Wj
Mn
im (z.)
(ruiken
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
HET IIBIJHEI0SBE6IBSEL
BESTEVA ER
n
Antirevolutionair
Orgaan
8diggeImr€aJmk
M
No. 3530
ZATERDAG 20 APRIL 1929
44ste JAARGANG
roer
*s
lines
H
IN HOC SIGNO VINCES
EERSTE BLAP.
Op den Uitkijk.
v
w<
IAAG
reg 6,
'ksland
charranenz.
IOER
lam -mm
iken.
htig.
120.-.
TONGE
W. BOEKHOVEN ft ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Biad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
/<efar dum pposim'
is ^efabriceerd volgens den stelregel.
„NIET ALLEEN STEEDS MEER,NAAR
VOORAL STEEDS BETER TE LEVEREN,
Verqëëi niet een proef te nemen
met dit overheerlijk ^euri<j product
Land- en Tuinbouw.
m
i J
■GEN
«traat 9
Oude Tonge
ur niet beter 1
10<12.14'16'
No. 19326.
draaiboom
prijzen.
MEU-
s
ra, Wrln-
It, Nlkkal
•laf. 2854
Tj;
lj|
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSD1JK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENST A AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg beslaan.
Adverteatlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Het is opmerkelijk hoe vooral in onze
dagen vrijheid met ongebondenheid
verward wordt.
De Revolutie, die ongebondenheid
bracht, predikte Vrijheid, gelijkheid en
broederschap, een driedubbele leugen.
Ware Vrijheid eischt gebondenheid.
Wie dit niet aanvaardt, maakt van
vrijheid bandeloosheid.
Tot bandeloosheid eenerzijds en ty-
rannie anderzijds voert het Vrijheids
beginsel, waaruit liberalisme, socialisme
en communisme leven.
Alle drie deze „ismen" zijn kinderen
t der Fransche Revolutie. Cort(v. d. Lin
den geeft dit in zijn „Richting en beleid
der liberale partij" toe. Als hij uiteen
gezet heeft, dat de liberale partij leeft
uit de menschelijke rede en dat daarom
de klove, welke liberalen en clericalen
gescheiden houdt, niet toevallig of op
pervlakkig, maar noodzakelijk is en tot
op den bodem reikt, zegt hij: „De libe
rale partij op het vaste land van Euro
pa is voortgekomen uit de Fransche
Revolutie". Tijdens den wereldoorlog
schreef het liberale Handelsblad:
„Ons liberalen kruipt het hart ineen.
Want zooveel meer dan r a s- of t a a 1-
gemeenschap, zegt ons de gemeenschap
van geest, dat wij, vooral wij libe
ralen, geesteskinderen van de Fransche
Revolutie, nu wel bekommerd moeten
zijn om wat er thans van Frankrijk
worden kan."
4T Dat socialisme en communisme even
eens hun bakermat in de Fransche Re
volutie hebben, behoeft geen betoog.
Het eigenlijke beginsel dier Revolutie
was, dat het menschelijke leven bij het
licht der menschelijke rede gezien en
beheerscht moest worden.
En daaruit zou dan de hooggeloofde
vrijheid opbloeien.
De vorige eeuw heeft klaar getoond
welk een fiasco het liberalisme met de
ze Vrijheid geworden is.
De onderdrukking was opzettelijk en
brutaal.
Denk aan 1834
Denk aan 1878
En beide keeren was het niet maar
een liberaal regent, die onderdrukte,
het was de toepassing van het liberale
Vrijheidsbeginsel, dat slechts vrijheid
schonk aan hen, die dachten als de li
beralen, immers de menschelijke rede
had uitgemaakt, dat dit de eenige vrij
heid was, die geduld mocht worden.
Voor andere meeningen bestond geen
vrijheid, maar wie zich er aan waagde
toch die vrijheid voor zich op te ei-
schen, werd in „Nederland-niet-gang-
bare-munt geheeten", zooals een zee
kapitein, die vluchtende vierenderti-
gers naar Amerika bracht, zijn scheeps
lading noemde.
En aan Roodhuijzen kostte het inder
tijd zijn Kamerzetel, toen hij den libe-
ralistischen dwang losliet en voor de
vrijheid durfde uitkomen.
De N. Prot. Noord-Brabander her
innert hieraan als zij de woorden van
Roodhuijzen uit zijn herinneringsartikel
citeert
„Mijn vertrek uit de Kamer hing nauw
samen met de onderwijskwestie. Vroeger was
ik het met Kappeijne eens, dat de minder
heden maar onderdrukt moesten worden.
Maar hiervan ben ik door een Friesch boertje
genezen. Ik hield een lezing in Friesland en
liet nog al critiek hooren op Dr. Kuyper.
boen kwam een boertje naar mij toe en zei:
Ik verdien ƒ7.per week; mijn buurman,
die liberaal is, verdient ook 7.per week.
Waarom krijgt hij nu zijn school voor de
kinderen gratis, en waarom moet ik 12.—
betalen Toentertijd was ik nog zoo brutaal
om te antwoorden, dat wie een extra trein
wil rijden, ook maar extra moet betalen. Maar
de woorden van dat boertje hebben me toch
niet met rust gelaten. En ten slotte heb ik
dan voor de pacificatie gestemd."
Dat vrijheidsbeginsel van de Revo
lutie voert noodwendig tot onderdruk
king van andersdenkenden.
Daaraan ontkomt ook het socialisme
niet.
Het heeft de macht nog niet en daar
om heet godsdienst nog privaatzaak,
ofschoon ook nu reeds dit woord tel
kens wordt gelogenstraft.
Maar wie kennis neemt van de so
cialistische geschriften en theorieën,
huivert van den Godsdiensthaat, die
daarin openbaar komt en beseft, dat
het woord van den profeet vanhet
socialisme, Karl Marx: „Godsdienst is
opium voor het volk", voortkomt uit
het socialistische beginsel, dat evenals
het liberalisme alléén leeft bij het licht
der menschelijke rede en de Godsopen
baring haat met een volkomen haat.
En wat het communisme is en doet
leert Rusland.
Het Vrijheidsbeginsel van de Revo
lutie voert tot onderdrukking van an
dersdenkenden.
Maar evenzeer voert dat beginsel tot
losbandigheid.
Duidelijker dan ooit komt dat in onze
dagen tot openbaring.
De ware Vrijheid bloeit op uit ge
bondenheid.
De boom is vrij wanneer hij met zijn
wortels gebonden staat in den bodem,
waaruit hij zijn voedsel betrekt.
De mensch is waarlijk vrij als hij
zich gebonden weet aan het Woord
van God en de Wet des Heeren.
Wie zich hiervan losmaakt, komt in
de ongebondenheid, d.w.z. in bande
loosheid te staan.
We zien het rondom.
Er wordt getornd aan de Christelijke
huwelijkswetgeving. De vrouw wil vrij,
d. i. ongebonden zijn.
Men ziet het in de opvoeding van
het kind. De z.g. vrije opvoeding wordt
verheerlijkt en zij voert tot ongebon
denheid van het kind.
Men wil geen band inzake Zondags
rust.
Men wil geen band voor het zede
lijke leven.
De mensch wil vrij zijn. Hij wil zich
uitleven en zich zelf zijn, zooals dat
heet.
Het zijn gevolgen van het Revolutie
beginsel, dat de menschelijke Rede op
permachtig verklaarde. Er is vrijheid
geëischt voor de menschelijke rede om
uit te maken wat moraal, wat zede, wat
't onderscheid tusschen goed en kwaad
zijn zal. De souvereiniteit van den
mensch eischte dat.
En wat men voor vrijheid aanzag,
was ongebondenheid.
En die ongebondenheid voert tot
slavernij.
Want de boom die vrij wil zijn en
daarom zijn wortelen uit den grond
rukt, verliest juist zijn vrijheid en sterft.
Zoo gaat het den mensch, die geen
band meer kent aan Gods Wet.
Hij komt tot slavernij en ten slotte
tot den dood.
Het Vrijheidsbeginsel der Revolutie
vindt in onze dagen breede toepassing.
Maar nooit is er een slavernij gezien
als in onze dagen, een slavernij, die
bracht tot levensmoeheid en levensmoe-
d'eloosheid, ja tot levenszatheid, Dans
zaal en bioscoop en cabaret en schouw
burg, zij helpen den mensch niet.
Want wat men vrijheid noemt is
slavernij.
Ware vrijheid eischt gebondenheid.
En daarom heeft de Anti-Rev. partij
in onze dagen een dure roeping voor
den staat en voor ons volk.
„Ook op staatkundig terrein belijdt
zij de eeuwige beginselen van Gods
Woord", zegt haar beginselprogram.
En „de Overheid is als dienaresse
Gods gehouden tot verheerlijking van
Gods Naam", leert zij in art. 4 van
dat program.
Het ware Vrijheidsbeginsel
Want dat brengt zuivere relatie tus
schen Gezag en Vrijheid.
Dat voorkomt onderdrukking en ty-
rannie eenerzijds, dat voorkomt onge
bondenheid en bandeloosheid ander
zijds.
Waar Christus heerscht is vrijheid.
Laat ons dan predikers zijn van dat
Vrijheidsbeginsel.
Predikers en d a d e r s van dat heer
lijke Woord
Er zijn in verband met het probleem der
moderne jeugd :n den laatsten tijd eenige boeken
verschenen, die bijzondere aandacht vragen.
De meesten onzer zullen wel kennis genomen
hebben van of althans gehoord hebben over het
boek „De Opstandigen", evenals van het daar
na verschenen boek „Gouden Teugels".
Het eene werk is van een modern ongeloovige
schrijfster, het andere van een onzer Chris
telijke autrices.
„De Opstandigen" geeft een objectief film
beeld van de moderne jeugd zonder naar een
oplossing van het probleem te zoeken. De
schrijfster volstaat er mede te wijzen op een
groot deficit, een groot tekort. Triest en troos
teloos is de positie van de moderne jeugd en
voornamelijk van het moderne meisje, dat in
vroege levenszatheid uitroept, als een oude dame
haar wijst op het feit, dat de geheele wereld
nu voor haar open ligt: „De geheele wereld
en wat heb je dan nog".
Het is goed dat dit boek niet poogt een op
lossing te geven. Het zou 't niet kunnen, want
de eenige oplossing het positieve en waarach
tige Christendom aanvaardt het niet.
„Gouden Teugels" poogt het middel om het
leven weer in goede banen te krijgen aan de
hand te doen.
Toch kan dit boek, dat schitterende fragmen
ten bevat ons in het geheel maar matig voldoen.
Het brengt ons in een millieu dat ons vreemd
is, oneigenlijk, onwerkelijk. Het geeft geen beeld
van het volle leven. Het biedt iets aparts en
teekent ons toestanden die we ons moeilijk kun
nen indenken. Het stelt het conflict dan ook
niet zuiver en vanzelf kan dan ook de oplossing
die geboden wordt, niet bevredigen.
Maar nu is er pas een derde boek versche
nen dat evenzeer de aandacht vraagt. De titel
is „Door de Branding". De schrijver is Ds. J.
Smelik, predikant der Gereformeerde Kerk te
Zevenbergen de uitgave geschiedt door den
Bond voor Gereformeerde Jeugdorganisatie.
Ik kan niet ontkennen dat ik met een klein
vooroordeel het boek ter hand nam. De titel en
een vluchtige inzage deden alras vermoeden dat
ik ook hier het moderne jeugdprobleem zou aan
treffen endominé's zijn nu eenmaal gewend
te preeken En toch, niets is minder op zijn
plaats dan preeken in een boek dat bedoelt de
jeugd te treffen.
Het viel echter niet alleen mee, maar van
preekerij is gansch geen sprake. Het is frisch
en boeiend geschreven, in losse toon naar het
leven. We treffen hier realiteit, werkelijkheid,
na lezing zegt men „ja, zóó is het
Hier wordt het conflict zuiver geprecisieerd
en klaar gesteld, maar ook de oplossing bevre
digt ten volle.
Hier wordt niet nagelaten verschillende
oorzaken waardoor het conflict in de ziel van
het meisje en den jongen van onzen tijd ont
staat bloot te leggen.
Een dier oorzaken schrijnt onze ziel.
De schrijver spaart het imitatie-Christendom
niet .Met schier wreede openhartigheid wordt
gewezen op de verwatering van het christelijk
leven.
We moeten aannemen dat de schrijver de
volle werkelijkheid heeft willen geven toen hij
leeraar Blom teekende.
Deze man is terecht gekomen als leeraar aan
een Christelijk gymnasium en hij is daar de
pest voor de leerlingen, die hij in de branding
huns levens geen hulpe biedt, maar met genoe
gen laat wegzinken in vertwijfeling en later in
ongeloof.
En als we iets afweten van wat er aan som
mige Christelijke inrichtingen voor middelbaar
onderwijs omgaat, dan weten we dat de schrij
ver niet overdrijft maar dat leeraar Blom een
presentant is van een corps leeraren dat in de
dagen des voorspoeds zich bij ons Christelijk
leven trachtte aan te passen om den broode.
Laten we het volgende staaltje van 's mans
„Christelijke" paedagogiek hier weergeven. Als
les, de dominé's zoon, die reeds onder de be
koring van het moderne leven kwam en den
moeilijken strijd tegen twijfel voert, voor de
klas geroepen wordt zegt leeraar Blom „Afge
scheidene, schrijf maar eens op16 a4 b2
plus
En even later kom meneer de vier-en-derti-
ger, je weet zoo precies hoe de slang gespro
ken heeftlos nu met je gezonde logika ook
dat eenvoudige sommetje eens op."
En als les zegt dat hij 't vandaag niet kan,
wegens zware hoofdpijn, dan zegt de leeraar
„zeker van 't geweldige nadenken over de slang,
nietwaar, aanstaande herder van 't volkje
Zooiets kan je natuurlijk alleen van afgeschei
den dominé-zoons verwachten
Dat is de manier, waarop deze „christelijke"
leeraar les geeft in een Christelijk gymnasium.
Later vergeet leeraar Blom eens te beginnen
met gebed en als een der leerlingen hem hierop
wijst dan raffelt hij wat woorden af en vraagt
z'n leerlingen of hij niet volmaakt comedie spe
len kan.
We lezen dat alles in een boek.
Is de werkelijkheid zoo
Nogmaals, wie iets afweet van ons Chris
telijk Middelbaar Onderwijs weet dat er leer
aren in ons corps zijn binnengeslopen die er
niet hooren en de pest zijn voor de jeugd.
De schrijver teekent hier realiteit.
En te bitterder wordt die realiteit als later
blijkt dat leeraar Blom wanneer zijn optreden
bij den Rector en anderen bekend wordt, ge-
handhaaf wordt.
Dat is een van de groote oorzaken van het
conflict onzer moderne jeugd.
De jeugd zoekt waarachtigheid en haat de
schijnheiligheid.
f -\ aat ik verteren terw
1 ik tot voordeel bod-
De oorzaak dat er zoovelen in de branding
huns levens omkomen ligt mede zeker ook hier
in dat het christendom niet steeds is wat het
wezen moest. De „Blom's" doen er zoo ont
zaggelijk veel kwaad aan.
Gelukkig weet de schrijver de oplossing te
geven.
De ouders van les zijn christenen van het
echte soort en dat redt de twee kinderen die
reeds zoover afgedwaald zijn en reeds zooveel
van het „ware leven" der moderne wereld ken
nen ofschoon ze nog voor het leven staan.
Gezag, tucht en liefde en gebed.
Dat brengt tenslotte in de veilige haven.
Ik heb het boek met volle instemming ge
lezen en noem het een aanwinst voor de chris
telijke literatuur.
Het is een boek voor onze jongens en meisjes,
maar ook voor onze ouders.
Mijn lezers vergeven het mij, dat ik hier
een soort recensie gaf. Het probleem, dat het
boek van Ds. Smelik behandelt is van groot
gewicht.
Er zijn er zoovelen die in de branding om
komen.
Laat dit boek door ons gelezen worden en ons
den weg wijzen hoe het mogelijk is onze jeugd
door de branding in veilige haven te brengen.
UITKIJK
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT.
(2e helft April).
Nadruk verboden.
Laten we dezen keer beginnen met aan de
nachtvorsten te herinneren, dat is heusch
niet overbodig, al willen we gaarne denken aan
het aloude rijmpje: „Een droge Maart en een
natte April, Dan heeft de boer het naar zijn
wil". Een' enkele nachtvorst kan in dezen tijd
veel schade veroorzaken. Niet altijd is men er
op bedacht. Soms gelijkt het overdag, als het
nog al warm is, of de lucht buïg, volstrekt niet
naar vorst. Des nachts echter wordt het helder
en in den morgenstond doet de koude zich ge
ducht gevoelen. Laat het mooie weer ons dus
niet bedriegen. Daarom is het aan te bevelen
in dezen tijd des nachts nog geregeld te dekken,
vooral perzikboomen en planten, welker bla
deren het grgs raken. Gaat de vorst daarover,
dan zijn ze bedorven. Zoo ook de bakken,
waarvan men de ramen reeds afgenomen heeft.
Misschien hebben sommigen onzer lezers in
gevolge onzen raad tomaten uitgezaaid.
Wanneer de plantjes eenigen tijd in kleine potjes
gestaan hebben, is 't noodig ze in grootere
over te planten. Hebben ze een hoogte van
ongeveer 20 c.M. bereikt, dan neme men de
koppen er uit, waardoor de planten breed uit
stoelen. Zoodra ze zopver zijn, dat ze onder
het glas of in den bak te veel ruimte innemen,
dan kan men ze buiten tegen schutting of muur
planten. Men bedekke ze dan 's nachts door
er een of ander voor te plaatsen. Het is niet
aan te bevelen ze vóór half Mei op de daarvoor
bestemde plaats te planten. Ook onder glas
willen de tomaten wel groeien, de vruchten
zullen dan eerder rijp zijn. - Men wachte niet
te lang om rijzen bij de erwten te steken.
Groeien ze te hoog op, dan vallen ze door
elkaar en lijden daaronder veel. Er wordt een
rij rijzen gezet tusschen twee regels erwten,
die ongeveer een voet uit elkander staan. De
regels rijzen moeten van onder goed aangevuld
zijn met fijn hout, opdat de erwten spoedig
kunnen opgroeien. Het rijs moet zoo diep in
den grond staan, dat het bestand is tegen den
wind. De rijen moeten goed recht loopen, de
uitstekende takken binde men in. Het is aan
te bevelen, elk jaar nieuw rijs te nemen. Eiken
hout is het beste, omdat het 't langst duurt.
Meer en meer zal het noodig blijken in
groen'tebakken te gieten. Bij koud
weer is het 't beste, dit 's morgens te doen.
Dan kan men de zon verwachten, waardoor
de bakken weer verwarmd worden. Men doe
het dus niet tegen den avond, dat koelt te
veel af voor den nacht. Dit zelfde geldt ook
voor bloemen en planten. Later in den zomer
behoeft er niet zoozeer meer op gelet te worden.
Men zij niet te rijkelijk met het gieten. Te veel
schaadt, 't Is goed, de planten eens wat te laten
opdrogen.
Gieten met water, dat een paar dagen ge
staan heeft, is aan te bevelen. Regenwater is
beter dan welwater, dit laatste is te schraal.
Hoe staat het met uw grasveld, uw gazon
Is het in 't najaar gemest, dan moet het in
't voorjaar afgeharkt worden. Is dit nog niet
geschiedt, dan gebeure het nu zoo spoedig
mogelijk. Het gras begint te groeien en er
zouden dus licht gele plekken ontstaan. Ook
gaan met dat afharken steentjes en dergelijke
weg, die bij het maaien van het gras met de
zeis of de machine hinderlijk konden zijn. Heeft
men het gazon soms niet gemest, dan kan men
dat thans nog eenigszins verhelpen. Men kan
daartoe kunstmest aanwenden (superfosfaat,
patentkali en chili of kalksalpeter) of koemest,
die goed verdund is met water. Dit trekt spoedig
in den grond en 't gras zal weldra weliger
groeien, 't Is evenwel aan te bevelen dit be
mesten bij regenachtig weer te doen. Mol-
1 e n, hoe nuttig ook, kunnen het gazon en
ook de zaadbedden in den tuin - erg vernielen.
Voor een mooi gazon is het jammer, wanneer
deze dieren er veel in voorkomen. Door de
hoopen, welke ze opwerpen, ontstaan kale
plekken, die het geheel ontsieren. Men vange
die dieren, als er te veel zijn, of als ze het te
bont maken, dus zoo spoedig mogelijk. Dit gaat
het gemakkelijkst, wanneer de jonge mollen be
ginnen te werken, deze laten zich gemakkelijker
betrappen dan de oude. Veelal vangt men ze,
door knippen of vallen op hun ritten (gangen)
te zetten. Baat dat niet, dan neme men een
stok, waarin zes of zeven scherpe ijzeren pinnen
bevestigd zijn. Bemerkt men, dat de mol wroet,
dan Ioope men er zacht heen én kan men de
dieren in den grond doodsteken. Veelal kan
men zich er toe bepalen de lastige mollen te
verdrijven, waartoe allerlei middelen worden
aangewend: een lap met petroleum of benzine
gedrenkt in de mollengangen, vlierhoutjes in
den grond gestoken, flesschen (zonder kurk)
even boven de aarde uitstekende, zoodat de
wind in den hals een fluitend geluid maakt.
Tegen het eind dezer maand of 't begin van
Mei kunnen de ramen al worden afgenomen
van sommige bloemen, als van de Zonale's,
de Pelargoniums, de Fuchsia's, kortom van die,
welke tot de koude planten gerekend worden.
Gedurende den nacht moeten ze echter nog al
tijd eenigszins gedekt worden. Warmere soorten
als de Colens, de Achirantus, de Alternanthera,
de Heliotroop moeten vooreerst nog onder glas
blijven. Wel kunnen ze al meer en meer aan
de lucht gewend worden door des daags hoog
te luchten en des nachts een weinig lucht in
te laten. Zijn de plantjes nog klein, zoodat ze
nog veel moeten groeien, dan is het beter ze
wat voort te helpen. De laatstgenoemde soorten
moeten worden ingenepen, waardoor men bree-
dere plantjes krijgt, die de vakken beter vullen,
1
Hg-