II -
piI I
Marktberichten.
Zaterc
Bil numme
TWE
EE1T HOEZJE VOOS VSOV "W
2CXRTS
u J
li
Voor de Vrouw.
Voor de Jeugd.
I
S3 It
'il
Veertig jarig jubileum der
Antirev. Kies* vereeniging te
Ooltgensplaat.
y ©ris ss
TERPENTIJN verlaagd In prijs
SCHA,
iT>'
4'jti
I
Ktffl
j|
V i
P A
Hi SL
i
Maandagavond werd in de Geref. Kerk alhier
het veertigjarig bestaan der A.R. Kiesvereeni-
ging op feestelijke wijze herdacht.
De bestuurstafel was met bloemen versierd en
onder de jubeltonen van het mooie orgel dat
deze kerk rijk is de heer Kieviet speelde
vulde zich het gebouw.
Een opkomst, zooals men niet had dur
ven verwachten zooals een der bestuursle
den ons mededeelde.
De voorzitter, de heer Korteweg opende op
de gebruikelijke wijze deze samenkomst en sprak
een geestdriftig openingswoord, dat overvloeide
van dankbaarheid tot Hem die veertig jaren
lang deze vereeniging instand hield en haar tot
welzijn stelde van de gemeente. Spr. wil in dit
openingswoord een danktoon doen hooren en
gebruikt hier voor het Schriftwoord dat te vin
den is in Psalm 33 „Want ons hart is in Hem
verblijd omdat wij op den Naam Zijner Hei
ligheid vertrouwen."
Over de eerste jaren der kiesvereniging kan
spreker niet veel zeggen omdat het archief daar
weinig van meldt. Als eêrste bestuursleden
staan bekend de heeren L. de Ruiter, J. Wa
ling, Donkersloot, Van den Tol, Berkhout, Cre-
zee, C, Braber en S. de Ruiter. Het is bekend
dat al deze mannen voor het A.R.-beginsel ge
ijverd hebben en wij mogen zeggen dat hun ar
beid vruchten gedragen heeft. Spr. wijst op de
zegeningen, die de strijd der A.R. partij voor
ons volk heeft gehad. Sedert 1889 het op
richtingsjaar der vereeniging is er in den lande
heel wat veranderd. De schoolstrijd is volstre-
den en we hebben rechtsche ministeries gehad,
die de christelijke grondslagen van ons volks
leven handhaafden. Ook in deze gemeente heb
ben wij, dank zij de actie der kiesvereeniging,
betere toestanden gekregen. Wij hebben een
burgemeester gekregen, die de A.R. beginselen
is toegedaan en drie mannen vertegenwoordi
gen dat beginsel in den Raad dezer gemeente.
Zeker hebben ook zij hun gebreken, als ieder
mensch, wie is er die niet zondigt, maar zij
komen uit voor de eere van Gods Heiligen
Naam in het openbare leven.
Ook de kiesvereeniging is gegroeid. Zij telt
thans 75 leden. Er is dus alle reden om dank
baar te zijn en met den Psalmist te zeggen
„Ons hart is in Hem verblijd, omdat wij op den
Naam Zijner Heiligheid vertrouwen."
In de kiesvereeniging is eensgezindtheid en
samenwerking. Ook een groote reden tot dank
baarheid. De A.R. partij is geen kerkelijke par
tij. Wie dat zegt moet met bewijzen komen.
En dan zullen wij ze te woord staan. Er is
geen sprake van, zegt spr., dat we in de politiek
kerkelijk zijn. Gereformeerden en Hervormden
leven in onze kiesvereeniging uit één politiek
beginsel. Spr. is het dan ook ten volle eens met
wat Ds. Van Grieken in de „Waarheidsvriend"
schreef„Een huis dat tegen zichzelf verdeeld
is kan niet bestaan". Spr. wekt daarom op ook
in de toekomst in eensgezindheid den strijd voor
de A.R. beginselen te strijden en te woekeren
met de talenten die God ons geschonken heeft.
Laat ons hart in Hem verblijd zijn, want Hij
heeft den dood overwonnen en is gezeten aan de
Rechterhand der kracht Gods. Laat ons daarom
alle lauwheid afschudden, zegt spr., en ook in
de politiek den strijd des geloofs strijden. Men
heeft spreker wel eens verweten dat hij te veel
aan de politiek deed, maar spr. kan er niets aan
doen, bij zijn geboorte lag de kiem er al in en
hij heeft steeds veel voor de A. R. partij willen
doen en zal dat met Gods hulp ook in de toe
komst doen. Spr. huldigt het beleid van onzen
partijleider, den heer Colijn, die ons door God
geschonken is en spr. wekt allen op dezen lei
der getrouw te zijn. Moge het gegeven zijn,
dat de A. R. paTtij straks overwinnend uit de
bus komt, tot heil van land en volk, tot eere
Gods. Laat ons zoo den politieken strijd strij
den en laat ons hart in Hem verblijd zijn, om
dat wij op den Naam Zijner heiligheid ver
trouwen.
Hierop las spr. een telegram voor van den
heer C. Warnaer te Dirksland, voorzitter der
hulpcentrale, die de K.V. in hartelijke woorden
geluk wenschte met dezen dag.
Een der bestuursleden, de heer A. den Braber,
verrees hierop van zijn zetel en huldigde den
voorzitter, hem dank zeggend voor de
vele goede woorden door hem gesproken.
Spreker is de tolk van het bestuur der
jubileerende vereeniging als hij hem dankt voor
al zijn werk voor deze kiesvereeniging gedaan.
Van hem ging steeds bezieling en kracht uit.
Als door een wonder is de voorzitter, die door
een vreeselijk ongeluk getroffen was, door Gods
goedheid weer opgericht en ook voor de kies
vereeniging nog gespaard gebleven. Spr. hoopt
dat hij nog vele jaren als voorzitter der K.V.
mag optreden. De voorzitter heeft ons in zijn
openingswoord herinnert aan een Psalmwoord.
Spr. komt hier nog een ander woord in ge
dachten uit den brief van Petrus: „God zij in
alles geprezen". Dat zou spr. ook hier willen
zeggen. Spr. verzoekt de vergadering haren
voorzitter de zegenbede uit Psalm 134 toe te
zingen, waaraan spontaan gehoor gegeven
wordt.
Dan krijgt de feestredenaar voor dezen avond
de heer R. A. den Ouden, adjunct-secretaris
van het Centraal Comité der A. R. partij te
's-Qravenhage, het woord, tot het uitspreken
van zijn rede: „Voor veertig jaren en nu".
Spr. begint met de K.V. te feliciteeren met
het feit, dat zij thans vier maal tien jaren in
deze gemeente de A. R. beginselen heeft mogen
propageeren en toepassen. Spr. zegt, dat hem
ook door het Centraal Comité en den leider der
partij, den heer Colijn, opdracht is gegeven de
vereeniging geluk te wenschen met haar 40-
jarig jubileum. (Hierop volgt applaus). Spreker
acht het een goede vrucht der Kiesvereeniging
en haar actie, dat zij een burgemeester in deze
gemeente heeft gekregen, die de A. R. beginselen
is toegedaan en in zijn gouvernementeel beleid
hiervan ook blijken doet.
Spr. zegt, dat wanneer wij een terugblik wer
pen in ons A. R. partijleven, wij onwillekeurig
teruggaan tot het jaar 1878, ruim 10 jaar voor
de stichting dezer K.V., toen de Anti-Rev. partij
als georganiseerde partij werd geïnstitueerd. In
't kort zet spr. uiteen hoe het in die dagen
onder de liberale overheersching gesteld was,
de stichters onzer partij zullen zich niet hebben
kunnen voorstellen welke veranderingen in de
volgende jaren zouden plaats hebben. Er is
sindsdien veel door de Anti-Rev. partij gedaan
voor ons volksleven en de handhaving der chris
telijke grondslagen. Dat niet alles bereikt is
waar het program van beginselen van spreekt
ligt zeker niet aan de trouw des Heeren. Hij
is steeds de getrouwe geweest. Maar ook Anti
revolutionaire menschen zijn zondige menschen.
Toch hebben we ook rekening te houden met
het feit, dat de A. R. partij nooit een meerder
heid in de Kamer en Staten gehad heeft, zoo
dat wat verkregen werd en dat is door Gods
genade veel verkregen is door samenwerking
met andere partijen.
Spreker noemt als het groote grondbeginsel,
waarvan de Antirevolutionairen in de zeventiger
jaren zijn uitgegaan: de geestelijke vrijheid. Dat
is trouwens steeds de worstelstrijd onzer Geref.
vaderen geweest. Artikel 1 van het A. R. pro
gram van beginselen herinnert er aan, als ge
zegd wordt: De A. R. of Chr. Hist, richting
vertegenwoordigt voor zooveel ons land aan
gaat den grondtoon van ons volkskarakter, ge
lijk dit door Oranje geleid onder den invloed
der Hervorming, omstreeks 1572, zijn stempel
ontving. De worstelstrijd der vaderen ging om
de geestelijke vrijheid. Hierop wijst het eerste
artikel in het eerste nummer van „De Stan
daard" op 1 April 1872 geschreven. De strjjd
van ons Calvinistisch volk ging steeds om ide
vrijheid van de consciëntie. Om deze zaak heeft
Groen van Prinsterer gestreden en werd de
A. R. partij opgericht.
De Liberalen zeggen voor de vrijheid te
strijden, maar het is een valsche vrijheid, die
de consciëntie bindt.
Spr. herinnert aan de Deputatenrede van Dr.
Kuyper, uitgesproken in het jaar, dat deze K.V.
werd opgericht 1889 toen de Liberalen
het eeuwfeest der Fransche Revolutie vierden.
In deze rede, getiteld: „Niet de vrijheidsboom,
maar het Kruis", zet Dr. Kuyper uiteen, dat
de ware vrijheid niet door de Revolutie, maar
door het Kruis verkregen wordt.
Ook in onze dagen gaat het nog om de gees
telijke vrijheid, om de vrijheid der consciëntie.
Het Revolutiebeginsel, dat in de vorige eeuw
werd voorgestaan door de Liberalen, telt nu
zijn aanhangers bij de Socialisten en Commu
nisten. De vrijheid van gewetensovertuiging
wordt zeker niet minder in onzen tijd dan in
de vorige eeuw belaagd.
Er is een groep, die aan onze zijde moest
staan, die den diepen zin van dezen strijd niet
blijkt te verstaan. Zij beroepen zich op Da
theen. Spr. heeft veel achting voor den Her
vormer Datheen, die ons zijn psalmberijming
gaf, waarop de Kerk des Heeren eeuwenlang
den lof des Heeren bezongen heeft, maar de
politieke Datheen had het mis. Wanneer de
S. G. P. zich op Datheen willen beroepen, laten
zij het dan op den Datheen doen uit het laatst
zijner dagen. Spr. herinnert aan den strijd tus-
schen Willem van Oranje en Petrus Datheen.
Dat de Zuidelijke Nederlanden voor de Her
vorming verloren zijn, en dat in onzen tijd het
Revolutiebeginsel in Noordelijk België zegeviert
en den toon aangeeft, is voor een groot deel
aan het drijven van Datheen te wijten, zooals
de heer De Wilde ons op duidelijke wijze in
zijn boek „Om de Vrijheid" leert. Het is niet
op dien Datheen, dat de S. G. P. zich moet
beroepen. Als zij zich op dezen man beroepen
wil, laten ze het dan doen op den Datheen
in het laatst van diens levensjaren, op den
Datheen, die tot belijdenis van zijn schuld ge
komen was en die aan de afgevaardigden van
de Nationale Synode van 1586 onder tranen
de verklaring aflegde: „Ik heb vroeger te veel
de voorbeelden van Gideon, Jozua en David
gebruikt, om den burgeroorlog (tegen Oranje
in Vlaanderen) te verontschuldigen; thans heb
ik ingezien, dat zulks niet de ware weg is om
den godsdienst voort te planten en onze mar
telaren anders gehandeld hebben".
Spr. zou wenschen, dat de S. G. P. zich op
dezen Datheen beriep, dan zou zij staan aan de
zijde van de A. R. partij in den strijd om de
geestelijke vrijheid.
De strijd gaat op het politiek terrein in zijn
diepste wezen om de geestelijke vrijheid. Spr.
herinnert aan het woord van Kappeyne in 1876
in de Tweede Kamer tot Dr. Kuyper gesproken
BRAMD5PIR!TUSj
I TERPCm-Jt-i,S.YSOI
I CREOLIÏ1.IOUTZVUR
1 AMMONIAK
«COECKOCPU
F*P.WIELHOUWER «MyHARF1f5i
Potje Boenwas vullen a 10 cent
Prima per ons 20
Schoonmaakartikelen als steeds
Alle zeer voordealig.
als het ging over de vraag of de christenouders
recht hadden op een school met den Bijbel voor
hun kinderen: „Dan moeten die minderheden
maar onderdrukt worden, want dan zijn zij de
vlieg, die de gansche zalf des apothekers be
derft". Dat was de liberale onderdrukking van
de vrijheid van consciëntie. Spr. staat breed
voerig bij dien strijd stil en herinnert aan het
volkspetitionnement, waarbij Dr. Kuyper voor
speld heeft: „Thans zal ons geen recht ge
schieden, maar over tien jaar zal er een Kabinet
achter de groene tatfel zitten, dat onze be
ginselen is toegedaan en recht zal spreken". In
1889 hadden we het rechtsche ministerie Mac-
kay.
Spr. onderbreekt hier zijn rede en laat de A.R.
strijdpsalm zingen. Ps. 89 vs. 7 en 8.
Dan wordt gepauzeerd en deelt de voorzitter
mede, dat de K.V. van Stad aan 't Haringvliet
een gelukwensch zond. Onder applaus wordt be
sloten telegrammen van hulde en trouw te zen
den aan H. M. de Koningen en den heer H.
Colijn. Staande zingt de vergadering het Wil
helmus.
Dan vervolgt den heer Den Ouden zijn feest
rede en wijst nog op enkele uitlatingen 'van
Dr. Kuyper in zijn Deputatenrede: „Niet de
vrijheidsboom, maar het Kruis". Dr. Kuyper
heeft toen gezegd, dat ook de Revolutionaire
vrijheidsboom aan zijn vruchten gekend is ge
worden. De strijd der A. R. partij gaat niet
tegen de gevolgen der «Revolutie, maar tegen
het Revolutiebeginsel zelve.
En tegen het Revolutiebeginsel stelt de A. R.
partij in navolging van Groen van Prinsterer
het Evangelie.
Ook nu gaat de strijd om de vrijheid van
consciëntie, om de geestelijke vrijheid. Spreker
herinnert aan een uitlating van Mr. Fock, ge
sproken voor den Vrijheidsbond, die meende,
dat het liberale beginsel de ware vrijheid hul
digde. De vrijzinnigheid kent echter geen vrij
heidszin, maar den duldeloozen dwang. De his
torie van de geheele vorige eeuw getuigt daar
van. In 1834 werd door en in naam der libe
rale vrijheid de gewetensovertuiging gesnoerd
en de afgescheidenen vervolgd, zoodat ze in
Amerika ontkoming zochten. De' onderdrukking
der minderheden werd bij monde van Kap
peyne geëischt, omdat ze de vlieg waren, die
de gansche zalf bedierf. Maar ook door socia
lisme en communisme van onzen tijd wordt dat
vrijheidsbeginsel belaagd en daarom bedroeft
het, dat menschen, die één moeten zijn van el
kander gaan. In onzen tijd zijn er, die bij de
Gereformeerde waarheid leven en zeggen, dat
het vrijheidsbeginsel, 'dat de Anti-Rev. partij
huldigt, valsch is en zij richten hun propagan
da er op in om de eenvoudige en vrome men
schen wijs te maken, dat de A. R. partij het
toelaat krachtens dat vrijheidsbeginsel dat er
door de steden borden worden rondgedragen
met het opschrift: „God is het grootste kwaad".
Maar 't is niet waar, dat de A. R. partij dat zou
toelaten. Reeds het A. R. program van be
ginselen weerspreekt dat in de artikelen 3 en
4 waar beleden wordt, dat: „ook op staat
kundig terrein de A. R. partij belijdt de eeuwige
beginselen van Gods Woord", en in art. 4
leert ze, dat „De Overheid als dienaresse Gods,
gehouden is tot verheerlijking van Gods Naam".
Alleen komt de A. R. partij op voor de
geestelijke vrijheid. En dat heeft ze altijd ge
daan. Daarvoor ging den tachtigjarigen strijd
der vaderen. Willem van Oranje zag dat goed
in. Daarvoor ging ook de strijd van Groen
van Prinsterer en daarvoor ging ook de strijd
onder Dr. Kuyper, die door Groen als zijn op
volger was aangewezen.
Spr. herinnert ten slotte aan de uitspraak
van Dr. Kuyper in Volksvlijt te Amsterdam bij
het 25-jarig bestaan van „De Standaard", ten
aanhoore van 2000 Antirevolutionairen gespro
ken. Dr. Kuyper wees daar op het feit, dat
links meende, dat de A. R. partij stond en viel
met den persoon van Dr. Kuyper. Dat wilde
Dr. Kuyper niet eens weerleggen, maar voor
hem stond vast, dat na zijn dood de partij
grooter zou worden dan zij ooit geweest was,
zoo groot, dat wat bij zijn leven gezien was
er maar klein bij zou zijn. Ongetwijfeld heeft
Dr. Kuyper hier gesproken een taal des ge
loofs en bedoelde hij geen groei in getalssterkte,
hij bedoelde groei van het Calvinistisch be
ginsel, dat waar het leeft ook sterk is. De
menschen mogen dan sterven, maar God blijft,
aldus Dr. Kuyper. Uit dat vertrouwen moeten
ook wij leven. Dr. Dijk heeft bij de groeve van
Kuyper de heilige belofte afgelegd, dat het
werk, dat deze eens wrocht in Gods kracht,
door ons Calvinistische volk niet zal worden
losgelaten, ook niet in eigen kracht, want bid
dend voegt Dr. Dijk er aan toe: Sterk Gij, o
God, hiertoe onze handen. En in de Tweede
Kamer sprak in diezelfde week de voorzitter
der A. R. Kamerfractie Mr. Rutgers over het
verscheiden van Dr. Kuyper en zeide, dat van
Dr. Kuyper naar de politiek van den dag
slechts één stap was. Mr. Rutgers zeide, dat
ons Calvinistische volk de politieke nalaten
schap van Dr. Kuyper aanvaardde. Deze twee
mannen hebben namens ons Gereformeerde en
Antirevolutionaire volk gesproken.
Met een opwekking om hieraan getrouw te
zijn, eindigde spr. in een gloedvolle peroratie
zijn boeiend betoog.
De zangvereeniging „Sursum Corda" zong
enkele zangstukjes onder leiding van haar di
rigent, den heer De Graaf van Numansdorp,
Op zeer verdienstelijke wijze werden deze stuk
jes voorgedragen. Zij vielen blijkens het ap
plaus zeer in den smaak.
Ten slotte werd nog door verschillende af
gevaardigden woorden van gelukwensch en
hulde gesproken. O.m. sprak de heer Dijkes
namens de Hulpcentrale en de heer Verheul
namens de K.V. van Den Bommel.
De burgemeester van Ooltgensplaat, de heer
Donkersloot, wijdde nog enkele woorden aan
de historie der jubileerende kiesvereeniging en
huldigde de eerste mannen, die het initiatief tot
oprichting namen.
Ds. de Lange, Geref. predikant te Ooltgens
plaat, wenschte ook de K.V. geluk en wees
er op, dat het de A. R. partij vergaan is als
met den draak uit de Grieksche mythologie.
Toen deze door het zwaard gedeeld werd, werd
ieder stuk op zichzelf een nieuwen draak. Zoo
is het ook met de A. R. partij gegaan. Men
wilde Groen politiek dooden, maar vele jonge
Groentjes hebben zijn plaats ingenomen. Spr.
wekte op om in de kracht des geloofs den
strijd op het staatkundig erf te strijden tot ver
heerlijking van Gods Naam.
De voorzitter beantwoordde de verschillende
sprekers en dankte voor de gelukwenschen.
Hierop eindigde Ds. de Lange met dank
gebed.
Na afloop der openbare vergadering bleef
het bestuur der kiesvereeniging met enkele ge-
noodigden nog eenigen tijd gezellig bijeen.
Het was voor de kiesvereeniging te Ooltgens
plaat een zeer geslaagde ure. Op waardige
wijze is het veertigjarig jubileum herdacht ge
worden. Er was groote belangstelling en et'
heerschte een dankbare en opgewekte geest.
Centrale Velling te Mlddelharnis.
Noteering op Dinsdag 16 April.
Spinazie 25,— tot f 32,70
Stekuien 0,40 0,60
Aardappelen3,—
per 100 kg.
Kropsla (vellen) f 2,30 tot f 2,40
per 100 krop.
Boter f 0,80 tot 1,— per pond.
MUS
Correspondentie
aan F.
De sleutelzet
dreigt 2. Pe7 m
De varianten
1Kc6,
1Le4r
1Pf5.
penning.
1Pc6
van' zwart, aan
1c4.
Problee
E.
Ie Prijs „The S
Wit: Khl,
pi. b2, g2.
Zwart: Kal
Pd8 en e6,
Mat in twe
Oplossing ii
Men kan a
toetreden. Een
zet telt voor
oplossing wore
(minimum aan
delijksche prij!
punten hebber
Heeft men 1(
ingezonden, d
mee te doen.
In „Onze Kinderen" vond ik een heel aardig
artikeltje. Dadelijk bij 't lezen dacht ik, dat
zet ik in ,Ons hoekje", ik denk dat veel anderen
het ook met genoegen zullen lezen.
En bij sommigen zal het misschien de aan
dacht vestigen op iets wat een gevaar voor de
kinderen kan worden.
Doch hier komt het artikeltje. Dat zegt ge
noeg voor zichzelf.
WEELDE.
Of er al eens over dit onderwerp geschre
ven is, weten we niet zeker.
Indien wel - laat het den lezer niet ver
drieten, dat het nog eens geschiedt. Dan zal
't ook hier blijken, dat „ieder vogeltje zingt,
zooals, het gebekt is". En bovendien „de
herhaling is immers de moeder van het ge
leerde."
Wat eigenlijk weelde is, is moeilijk te de-
finieeren.
Wat voor den een weelde heet, noemt de
ander nog sober.
Toch voelt ieder wel, wat bedoeld wordt,
als we spreken over „kinderen, die in weelde
of te weelderig worden opgevoed."
En ook beaamt ieder, dat dit niet goed is.
Toch schijnt het in de praktijd niet gemak
kelijk te zijn, de juiste grens aan te geven.
Omdat ook het punt van „stand" in ge
ding is.
Is voor een arm kind een stukje chocolade
een tractatie, een weelde, voor een kind van
rijke ouders zal het wellicht een dagelijksche
artikel zijn en in 't geheel geen weelde.
Toch moeten we als ouders waken, dat
we onze kinderen niet juist altijd de volle
maat geven, van wat onze stand en porte-
monnaie wel toelaatbaar zou achten.
Laten we op dat terein maar wat beneden
onzen stand leven.
Als we een kind van drie jaar een pop ge
ven van vier gulden, hoe groot moet het ca
deau dan wel niet zijn als dat kind zes jaar is
Als kinderen van 9 of 10 jaar in school een
behoorlijk zilveren armbandhorloge dragen,
wat blijft er dan toch voor ze over, als we
dien weg op blijven gaan, wanneer ze zestien
jaar zijn?
Het geven van te veel geschenken, en van
speelgoed of luxe-artikelen van groote waarde
maakt onze kinderen ontevreden.
„Het oog wordt niet verzadigd van zien".
En de kinderhand is dan niet meer gauw
gevuld.
We weten wel, dat ook de tijdgeest hier
machtig zuigt.
Maar daar moeten we als christen-ouders
vierkant tegen in.
We kunen ook in het geven van kleinere
en eenvoudiger geschenken nog wel iets van
onzen stand doen blijken, doordat ze sierlijk
zijn uitgevoerd, of van wat betere kwaliteit
zijn, al geven we niet telkens maar meer en
maar duurder.
Er moet gelegenheid blijven ook voor la
tere jaren.
Zoo ook met het uitgaan. Wie zijn kind
op tienjarigen leeftijd mee naar Zwitserland
neemt, zal het op twaalfjarigen leeftijd niet
meer met genoegen een middagje naar Sche-
veningen kunnen zenden.
Dat is dan te min. Daar wordt de neus
voor opgetrokken.
Met de kleeding is het al evenzoo. Waar
om elk nieuw snufje van de mode gevolgd
Een reeks kleedingstukken van allerlei kleur
en model gelijktijdig of snel elkander opvol
gend
Laten we onze kinderen leeren zuinig te
zijn, lang met hun kleeren te doen. Ook hier
bij kan betere stoffage onzen stand wel uit
beelden.
We maken onze kinderen oververzadigd,
ontevreden, hoogmoedig, veeleischend, nuk
kig enongelukig.
Wie waarborgt ons ook, dat onze mid
delen ons zullen veroorloven dien weg te
blijven gaan En als dan de „versobering"
moet komen
Wie waarborgt ons, dat ze in hun verdere
leven die overmaat van genoegens kunnen
blijven smaken
Jongens, in weelde opgevoed, worden ego
ïsten, die later in eigen gezin alles voor zich
opeischen, terwijl „moeder de vrouw" maar
moet zien, hoe ze rond komt.
Meisje, in overaad opgebracht, worden later
verkwistende vrouwen, die veel voor zich
en voor hun gezin noodig hebben en waar de
man niet zóóveel de voordeur kan inbrengen
of de vrouw draagt veel meer de achterdeur
uit.
Laat ons staan naar eenvoud en soberheid.
En laat „weelde" ook werkelijk uitzonde
ring zijn, opdat het „weelde" blijve, ook voor
het kind en een bron van blij genieten.
En ook hier blijft „zelftucht" en het „voor
beeld" het beste middel.
Z. N.
M'n beste nichtjes en neefjes
Jullie krijgt geen langen brief, want ik heb
er geen plaats meer voor, en al had ik plaats,
dan had ik nog geen tijd, want 't is schoon
maken van 's morgens tot 's avonds.
Daarom vertel ik enkel maar, dat
GERRIT PULLEMAN te NUMANSDORP
een boek gewonnen heeft.
Allemaal gendag hoor van jullie
TANTE TRUUS.
Gerarda S. te Rotterdam. Hoe vond je het
toen je weer op school terug was? Jij hebt
nog eens lang vacantie gehad. Heeft kleine
broer je nog gemist toen je zoo lang weg was
Wil je ze allen de groeten doen van ons.
Adriana R. te Ooltgensplaat. Wat een aardig
raadsel op rijm zond jij in. Ik zal het bewaren
en over een poosje komt het wel eens te pas.
Teunis R. te Ooltgensplaat, Wat fijn zeg,
dat jij zoo'n mooi boek kreeg. Hoe heet het
Je zult het zeker nu wel al uit hebben. Maak
je graag opstellen Wat kreeg ik een dikken
brief van jullie vieren.
Cor R. te Ooltgensplaat Je hebt flink je best
gedaan op 't opstel, maar hoe ik 't vind, kan
ik nu nog niet vretellen, want dan krijg ik ruzie
met m'n andere nichtjes en neefjes, die zouden
ook wel graag willen weten hoe ik hun opstel
vond. Ik vond vroeger ook wel eens, dat juist
't begin zoo erg moeilijk was.
Dirkje R. te Ooltgensplaat. Je doet echt je
best op 't schrijven, dat kan ik wel zien. Je
brieven zien er altijd keurig uit voor een meisje
van acht jaar. Doe Vader en Moeder de groe
ten terug.
Rachel A. te Den Bommel. Dat was fijn, dat
je met broer naar S. geweest bent. Daar wonen
nog al raadselneefjes en -nichtjes van ons, heb
je die nog gezien Moe zal wel erg blij wezen,
dat je zoo flink helpt met schoonmaken. Kun
je mij ook niet eens komen helpen, dan ben ik
gauw klaar, 't Rijmpje is verbazend leuk.
Ma K. te Sommelsdijk. Jij treft het, dat je
van je oom zoo'n fijn cadeau kreeg. Je schreef
dat het een prijs was. Waar heb je dien mee
verdiend Zoo'n prijs zou ik ook wel willen
winnen.
Thomas K. te Sommelsdijk. Wel wat leuk,
dat jij kans zag om een heele regel vol te maken
van de oplossing van 't derde raadsel. Als je
trouw meedoet, krijg je best wel weer eens een
prijs.
Dina K. te Sommelsdijk. Wat een leutige
brief was dat. Die zal ik bewaren hoor. Hoe
vond jij het, dat de vacantie weer voorbij was
Prettig of niet
Nelly K. te Sommelsdijk. Jij mag ook met
ons meedoen, hoor nichtje. Wat schrijf jij al
keurig en dat voor een nichtje van zeven jaar.
Al was het in de vacantie te koud om buiten
te spelen, binnen is het toch ook wel echt ge
zellig, hé
Aren K. te Dirksland. Wat leuk, dat jij daar
bent wezen luisteren, dan ben ik dichtbij ge
weest hoor, want ik was er ook. Jammer, dat
ik je niet ken. Geen wonder, dat je den anderen
dag haast niet uit bed kon komen, als je zoo
laat naar bed gaat.
Stiennie van der G. te Ooltgensplaat. 'k Heb
jullie natuurlijk gemist, zoo maar twee tegelijk,
'k Ben blij, dat je 't patroon zoo mooi vindt.
Heb je er al wat van nagemaakt. Opoe en Opa
Langstraat, de hartelijke groeten van Stiennie en
Corrie. Jullie bent nu gauw jarig, hoor.
Corrie van der G. tet Ooltgensplaat. Jullie
treft het hoor, zoo'n fijn feest in 't zicht, 'k Heb
Opoe en Opa de groeten van jullie gedaan.
Nou mag ik zeker ook wel op 't feest komen
Jammer, dat het zoo ver weg is. Doe ze alle
maal de groeten terug.
Adriaantje K. te Sommelsdijk. Dat is nog
eens de moeite waard, als je zoo'n pracht plaat
krijgt. Die hang je zeker óp hé Hoe ver ben
je al aan je kous. 't Is een Keel werk, hé, k'oui
senbreien Dank voor 't rijmpje.
Pieter L. te Melissant. Zeg neefje, daar moet
je maar eens alles van vertellen van de ten
toonstelling, want daar weet ik niets van en
daar ben ik echt nieuwsgierig naar. Jullie hebt
heel wat konijnen hoor. Doe Vader en Moeder
de groeten terug.
Johan de V. te Ooltgensplaat, Dat is jammer
dat je niet meedeed, omdat je een raadsel niet
kende. Ik heb al meermalen gezegd, dat 't voor
een keertje niet geeft als je eens een raadsel
te moeilijk vindt.
Marius M. B. te Dinteloord. Wel, van harte
gefeliciteerd hoor neef, met je overgang naar
de zevende klas. 't Is kranig hoor 1 Wat ZS}1
je nu veel leeren in klas zeven. Echt hé, als je
weer wat in den tuin kunt werken.
Maria C. W. te MiddelJharnis. 'k Zou haast
vragen of je moeder zoo flink helpt met schoon
maken, dat er geen tijd voor een langen brief
overschoot. As de schoonmaak voorbij is, krijg
ik zeker weer een beurtje
Leendert K. te Nieuwe Tonge. Ja, als je zoo
op reis geweest bent, kan ik het me wel in
denken, dat je me een keertje vergeten bent.
In de stad is 't druk, hé Voor een poosje is
dat wel aardig, maar niet te lang, hé
Johannes W. B. te Dirksland, Het weer was
niet erg mooi in de vacantie hé Dat is wel
jammer, maar dan kun je je toch thuis ook wel
vermaken.
Teuntje W. te Ouddorp. Jij bent ook wel
kom in onze krantenfamilie. Nu is 't niet zoo
erg, als je een half uur van school woont, maar
's winters valt het niet mee, hé
Jaap L. te Den Bommel. Jij hebt zeker nog
al goeden moed op den overgang Schrijf me
maar eens precies hoe je rapport is, hoor. Daar
ben ik nieuwsgierig naar. Komen je bloembollen
al uit
Jan P. te Goedereede. Dat is wel fijn, dat je
vader eens wat helpen kunt met het werk. Dan
leer je het vast voor later.
Arie W. te Stad aan 't Haringvliet. Ik vind
het echt akelig voor jou, dat je oog zoo'n pijn
doet. 'k Hoop, dat het gauw over was. Nu kan
ik nog niets beloven, want ik ben zelf ook zoo
druk aan de schoonmaak. Als die voorbij is,
dan praten we er saampjes wel eens over, hé
Allemaal de groeten terug.
Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Jij ook
al verkouden. Verkoudenheid is altijd een beetje
lastig, hé Wees maar voorzichtig, dan ben je
er gauw af. Na de vacantie mag je zeker je
nieuwe mantel aan naar school Groen vind
ik ook mooi.
Aartje van der S. te Sommelsdijk. Jij weet
raad met breiwerk. Zal ik het mijne ook maar
bij jou brengen Niets gedaan, hé, als ze zoo
aan 't werk zijn. En vooral zulk werk, dat valt
heelemaal niet mee. Doe ze allemaal de groeten
terug.
Teuntje T. te Goedereede. Het is mij nog
nooit gebeurd, dat ik zoomaar een nest met
eieren vond. En de kievietseieren vind je heele
maal zoo maar niet. Jij trof het 't vorig jaar
om zoo maar zoo'n vol nest té vinden.
Abram W. te Stad aan 't Haringvliet. Tante
R. zal wel blij zijn als ze elke week van jou
een brief krijgt. Je moet haar maar echte lange
brieven sturen. Echt hé, dat Jaapje zoo lief
is. Kun je nu al wat met hem spelen Of is
hij daar nog te klein voor
Riek P. te Numansdorp. Ik heb me heusch
niet verstopt in de vacantie, maar je hebt zeker
niet in de goede straat gekeken, anders had
je me wel gevonden. Doe maar flink je best
op 't kleedje. As Moe dan klaar is met 't
schoonmaken, kan 't kleedje zoo gelegd worden.
Wat een grappig versje was dat uit je tweeden
brief.
Gerrit P. te Numansdorp. Wat is dat hamdig
gedaan om op zoo'n manier zelf een auto te
maken. Ik zou je wel eens willen zien rijden.
Het is nog al een mooi merk ook. 'k Geloof
graag, dat het niet mee viel. Ik zou er heele
maal geen kans toe zien.
Henk S. te Middelharnis, Een heele feest
avond is dat geweest. Ik ben er niet geweest,
maar jij hebt er zooveel van verteld, dat ik
er nu toch alles van weet. Houd je veel van
zingen
Hendrik G. te Sommelsdijk. 't Gedicht heb ik
ontvangen, 'k Hoop voor jou, dat 't niet waar
is wat er in 't gedicht staat, dat je ziek was
Gretha van der K. te Andelst. Zoo'n dagje
uit is fijn, hé Geen wonder, dat jullie 't daar
goed naar je zin had. Geen wonder, dat je ook
nog graag mee wilde naar Ouddorp. Maar je
moet geduld hebben tot de vacantie, dan mag
je misschien wat langer uitblijven ook. En dan
is 't in Ouddorp aan 't strand ook veel pret
tiger.
Jacoba G. K. te Stad aan 't Haringvliet.
Vorige week kreeg ik een stapeltje gelijk met
jou brief. Ik keek ze even na van wie ze waren,
maar toen ik jou brief zag, maakte ik dien di
rect open. Ik dacht, wat een geweldig dikken
brief is dat; zou Cor zoo'n groot gedicht of
opstel hebben gemaakt. Ik deed de brief open
endaar kwam een prachtig kleed voor mij
uit. Wat heb je mij daar mee verrast, nichtje.
Ik ben er zoo blij mee. 't Is keurig gewerkt
ook. Heel hartelijk dank van mij, hoor nichtje.
En ik kan het zoo goed gebruiken, want je
begrijpt, als je telkens van zooveel nichtjes en
neefjes de brieven beantwoorden moet, dan
schiet er weinig tijd voor kleedjes maken over.
Huibertje den B. te D. Kan het wezen, dat
van jou een gedicht voor den wedstrijd was.
Er stond onder 't gedicht geen naam en al
was ik ontvang, gaat elke week uit het cou
vert in een pakje bij elkaar om te beantwoorden
en als er dan geen naam onder staat, kan het
wel eens in de war raken.
De oplossingen zijn t
I. 's Hertogenbosch.
II. Troon, trein, traan.
III. Vos - os.
Nieuwe raadsels t
I. Ingezonden door Marius A. B. te Dintel
oord.
Met 1 is het zwaar.
Met m is het op een schip.
Met k is 't een meubelstuk.
Met v is 't niet los.
II. Ingezonden door Adriana R. te Ooltgens
plaat.
't Is in de vrouw en niet in de man,
't Is in de kroes en niet in de kan,
't Is in het varken en niet in het spek,
't Is in de deur en niet in het hek.
Wat is het?
III. Ingezonden door Aartje van der S. te
Somelsdijk,
Ik blijf gedurig vier jaar uit.
Dan ziet ge mij verschijnen,
Om weer voor vier jaar te verdwijnen.
Zeg nu wat dit beduidt.
De oplossingen kunnen met vermelding van
naam, voornaam, leeftijd en adres tot Vrijdag
26 April worden gezonden aan
TANTE TRUUS,
Bureau „Maas- en Scheldebode",
SOMMELSDIJK.
n
Stand
A. Verbrugge
D. Hofland
H. Tiemens
A. van Dijk
W. Nieuwlan
F. C. Laas
„Udi"
G. van Geldi
G. Mooiweer
C. Tiemens
Op
1. Tg8! 2.
op 4. Da6 v
Td6; 5. De5,
Zwart sl
1
Wit gee.
(Na 2.
Er had
4. Kei, Tl
7. Kc2, T