Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. iisiei MIMIS" SM EK E CERF" EHJES iZOHEft MIJNHAfprs IN HOC SIGNO VINCES idiolen ping No. 3528 ZATERDAG 13 APRIL 1929 44ste JAARGANG Ml roeftuin EERSTE BLAIX W. BOEKHOVEN ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. HAAG >fweg 6 voor dorp te rnis 9. bij inzet; en 29, Dij Afslag 7 uur in te Middel den Heer P. Hzoon, te RDE KNOOP NDER QE- HENKEN SNZ. RUIM EN BOEK- ijk- De schoolstrijd niet uit. Op den Uitkijk. tabletten Land- en Tuinbouw. M I Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,- b? vooruitbetaling. BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENST A AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. AdvertentI6n worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, JMEGEN Penstraat 9 MEENTEHUIS jaar) als van de elooning 80.— DIJK. DENBURGE. ril a s. 31217 voor f 2,J0. ourszending 20 gegarandeerd nu Gladiolen VAN RIJN, BUUREN. geven prima 3EMKOOL 72 JZLAKKEE te is op eiken aden GRATIS :ht geeft de die mochten Toen de pacificatie op onderwijsge bied tot stand kwam, en de finantieele gelijkstelling verkregen werd sprak in een vergadering van den Bond van Nederlandsche onderwijzers een voor stander van de openbare school en ver klaarde onder veel instemming van zijn hoordersthans zijn wij overwonnen, doch zoodra de kans schoon is, zullen we trachten wederom te ontsnappen. Later is bij de behandeling van on derwijszaken in d'e Tweede Kamer her haaldelijk gebleken dat de vastgestelde pacificatie niet leeft in de harten van de voorstanders der openbare school, 'fp Aan de voortdurende waakzaamheid van Rechts is het dan ook te danken dat we het verkregen recht nog onge schonden bezitten. Had Links het voor 't zeggen gehad dan zou de school strijd reeds lang weer ontbrand zijn, zij het niet in 's lands vergaderzalen dan tóch in de gemeenteraden. Herinneren we slechts aan de poging van Gerhard om de gemeentebesturen bevoegdheid te geven niet slechts om formeele doch evenzeer om materieele bezwaren de stichting van bijzondere scholen tegen te houden. De schoolstrijd is in politieken zin beslecht. Maar de schoolstrijd leeft nog volop in ons volk. Het kan ook moeilijk anders. v De schoolstrijd was vrucht van de antithese die onder ons volk werkt, jp En die antithese graaft nog een even scherpen en diepen kloof als voor een halve eeuw. We ondervinden dat ook thans weer op Flakkee nu tot bouw van een Chr. U. L. O. school zal worden overge gaan en de bouw van een christelijke lagere school in uitzicht gesteld is. Op de grofste wijze wordt tegen het christelijk onderwijs en de voorstanders der christelijke school te keer gegaan. We hebben al eer op enkele frap pante staaltjes gewezen. In haar Woensdagnummer gaf „On ze Eilanden" opnieuw een paar kolom schrift over de verderfelijkheid van de christelijke school en de farizeeuwsche ongerechtigheid der christenouders die deze school begeeren. De argumenten die aangevoerd wor den zijn niet nieuw, uitgezonderd één bezwaar dat Dr. v. O. tegen de chris telijke school aanvoert. Hij maakt het niet zoo bout als de vorige maal, toen hij de kinderen der christelijke school van gasmaskers wil de voorzien en ze met koeien vergeleek in tegenstelling met de kinderen der openbare school die allen netjes en be leefd zijn. Toch is dit argument niet minder zonderling. Een bezwaar van de chris telijke school vindt hij dat er. geen echte nationale liederen mogen gezongen worden. En letterlijk zegt hij Geestelijke liederen, vooral psalmen, of lie deren waar absoluut niets in zit, te flauw en te kinderachtig zelfs voor kinderen, dat is kostje. Ik hoor ze soms kraaien „En aan den oever, van dien snellen vliet", Alles weer ten voordeele van de eigen partij. Geen wonder, dat de liefde voor 't Vorstenhuis en het Vaderland verflauwt, en we bij zekere gelegenheden niets anders hooren dan „Over al. waar de meisjeswaar de meisjes zijn. Lm-aLWaar me's)es ziJn. daar is het -Vooruit, vooruit, Mina, 't is ker mis in Breda, ja, ja." Of nog mooier „Tara Jala tara, lala, tara lala lala", enz. Bah! t Is om er zeeziek van te worden Die mooie, kernachtige volks- en vaderlandsche liederen, zooals andere landen ze hebben, en waardoor de geest van het volk wordt ver heven en die tevens uitingen zijn van eens gezindheid, moed en trouw, och, die kennen en hebben we niet, wij Nederlanders, met onze versnipperingen op elk gebied, vooral op godsdienstig gebied, en met onze bijzon dere scholen. Hoeveel Nederlandsche meisjes en jongens zijn er, die dat prachtige lied „Gij schitterende kleuren van Neerlands vlag" „In naam van Oranje", Vaderland, Vader land", „Nederland gij klein stipje op de we reldkaart", Waar de blanke top der duinen", Wilhelmus van Nassouwe" enz. enz. geheel van buiten kennen Een paar regeltjes, dan begint weer dat gelal tralala tra lala, lala, lala. En juist de volks- en vaderlandsche liede ren zijn het, waar pit in zitdie wekken de vaderlandsliefde bij het kind op zij dragen daartoe bij, den geest van het volk één te doen zijn, en onze nationaliteit hoog te hou den. Zij dragen daartoe bij, om den nationalen broederband te versterken zij herinneren en vermanen ons, om in droef en leed zoowel als in dagen van vreugd schouder aan schouder te staan. Maar, neen, dat mag nietdat is uit den booze. Psalmen moeten het zijn, en hoe zwaarder hoe liever kerkliederen moe ten het zijn. Ook het lied dus wordt gebruikt of misbruikt om het kind reeds van jongs af aan het vaderland, het heiligste wat het hier op aarde heeft, te vervreemden," en ten gun ste van een godsdienstige partij uit te buiten. Hij brengt het zelfs zoover dat de christelijke scholen de kweekplaatsen van het socialisme worden Dit argument is inderdaad gloed nieuw. Als zoodanig is het dan ook niet on verdienstelijk. Het brengt wat variatie in de afgesleten reeks grieven tegen de christelijke school die we voor 50 jaar ook reeds hoorden. Intusschen is deze geleerde heer doc tor wel eenigszins abuis. Hij zet de dingen op den kop. Hij behoeft niet te vreezen dat het „Wilhelmus" bij de christelijke scholen niet veilig is. Wij weten wel beter. Is het niet grootendeels aan de opkomst der christelijke scholen te danken dat het onder ons volk weer in eere geko men is? Weet hij niet dat het juist de Liberalen geweest zijn die hebben ge tracht ons volk dit volkslied te ontne men Het bezwaar dat hij tegen d'e chris telijke school inbrengt geldt in volle mate voor zijn eigen openbare lieve- lingsschool. Daar wordt het socialisme gekweekt. Niet wij zeggen het, maar „Het On derwijs" orgaan der Vereeniging van hoofden van openbare scholen, dat het weten kan Dit blad stelde eens de vraag „Ver tegenwoordigt de openbare school nog de eenheid der natie of wordt ze lang zamerhand maar zeker sectieschool der S. D. A. P. En als het blad deze vraag afdoende beantwoord heeft eindigt het met de sombere conclusie „En zoo hollen we den weg af, die slechts hiertoe kan leiden, dat de open bare school, eenmaal de trots van het overgroote deel der natie, verschrom pelt en verkwijnt, en als socialistische armenschool eindigt Dat is het oordeel van menschen die er midden instaan en werken. De praatjes die Dr. v. O. in zijn el lenlange beschouwingen ophangt zijn absoluut waardeloos, openbare en on verschoonbare onbekendheid met de werkelijkheid. Niet minder frappant is dat men van vrijzinige zijde ook nog over de kosten durft praten. In hetzelfde blad wordt gevraagd of de christelijken nu werkelijk nog geld willen afpersen van de ongeloovigen voor hun scholen. Ziedaar d'e vrijzinige arogantie Als ooit gemeentekassen zijn geplun derd voor scholen dan hebben 't wel de vrijzinigen voor hun openbare scholen gedaan. De cijfers wijzen het uit. Om openbare scholen in stand te houden die overbodid waren zijn som men weggegooid. Wie er iets van weten wil leze maar eens het boek van den schoolman Kuiper „Geschiedenis van het chr. on derwijs in Ned." Daaruit blijkt hoe lang en hoe zwart het zondenregister der vrijzinnigheid is, die met alle geweld de openbare schooi redden wilde ook daar waar de inge zetenen er van spuwden Wie durft er nog over kosten pra ten Tientallen jaren heeft ons christen volk de zware lasten gedragen voor de openbare school naast eigen christelijke scholen, tientalen jare!n hebben duizen den onderwijzers het óffer aan hun be ginsel gebracht. Dat alles dank zij de vrijzinnigheic die zich niet ontzag een minderheid te onderdruken, liever dan de openbare school op te geven. Wie op zulk een zwart verleden te wijzen, heeft mist het recht anderen te kappittelen. stel dat die anderen in de zelfde fout vervielen Maar ons christenvolk is het niet om de duiten der vrijzinnigheid te doen. Het vraagt alléén wat zijn goed recht is. Een school waar de kinderen onder wezen worden overeenkomstig den wensch der ouders. Want niet de staat niet de gemeenschap, doch de ouders heeft over de geestesrichting van het onderwijs aan zijn kind te beslissen. Hij is er de verantwoordelijke persoon voor. Voor dat recht is een langen strijd gevoerd. Voor dat recht ging de schoolstrijd. En als blijkt dat links dat nu nog niet begrijpt dan zal ook verder dien strijd gevoerd worden. Niet slechts omdat hoe langer hoe meer deo penbare school in een socia listische sectieschool ontaardt, maar ook, omdat dec hristenouders de posi tieve roeping gevoelen ook door middel van het schoolonderwijs het kind in kennis te brengen met wat tot zijn eeu wig Ayelzjjn dienen kan, Ze klaagde wekelijks over pijn in 't hoofd, moeheid, lusteloosheid enz. En opmerkelijk, 't was telkens op Zondag. In de week wist ze nergens van. Zoo frisch als een hoentje, van den vroegen ochtend tot laat in den avond in de weer zonder ergens van te weten. Alleen die Zondag Ze zag er tegen op als de Zondag weer in 't zicht kwam. Dat had nu al langen tijd zoo geduurd. Juist den eenigen dag dat ze wat aan haar leven had, was ze ziek. Door de weeks was het druk in den winkel, hard aanpakken, en nooit tijd om er es uit te breken en als het dan Zondag was, den dag om 't er eens lekker van te nemen, geheel voor eigen genoegen te bestedenziek. De dokter moest er maar eens over geraad pleegd worden. De dokter een geloovig arts kwam. „Vreemd", zei-ie, „juist alleen 's Zondags ziek „Ja dokter, in de week voel ik hoegenaamd niets." „Hoe laat staat u door de weeks op „Zes uur dokter, om half zeven komt de melkwagen en dan moet alles klaar staan." „Zoo, en hoe laat staat u 's Zondagsmorgens op 7" „Nou dokter, U begrijpt dan wil ik wel es uitslapen, 's Zondags sta ik nooit voor half elf of elf uur op." „O juist, ik raad U aan om 's Zondags dan ook maar eens wat vroeger er uit te komen. U kunt gerust om 7 uur op staan en u zult zien dat uw Zondagsche ziekte radicaal genezen zal zijn." ,Maar dokter ,Ik meen 't, probeert u 't maar eens Natuurlijk had dokter voor de volle 100 gelijk. En zouden er zoo niet duizenden zijn De Zondag wordt door den mensch toege ëigend als zjjijn dag, waarover hij de volle en vrije beschikking heeft. En dat moet zich wreken. We zijn met Zondagsrust niet klaar. We moeten komen tót Zondagsheiliging. Daartoe is deze dag door God ingesteld. Dat wordt nog al eens over 't hoofd gezien. Ook in onze kringen leeft het besef over het juiste karakter van den Zondaq niet steeds even klaar. Dat blijkt reeds uit de strooming van onze dagen in bepaalde kringen om de Overheid op te dragen den Zondag te doen heiligen. Men zegt dat wel niet steeds met deze woor den, maar dat wordt toch bedoeld. In Staatk. Geref. kring en de mannen van de Herv. Geref. Staatspartij, b.v. stellen aan de Overheid den eisch dat ze de tien geboden zal handhaven, dus ook het vierde gebod. Daaruit blijkt klaar dat men Zondagsrust en Zondagsheiliging verwart. Oppervlakkig' kan men het heel mooi vinden om ook de Overheid als Overheid te binden aan dit gebod en van haar te vergen dat ze de Zon dag doet heiligen door haar onderdanen. Maar men moet dit vraagstuk eens wat die per inzien. Dan komen de moeilijkheden. Onze partijleider, de Heer Colijn, heeft hierop in zijn Deputatenrede zeer terecht gewezen. Wat eischt het vierde gebod van ons De heer Colijn herinnerde er aan wat onze Catechismus hiervan zegt Onze vaderen hebben den diepen zin van dit vierde gebod zoo helder en klaar ingezien, zoo. dat hetgeen zij er van zeiden ook voor onzen tijd nog onveranderd gelden kan. Het vierde gebod houdt in eerstelijk dat de kerkedienst of het predikambt en de scholen on derhouden worden, dat ik op den rustdag tot de Gemeente Gods naarstiglijk kome om Gods Woord te hooren, de Sacramenten te gebruiken, God den Heere openlijk aan te roepen, den ar men christelijke handreiking te doen, en ten an- 1/ Ot| Doos 60 cent werken zonder kramfj^crfpijn Bij Apoth. en Drogisten dere dat ik al de dagen mijns levens van booze werken viere, den Heere door Zijn Geest in mij werken late en alzoo den eeuwigen sabbath in dit leven aanvange. Ik geloof dat er niemand onder mijn Gere formeerde lezers is, die hieraan iets zou willen veranderen noch af of toe doen. Met ganscher harte zal ieder toestemmen ja, dat is de be teekenis van hetgeen God in het vierde gebod van ons eischt. Maar dan deze vraag Hoe kan nu van de Overheid gevergd worden dat ze dit gebod dat Sabbathsheiliging beoogt, toepast op de burgerij 7 Men gevoelt dan kan niet. De Overheid is er onmachtig toe. Men zou zich desnoods nog kunnen indenken, dat de Overheid in de omstandigheden verkeer de om haar onderdanen te dwingen naar de kerk te gaan, maar daarmee zou ook in het uiterste geval haar macht ophouden. God aan roepen, den armen „christelijke handreiking" te doen, en aan te zitten aan het H. Avondmaal, zijn daden des harten, hier komt het op de ge steldheid der ziel aan. Zoover komt de Overheid nooit. En al zou zfe er toe dwingen dan nog zou deze gedwongen daad slechts uitwendige betee- kenis hebben. Het hart kan ze niet bereid maken om te doen wat God eischt bij het vierde gebod. Het spreekt dus vanzelf dat het vierde gebod niet tot de Overheid gericht is. De Overheid kan den Sabath niet doen heiligen. Ze kan niet verder komen dan de Zondagsrust bevorderen. De Staatk. Geref. blijven te veel aan de uiter lijke dingen hangen. Dat is hun groote fout bij zoovele gewichtige vraagstukken die onzen tijd beroeren. En dan kan het lijken alsof men met het stel len van den strengsten eisch principieel is, maar zoo gauw men wat dieper op de dingen ingaat blijkt, dat hetgeen principieel leek inderdaad slechts vrucht is van oppervlakkig geredeneer. Bij ernstig nadenken blijkt dat de Overheid niet tot taak heeft de Tien Geboden toe te pas sen, doch dat ze naar luidt van het oude Anti- rev. beginsel slechts in haar consciëntie ge bonden is. Ové? dat woord valt ook genoeg te zeggen en hierover is ook genoeg oppervlakkig gerede neer te constateeren. Doch daarop ga ik nu niet dieper in. Vast staat, dat als we weten wat Gods ge boden inhouden, en wat de Heidelberger er van zegt, we onmogelijk de stelling kunnen handha ven dat de Overheid geroepen is die geboden toe te passen zooals ze inderdaad in hun diepste wezen toegepast moeten worden. En nu kan men zeggen ja, maar de Tien geboden komen in anderen zin tot de Overheid dan dat ze tot de Kerk des Heeren komen. Doch dan luidt onze wedervraag waar ligt dan de maatstaf 7 En dan komen we ten slotte toch bij de cons ciëntie der Overheid terecht en zoo krijgt het Antirev. beginsel gelijk. De kwestie is dat men de terreinen van na tuur en genade met elkander verward. Zondagsrust - hierin ligt een taak voor de overheid. Sabbathsheiliging hier ligt een taak voor de Kerk des Heeren. In Zondagsrust ligt meer het negatieve in Sabbathsheiliging meer het positieve van het karakter van dezen dag. En nu is het jammer dat vele menschen ook in onze eigen kringen het dikwijls niet ver der brengen dan het negatieve. Zondagsrust gaat bij hen bovenal. Gebod op gebod, regel op regel, dit mag niet en dat mag niet. 't Is als met de farizeëers van ouds, die zelfs den Heere Jezus berispten omdat Hij den Sab bath niet hield zooals zij het eischten. Christus wandelde op Zondag, Hij genas zelfs zieken, Hij liet zelfs Zijn dicipelen door het korenveld gaan en van de tarwekorrels hun honger stillen. Christus zou ook bij die soort van menschen te licht bevonden worden. De fout zit hierin dat ze te eenzijdig op het negatieve van het vierde gebod letten. De Zon dag is een rustdag, zeker, maar niet een dag om niets te doen. Rusten van den dagelijkschen arbeid, maar werkzaam zijn in de dingen van Gods Koninkrijk. De catechismus zegt het zoo duidelijk en klaar. Voor jaren las ik eens in een vragenrubriek mag en Christen op Zondag dit doen, mag hij dat doen 7 Het antwoord was,kernachtig gereformeerd Een Christen mag op Zondag alles doen wat de wereldling ook doen mag en wat een Chris ten op Zondag niet mag doen mag een wereld ling evenmin op dien dag. Hieruit blijkt reeds dat de vraag verkeerd gesteld was. De eisch Gods komt met dezelfde klem tot den wereldling als tot den geloovige. Hier is geen onderscheid. En overigens ook de vraag zelf heeft geen zin. Mag dit op Zondag en mag dat 7 is een vraag die op de lippen van een gereformeerd mensch niet past. Lettend op den positieven eisch van het vierde gebod, moeten we ook dien dag vlij tig en werkzaam besteden. Het is de dag des Heeren de dag die aan den dienst van God gewijd moet zijn. Zóó vatte de Heiland het op en zoo hebben ook wij het te doen. Ko men we dat na, dan schiet er niet veel tijd over om te vragen mag dit of mag dat op Zondag. Kerken en scholen, diaconiën, sacramenten, vereenigingsleven dat bedoeld dienstbaar te zijn aan de komst van Gods Koninkrijk op aarde, het is alles Sabbathswerk, naar luidt van onzen Heidelberger. En dan hebben we geen tijd om uit te sla pen tot een uur of elf, geen tijd om er een Zondagsziekte op na te houden. Maar we zijn er dan ook niet mee klaar om twee of driemaal naar de kerk te gaan en ver der dien dag in „zalig nietSdoen" door te bren gen. De nooden op kerkelijk gebied zijn zool groot. En daar is het opgroeiend geslacht dat lei ding, meeleven en meearbeiden behoeft. De farizeëers en Schriftgeleerden, dienden den Sabbathdag, Christus diende door Sab bathswerk Zijn Hemelschen Vader, Wiens wil te doen Zijn spijze was Dat iets van dien verterenden ijver ook onze zielen doorgloeien moge. Opdat alzoo in dit leven door Gods genade de eeuwige Sabbathsdag die evenmin wer keloosheid kent reeds een aanvang neme moge UITKIJK. DE NIEUWE STIKSTOFMESTSTOFFEN. EEN GROOT LANDBOUWBELANG. Onder de kunstmeststoffen, waarvan de land bouwer meer en meer gebruik is gaan maken, nemen des tikstofhoudende een zeer voorname plaats in; niet alleen, omdat ze voor een gun stige groei onmisbaar zijn, maar tevens, omdat de prijs in verhouding tot de fosforzuur-, kali- en kalkmeststoffen de hoogste is. Geen wonder dus, dat de landbouwers zich steeds afvragen, welke stikstofmeststof te gebruiken voor een zoo groot mogelijk oogst, zoo voordeelig mo gelijk. Dank zij de wetenschap en techniek, welke del aatste jaren zoo een enorme vlucht hebben genomen, heeft de landbouwer verschillende soorten stikstofmeststoffen ter zijner beschikking gekregen. Was men vroeger slechts aangewezen op Chilisalpeter en Zwavelzure Ammoniak, thans kan men kiezen uit een geheele reeks, welke alle onderling in scheikundige samenstel ling verschillen, door den vorm waarin ze de stikstof bevatten daardoor dus ook verschillen in de wijze van gebruik en werking. De voor naamste hiervan willen wij hier zeer in het kort bespreken. Leunasalpeter bevat 26 stikstof. Het is, mits droog bewaard, van onbegrensde duur zaamheid en gemakkelijk uit te strooien. De kosten voor vracht, afhalen en uitstrooien wor den geringer door zijn hoog stikstofgehalte. Leunasalpeter bevat de stikstof voor een vier de deel als salpeterstikstof en voor ongeveer drie vierde deel als ammoniakstof. Deze mest stof heeft het groote voordeel, dat de daarin aanwezige salpeterstikstof berekend wordt tegen den prijs van de goedkoopere ammoniakstikstof. Het leent zich in het bijzonder voor bemesting van zomergewassen en bieten bij het zaaien, verder als overbemesting van wintergewassen en grasland in den winter en in het vroege voorjaar. Ureum bevat de stikstof in een organische verbinding en wel in denzelfden vorm, als in de natuurlijke afscheidingsproducten der dieren, .4 li I feb-ii

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1