Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
nManle^
costume
I
IN HOC SIGNO VINCES
PI
IRO
L
FEUILLETON
No. 3535
WOENSDAG 8 MEI 1929
44ste JAARGANG
Het huisje aan den Zeedijk
li
a
Fa. W. BOEKHOVEN A ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
is-
Land- en
Tuinbouw.
Het toestel ging
g daarop, waar-
Beide vliegers
VT SINCLAIR.
air. die „wegens
loordeeld was tot
(heeft zich bij de
lid om zijn straf
lien van verweer,
left uitgeput, om
Ift hij zich in het
|en.
wien deze straf
buws al een man
filosofisch in de
1GD.
onder verdachte
Bernard-zieken-
fen, werd een on-
r licht bracht, dat
bndenseerde melk
De toestand van
fstig.
TOPZIENERS.
voorgeleid J. J„
Ier), verdacht van
|eweer te hebben
ïers Steffens en
verden.
Deze Courant verschflnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bi vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER:
SOMMELSDIJK
Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per rege
DIENST A AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die ai beslaan.
Adverteutlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
R WILLEM KLOO
jiheid van zijn 70st
|djze gehuldigd in
echtpaar Kloos na
ran Wely's huls.
Ia. bracht voor eenigen
bia, dat door Indian
telling van hun aloude
rd.
OF ZE OOK OP DE HOOGTE ZIJN
„Onze Eilanden" heeft de laatste weken haar
kolommen beschikbaar gesteld aan menschen,
die om allerlei persoonlijke motieven behoefte
gevoelen door middel van de pers persoonlijke
hatelijkheden en valschheden te lanceeren.
We gaan dat stilzwijgend voorbij, gedachtig
aan het woord van Huygens: „die 't schriklijkst
zwijgth, heeft allerbest geseyt"
Dr. v. O. die redenen heeft hatelijkheden over
den heer Blokhuis uit te storten, vlecht zijn
persoonlijke beleedigingen samen met zijn ge
schrijf over de Middelharnissche schoolkwestie
onder het opschrift „Ditjes en Datjes".
Als een bewijs hoe volslagen onbekend Dr.
v. O. met die schoolkwestie is en desniettemin
zich er een oordeel over vormt, blijke uit het
volgende
„Alhier is opgericht een Hervormde school-
vereeniging op G.G." enz. Dus, indien ik
goed lees, dan wil dat zeggen, een Neder-
landsch Hervormde schoolvereeniging op ge-
•i reformeerden grondslag liever gezegdi en
duidelijker uitgedrukt, een vereeniging met de
Hervormde vlag in top, maar met gerefor
meerde geloofsbelijdenisonder deze vlag wil
men dus zieltjes kaperen voor de gerefor
meerde kerk en deze laatste uitbreiden. Niet
genoeg dus, trucs te gebruiken, valsche hand-
teekeningen op de lijst te plaatsen enz. enz.
neen, onder een valsche vlag willen ze zeilen,
en dan schamen ze zich nog niet. Waarom
niet liever eerlijk met de kleur voor den dag
gekomen en de gereformeerde vlag .uitgesto
ken Wat geeft dat tenslotte De opzet is
al valsch, hoe kan van deze zoogenaamde
vereeniging nog iets goeds komen, en hoe zou
God het werk dezer vereeniging in valschheid
en onoprechtheid geboren kunnen zegenen
Wij hebben in dit frappante stukje enkele
woorden vet gedrukt.
Men zegt dat Dr. v. O. Roomsch Priester ge
weest is en uit overtuiging Protestant geworden
Mocht dit zoo zijn dan raden we hem aan
nog wat studie van de protestantsche kerken
te maken, dan zal hij er wellicht achter komen
dat het mogelijk is een Hervormde Vereeniging
te stichten die nochtans desniettegenstaande een
gereformeerde belijdenis heeft 1
Of die vrijzinnige heeren ook op de hoogte
zijn met ons kerkelijk leven 1
En desondanks matigen ze zich aan het ver
nietigend oordeel te vellen over den wensch
van ouders die hun kinderen in hun geloof wen-
,l; schen op te voeden.
Gelukkig dat wij met onze scholen niet aan
de Nederlandsche „Vrijzinnigheid" afhankelijk
r?i zijn 1 x
DE SCHOOLSTRIJD NIET UIT.
De heer Schut komt in „Onze Eilanden"
vertellen, dat wat Links betreft de schoolstrijd
uit is, want dat bij Liberalen en Sociaal-De
mocraten „eerbiediging van anderer overtuiging,
erkenning en handhaving van de gelijkstelling
tusschen het openbaar en het bijzonder onder
wijs" bestaat.
Hij gaat zelfs verder en verklaart, dat de
liberalen op onderwijsgebied „den polsslag van
den tijd gevoeld hebben" en dat de sociaal
democraten „het recht van de anderen om de
kinderen in hun geest op te voeden" erkennen.
Men zou zoo vragen: waarvoor hebben de
rechtsche partijen dan toch wel tachtig jaar
lang moeten strijden 1 Is heel die schoolstrijd
maar een fictie geweest Zijn de millioenen
guldens door ons christenvolk meestal een-
voudigen doelloos geofferd
Hebben die duizenden onderwijzers voor niets
de verdrukking gekozen boven de vleeschpotten
der openbare school
Als men leest wat de heer Schut schrijft
zou men het zoo denken
De werkelijkheid is echter wel iets
anders 1
We herinneren er slechts aan wat Prof.
Krabbe (waarlijk niet een der onzen) schreef:
„Met de schoolwet van 1889 wordt haar afgod
(de afgod der liberale partij) de neutrale Over-
heidsschool verbrijzeld en den eersten stap
gezet op den weg naar de vrije school. Dit is
een andere vrijheid dan die, welke het liberale
staatsbeleid in het vizier had, een v r ij h e i d
van hoogere orde, voor de bemachtiging
waarvan niet de liberale, maar de
anti-revol utionaire part ij een his-
torischen strijd heeft gestreden. (Wij spatieeren,
Red.)
Aan den gevoerden strijd der Rechtsche par
tijen is het te danken, dat wij in 1889 erken
ning der bizondere scholen kregen met recht
op subsidie, en Prof. Diepenhorst zegt in zijn
werk „Onze Strijd in de Staten-Generaal"
„Voor de liberale partij tot schande en voor
onze volksontwikkeling tot nadeel is het feit,
dat na de beslissing ten principhle meer dan
dertig jaren moesten verloopen, vóór eerlijk en
loyaal aan de bijzondere school werd gegeven
hetgeen haar van rechtswege uit macht werd
onthouden. Als in den positie-oorlog in het
Westen moest om eiken voet gronds bloedig
worden gestreden."
En nu moge men een zoetsappige uitspraak
van den heer Troelstra citeeren over de dagen
van het Ministerie-Kuyper, maar feit is, dat
toen het Ministerie-Kuyper trachtte om de door
de wet vastgestelde minima der onderwijzers
salarissen ten laste van het Rijk te brengen,
liberalen en socialisten hiertegen fel geageerd
hebben en zonder één uitzondering tegenstemden.
Alle mooie praatjes van de linksche heeren
van vandaag vlakken het zwarte zondenregister
van die dagen niet uit 1
Diezelfde vijandschap tegen de bijzondere
school openbaarde Links onder het Ministerie-
Heemskerk, toen deze door zijn „Bouwwette-
ken" de bijdrage in de kosten voor school
lokalen verhoogde. Ook toen brachten liberalen
en sociaal-democraten in vereend gelid het
tegen uit 1
De geschiedenis van den schoolstrijd bewijst,
dat de gelijkstelling van onderwijs aan links
afgeperst is en dat zij zonder den strijd
der Rechtschen voor hun goed recht, nooit of
te nimmer het „recht der ouders om hun kin
deren in hun geest op te voeden" en dan na
tuurlijk zonder finantieele offers, zouden erkend
hebben.
En het zou niet zwaar vallen om met hetgeen
Links na de schoolwet van 1920 gedaan heeft,
te illustreeren, dat de erkenning van dat recht
hun nog steeds niet goed af gaat. Denken we
slechts aan het amendement-Westerman en
Dresselhuys, dat ten doel had de tot stand
gekomen pacificatie, neergelegd in onze
Grondwet, te saboteeren en de Chr. scholen
te bemoeilijken. Denken we slechts aan het
voorstel-Gerhard, dat beoogde de gemeentebe
sturen de bevoegdheid te geven niet slechts op
I formeele, doch ook op materieele gron
den een Chr. school te weigeren
En dan de geest in het linksche kamp buiten
de Kamer 1
Het zou niet moeilijk zijn een bloemlezing bij
een te brengen van linksche uitspraken in hooge
re en lagere regionen gedaan, waaruit de felle
haat tegen het christelijk onderwijs ons tegen-
laait
En hoe kan het ook anders
Zonder den strijd der Rechtsche partijen zou
Links nooit tot erkenning der Chr. school ge
komen zijn.
De pacificatie ten onzent is vrucht van den
schoolstrijd.
De christelijke school en-haar erkenning door
den Staat is een principe, dat lijnrecht tegenover
het liberale en sociaal-democratische beginsel
staat.
Dit Linksche beginsel toch is opgekomen uit
het rationalisme, uit het beginsel, dat slechts
waarde toekent aan hetgeen is gebouwd op de
zuivere rede en het menschelijk verstand, en de
Godsopenbaring voor het publieke leven ver
werpt.
Vandaar 'de eisch der z.g. „neutraliteit" voor
het publieke leven, een liberale zelfverblinding
en -verheffing, die zich pas weer duidelijk de
monstreerde, door het uitsluitend radio-gebruik
voor het, „neutrale liberalisme" op te eischen.
Daarin openbaart zich precies hetzelfde be
ginsel.
In ons land kreeg de linksche geest nog geen
kans om zich onbelemmerd te openbaren.
Om dien geest te leeren kennen, moet men
derhalve naar het buitenland zien. Let b.v. maar
eens op wat de sociaal-democraten na den Re-
volutiestorm van 1918 in Duitschland op
schoolgebied deden. Daar openbaart zich het
streven dezer richting, waartegen gelukkig door
de Duische christenouders paraat verzet is ge
rezen.
En nu moge de S.D.A.P. ten onzent schermen
met haar bekende „Groninger motie" en wijzen
op haar onderwijs-rapport, wij hebben dit alles
te zien in het licht van den schoolstrijd ten
onzent. En ten slotte blijkt ook uit deze offi-
cieele stukken( dat de finantieele gelijkstelling
voor de S.D.A.P. niet allereerst een eisch
van Recht is, doch dat doelmatigheidsover
wegingen domineeren.
Wil men het socialistisch streven uit het
onderwijs-rapport der S.D.A.P. leeren kennen,
dan diene men te letten op den grondslag
waarop dat heele rapport is opgebouwd. En
dien grondslag is, dat van sociaal-democratisch
standpunt de opvoeding moet worden gezien als
een zaak der gemeenschap, als wier vertegen
woordigster de Overheid optreedt. De ouders
verrichten hun taak der opvoeding dus eigenlijk
in dienst der gemeenschap.
Dit is een pricipieele uitspraak, die in haar
consequenties leiden moet tot vernietiging van
de vrijheid van onderwijs, evenals deze prin-
cipieele Revolutie-idee leiden moet tot vernie
tiging van elke vrije handeling van den individu.
En daarom is de schoolstrijd niet uit
We herinneren nog eens aan het schoone
boek van Prof. Diepenhorst, waar hij zegt
„De geest van haar, die de kinderen onzes
volks tracht te vormen tot sierlijke leden van
Christus' gemeente, gaat lijnrecht in tegen den
geest dezer eeuw. De Christelijke school zal
worden bestookt en bestreden, omdat zij gefun
deerd is op het Woord van Hem, van Wien
Simeon getuigde: „Ziet, deze wordt gezet tot
een val en opstanding veler in Israal, en tot
een teeken, dat wedersproken zal worden"."
ROTTERDAM, Hoogstraat, hoek Spui
DEN HAAG, Alléén „Modehuis"-Hofweg 6
Doorzitten
bij Wielrijden
(Nadruk verboden).
Controle-onderzoek aan de Rijksproefstations.
Wij hebben te Wageningen een proefstation
voor veevoederonderzoek, een ander voor zaad
controle, terwijl er een derde is te Maastricht
voor het onderzoek van meststoffen. Berede
neerde verslagen zijn thans uitgebracht over het
onderzoek van monsters in het tijdvak 1 Juni '27
tot 1 Juni '28. Ditmaal enkele grepen omtrent
het veevoeder onderzoek. Het aantal monsters
bedroeg 6566, dat was 1242 meer dan in 't
vorige verslagjaar. Het aantal monsters 1 ij n-
k o e k en -meel van voldoende zuiverheid
bedroeg ruim 93 procent. Als vreemde bestand-
deelen werden gevonden: grondnotenmeel, se-
sammeel, cocosmeel, cacaokoekenmeel, grond-
notendoppen, tarwestof en opveegsel. In 3 werd
Ricinus aangetroffen, in 2 schimmel, in één
levende mijten. Van de 25 monsters raap
koek waren er 5 van onvoldoende zuiverheid,
één z.g. raapkoek bleek koolzaadkoek te
zijn met veel tarwebrandsporen. Er werden 222
monsters pluimveevoeder ingezonden,
waaronder zeer minderwaardige mengsels, b.v.
één met 11 pet. zand, een ander met allerlei
doppen, een 4-tal met veel mijten, 2 met schim
mel en mijten, enz. In de practijk -zoo zegt
het verslag wordt veelal te groote beteekenis
toegekend aan het cijfer, dat men in gemengd
pluimveevoeder voor de verteerbaarheid der
eiwitachtige stoffen vindt., -In ander g e-
mengd veevoeder kwamen herhaaldelijk
bestanddeelen voor, die weinig of geen voeder-
waarde hebben. Zoo werden rijstdoppen aan
getroffen in 22 momnsters (tot 18 pet. toe),
grondnotendoppen in 7 monsters (tot 24 pCt.
toe), boekweitdoppen in 3 monsters, gerstekaf
in 1 monster, zand in 5 monsters. Twee monsters
werden afgekeurd als „niet frisch en gezond"
wegens de aanwezigheid van schimmel, en 6
andere om de vele levende mijten. Het rapport
vermeldt voorts een aantal voorbeelden van
gemengde voedermiddelen, die voor een groot
deel bestonden uit bestanddeelen met weinig
of geen voederwaarde. Door de con
troleurs van den opsporingsdienst wer-
iSTIGE BONDSKAN-
een nieuw kabinet Is
vaardigde Ernst Stree-
[skanselicr de opvolg®r
Ernst Streeruwitz.
dooc
H. ZEEBERG.
64)
De vrouw van den architect staarde met tra
nen, die in de oogen brandden, op het wasbleeke
gelaat van Annie, om dan in luid snikken uit
te barsten.
.,^a^ huwelijk had nooit moeten plaats
vinden riep zij. „En het is alleen mijn schuld!"
Lia, geheel ontzet, had toch nog de tegen
woordigheid van geest, haar moeder eau de
cologne aan te bieden. Tegelijkertijd kwam de
verpleegster, het hartbrekende gesnik hoorend,
het vertrek binnen.
11 Mevrouw", zeide zij, „wees u nu kalm.
u behoeft nog niet het ergste te vreezen. Het is
het verstandigst, dat u voorloopig heengaat en
uitrust van de vermoeiende reis. U kunt hier
niets aanvangen."
De zachte, kalmeerende stem oefende wel
eenigen invloed uit. Willoos liet Mevrouw Van
Meersma zich wegleiden, om beneden opnieuw
hartroerend te gaan snikken.
Wat de verpleegster niet kon bevroeden, wis
ten de architect en Lia maar al te wek het
knagende, pijnigende zelfverwijt sprak hier een
beteekenisvol woord mede.
„Het is alles mijn schuld", herhaalde Me-
V® Meersma tot drie-, viermaal toe.
„IK had dit huwelijk niet moeten bewerken."
"j i^'rm', Marie", suste de architect en hij
egde liefdevol de hand op haar schouder, iets
wat Lia nog nooit had gezien. „Kom, kom,
Marie, er is geen aanleiding, om zoo je zelf te
beschuldigen. Annie heeft het toch ook gewild
„Umdat ik er zoo op aandrong, Alex. O,
praat er niet van. 't Is heel lief van je, maar ik
ben de schuld. Te laat heb ik bemerkt, dat er
niet de minste toegenegenheid was tusschen die
twee".
Mijnheer Van Meersma werd inwendig toch
nijdig, ondanks deze droeve situatie: zijn vrouw
had het kunnen weten, watZij wist het;
hij had het haar meermalen gezegd.
Evenwel zweeg hij nu maar, omdat hij op
recht met haar te doen had, nu dit lijden over
haar gekomen was. Te meer, ómdat hij nog
niet alles gezegd had: de huisarts had het hoofd
geschud en, op zijn verzoek, hem onomwonden
te kennen gegeven, dat, naar zijn meening, hoop
op herstel, volledig herstel, vrijwel uitgesloten
was, al was het gewenscht over eenigen tijd
enkele specialiteiten te raadplegen, in ieder ge
val een zenuwarts.
Neen, de architect vertelde dat maar niet,
althans voorloopig verzweeg hij het. Het was
vroeg genoeg, als de dokter het zélf vertelde.
En dat oogenblik kwam reeds den volgen
den morgen, toen hij zijn gewone visitie maakte
en daarna tegenover Mevrouw Van Meersma,
de architect was er niet, kwam te zitten, die
hem uiteraard alle inlichtingen vroeg.
De kundige arts was zeer voorzichtig in zijn
uitlatingen, maar vleide toch ook niet met een
ijdele hoop.
„Mijnheer heeft u gister het een en ander
verteld Het is zeer droevig, maar dat eene is
wel te overkomen. Het is niet zoo erg, als ik
aanvankelijk dacht, al is het meer dan ver
schrikkelijk, dat uw dochter, althans voorloopig
dragen moet de gevolgen van mijnheer Van
Zeggelens ongebonden levenswijze, vroeger. U
hebt de oude Mevrouw Van Zeggelen nog niet
gesproken
„Neen, nog niet", antwoordde Mevrouw Van
Meersma, „eerlijk gezegd had ik er de kracht en
den moed niet toe. Zij weet vermoedelijk ook
niet, dat ik terug ben."
„Val haar niet hard", verzocht de dokter.
„Zij heeft als een radelooze in mijn spreekkamer
gezeten, eergister. Dat had zij nooit van haar
zoon kunnen denken. En ontzettend was haar
angst. Maar groot haar medelijden met uw doch
ter, die door haar zoon bedrogen is."
„Ik kan het mij indenken, omdat ik haar al
jaren ken. Ik denk er dan ook niet aan haar
hard te vallen."
„Dat doet mij groot genoegen. Vrij zeker belt
zij mij vanmiddag op. Kan ik zeggen, dat u
terug is Of
„Ik zal haar straks zelf bellen en vragen, of
zij vanmiddag hierheen komt. Maar laat ons
nu verder over Annie spreken. Ik sta doods
angsten uit, sinds ik dat kind zóó terugvind.
En dat in enkele weken tijds."
„Het is inderdaad verbazend snel gegaan",
bevestigde de arts. „althans de laatste dagen.
Uit uitlatingen van uw man heb ik wel be
grepen, dat gij allen eenige weken geleden on
gerust waart. Wanneer ik toen was geraad
pleegd
„Zij wilde geen dokter. Lia heeft twee dagen
vóór ons vertrek nog met haar er over ge
sproken. Maar zij zeide: een dokter kan mij
toch niet helpen."
„Zeker, mevrouw, ik weet dat wel en verwijt
dan ook niets. Ik constateer alleen maar, dat
deze catastrophe vermoedelijk niet zou ge
komen zijn, waneer uw dochter, mevrouw Van
Zeggelen, mij tijdig had geraadpleegd. Overi
gens baat napleiten niet. Wij staan nu voor
het geval. Zooals ik opmerkte: met het ééne
komt het wel in orde; daarop kunt gij gerust
zijn. Erger is het gesteld met het zenuwgestel
van uw dochter, 'k Heb er reeds met uw man
over gesproken, dat dezer dagen een zenuwarts
moet worden geraadpleegd. Ik zou er, indien
u dat goed vindt, gaarne zélf bij zijn
Mevrouw Van Meersma knikte.
„Juist. En dan moet den specialiteit alles,
voorzoover u dat maar eenigszins mogelijk is,
worden verteld. Niet de minste kleinigheid, hoe
schijnbaar gering ook, mag worden verzuimd.
Het is mogelijk, dat deztó specialiteit een andere
diagnose stelt dan ik...„.,"
„Wij stellen anders, dat weet u, zeer veel
vertrouwen in u", merkte- Mevrouw Van Meers
ma op.
„Zeker, zeker," haastte zich de ander te
zeggen, „ik ben daarvoor zeer erkentelijk. Maar
twee weten méér dan één. Mogelijk ben ik te
pessimistisch."
Vol schrik zag Mevrouw Van Meersma den
man aan, die tegenover haar zat.
„U meent toch nietvroeg zij met angst
in haar stem.
„Ik kan het nog niet zeggen, mevrouw. Wat
ik meen, is alleen maar een vermoeden."
„Kunt u mij dat niet meedeelen 7"
„Liever doe ik dat niet, omdat, zooals ik
reeds opmerkte, ik mij vergissen kan en u dan
noodeloos ongerust zou hebben gemaakt. Laat
mij mijn meening nog voor mij houden, in ieder
geval tot ik consult heb gehad met een collega.
Het is een zeer wonderlijk geval, dat, moet ik
eerlijk bekennen, ik in mijn veeljarige praktijk
nog niet heb meegemaakt, althans niet zóó. Dat
doet mij te meer voorzichtig zijn, om een min
of meer positieve meening uit te spreken."
„Ik kan uw opvatting billijken, dokter, al valt
het mij zwaar, om te blijven wachten. Wanneer
dacht u, dat het consult kon plaats vinden
„Het kan eiken dag, mevrouw. Het kan van
daag nog. Maar mijn confrater zal stellig zeg
gen: waarom hebt gij mij nu geroepen Ik wilde
nog enkele dagen wachten, om het eerste ver
loop eens aan te zien. Maar als u anders wilt,
het is mij best."
Volstrekt niet. Wij laten het aan u over."
„Juist. Laat mij het dan nog enkele dagen
aanzien."
De arts strnid op.
„En dan wil ik, hoewel ongevraagd, u ook
een raad geven, mevrouw. Houd u kalm. Het
geval heeft u natuurlijk ontzettend aangegrepen,
maar hoed u voor overspanning. Ik zal u een
kalmeerend drankje voorschrijven, terwijl u be
paald iederen dag een uurtje in de buitenlucht
moet, het liefst wandelen. En neem uw andere
dochter mede. 'k Heb haar gezien: zij ziet er
maar smalletjes uit, hoor. Dat is trouwens niet
van den laatsten tijd, is het wel
„Neen, dokter. Reeds vóór Annie's huwelijk
trad zij al excentriek op. Zij is toen bij familie
geweest, wat haar goed gedaan heeft. Maar
sindsdien is het niet veel met Lia. Ik begrijp
haar niet goed."
„Is er iets met haar Zij kwam mij niet alleen
nerveus voor, dat zou geen wonder zijn onder
deze droeve omstandigheden, maar zij lijkt mij
overspannen. Ik vroeg mij met eenige zorg af,
of dat kruikje nog lang te water zal gaan."
„Och, kunt u nog even gaan zitten Ik zou
toch niet gaarne willen, dat ook zij
„Kom, kom", suste de arts, gevolg gevend
aan haar verzoek om weer plaats te nemen,
,,U moet niet direct het ergste denken. Het komt
bij dergelijke jonge meisjes wel meer voor, dat
weet u wel."
„Zeker, dokter, maarmevrouw Van
Meersma aarzelde even, „hier is misschien een
oorzaak
„Dat verandert, mevrouw. Als die kon wor
den weggenomen
„Dat weet ik juist niet. Zij is enkele maanden
geweest bij familie van mijn kant in een klein
dorp. Men is daar godsdienstig, dat wil dan
zeggen, ja, hoe moet ik dat duidelijk maken...
„U bedoelt, streng orthodox vorschte de
dokter.
„Dat is het rechte woord. En nu heeft Lia,
zóó drukt mijn man zich uit, „een tikje van de
mallemolen" beet gekregen. Maar", weer aar
zelde de vertelsters, natuurlijk kan zij, en
mijn man wil dat ook niet, zich hier niet uit
leven, terwijl hij haar niet weer wil laten gaan.
Ik geloof, dat zij daarover tobt, al weet ik dat
ook niet met stellige zekerheid."
„Hm", zeide de ander. „Ik ben u dankbaar
voor deze openhartige mededeeling. Dit geval
is al heel gemakkelijk op te lossen."
(Wordt vervolgd).
Hebt U het complete boekwerk bij
de Uitgeefster dezes al besteld 1 Het
kost vóór de verschijning 2.25, daar
na 2.90 per stuk.
J