we een korte be schrijving van dit werkzame leven. Maar van deze plaats moetfen wij onzen dank uitspreken voor wat we in dien stoeren werker voor onze partij gehad hebben. En ons blad heeft er dubbele reden toe 1 Flakkee inzonderheid heeft reden des ge- denkens Is de ontwikkeling van onze partij op Flakkee niet ten nauwste verbonden met het werk van dezen man Laat onze ouderen maar spreken Laat hen spreken van die glorie-rijke dagen van 1901, toen Flakkee werd omgezet en drie liberale zetels voor de Staten in onze hand'en kwamen. Het is gebeurd en dat het gebeurd is danken we naast God aan de worstel- campagne, die de heer De Wilde van 1897 tot 1901 op Flakkee gevoerd heeft. Toen is de band gelegd En als onze ouden er over spreken luisteren we met eerbiedige aandacht en brengen hulde aan die kloeke helden van die dagen, die spot en verachting verduurd hebben voor het be ginsel, dat hun dierbaar was. Maar dan brengen we ook het eeresaluut aan hem, die ons volk aanvuurde, die zelf aan de spitse stond, en met zoo menig persoonlijk woord ons Flakkeesche volk in de banen van het Anti-Rev. beginsel geleid heeft. Die band is altijd hecht geblev'en. De liefde en sympathie van het Flakkeesche volk gingen uit naar hem en zijn belangstelling was altijd op Flakkee gevestigd. Uit persoon lijke ervaring weten we, dat hij tot het laatste zijns levens hartelijk met ons Anti-Rev. volk op Flakkee heeft meegeleefd. Zelfs in dit voorjaar nog, toen hij om ge zondheidsredenen naar het buitenland ging, kre gen we het verzoek ons blad naar zijn buiten- landsch adres op te zenden. En toen hij terug kwam, moest ons blad weer naar Den Haag. Zoo bleef hij voortdurend contact met ons Flak keesche volk behouden. Hoe het kwam, dat hij juist met onze streken zoo meeleefde Natuurlijk hebben historische factoren hierop invloed gehad. Maar dat was toch niet het eenige De heer De Wilde was e'en Zeeuw, en hij gevoelde, dat er in het Flakkeesche volks karakter meerdere draden loopen, die parallel gaan met de Zeeuwsche mentaliteit. Er was een zekere „Seelenverwandtschaft" tusschen den heer De Wilde en ons Flakkeesche volk. En nu heeft God dien band geslaakt De heer De Wilde heeft een smartelijk ziek bed gehad, maar zooals zijn leven was, zoo werd ook zijn sterven. De strijder was ook een bidder. En hij mocht thans de heerlijkheid Gods zien En hij mocht de ruste ingaan, die er over blijft voor het volk van God We hebben ruime dankenstof De oude garde slinkt, telkens vallen er. Maar de Schrift zegt: let op het einde der Rechtvaardigen Na den strijd ook de overwinning De krijgsbanier wordt verwisseld voor de palmtak En onze troost is het, dat God zelf den strijd voert en zorgt, dat voor hen, die ons ontvallen, anderen opstaan. „De Banier" doet al haar best om het haar lezers aan het verstand te brengen, dat onze vaderen het toch niet zoo erg gemeend hebben met dat art. 36. Dat weren en uitroeien was niet- zoo kwaad bedoeldIeder mocht gerust gelooven wat hij wilde, alleen maar mocht hij er niet mee voor den dag komen Niet de ket ters en de afgodendienaars moesten worden uit geroeid, alleen maar de ketterij en de afgoderij En dat wil de S. G. P. nu nog. Wonder naief toch Alsof het ooit mogelijk zou zijn om valsche godsdienst en ketterij uit te roeien zonder daar mee de ketters zelve ook aan te tasten In den grond der zaak is het met de St. Geref. Partij precies als met de Liberalen van vroeger dagen Ook die Liberalen zeiden het zoo kin derlijk naief: jullie geloovigen mogen best ge looven wat je wilt, alleen maar blijft er mee binnenskamers, komt er niet mee naar buiten, want dan zullen we je wel krijgen Dat was de liberale verdraagzaamheid en vrijheid Nu op hun beurt zeggen de St. Geref. weer hetzelfde. Zeker, zegt „De Banier", ons land is altijd het land van de klassieke vrijheid geweest, er was steeds vrijheid van geweten, alleen maar, men mocht niet alles wat men geloofde openbaren. We zouden dien schrijver wel eens willen vra gen, of hij nu heusch meent, dat ons land op die manier ooit het land der klassieke vrijheid geworden zou zijn. Men krijgt soms van die dingen onder de oogen, waarbij men onwille keurig denken gaat: zou die man nu werkelijk meenen wat hij daar neerschrijft Me dunkt, dat die „Banier"-schrijver toch wel weten kan, dat zoo gauw iets werkelijk een gewetenszaak wordt, het zich openbaren moet naar buiten, dat het zich niet in kan houden, al dreigen ook schavot en brandstapel. Of denkt hij soms, dat het alleen "de aanhangers van den waren godsdienst geweest zijn, die goed en bloed feil gehad hebben voor hun gewetens overtuiging De historie heeft wel anders uit gewezen Er zijn ook Roomsche martelaren, er zijn ook vrijzinnige martelaren, er zijn ook Joodsche martelaren, er zijn ook Turksche mar telaren geweest Daarom: het is een en hetzelfde of men de uitoefening' van den Godsdienst aan banden legt of dat men de gewetensovertuiging zelve bindt. Practisch komen beiden op het uitroei'en niet van de ketterij maar van den ketter neer Maar wat hebben onze vaderen dan gedaan vraagt ge. Ze hebben mets gedaan Ze hebben onder invloed van de Roomsche leer, 'en vooral om duidelijk te laten uitkomen, dat ze volstrekt geen gemeene zaak met de Dooperschen wilden maken en met dezen niet op één lijn wilden gesteld worden, art. 36 in de Geloofsbelijdenis opgenomen. Maar met dat neerschrijven is het gebleven 1 Practisch hebben ze altijd zoo geleefd alsof er geen art. 36 be stond. Zeker, de Hervormde Kerk was staats kerk, en de leden van die kerk werden boven anderen begunstigd; ze nfocht'en de staatsbaantjes bezetten enz. Maar dat is toch zeker geen toepassing van art. 36 te noemen Het had alleen tot noodlottig gevolg, dat de aloude kerk volkskerk werd, dat ieder, die vooruit wilde komen in de wereld, er lid van werd, en dat tenslotte het beste deel zich uit die kerk terug trok en onderling conventikels en gezelschappen ging vormen, zoodat de KERK uit de kerk ging wie het vatten kan vatte hetmaar dat zal toch zeker nooit de bedoeling van de opstellers van art. 36 geweest zijn Neen, in de praktijk hebben onze vaderen zich nooit wat van art. 36 aangetrokken. Net zoomin in de school als in de kerk. Mr. Terpstra schrijft hier opmerkelijke woorden over in het gedenkboek der A. R. Partij, waar hij schrijft: de kinderen van niet-gereformeerde ouders wa ren vrijgesteld van het leeren van den Cate chismus en spoedig werd ook aan de Luterschen en Roomschen toegestaan eigen scholen te stich ten. Was dat: weren en uitroeien van valschen godsdienst en afgoderij En we weten allen wel hoe het met de gods dienstovertuiging stond. De meest mogelijke verdraagzaamheid werd in ons land toegepast. Zeker er hebben wel eens dingen plaats gehad, die aan geloofsver volging deden denken, maar juist die practijken hebben ook duidelijk doen zien, dat de „Banier"- schrijver abuis is als hij zegt, dat onze vaderen van geen kettervervolging, maar alleen van uit roeiing der ketterij wilden weten. Ik denk b.v. aan de troebelen tijdens het twaalfjarig bestand. Toevallig, als ik dat woord eens gebruiken mag, kreeg ik dezer dagen een staaltje hiervan onder de oogen. Men ziet er duidelijk uit, dat het onze va deren daarbij niet te doen was om een serieuze toepassing van het bewuste art. 36 te krijgen, maar veel eer de onheilige hartstochten uit de lagere volksklassen en de hartstochten van avon turiers, die hun hart wilden ophalen aan de troebelen, zijn geweest, die tot vervolging van de belijders van den niet-officieelen godsdienst overgingen; wel werd dat grauw door enkele fanatieke predikanten des Zondags van den kansel opgezet, maar men kan toch moeilijk beweren, dat dit de bedoeling van de makers van dat artikel geweest is Zoo lees ik b.v. over de troebelen tijdens het twaalfjarig bestand, wat er te Rotterdam is afgespeeld tusschen de Remonstranten en de contra-Remonstranten, in een geschiedkundig werk, hoe de voorstanders van den waren godsdienst optraden tegen de aanhangers van het Remonstrantisme. Ik citeer letterlijk „Teg'en Zondag 20 October laat Duyn (Dyek-graef ende Baljou over Schielandt) twee vendels Engelsche en Schotsche soldaten marsch vaardig maken, laat hen 's nachts en 's morgens zich aan bier bedrinken, en maakt, door reeds te acht uur de poorten te sluiten, dat er slechts 1000 of 1200 mannen, vrouwen en kinderen buiten kwamen. Tegen het eind der predikatie trok e'en vendel uit de Ooster-, een ander uit Doorzitten Stukloopen Zonnebrand de Goudsche poort, en het derde door Duyn zelf aangevoerd langs de Rotte. De vergadering (Remonstranten) ziende dat leger op zich af komen, sloot de preek zonder lied met een gebed en bleef rustig bijeen. Huttenus die preeK- te werd in een schuit geborgen en ontkwam, schoon men herhaaldelijk op hem schoot. De soldaten wierpen zich nu op de weerlooze me nigte, en een tooneel van moord en plundering volgde, zooals Rotterdam nog nooit had beleefd. Wat waarde had aan kleeren en sieraden en werd gestolen, vrouwen werden door het slijk gesleurd, ontkleed en gruwelijk mishandeld. Da delijk vielen er eenige dooden, terwijl velen werden gewond, en aan de mishandelingen stierven er nog meer. Onder het oog van de Baljuw werd nog een boerderij geplunderd, een

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1