L UIT HET WOORD
onder redactie van wêsêbkêkbêêêêêêêêbsêêkêêêbubm
c. WARNAER, Dirksland, Ds. G. VAN DER WAL, Dirksland, A. H. VAN YPEREN, Herkingen en Ds. G. VAN DER ZEE, Den Bommel, Eindredacteur
PREDIKBEURTEN
Geestelijke Opbouw
schetsen uit de
kerkgeschiedenis
BSbbb ALLERLEI
OP ZONDAG 31 MAART 1929
t
r VOOR DEN ZONDAG i
(le PAASCHDAG).
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van
Ameide.
Middelharnis, v.m. leesdienst en 's av. dhr. van
Yperen van Herkingen.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en
n.m. leesdienst.
Den Bommel, v.m, 9.30 Ds. v. d. Zee (bev.
lidmaten) en 's av. 6 uur leesdienst (bej.de
diensten collecte Studiefonds).
Ooltgensplaat, y.m. 9.30 leesdienst en 's av.
6 uur Ds. v. d. Zee van Den Bommel (bev.
lidmaten)
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en n.m. lees
dienst.
Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en n.m. 2 uur
Ds. v. d. Wal van Dirksland (Doop).
Dirksland, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Wal en
's av. 6 uur leesdienst.
Herkingen, v.m. 9.30 dhr. Van Yperen en n.m.
2 uur Ds. Vlasblom van Oude Tonge (bev.
lidmaten en collecte).
Melissant, n.m. 2 uur Ds. Polhuijs van Stad
aan 't Haringvliet.
Goedereede, v.m. Ds. van Ameide van Som
melsdijk.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m., Ds. van
Ameide van Sommelsdijk.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. van Velzen
van Doesburg.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. en n.m. Ds. de
Graaff.
Den Bommel, v.m, en n.m. Ds, Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. en 's av. Ds. de Lange.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en 's av, 6 uur
leesdienst in de hulpkerk.
Ouddorp, v.m, en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. "Ds. Leemans.
PREDIKBEURTEN op MAANDAG 1 APRIL
(2e PAASCHDAG).
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. Ds. van Ameide.
Den Bommel, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Wal
van Dirksland.
Ooltgensplaat, geen dienst.
Dirksland, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Zee van
Den Bommel.
Herkingen, v.m. 9.30 uur dhr. van Yperen en
's av. 6 uur (inwijding Kerkorgel en coll.)
dhr. van Yperen.
Ouddorp, v.m. leesdienst.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. Ds. van Velzen van Does
burg.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. leesdienst.
Dirksland, v.m. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9 uur leesdienst in de hulpkerk.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Leemans.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
S STICHTELIJKE OVERDENKING
HET IS VOLBRACHT 1
Het is volbracht
Joh. 19 vs. 30m.
Bijzondere opmerkzaamheid wordt immer ge
geven aan de laatste woorden, die uit den mond
van een strevende komen.
Weinige woorden zijn het gewoonlijk, van
wege het lijden van den intredenden dood, al
zijn daar ook sterfbedden, die door Gods ge
nade van een hemelsche rust en vrede getuigen
en tot predikstoelen worden.
Dat geeft de Heere menigmaal aan sommigen
Zijner kinderen.
Maar het is vrucht van het bange lichaams-
en zielelijden, waarin de Heere Je zus Christus
Zelve als hun Borg en Middelaar den.dood is
tegengegaan.
Voor Hem aan het kruis de verlatenheid,
voor hen vaak de nabijheid Gods.
Het ware dan ook niet voegzsiam geweest
en niet overeenkomende met het m atelooze van
het lijden des Heeren, wanneer Hij 'aan het kruis
een breede rede had gehouden.
Slechts enkele woorden onderbreken zijn stil
zwijgen op Golgotha.
Maar het zevental kruiswoorden, door de vier
Evangelisten ons in een schoone hairmonie op-
geteekend, vormen dan ook een sn oer van de
kostbaarste paarlen, uit al hetgeen ei aan schat
ten van hemelsche wijsheid en got Idelijke ge
nade van de lippen des Heeren is gevloeid.
Onuitputtelijk diep van zin ert n'jk van in
houd zijn deze woorden, die als e« n zevental
sterren van de eerste grootte flonker en in dien
donkeren lijdensnacht.
Het lijden nadert het einde. Het licht tam moge
nu nog meer en meer worden uitgeput, om zelfs
nog even met al de felheid der smal 't in het
bewustzijn des Heeren te dringen em Hem het
smartelijk: „Mij dorst" te ontpersen tie Heere
weet nu, dat het alles volbracht is ei i neemt
den edikteug, die Hem ondanks ha,ar wrt ingheid,
een gunstbewijs moet zijn, aan.
Het allerdiepste van Zijn borgtochfelijllijden
is nu ook waarlijk voorbij. Hij heeft den h eiligen
toorn Gods tegen de zonde "in al zijn zivaarte
op Zich voelen branden en heeft, nederge daald
ter helle, als het ware staande in de buit enste
duisternis, de verberging van het gunstrijk aan
gezicht Zijns Vaders in al harir schrikkelijk heid
gedragen.
Nog enkele oogenblikken rusten eer de Heere
met groote stemme roepende, Zich in den dood
zal overgeven, Zijne ziel i lïtstortende in di ;n
dood, ja die als het pand d ier verlossing Zijl is
volks, als het schuldoffer, f in de handen Zijt is
hemelschen Vaders zal ov ergeven.
Nog één woord zal de Heere spreken: in het
oorspronkelijke letterlijk door slechts één woord
weergegeven volbrachtals een zegewoord
uitgestooten door den overwinnenden Held uit
Juda's stam.
Vele en velerlei zijn de toepassingen, die zich
aan dit Woord laten verbinden. Juist in zijn
kortheid en alomvattendheid is het zoo rijk aan
vertroostende gedachten voor het hart van een
aan zichzelven ontdekt zondaar.
Men heeft dit Woord genoemd: een woord
bestemd voor den hemel, bestemd voor de hel
en bestemd voor de aarde.
Inderdaad het is een woord bestemd, voor
den hemel, aansluitende aan het woord, dat de
Heere, aan het einde van Zijne profetische
werkzaamheid op aarde uitsprak in het hooge-
priesterlijke gebed: VaderIk heb U verheer
lijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk
dat Gij mij gegeven hebt om te doen.
Wij klimmen met dit woord op tot den eeu
wigen vrederaad Gods, waarin dat verbond der
Verlossing gesloten is, waarin de Zoon, de
eischen en beloften des Vaders aanvaard heeft.
Den eisch van dat verbond heeft Hij nu vol
bracht, om straks nu Zelve de vervulling van
de belofte omtrent de gegevenen Zijns Vaders
te eischen.
Hij heeft nu „eindelijk", om met de woorden
van ons heerlijk schoon Avondmaalsformulier
te spreken, „met Zijnen dood en bloedstorting
het nieuwe en eeuwige Testament, het ver
bond der genade en de verzoening, besloten,
toen Hij zeide: Het is volbracht."
Zou het waar zijn Zou waarlijk aan al de
eischen van Gods heiligheid en gerechtigheid
jegens de zonde, voldaan zijn, zoodat daar nu
geene verdoemenis is voor degenen, die in
Christus Jezus zijn
Daarvoor is niet alleen de Mond der Waar
heid, die dit woord sprak, ons eenwaarborg,
maar ook de echo, die van dit Woord is op
te merken in het „Amen" des Vaders, dat op dit
„Het is volbrachtdes Zoons volgt in Zijne
opwekking uit de dooden tot rechtvaardig-
making.
Ja, iedere trap van verhooging, die van nu
af aan gezien wordt tot aan 's Heeren weder
komst met de wolken des hemels toe, is telkens
een goddelijke bevestiging van het woord des
Heeren: „Het is volbracht
Dit kruiswoord is ten hemel ingegaan en
heeft weerklank gevonden in het verzoenende
Vaderhart Gods.
Het is een woord ook bestemd voor da hel
bestemd voor Satan.
Gericht tot den Vader, moge in dit zesde
kruiswoord de toon van rustige verzekerdheid
en van vertrouwen op de voleindigde gehoor
zaamheid jegens den Vader te beluisteren zijn,
wanneer wij het beschouwen als bestemd voor
den Vorst der duisternis, krijgt dit Woord het
karakter van een overwinriingskreet.
Beslecht is, o vijand van het Godsrijk
vijand der zielen tevens -beslecht is de eeu
wenlange strijd, eenmaal u aangekondigd
Tevergeefs hebt gij storm geloopen tegen
den Rots der eeuwen 1
Geen verleidende verzoeking om in een veel
gemak'lijker weg het Koningschap over alle vol
ken der wereld te verkrijgen, geen bestormen
met alle hellesmarten, waarmede het u toege
laten werd, in deze ure der duisternis, den
getrouwen Borg en Middelaar aan te vechten,
geen tartend tergen om de verpletterende kracht
Zijner almacht te toonen, waar vrijwillige mach
teloosheid eisch van gehoorzaamheid was, heb
ben den Heere odk maar één oogenblik kunnen
doen falen in het werk der verlossing van Zijn
volk uit uwe heerschappij.
Geen verlokking, geen teugellooze felheid,
geen vlijmende spot heeft u kunnen baten.
Doodgevochten hebt ge u tegen dezen Heiligen
Israels, Die, alzoo Hij de Zijnen heeft liefgehad,
ze heeft liefgehad tot het einde.
Machteloos geslagen zijt ge door dézen
Machtelooze
Gebonden zijt ge door dezen Gekruisigde
Den kop wordt u vermorzeld, o Satanas
door dezen Stervende.
Het is volbracht
Het is volbracht
Tweeërlei klank beluisterden wij in dit woord,
al naarmate wij het als tot den hemel of als
tot de hel gericht aanhoorden.
Tweeërlei klank hooren wij ook in dit woord,
zooals het door deze wereld weerklinkt ver
manend eener-, vertroostend anderzijds.
Het verkondigt immers, dat er buiten dit
volbrachte werk yan Christus geen grondslag
der zaligheid is.
Wanneer gij u in den grond der zaak tegen
de algenoegzaamheid van dit volbrachte werk
des Heeren blijft verzetten, door er in onver
schilligheid aan voorbij te gaan, door het,
ondanks alle uitwendige godsdienstigheid mis
schien, in werkelijkheid te verachten en te mis
kennen, wanneer ge het feitelijk- voor onge
noegzaam verklaart, door nog met eigenwillige
offeranden uwe eigengerechtigheid en gods
dienstigheid iets toe te willen brengen en daar
door af te doen van het eeuwige offer van dit
volkomene Godslam, dan bevat dit Woord een
ernstige vermaning voor u, opdat gij niet, wan
neer de voleinding der wereld daar is en het
slotwoord: Het is geschiedweerklinkt, buiten
den grondslag van dit volbrachte werk van
den eenigen Zaligmaker Jezus Christus moogt
blijken te staan en de gerechtigheid Gods van
u den vollen eisch der wet niet afeische.
Het geldt hier: alles of niets.
Een volkomen Zaligmaker of geen Zalig
maker.
Geen verbonds-voorrechten®, geen geestelijke
werkzaamheden, geen goede werken, geen ge
beden, geen tranen, geen geloof, hoe noodza
kelijk zij mogen zijn als bestanddeelen van het
geestelijk leven, mogen de strekking hebben ook
maar voor het geringste deel de plaats in te
nemen van den algenoegzamen Zaligmaker.
Niet omdat zij iets van dit alles bezitten
zouden, is de Heere de Zaligmaker van de
Zijnen, maar opdat al deze geestelijke goe
deren als de levende vrucht van Zijn lijden
hun ten deel zouden vallen, heeft de Heere
het al volbracht.
Als daarom uw geloof nog u w geloof is,
is het noodig, dat de volstrekte kracht van dit
Woord dit eigenmachtig doen wegschroeie.
Het waarachtig geloof geeft immers niet, maar
ontvangt alleen; het geeft ook zichzelf niet als
iets waardevols, dat ons recht zou geven op
het volbrachte werk van Christus, maar in het
geloof geeft de ontledigde zondaar zichzelven
over, niet om den Heere ook maar iets toe
te brengen, maar om uit de volheid van het
volbrachte werk van Christus te ontvangen
genade voor genade.
Een rijkdom van vertroosting ligt dan ook
in dit: Het is volbrachtopgesloten voor den
zondaar, die niet, zooals het wel eens gezegd
wordt, met een doode tong over zijne ellende
spreekt, gelijk in onze kringen zoo vaak met
ijselijke kilheid over het diep verderf van
's menschen hart, zijn onbekeerde staat, zijn
rampzaligheid, gesproken wordt, maar die waar
lijk zichzelven schuldig leert kennen, zonder een
enkele penning te bezitten om zijne schuld te
betalen, maar wien, in de diepte zijner ver
slagenheid, het woord van den Gekruisigden
Heiland in de ooren klinkt; Het is volbracht
Hij beluistert daarin zijn vrijspraak, ziet al
zijne zonden in de diepte der eeuwige ver
getelheid geworpen, gevoelt den last zijner
schuld zich van de schouders glijden en aan
biddend zingt hij met den dichter
Mijn GodU zal ik eeuwig loven,
Omdat Gii 't hebt gedaan
D. C. v. d. W.
BB
BB ■BBBHBBBBBBBBBBB
DE HEERLIJKHEID VAN DEN
MIDDELAAR.
VI.
Meer dan Mozes,
Als het volk zucht onder vreemde overheer-
sching en het geschrei tot God opklimt in den
hemel, beschikt Hij iemand, die het middel is
waardoor Zijn volk wordt gered.
Zoo trad Abraham bemiddelend op, voorts
de Richters en vele Koningen deden desgelijks.
Een voorbeeld in den vollen zin des woords
was Mozes, die door God aan het hoofd werd
gesteld van het Joodsche volk om leiding te
geven. Toegerust met gaven en krachten, deed
hij bijzondere dingen in 's Heeren Naam en
had op hoogen leeftijd de taak ontvangen van
uitleiding. In al zijn levenswerkzaamheden blijkt
ons duidelijk in welk een voorname betrekking
hij was geplaatst tusschen God en volk, als
middelaar optreedt in qualiteit van profeet door
de Wet te ontvangen en te geven, en als pries
ter tot God zich wendt met voorbidding.
Toch heeft Mozes het volk niet in Kanaan
gebracht; de Hebreeënbrief werkt deze dingen,
die vergelijkingen treffen tusschen oud- en nieuw
verbond, nader uit.
Intusschen wordt Mozes in de H. Schrift en
nog bij zijn volk hoog geroemd. Zijn naam
klinkt in alle boeken door en wordt met eere
genoemd. Zelfs Jezus sluit zich bij Mozes aan,
wiens wet Hij vervult, spreekt met eerbied over
de stoel van Mozes, vermaant het volk om de
leidslieden te gehoorzamen die deze stoel be
zetten.
Hoewel nu Mozes 1500 jaren voor Christus
leefde, zoo heeft ook hij over den Messias
gesproken als over den grooten Profeet naar
wien dient geluisterd (Deut. 18 vs. 15). Mozes
wees alzoo vooruit, gelijk Johannes de Dooper,
op Christus.
Want om dezen Middelaar des nieuwen ver-
bonds zou het gaan, wiens heerlijkheid uit-
nemender was dan den glans waarmede de
Heere Mozes, den Middelaar des ouden ver-
bonds, had bekleed.
Beiden hebben echter veel van hun volk te
verduren gehad.
Mozes heeft veertig jaren verdriet van hen
gehad, en Jezus is getergd, zoodat de smarten
over zijn volk zich op zijn gelaat afteekenden
(Joh. 8 vs. 57; Jes. 53).
Beiden zijn in hun jeugd een gewelddadigen
dood ontsnapt, hebben op later leeftijd gezwor
ven, en hebben den dood gevonden tijdens hun
arbeid.
Maar hierin nu is juist het groote verschil.
Want hoewel beiden borg waren met hun
hart (Jer. 30 vs. 21), hetgeen zij bewezen door
voor de overtreders te bidden, zoo werd niet
op Mozes, doch wel op Jezus de schuld ge
legd om als Borg de schuld te betalen.
Niet op- Mozes, maar op Jezus was de plage.
Dit komt, omdat Jezus het vlekkelooze lam
was. Geen onrecht had Hij gedaan, terwijl
Mozes zich in drift heeft schuldig gemaakt bij
het twistwater. Dit werd de oorzaak van zijn
dood, zoodat hij stierf door eigen schuld.
En welk een dood
In tegenstelling met Jezus, op hoogen leeftijd.
Mozes sterft alleen, terwijl Jezus met moor
denaren wordt gerekend. Mozes door God ge
leid, Jezus door soldaten. Mozes in het licht
van Nebo, Jezus in het duister van Golgotha.
Mozes ziende het heilige land, Jezus ziende de
onheilige stad, die de profeten doodt. Mozes
sterft een zachten dood, Jezus is gefolterd en
vermoord. Mozes begraven door God, Jezus
door menschen.
Maar in dit alles ligt juist de heerlijkheid
van den Messias, wijl Hij borgtochtelijk leed,
en als Plaatsbekleeder een plaats zich verwor
ven heeft aan de rechterhand Gods.
Mozes heeft als Middelaar het volk uitge
leid uit het duistere Egypte, doch Christus heeft
zijn volk verzoend met God en verlost van den
Booze, voor eeuwig, door zelf daarvoor te lijden
en te sterven.
Zijn heerlijkheid is dan ook grooter dan die
van Mozes, wijl Christus ten derden dage ver
rees, als hebbende macht om het leven af te
leggen en terug te nemen.
VAN DEN BOMMEL
door
Ds. G. VAN DER ZEE.
Nu het echter op steun aankwam, meldde
zij zich aan als lidmate van de gereformeerde
kerk, en vroeg op dien grond steun. Het spreekt
vanzelf, dat de kerkeraad haar vdorloopig af
wees en dat hij geen vrijmoedigheid had om
Diaconiegoed aan dezulken uit te reiken. De
vrouw werd verwezen naar den Magistraat, die
echter niet over dit geval te spreken was. De
oude geschiedenis.
Schout en Schepenen schreven een brief, niet
beter wetende dan dat de vrouw lidmaat was,
terwijl de kerkeraad vermaand werd om geen
groote verwijdering te doen ontstaan en de
vrouw te bedeelen. Hierop werd dit college
door den Kerkeraad degelijk ingelicht en genoot
de vrouw ondersteuing van de groote Armen.
Doch toen de Schout Van Dam kwam te ster
ven, dwong zijn opvolger ons om te steunen,
waarop de voorlichting der Classis werd ge
vraagd, met dit gevolg, dat de Kerkeraad voor
den druk der overheid bezweek en overeen
kwam om voor gezamenlijke rekening deze we
duwe te ondersteunen.
Hierdoor kwam echter de Kerkeraad niet
weinig in opspraak en werd door de gemeente
leden, die de kwestie van Jan van Schouwen
nog niet vergeten waren (die eigenmachtig be
deelde) beschuldigd van het nutteloos en ach
teloos uitgeven der penningen. Daarop kwam
er eene deputatie van de Classis, die alles
onderzocht, met het verwijt aan den vertrokken
predikant Brakel, die de zaak te veel bedekt
had gehouden, en met volkomen eerherstel van
den tegenwoordigen kerkeraad, waarmede deze
opspraak van de baan was.
VARIA.
Gelijk wij weten waren de kassen van Kerk
en Diaconie gescheiden sedert 1691, terwijl de
Diaconie geregeld de kerk hielp door leeningen,
waardoor in 1740 bij de kerkelijke administratie
een achterstand was van circa 2360.-, voor
zeker een belangrijk bedrag.
Tevens blijkt ons hoe men toen een duren
tijd had doorleefd, aangezien de liefdegaven
bij notule als kerkeraadsbesluit werden vast
gelegd, met de mededeeling, dat de diaken ge
vrijwaard bleef voor laster.
En waar op een kerkeraadsvergadering, dié
toen tevens de kerkvoogdij omvatte, alles ter
sprake kwam, oordeelde men het beter om
voortaan niet meer des Zondags, doch door
de week kerkeraadsvergadering te houden.
Iu 1741 stonden verschillende lidmaten onder
censuur wegens hoererij, kijvagie, dronkenschap
en echtscheiding, die deswege alsnog vermaand
werden, waardoor er één was, die berouw
toonde, en van de censuur werd ontslagen en
vermaand zich zeiven te beproeven aleer hij
naderde tot den tafel des Heeren. De anderen
zeiden, dat zij niet eerder konden bidden, voor
en aleer het in hen gewerkt werd.
Een leerzaam voorbeeld van de ommekeer
der volksideeën is wel dit, dat Ds. van Vianen
uitdrukkelijk opdracht kreeg om van zijn ge
meenteleden de geboden aan te teekenen, doop
cedels en trouw-brieven af te geven, zonder
voorafspraak met den kerkeraad, doch een
attestatie mocht niet eerder geschreven worden
dan na degelijke informatie omtrent den ver-
trekkenden persoon, daar een-attestatie een ge
tuigenis is omtrent iemand geloof en leven en
geen verhuisbiljet. Het kerkelijk huwelijk was
alzoo in eere, ook natuurlijk al om de oorzaak,
dat dit eigenlijk het eenige achtenswaardige hu
welijk was, voltrokken door eene kerkelijke
plechtigheid, voor Gods aangezicht in het mid
den der gemeente, dat thans (1929) is verscho
ven uit administratief oogpunt zoogenaamd,
maar inderdaad naar zijn historische aanleiding
uit ongeloof, naar het gemeentehuis eerst, en
dan voor wie dit begeert naar de kerk, weshalve
men spreekt van o v e r-trouwen.
En niemand denkt er aan, dat een attestatie
geweigerd kan worden, hetgeen echter nog wel
geschiedt, maar dan vervangen wordt in den
tegenwoordigen tijd voor een „bewijs van lid
maatschap".
Op 4 Dec. 1742 stelde Ds. van Vianen den
Kerkeraad voor om Zondags te voren af te
kondigen wanneer het Diakonie-rekening zou
zijn en om dan alle manslidmaten toegang te
verleenen, gelijk dat ook in andere gemeenten
geschiedde, en voorts om niet de gebruikelijke
maaltijd van 12.— te houden, doch dit geld
aan den Schoolmeester te geven voor het uit
schrijven der rekening en opmaken van het
slot, daar de Schoolmeester een onpartijdig man
is, en in 1741 een aanzienlijk abuis was ont
dekt.
Er is niet vermeld of dit is aangenomen.
(Wordt vervolgd).
BB
XXXIV.
ONDERSTEUNINGSKWESTIE.
In het jaar 1727 ging Dirk van Oostende
in ondertrouw met Barendina Hollanders, doch
tot een trouwdag kwam het niet en deze lieden
leefden nochtansf bij elkaar en wonnen vier
kinderen. In 1738 stierf Dirk en de weduwe
ging al bedelende langs den weg. En hoewel
ze het kerkgebouw wel wist te staan, kwam zij
er nooit in, en had ook voor geen harer kin
deren den H. Doop begeerd.
SOMMELSDIJK. Tot onderwijzer aan de
Bijz. Lagere School alhier is in de plaats van
den heer J. van den Berg benoemd de heer
H. Ruijs van Edam.
De onderwijzer aan de Openbare Lagere
School, de heer C. de Bruijn, is in gelijke be
trekking benoemd te 's-Gravenhage.
Donderdagavond 5.3Ö uur zal in het Zon
dagsschoolgebouw alhier gepredikt worden door
Ds. Pauwe uit 's-Gravenhage.
MIDDELHARNIS. De catechisaties in de
Geref. Kerk zijn vanaf deze week tot nadere
aankondiging geëindigd.
Zondag 17 Maart j.l. is in de Ned.
Herv. Kerk alhier een gift van 10ge
collecteerd voor de Kerk.
NIEUWE TONGE. De collecte gehouden
tijdens den bidstond voor het gewas in de Ned.
Herv. Kerk alhier heeft 255.36 opgebracht,
terwijl dienzelfden avond nog per post 40.
werd ontvangen. In totaal dus 295.30.
DIRKSLAND. Ds. A. de Blois alhier heeft
voor het beroep naar de Geref. Gemeente te
's-Gravenpolder bedankt.
HERKINGEN. Deze week is hier een Ned.
Herv. Jongelingsvereeniging op G. G. opge
richt met aanvankelijk 1 leden, Tot bestuurs
leden zijn gekozen de heeren R. Witvliet, M.
Dorst en J. Witvliet Az„ resp Voorz. Secr. en
Penningmeester.
OUDDORP. Als bestuursleden van de school
met den Bijbel zijn herkozen de heeren K. West
hoeve en J. Meijer Klz,
OORZAAK EN GEVOLG.
Het is bekend, dat in sommige streken van
ons Vaderland ons Christelijk volksdeel een
afkeer heeft, van wat we gewoonlijk noemen de
Chr. Sociale actie.
De argumenten voor die onthouding en mis
kenning zijn wel bekend, alhoewel de eigenlijke
oorzaak veelal is, vrees voor meerderen invloed
van het eenvoudige volk en ook vrees voor
meerdere uitgaven.
Daar achter ligt natuurlijk, dat men niet ge
looft, dat God ook voor het Maatschappelijke
leven zijn ordeningen heeft gegeven, die niet
straffeloos kunnen veronachtzaamd worden.
Daar is met name door onze Chr. Soc. Actie
gedurig op gewezen en in het algemeen ook
wel door onze geestelijke leidslieden.
Het tastbare resultaat daarvan is echter zeer
gering, in 'het algemeen blijft het zooals het is.
De plaatselijke vooraanstaanden, die in dit
opzicht veel steunen en bevorderen kunnen,
wat door anderen wordt gedaan, of wordt ge
tracht te doen, maken zich veelal met een ge
wichtig gebaar, of anderszins met groote woor
den van de zaak af. Of men ze al voor houdt,
dat van de zijde van het socialisme alles ge
daan wordt (wat ze ook zelf wel zien), om
juist door hun eigen houding velen tot zich te
trekken, en vooral onder de jonge menschen
reeds vele slachtoffers gemaakt zijn, men schijnt
eenvoudig zonder meer, die zware verantwoor
delijkheid wel op zich te durven nemen.
Ook op het eiland Flakkee is het zoo. De
Gew. Org. Zuid-Holland heeft voor enkele
jaren getracht met vrij groote financieele offers
en met groote opofferingen van een der Gew.
bestuurders geprobeerd op een tweetal plaatsen,
om daar iets aan te doen. Echter zonder re
sultaat, behalve dan het rijker worden van
enkele ervaringen. De schade, die, door het
zich afzijdig houden, of ook wel opzettelijke
tegenwerking, aan het Christendom wordt toe
gebracht, is daar al duidelijk zichtbaar.
De ontstellende werkelijkheid hiervan blijkt
uit een stukje in de Kerkbode voor de Classis
Brielle, waarin een corr. uit Ooltgensplaat als
bezwaar tegen het bouwen van een nieuwe
Kerk het volgende schrijft
„Des Zondags is slechts twee derde van
de Oude Kerk bezet. Van uit de hoogte ge
zien bemerkt men vele onbehaarde schedels en
menschen bij wien de amandeiboom reeds bloeit.
Van dezen gaat de een na den ander den weg
van alle vleesch. Ate er nu slechts voldoende
aanvoer was van onderen op, dan was dit niet
zoo erg. Helaas, daar zijn meerdere gezinnen
van 10 a 12 personen, waar niet één van voor
de Kerk behouden blijft. De jeugd heeft geen
lust meer in den Dienst des Woords, en die
nog komen, doen dit veelal gedwongen. De
catechisaties worden zeer slecht bezocht. De
jeugdvereenigingen kwijnen."
Dit is dus het oordeel van iemand, die plaat
selijk op de hoogte is, en die het durft schrij
ven, zooals hij het ziet. Is het niet ontzettend
Ook al houden we in gedachten, dat hier nog
een andere factor werkt, n.l. het niet houden
van de jeugd bij den eisch en de belofte des
Verbonds.
Maar vintegenzeggelijk en duidelijk zichtbaar
gaat een groot gedeelte van het opgroeiend ge
slacht voor de Kerk verloren, omdat de houding
der ouderen ten opzichte van het Maatschap
pelijk leven hen van het Christendom afstoot.
Als het Christendom, zooals het hen geleerd
is en zooals zij het zien voor het Maatschap
pelijk leven niets te zeggen heeft, als de stof
felijke verhoudingen door Christenen getrapt en
vertrapt mogen en kunnen worden, dan is het
niet onverklaarbaar, dat vele jonge menschen
zich in de armen van het Socialisme werpen,
't Is geen zaak van een maand of een jaar,
maar als ze niets anders gezien hebben in het
verleden, en niets anders kunnen bespeuren
voor de toekomst, dan is het niet onduidelijk,
voor iemand die zien wil, waar dat op uit-
loopen moet.
Ik twijfel dan ook niet als er geen verandering
komt, zijn er daar Chr. Kerken, die als God
het niet verhoedt, over 25 jaar zijn wegge
vaagd, en de dag der Eeuwigheid zal open
baren hoeveel schuld hiervan ligt voor rekening
van het verwaarloozen der Chr. Soc. roeping.
Blijkt hieruit de groote beteekenis van onzen
Chr. Soc. arbeid voor de uitbreiding van Gods
Koninkrijk, niet minder ook de ernstige roeping,
de vele arbeid en de groote verantwoordelijk
heid, die onze Chr. Soc. actie met name Pa
trimonium heeft.
Hoe kan het ons benauwen deze dingen te
weten en te zien, en er toch zoo weinig aan
te kunnen doen. Al konden we op al die plaat
sen, die er voor in aanmerking komen, slechts
éénmaal in een winter een vergadering houden,
afgezien nog van de resultaten, dan deden we
er iets, en wisten ons eenigszins verantwoord,
maar zelfs dat kan niet uit financieel oogpunt.
Dat het Verbondsbestuur de subsidies aan de
Gew. Org. zoo hoog mogelijk opvoere, ook mee
door de baten uit het Jubileumfonds, om zoo
veel mogelijk tegemoet te komen aan het groote
tekort, dat er nog is, en geve God door Zijn
Geest een ommekeer ten goede in veler harten,
opdat zijn Zion gebouwd worde, de levende
kracht van het levende Woord onzes Gods.
A. VINGERLING,
Bestuurslid Gew. Org. Z.-Holland.
Zuidland, 4 Maart 1929.
(Uit: „Patrimonium").
DE HEILIGE SCHRIFT.
De Heilige Schrift is een wonder boek, geen
ander boek is haar gelijk, zij begint met den
oorsprong aller dingen, met de schepping van
hemel en aarde. Zij verhaalt ons van 's men
schen geschapen zijn naar Gods beeld, maar
ook van zijn ontzettenden val in zonde en dood.
Maar dan vangt ze ook aanstonds aan met de
beschrijving, hoe God in zijn genade voor een
verlorene menschheid bij den Held, uit een
vrouw geboren, hulp en heil heeft besteld. Ter
wijl zij de Heidenen wandelen laat op hunne
eigene wegen, verhaalt zij dan in historie en
profetie, in psalm en spreuk de verlossingen,
die Hij wrocht voor Zijn volk, en al de won
dere daden, waarmede Hij heeft voorbereid de
komst van Zijn Zoon in het vleesch. En als
de tijden vervuld zijn, leidt zij ons naar de
kribbe henen, plaatst zij ons aan den voet van
het kruis, waar de Christus sterft, dragende
onze zonden en verzoenende de wereld met
God. Door de Apostelen worden ons daarna
de schatten ontsloten van genade en ontferming,
dit in dat kruis zijn verborgen. En eindelijk
wijst ze ons henen naar een heerlijk verschiet,
naar den nieuwen hemel en aarde, waar God
bij Zijn volk wonen en alles in allen zal zijn,