Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
'nManïéf
costume
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3529
WOENSDAG 17 APRIL 1929
44ste JAARGANG
Gemeenteraad.
W. BOEKHOVEN ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- b!| vooruitbetaling.
BUITENLAND bg vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z| beslaan.
AdvertentlSn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur,
e<
KÈ
V VAN VEERTIG JAREN.
De Anti-Rev. Kiesvereeniging te Ooltgens-
plaat vierde Maandag j.l. haör veertigjarig be
staan.
Veertig jaren is daar gearbeid door stoere
werkers aan de propageering en toepassing der
Anti-Revolutionaire beginselen.
De vruchten daarvan zijn in Ooltgensplaat
gezien geworden. Eén der grootste vruchten is
ongetwijfeld wel geweest, dat men daar een
burgemeester gekregen heeft, die als volbloed
Antirevolutionair van de beginselen die hij be
lijdt, doortrokken is en zich die beginselen ook
in zijn ambtelijk werk niet schaamt.
Van veertig jaren.
1889 en 1929
Welk een verschil
Toen nog orfffer het schier oppermachtig li
beralisme, dat zijn harde druk legde op alle
publieke levensterrein.
Wie niet liberaal was, kon niet mee, was
aan der verachting prijsgegeven.
Bladerend in de oude jaargangen van ons
blad uit die dagen, vonden we er een staaltje
van opgeteekend, dat bewijst, dat er ook te
Ooltgensplaat geloofskracht en geloofsmoed toe
noodig was om uit te komen voor het Anti
revolutionair beginsel.
Voor de Provinciale verkiezing van 1889
kwam een A.-R. man te Ooltgensplaat met ver-
kiezingslectuur. Toen hij bij hotel Hobbel bin
nenstapte om zijn koetsier last tot vertrek te
geven, werd knipoogend door het hoofd der
openbare school, den heer W., en een onder
wijzer, het volgende gesprek gevoerd
De heer W.: „Hebt U de N. R. Ct. gelezen
van Zondag
Onderwijzer: 'k Ben er juist aan bezig."
De heer W.: „Heb je ook gezien het stuk
waar Abram Kuyper met Schaepman tegenover
de liberale partij wordt voorgesteld Lees 't
harop."
hderwijzer leest de gevraagde passage.
De heer N., ambtenaar ter secretarie: „Zeg,
amice, ben je in Oude Tonge geweest Neen
Daar zong men dapper: „Weg met Roodzant,
weg met Roodzant (A.R.), leve Mr. v. Weel"
(Lib.). Hoe vindt je het. Dat is kost, hé? Ja
van avond of morgen krijg je hier ook nog
wat vuile smerigheid van die anti-revelaars.
Maar de eerste de beste, die mij zoo'n vuil
smerig ding brengt, trap ik de deur uit."
„Zeg W„ heb je niet een liberale sigaar
voor mij
W.: „Wel zeker, ook een liberaal lucifertje?"
N.: .Astublieft."
Hierop verliet de schrijver van dit ingezonden
stuk in ons blad het café, met een: „Goeden
avond, heeren waarop N. hem toevoegde
„Ik heb van jou geen goeden avond noodig."
Zóó was de puMeke geestesgesteldheid voor
veertig jaren, toen het in Ooltgensplaat kwam
tot oprichting van de Anti-Rev. Kiesvereeniging.
Maar de mannen, die hier het initiatief namen,
wisten wat ze wilden.
Zij leefden mee in hun dorpspolitiek, mee
in de gewestelijke actie en namen terstond ook
hun aandeel in de landspolitiek.
Daarvan getuigt wat we in ons blad lezen
uit het eerste levensjaar dezer K.V.
In 1890 regeerde het kabinet Mackay, het
ministerie van rechtsche kleur, dat verlichting
bracht uit den liberalen -druk en de grondwet
aldus interpreteerde, dat ons Christenvolk eenige
subsidie kreeg uit de staatskas voor de school
met den Bijbel.
Keuchenius, de man die genoemd is het
„zwaard zonder genade", was minister van Ko
loniën.
Maar de linksche Eerste Kamer kon dien
Christen niet verdragen, en ze verwierp zijn
begrooting.
„De Standaard" schreef toen: „Wat de bit
terheid en verbolgenheid tegen Keuchenius heeft
opgewekt en de stemming in de Eerste Kamer
beheerschte, was niet anders dan zijn uitkomen
voor den Christus."
Onze mannen in Ooltgensplaat vooral toen
nog zulk een afgezonderd plekske leefde mee
met wat in t land gebeurde, dat blijkt uit on-
erstaande motie, die de pas opgerichte Kies
vereeniging aannam en aan Keuchenius toege
zonden werd' r
Excellentie 1
gevoelig voor den smaad der Christen
heid aangedaan, betuigt de A.-R. Kiesvereen.
„Voor de Waarheid en Oranje" te Ooltgens
plaat hare adhaesie met de motie, door de K.V,
„Ned. en Oranje" te Amsterdam in haar jongste
vergadering aangenomen, betreffende het votum
der Eerste Kamer over hoofdstuk X der Staats-
begrooting.
Het bestuur
L. DE RUITER, Voorzitter.
S. DE RUITER, Secretaris.
Dit telegram werd door Keuchenius met een
hartelijke dankbetuiging beantwoord.
Hier hebt ge het bewijs, dat de polsslag van
het nationaal-politieke leven van beginne aan
ook in Ooltgensplaat gevoeld werd.
En het is steeds zoo gebleven 1
Moge ook in de toekomst, onder de wakkere
leding van den heer Korteweg, de K.V. in
Ooltgensplaat haar roeping blijven verstaan.
Dat is de beste tol der dankbaarheid, die
aan het kloeke voorgeslacht, dat van ons ging,
betaald kan worden.
ANONIMITEIT.
De ingezonden stukken schrijver in „Onze
Eilanden", die zich achter de letter P. schuil
houdt, blijkt weinig af te weten van zekere
persmanieren, die als beantwoordend aan ei-
schen van wellevendheid en billijkheid, in den
regel gevolgd worden. P. neemt het ons kwalijk,
dat we van hem vragen zich achter geen masker
te verbergen. Zijn onbeholpenheid blijkt wel
hieruit, dat hij het ons kwalijk neemt, dat we
zelf onder geen naam schrijven. Hij ziet over
het hoofd, dat wij ons niet aan persoonlijke aan
vallen schuldig maken en dat de verantwoorde
lijkheid voor hetgeen we schrijven, steeds te
achterhalen is. Ieder kent het adres van de
Maas-redactie. Dan wijst hij er op, dat we
zelf ingezonden stukken opnemen onder ini
tialen. P. begrijpt blijkbaar niet waar het om
gaat. Wij nemen hem niet kwalijk, dat hij
anoniem schrijft. Daar zit het kwaad niet in.
Maar wanneer hij namen van personen noemen
gaat om die zwart te maken, dan eischt de
eerste regel van fatsoen, dat de anonimiteit
wordt opgeheven, opdat de belasterde weten
kan met wien hij te doen heeft.
Dit lijkt ons een eenvoudige waarheid, die
ieder welopgevoed mensch aanvoelt, aan P.
echter blijkbaar onbekend. Daarom schrijven
we haar hier even neer.
„HIJ DREEF ZE VAN DEN RECHTER
STOEL".
Dr. v. O. geeft in „Onze Eilanden" een stukje
geschiedenisonderwijs.
't Gaat over de liberalen der vorige eeuw.
Luister
Het staatsschip werd bestuurd door echte,
oprechte liberalen, die zich niets aantrokken
van hetgeen beter voor die of die partij zou
zijn. De liberale regeering van die dagen
hield zich uitsluitend bezig met de maatschap
pelijke belangen van burger en staat. Ieder
kon denken en gelooven wat hij wilde; op
maatschappelijk gebied werd zooveel mogelijk
de balans in evenwicht gehouden, zonder
naar rechts of links over te slaan. De re
geering van dien tijd zei met Galeon: „Indien
het om een of andere misdaad handelde, ja,
dan zou ik jelui wel aanhooren; maar nu het
gaat om woorden en wetten onder u, zoo
moeten jelui maar zien dat je zelf daarmede
klaar komt, ik wil daarover geen rechter zijn;
en hij dreef ze van den rechterstoel."
Uitgegaan om Israël te vloeken, zegende Bi-
leam het tegen wil en dank.
Zóó vergaat het óók Dr. v. O.
„Hij dreef ze van den rechterstoel".
Juistere karakteriseering der oude liberale,
koel onbarmhartige en diep krenkende politiek
is moeilijk denkbaar.
De Godvreezende leider van Patrimonium,
Kater, bood in' 1878 den Koning namens deze
organisatie het volgende smeekschrift aan,
waarin met ontroerende woorden geschreven
stond
„Evenals Uwe Majesteit en Uwer Majesteits
kinderen, zijn ook onze kinderen gedoopt in
den naam van den drieëenigen God, en bij dien
doop hebben wij plechtig beloofd aan onze
kinderen een christelijke opvoeding te zullen
geven. Dat nu kunnen wij niet, Sire indien
wij geen Christelijke scholen voor ons volk
krijgen. Uwe Majesteit gelieve toch te beden
ken, dat wij ons deel niet uitsluitend in deze
wereld hebben en dus de ellendigsten van alle
menschen worden, indien wij onze kinderen ook
nog het deel voor den hemel zouden bemoei
lijken."
Ontroerende woorden, nietwaar
Maar wat deed de „oprechte, echte" liberaal
Kappeijne
Hijdreefzevandenrechterstoel!
Toen in de Kamer door hoogstaande Chris
tenmannen het pleit gevoerd werd voor de ver
drukte minderheid, die de school met den Bijbel
voor haar kinderen begeerde, was ook hier het
antwoord, door den „echten, oprechten liberaal"
gegeven: „Welnu, dan moet die minderheid
maar worden onderdrukt, want dan is zij de
vlieg, die de gansche zalf bederft en heeft zij
in onze maatschappij geen recht van bestaan."
En hij dreef ze van den rechter
stoel!
En toen binnen vijf dagen 305.000 en nog
eens 164.000 ter goeder naam en faam bekend
staande Nederlanders het petitionement aanbo
den, waarin gesmeekt werd de wet, waarin men
het op vernietiging der school met den Bijbel had
toegelegd, niet te bekrachtigen, heette 't uit den
mond dier „echte, oprechte libéralen", dat die
adressanten het „grofste communisme" voor
stonden en dat „recht mocht de Regeering nooit
erkennen".
En hij dreef ze van den rechter
stoel!
„Ieder kon denken en gelooven wat hij wilde",
zegt Dr. v. O. heel naief.
Inderdaad, als hij maar in de binnenkamer
bleef.
In den staat, in de school, in de maatschappij
kwam onder de „echte, oprechte liberalen" geen
Christelijk geloof te pas.
Daar heerschte de liberale godheid opper
machtig.
En ieder die het wagen durfde zich tegen
die godheid te verzetten en krachtens zijn ge
loof óók den Staat, óók de school óók de
maatschappij opeischte voor den Souvereinen
God, Die Hemel en aarde schiep, dreef hij
van den rechterstoel.
Want vóór dat soort menschen bestond geen
recht.
Dr. v. O., gij hebt zeer juist gesproken
DE REVOLUTIONAIRE SCHOOL.
De heer Doornbos had in den Raad van
Middelharnis gesproken over de Revolutionaire
Staatsschool.
Thans maakt men daarvan in „Onze Eilan
den", dat de heer D. gezegd heeft, dat het
Openbaar Onderwijs gelijk staat met „revolu
tionair", dat de leerkrachten aan de openbare
school revolutionair zijn.
Reeds meer bleek ons, dat de woorden van
den heer D. aldus werden opgevat.
Hier openbaart zich diepgaande onkunde om
trent het Anti-Rev. beginsel.
De heer Doornbos heeft nimmer bedoeld, dat
het onderwijs en de leerkrachten aan de Open
bare School revolutionair zijn.
Dit is bedoeld noch gezegd.
Maar het instituut zelve, de openbare school
is vrucht van de Revolutionaire Staatsidee.
Deze idee huldigt de meening, dat het kind
niet den ouders, maar aan den Staat toebehoort,
en dat de Staat derhalve voor het onderwijs
heeft zorg te dragen.
Dit begrip schijnt bij alle ingezonden stukken
schrijvers in „O. E." zoo vanzelf sprekend te
zijn, dat ze zonder meer er van uit redeneeren,
en blijkbaar niet eens bemerken, dat ze hier
aan een zuiver revolutionaire staatsgedachte
voet geven.
Dit beginsel is evenwel een omkeering der
orde.
De kleinste cel waaruit de maatschappij wordt
opgebouwd is het huisgezin, waartoe het kind
behoort, en dat huisgezin bepaalt de richting
en den geest der opvoeding van het kind. Daar
om zijn de ouders ook baas -over de school,
het instituut waar het kind een zeer belangrijk
deel, zoo niet het belangrijkste deel der op
voeding ontvangt.
Dat is de antirevolutionaire gedachte.
En deze gedachte staat tegenover de Revo
lutionaire Staatsgedachte, waarvan de openbare
school vrucht is.
Niet anders heeft de heer Doornbos bedoeld
of gezegd.
Dat men hem niet begreep komt hierdoor,
dat men geen notie heeft van de beginselen,
waaruit wij leven.
En dan kletst men maar wat en praat men
er maar wat op los.
Maar wie zei het ook weer: „Tegen domheid
strijden zelfs de goden tevergeefs"
Vergadering van den Gemeenteraad van
NIEUWE TONGE op Vrijdag 12
April 1929, des nam. 2 uur.
De Voorzitter, burgemeester Sterk, opent de
vergadering met gebed, waarna de notulen wor
den voorgelezen en onveranderd vastgesteld.
Enkele ingekomen stukken worden ter kennis
der vergadering gebracht. Hieronder bevindt
zich een schrijven van den Minister over de
wijziging der verordening op de keuring van
waren. Dienovereenkomstig wordt een wijziging
in deze verordening aangebracht.
Het Waterschap' De Gemeene Uitwatering te
Dirksland, bericht' een wijziging van zijn keur
in zake het toelaten van schepen in de Dirks-
landsche haven.
De kas van den gemeente-ontvanger is na
gezien en in orde bevonden. In kas was 481.
De belasting-administratie bericht, dat voor
deze gemeente is ontvangen aan gem. inkom
stenbelasting 12000.en opcenten van de
rijksbelasting 11000,--.
De begrooting van den Keuringsdienst van
Waren wordt ingediend. Deze gemeente heeft
bij te dragen 267.97. Iets minder 10.
dan het vorige jaar.
Bericht is ingekomen, dat de burgemeester
weer voor een jaar toestemming heeft in Mid
delharnis te wonen.
De heer VISBEEN vraagt of er in Nieuwe
Tonge nog geen gelegenheid is voor den bur
gemeester om te wonen.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit punt
nu niet aan de orde is, later kan hierover wel
eens gesproken worden.
Deze stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
B. en W. stellen voor de opcenten op de
rijksbelasting vast te stellen op 90 en het hef-
ROTTERDAM, Hoogstraat, hoek Spui
DEN HAAG, Alléén „Modehuis"-Hofweg 6
fingspercentage der plaatselijke inkomstenbelas
ting op 1.2. Volgens den Voorzitter is een
cijfer van 1.2 eigenlijk te weinig, maar de 90
opcenten op de Rijksbelasting brengen meer op
dan noodig is. Zoodoende dekken beide cijfers
elkander.
De heer NELISSE (A.R.) vraagt of de cijfers
gelijk zijn aan die van het vorige jaar.
De VOORZITTER antwoordt, dat het hef
fingspercentage verlaagd is. Het is gebracht
van 2 op 1.2.
De heer HOLLEMAN (S.G.P.) wijst er op,
dat niettegenstaande de groote uitgaven (bouw
raadhuis enz.) de belastingen verlaagd zijn.
Het tegendeel is wel eens door sommigen ge
vreesd. Spr. vindt het wel goed, dat B. en W.
rekening houden met de buitengewone omstan
digheden van het afgeloopen jaar. Dat zal zich
niet ieder jaar voordoen. Spr. voorziet een
teruggang in de economische omstandigheden.
De toekomst is niet zoo rooskleurig. Spr. gaat
derhalve met het beleid van B. en W. ten volle
accoord.
Het voorstel B. en W. wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Aan de orde is de benoeming van een onder
wijzer in verband met het 7e leerjaar. De meer
derheid van B. en W. geeft er de voorkeur
aan een onderwijzer met land- of tuinbouw-
akte te benoemen. Maar B. en W. willen er
geen apart bedrag voor uittrekken. Er is nu een
landbouwschool te Sommelsdijk, die steeds meer
beteekenis krijgt, zoodat aan een plaatselijke
cursus minder behoefte komt.
De heer NIEUWENHUIJZEN (A.R.) is er
sterk voor iemand met land- of tuinbouwakte
te benoemen. Vooral de tuinbouw gaat hoe
langer hoe meer een groote rol spelen, speciaal
voor Nieuwe Tonge heeft dat wel beteekenis.
De heer HOLLEMAN is het hier wel mee
eens, maar zou er toch ook liever geen apart
bedrag voor voteeren.
De heer NIEUWENHUIJZEN meent, dat
hierover later te praten valt als er eventueel
een cursus wordt ingesteld.
Besloten wordt sollicitanten op te roepen met
voorkeur voor het bezit van land- of tuinbouw
akte. Aparte bezoldiging zal niet geschieden.
Aan de orde is bespreking van de verbouwing
van het weeshuis.
De VOORZITTER antwoordt, dat de vroe
gere inspecteur bij het L. O. inspectie Brielle,
de heer Van Ooij, geen bezwaar had in de
grootte van de localiteit van het weeshuis in
verband met de inrichting hiervan tot gym
nastieklokaal. De nieuwe inspecteur, de heer
Brandsma, is evenwel een andere meening toe
gedaan. Deze zegt, dat de minimum afmeting
van het gymnastieklokaal mag zijn 7J/£ bij 15
meter. Het bestaande lokaal is echter maar
7Yl bij 9.40 M. Hierdoor komen de kosten van
verbouwing veel hooger dan eerst geraamd was.
Het gebouw zal nu groote verandering moeten
ondergaan. B. en W. geven in overweging de
bovenzaal tot vergaderzaal in te richten. Spr.
vraagt wat de Raad hiervan denkt.
De heer VISBEEN zegt, dat het wel net zal
gaan als met het» 7e leerjaar. Toen dat er was,
was geen 7e leerkracht noodig. Als er straks
een gymnastieklokaal is zal het ook wel on
gebruikt blijven staan. Spr. is er tegen zooveel
kosten hiervoor te maken.
De VOORZITTER zegt niet gaarne te wil
len onderschrijven wat de heer Visbeen zegt.
Wel is er telkens dispensatie voor het geven
van lichamelijke oefeningen gegeven, maar eens
komt de (ijd, dat het ook hier verplichtend zal
zijn. En dan moet er een lokaal zijn.
De heer HOLLEMAN zegt, dat als de wet
er niet toe verplichtte, spr. er nooit aan zou
medewerken. De jeugd doet al genoeg aan gym
nastiek, apart onderwijs hierin is overbodig. Nog
pas werd op straat door de jeugd zulke gym
nastiekoefeningen gehouden, dat een ton bij
spr.'s woning door het bovenlicht kwam.
Wethouder KROON (neutraal) meent, dat
het niet aangenaam voor den bewoner van het
weeshuis zal zijn, wanneer de bovenzaal tot
vergaderzaal zal worden ingericht.
De heer NELISSE is 't hiermede eens, vooral
als de muziekvereeniging er ook repeteert en er
de turksche trom roert.
De VOORZITTER wil de kwestie van de
bovenzaal nog aanhouden tot een volgende ver
gadering.
De heer NELISSE wil probeeren de gym
nastiekzaal beneden voor vergaderzaal te hou
den.
De heer HOLLEMAN kan zich hiermede ver
eenigen. De kosten voor schoonhouden zou door
de verschillende vereenigingen te betalen zijn.
Besloten wordt het weeshuis te verbouwen en
hiervoor een leening te sluiten. Met het in
richten van een bovenzaal zal nog gewacht
worden.
B. en W. krijgen machtiging tot wijziging van
de gemeentebegrooting.
Op voorstel van B. en W. worden tot stem
lokalen aangewezen 2 lokalen van de openbare
school.
Tot leden van het stembureau no. 2 worden
benoemd de heeren Prinse, Kroon, v. Vliet en
Nieuwenhuijzen (de Iaastgenoemde in de plaats
van den heer A. C. Breesnee, die als zoodanig
bedankt had). Tot plaatsvervangende leden wer
den benoemd de heeren Visbeen en Buitenhuis.
De kwestie van benoeming van een gemeente
architect wordt met gesloten deuren behandeld.
In de rondvraag wil de heer VAN VLIET
(V.B.) nog eens terugzien op den langen win
ter. Spr. heeft twee man kalizout zien strooien,
wat een groote troep veroorzaakte, zonder dat
de sneeuw voldoende werd opgeruimd. En dat
terwijl er verscheidene menschen werkloos op
de Kaai stonden. Spr. wil er niet te veel van
zeggen, want het is eenmaal gebeurd, doch
voor de toekomst zou spr. gaarne zien, dat
B. en W. werkloozen aan het werk zetten om
sneeuw op te ruimen.
De heer HOLLEMAN is het hiermee eens
en dikt het nog wat aan.
De heer VISBEEN zegt, dat B. en W. nooit
van een post voor bestrijding der werkloosheid
op de begrooting wilden weten, omdat zij meen
den, dat dit uit de gewone middelen wel kon
plaats hebben. Maar er is niets gedaan. Wet
houder Kroon, die door de werkmenschen in
den Raad is benoemd, heeft ook niets uitge
voerd. Spr. keurt dat af.
De VOORZITTER zegt met de gemaakte
opmerkingen rekening te zullen houden.
De heer NIEUWENHUIJZEN meent, dat
een aparte post op de begrooting voor werkloos
heidsbestrijding niet noodig is. Maar als er
armoe is en zich omstandigheden voordoen als
hebben plaats gehad, moet er geholpen worden,
vooral de groote gezinnen. Het is heel goed
als daaraan tegemoet gekomen wordt.
De heer VISBEEN merkt op, dat de demping
van de sloot bij den Oostelijken Achterweg een
dure grap geworden is. De boeren, die den
grond gratis zouden rijden, hebben dat niet
gedaan. Spr. vraagt naar de oorzaak.
De VOORZITTER antwoordt, dat door de
strenge vorst het vervoer onmogelijk kon plaats
hebben. Toen is het te laat geworden voor de
boeren, daar ze voor zichzelf moesten gaan
rijden. Ze hadden er trouwens bij gezegd, dat
ze in een hun gunstigen tijd rijden wilden. Daar
komt bij, dat er een order van de R. T. M.
is gekomen, wat ook oponthoud tot gevolg
had.