Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES No. 3544 ZATERDAG 8 JUNI 1929 44ste JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. Fa. W. BOEKHOVEN A ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. „Weren en Uitroeien. Hoe men de Kiezers voorlicht. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bl vooruitbetaling, BUITENLAND bl. vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENST A AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die >1 beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. >1 Men zou zoo zeggen: deze woorden laten aan duidelijkheid niets te wen- schen over. De woorden „weren en uitroeien" doen denken aan het onkruid in den akker. „Uitroeien" is hetzelfde als uittrekken en wel met wortel en tak, zoodat er niets van overblijft, geen wortelvezel en geen zaadkorrel, geen stekje en geen lootje Het is ook inderdaad de klaarblijke lijke bedoeling geweest van de opstel lers om allen valschen godsdienst en ketterij uit te roeien, gelijk men het on kruid uit den akker uitroeit. Is het niet -^ven gevaarlijk voor den waren Gods- V ènst als het onkruid voor het veldge was Wie aan deze klare en voor geen tweeërlei uitlegging vatbare woorden dan ook gaat tornen, doet te kort aan de bedoeling der opstellers, doet in den grond der zaak practisch precies hetzelfde als hij, die verklaart, dat deze woorden in onze Geloofsbelijdenis niet thuis hooren. Van schipperen mag hier geen spra ke zijn Men staat voor het alternatief, voor de dwingende keuze uit twee din gen: óf zich houden aan de letterlijke beteekenis van hetgeen in onze Ge loofsbelijdenis is neergeschreven, óf aanvaarden wat ook anderen aanvaar den, dat onze vaderen in dit stuk ge faald hebben en het beginsel niet toe passen. De S. G. P. staat hier dus voor een y-AiOverkomelijke moeilijkheid. Want ze wil noch het een noch het ander. En wat doet ze nu Ze wringt zich in de gekste bochten om den schijn te behouden, dat ze in het voetspoor der Geloofsbelijdenis treedt en tevens voor toepassing van dat beginsel in de practische politiek opkomt. Met ziet dat wringen en draaien in haar dagblad „De Banier". We willen er enkele frappante staalt jes van noemen. In haar blad van Maandag j.l. zegt ze, dat het woord „uitroeien" doet den ken aan de Roomsche Inquisitie. Maar zoo erg is het nietOnze vaderen heb ben juist altijd de vrijheid van consciën tie voorgestaan en daaraan hebben we het te danken, dat hier ieder, die elders vervolgd werd, gastvrijheid vinden kon. En dan gaat de schrijver onderscheid maken tusschen dë vrijheid van ge weten en de vrijheid van godsdienst oefening. Het laatste mocht naar het oordeel van Voetius en de vaderen niet vrij zijn. In plaats, dat de Banier-schrijver nu de voor de hand liggende conclusie trekt en zegt, dat ook onze vaderen zich niet gehouden hebben aan de woorden van art. 36, gaat hij nu ver der doorredeneeren in de lijn van die vaderen. Maar daarmee verloochent ook hij het beginsel van art. 36 Want art. 36 verbiedt niet alleen de uitoefe ning van valsche godsdiensten en ket- erijen, maar wel terdege de valsche go sdiensten en de ketterijen z e 1 ve n ut Wj 1 ^et *n dagen algemeen geldend beginsel en juist om de toepas sing van dat beginsel trokken er zoo- ve en uit andere landen naar ons vader land, omdat dit beginsel hier geen toe passing vond. Er is echter tusschen het beginsel van art. 36 en hetgeen onze vaderen hier omtrent verkondigden een groot ver- fc Wij nemen het die mannen niet walijk, dat zij van de theorie van art. 36 zijn afgeweken, maar we nemen het c 9*' we' kwalijk, dat ze over die afwijking heenpraat en het voorstelt •alsof zij met haar uitlegging, art. 36 wèl vasthoudt. En toch: niets is minder waar Het zou dan ook tegenover de kiezers meer blijk van waarheidsliefde geven, indien rondweg gezegd werd, dat onze vaderen z.ich niet aan het weren en uitroeien van valsche gods diensten en ketterijen gehouden hebben, doch dat, dank zij de door hen toege paste praktijk, ons landje niet alleen schuilplaats bood voor andersdenken den, maar evengoed vrijheid voor de uitoefening van den godsdienst van an dersdenkenden. Die vrijheid van Gods dienstoefening werd niet alleen ge schonken aan de Remonstranten, de Dooperschen en Roomschen, maar even goed' aan de Joden, die in grooten ge tale uit Spanje en Portugal naar hier kwamen vluchten. En die leerden toch zeker wel terdege een valschen gods dienst Of zou in het oog onzer vade ren de loochening van den Christus als Zoon van God en uitverkoren Messias geen ketterij geweest zijn En toch werd ook die godsdienst niet „uitge roeid", zelfs niet „geweerd", maar toe gelaten en door de Staten van Holland zelfs beschermd Want toen er in ons land stemmen opgingen om, evenals in het buitenland, ook hier de godsdiens tige Joden in een bepaald gedeelte van de steden te doen opsluiten en hun bo vendien met .„eenigh kenbaer Teycken te doen uytmunten" (een vernederend teeken, bestaande in een lap van be paalde kleur, vorm en afmeting, op de borst of rug gedragen), werd dit door de Staten van de hand gewezen. We zien hier dus drie dingen le. dat art. 36 spreekt van „weren en uitroeien"; 2e. dat onze vaderen er een ver zachtende beteekenis aan gaven en het art. beperkten tot uitoefening van val sche godsdiensten 3e. dat practisch ook van handhaving dier beperkte opvatting van art. 36 niets terecht kwam. Er is geen sprake van, dat „De Ba nier" deze punten in haar geschrijf doet uitkomen. Integendeel ze doet het haar lezers voorkomen alsof alleen de A. R. partij afwijkt van het beginsel van art. 36. Zoo smaalt ze in haar blad van Dinsdag j.l.„De A. R. die weten het aljeen En dan worden groote en vrome woorden gebruikt als: „droeve misleiding", „gruwelijke lastering der vaderen" (heusch het staat er). Maar frappant staaltje van de verwarring, die bij den schrijver heerscht, wijzen we er op, dat hij in dit zelfde artikel o.m. zegt: „Ten rechte schreef Voetius, dat ketterdooden nooit een artikel van de geloofsbelijdenis is geweiest", tePwijï n.b.in hetzelfde krantenartikel ge zegd wordt: „Onverschillig bleef men handhaven den eisch, dat de goddeloo- ze ketterij moest uitgeroeid" (dit wordt gezegd van de Gereformeerde predi kanten in Frankrijk. En dan voegt „De Banier" er aan toe: „Liever den brand stapel, dan dat men de ketters onge straft liet". Men ziet, „De Banier" wil van twee walletjes eten: eenerzijds krijgt Voetius gelijk, dat het dooden van ketters nooit een artikel van de Ge loofsbelijdenis is geweest en anderzijds wordt in hetzelfde artikel als bewijs, dat het onze vaderen ernst was met art. 36, aangehaald een woord' van Fransche predikanten, die als eisch van dat zelfde beginsel zeiden: „Liever de brandstapel, dan dat men de ketters ongestraft liet". Men gevoelt uit zulke grove tegen strijdigheden, dat de S. G. P. met zich zelf nog niet klaar is. Ze weet aan de groote moeilijkheid niet te ontkomen. En dat is ten slotte alleen nog maar de theorie Dan komt daar nog even de praktijk achteraan Want het gaat er ten slot te om de beginselen in de praktijk om te zetten. Hoe staat het met die praktijk De S.-G. P. eischt in art. 4 van haar beginselprogram: „de overheid is geroe pen in alle samenkomsten te verbieden het verbreiden van beginselen, die de eere Gods en het gezag der Overheid aanranden." Van weren en uitroeien van valsche godsdiensten en ketterijen is hier dus geen sprake. Dat gaat veel verder. Maar anderzijds wat willen die woor den nu voor de praktijk zeggen Het houdt in ieder geval wel in, dat alle kerken, die met de Gereformeerde leer in strijd zijn, gesloten moeten worden. De Overheid moet dus uitmaken wat de zuivere leer is en heeft zich dus te mengen in kerkelijke zaken. „Neen", zegt „De Banier" van 29 Mei, „dat niet, want de Overheid mag zich niet in kerkelijke zaken inlaten". Maar de schrijver blijft ingebreke ons te zeggen hoe hij dan tot toepassing van zijn beginselprogram wil komen Of.... is dat punt in zijn beginselprogram niet ernstig bedoeld, staat het er maar voor reclame Men zou het haast gaan gelooven. „De Zeeuw" deelde eens mede, dat toen aan een leider in de S.G.P. op een vergadering eens gevraagd werd of dus de Roomsche kerken door de Overheid gesloten moesten worden en of 't haar taak was, de vrijzinnige predikanten in de Ned. Herv. Kerk en andere kerken van den kansel te halen, deze leider in dë S. G. P. verklaardedat niet waarschijnlijk te achten Maar nu de stembus in 't zicht komt wordt er weer met die woorden: weren en uitroeien raak gesold De tijd staat op het oogenblik in het teeken der verkiezingen. Eerst Denemarken, toen België 'en nu Enge land en straks wij. Ten onzent wordt, er geklaagd over slappe belangstelling en soms in 't geheel geen belang stelling. Zoo hoorde ik pas nog van e'en geval waar een openbare vergadering belegd was, dat er behalve het bestuur, den spreker en den man, die de convocaties rondgebracht had, er niemand ter vergadering was opgekomen Zie als.men dat treft, is er al heel weinig belang stelling Gelukkig is het overal nog niet zoo erg. Toch is het bij alle partijen zonder uit zondering anders gesteld dan vroeger. En het nieuwe kiesstelsel heeft zeer zeker hieraan de schuld. De Evenredige Vertegenwoordiging heeft aan den ouden toestand een einde gemaakt. Eensdeels mogen we dat betreuren, anderzinds heeft het tegenwoordige stelsel toch ook groote voordeelen. De publieke belangstelling mag toch eigenlijk geen vrucht zijn van opgezweepte harts tochten, maar moet een gevolg zijn van liefde tot het vaderland, liefde tot het gemeenebest en bovenal liefde tot het beginsel waaruit men leeft. Het kan niet worden tegengesproken dat vroeger onheilig vuur op het altaar der publieke zaak gebracht werd. De hartstochten werden maar al te vaak op onverantwoordelijke wijze op gezweept en persoonlijke laster en verdachtma king kwamen niet zelden voor. Wat dat betreft is de toestand wel wat gezuiverd, al zijn er ook nu nog wel, die langs dien weg eigen can- didatuur trachten te bevorder'en. Overigens moet men niet denken, dat er veel minder belangstel ling voor de publieke zaak is dan vroeger. Het oude élan, de geestdrift moge niet zoo openbaar komen, het is een gevolg van het gemis aan candidaten, die het district vertegenwoordigen, en ook het ontbreken van de spanning of in eigen district de balans wel ten eigen gunste zal doorslaan, maar daarom behoeft de belang stelling zelve nog niet ingezonken te zijn. De partijen zitten thans meer ingegraven, het is e'en positiekrijg geworden. En we hebben thans toch dat voordeel, dat iedere stem zijn volle waarde heeft en het niet meer kan voorkomen, dat mijn stem waardeloos is, terwijl die van mijn buurman voor de volle honderd procent tot zijn recht komt. Wij hebben het onrechtvaardige van dit systeem pas nog weer in Engeland ge zien. Zoo we allen wel gelezen zullen hebben, behaalde de Arbeiderspartij een groote over winning op de Liberalen. Mac Donald is daar op het oogenblik de man. Er is daar weer op echte ouderwetsche manier gevochten De da- mes-cadidiaten gingen de sloppen en stegen van de steden in op lijfsgevaar af, om stemmen te winnen Met een drie millioen stemmenwinst kwam de Arbeiderspartij uit de bus. Maar kan men nu zeggen, dat het Engelsche volk als zoo danig dezen uitslag gewild heeft Geen sprake T van Terwijl de Arbeiders en Conservatieven voor iederen candidaat ruim dertig duizend stem men betalen moesten, werd door de Liberalen meer dan honderd en tienduizend stemmen per candidaat betaald Dat is het onrechtvaardige van het districtenstelsel, zooals wij dat vroeger ook gekend hebben. Worden in Engeland in een district b.v. drie candidaten gesteld, dan wint wie de meeste stemmen heeft. Zoo kan het gebeuren, dat een candidaat met iets meer dan een derde van het uitgebracht aantal stemmen gekozen wordt. Het is dan ook een groote leugen als het socialistisch dagblad de „Voorwaarts" schrijft op de, aan die zijde gewone pochende wijze: meer dan de helft van Engeland stemde rood Hier zitten eigenlijk twee leugens in één zinnetje, in de eerset plaats stemde lang de helft van het Engelsche volk niet rood 'en in de tweede plaats stemde die groep niet rood De Engelsche Labourpartij draagt een geheel ander karakter dan de Socialistische partijen op het vasteland van Europa. Dé S. D. A. P. ten onzent mag wel een beetje voorzichtig zijn om zich met de Engelsche Labourpartij te vereen zelvigen, dat kan haar nog genoeg last; be zorgen Heeft ze nog niet genoeg moeite om de houding van eigen partijgenooten in het bui tenland te rechtvaardigen Het blijkt nu al, dat onze roode Hollanders met de Engelsche overwinning in de maag zitten. Het Kabinet- Baldwin zal aftreden en Mac Donald zal voor de keus gesteld worden om een nieuw Kabinet te vormen. Maar hij heeft nu reeds de Hol- landsche Sociaal-Democraten do'en weten, dat er van ontwapening in Engelang niets komen kan. Volgens een telegram in „Het Volk" heeft de vertegenwoordiger der Engelsche Arbeiders het volgende medegedeeld Over de ontwapening sprekende, zei Mac- Donald, dat tusschen de groote en de kleinere landen onderscheid diende te worden ge maakt. Geen enkel klein land kan zich werke lijk verdedigen. Wanneer het wordt aangeval len, dan helpen geen 10.000 man of een pant serkruiser. Het kan zich bescherm'en, noch be veiligen. Voor een groot land, daarentegen, is de toestand eenigszins anders. Het kan zich beschermen, al kan het dan ook geen oorlog verhinderen. Zijn militairem acht is een troef, die het in besprekingen met anderen kan uit spelen. De werkelijke ontwapening van de groote landen heeft een internationaal ontwa peningsverdrag tot voorwaarde. Daarom moet zich de ontwapeningspolitiek van de groote landen in de eerste plaats richten op totstand koming van zulk een verdrag. Dat komt dus hierop neer, dat er geen sprake van is, dat de Engelsche Arbeiderspartij tot ontwapening zal overgaan Dat is voor onze Hollandsche Socialisten al een heel groote moei lijkheid, want hier maakt de nationale ontwa pening een urgent punt van hun program van actie uitZal er nu weer onderscheid gemaakt moeten worden tusschen de groote en de kleine landen Men voelt, dat het zco langzamerhand een bespotting wordtIk herinner mij nog goed hoe voor enkele jaren een socialistische spreker optrad met de leuze der ontwapening. In het debat werd dien man er op gewezen, dat ons naburig land België aan geen ontwapening dacht, ook niet de sociaal-democraten. Toen werd door hem geantwoord, dat België een land apart was. Die menschen hadden veel door den oorlog geleden en die moesten eerst waarborgen hebben, dat ze voor een herhaling van al die ellende gevrijwaard bleven. Maar ook bij de Belgische sociaal-democraten zou de ontwape ningsgedachte wel groeien Met zulke smoesjes maakt men zich van dat ernstige vraagstuk, dat in ons land tot een principieel punt van politiek beleid wordt gemaakt ,afEn voor Engeland heeft men bij voorbaat al het smoesje verzon nen, dat een groot rijk niet met een klein land op gelijke voet gesteld mag worden En straks loopen ze bij ons weer met groote borden door de straten: voor nationale ontwapening Intusschen, in Engeland zijn de Labourman- nen een poosje de baas. althans ze zullen de leiding wel krijgen. Een volstrekte meerderheid krijgen ze niet. In Denemarken hebben de Arbeiders ook een overwinning behaald. In België daarentegen heb ben ze verloren. Hoe zal het in de volgende maand bij ons gaan Niemand die het weet Uit verschillende uitlatingen blijkt, dat de S. D. A. P. zelf op een groote winst rekent Kleerekoper heeft in zijn: Nou wij-leuze niet alle'en bedoeld een verkiezingsfonds te vormen, maar volgens zijn zeggen zal het ook wat te beteekenen hebben na de verkiezingen. „Nou wij" moet dat dan beteekenen, dat „nou" de S. D. A. P. eens aan het roer moet staan We zullen maar afwachten. Het hoog afgeven op de uitkomst van de stembus kan ook be teekenen, dat men bang is voor de uitkomst Dat er van de socialistische zijde nog een sterke en felle actie gevoerd zal worden, kunnen we gerust aannemen. Hun verkiezingsfonds is daar borg voor. In 1922 hadden ze e'en fonds van ongeveer 25000.in 1925: 40000.en thans hebben ze een bedrag van 70000.— bij elkaar gebracht. Dat wil nog al wat zeggen. Als dat alles omgezet moet orden in spreek beurten en verkiezingslectuur kunnen we nog wat verwachten. Maar wat de kracht der S. D. A. P. is zal tegelijk ook haar zwakheid zijn. Ze moet het van de stoffelijke dingen hebb'en. Diepte van beginsel heeft ze niet en daarom drijft ze op een losse kiezersgrond, die ieder oogenblik on der haar weg kan zinken. Laat ons daarentegen uit een rotsvast be ginsel leven, het beginsel n.l„ dat God is de Souverein over al het geschapene en dat daar om ook op staatkundig terrein zijn ordinantiën de grondwet moeten zijn voor het publieke leven. Laat ons daarom onze stem uitbrengen op de aloude Antirevolutionaire partij UITKIJK. In het nummer van 23 Mei j.l. van de Staatk. Geref. Banier werd onder het opschrift Antirevolutionair en Antirevolutionaire beginselen» een scherpe aanval gericht tegen Minister Donner, omdat deze bewindsman hetgewaagd heeft op Zaterdag 18 Mei het woord te voeren in een vergadering van de Vereeni» ring voor Volkenbond en Vrede en daar een getuigenis heeft afgelegd van zijn Christelijke wereldbeschouwing. Wij zouden zoo gedacht hebben, dat althans dit laatste in Staatk. Geref. kring nog waar> deering zou hebben gevonden. Maar neen 1 we hebben ons voor de zoo» veelste maal vergist. Ziehier wat in »de Banier» vermeld wordt Als spreker voor de antirevolutionairen trad op zijn Excelentie Mr. Dr. J. Donner minister van Justite. Met groote verbazing namen wij hiervan kennis en zagen met belangstelling uit wat deze antirevolutionair in deze vergadering van vogels van diverse pluimage zou te zeggen hebben en of hij, en zoo ja, wat hij te zeggen zou hebben over onze Antirevolutionaire beginselen in verband met den Volkenbond. Ons trof daar, bij een uitlating, waartegen wij niet mogen nalaten te protesteeren, als zijnde een ver» draaiing van hetgeen Gods Woord ons leert ten bate van een antbGoddelijk streven. Excellentie Donner (wij citeeren het verslag der N. R. C. 19 Mei 1.1.) zou dan gezegd hebben »wij gedenken voorts, dat wij staan aan den avond voor Pinksteren, den dag, waarop het Christendom uit het nationale volkskarakter der Israëlieten werd gelicht en internationaal was geworden. Dit bewijst de groote beteekenis van het Christendom een beteekenis, waarop wij niet genoeg kunnen wijzen.» »Als de voormannen van ons Christen» volk aldus voorgaan met Gods Woord pasklaar te maken voor de verbreiding der leerlingen van ongeloof en revolutie wat kan men dan van het volk verwachten, dat tegen deze voormannen opziet en zich door hen laten leiden »De Banier» heeft dus tweeërlei beschul» digingen tegen minister Donner, le Dat hij als antirevolutionair optrad in een vergadering van vogels van diverse plui» mage. 2e dat hij woorden heeft gesproken, welke de schrijver in »De Banier» kwalificeert als "verdraaiing van hetgeen Gods Woord ons leert» en »Gods Woord pasklaar maken voor de verbreiding der leerlingen van ongeloof en revolutie.« Wat het eerste betreft, zouden we willen vragen welk principieel verschil er is tusschen dit optreden van den heer Donner in dit gezelschap en het feit, dat Ds. Kersten ten vorige jare optrad als spreker in een verga» dering van de Evangelische Maatschappij

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1