L UIT HET WOORD onder redactie van wêsêbkêkbêêêêêêêêbsêêkêêêbubm c. WARNAER, Dirksland, Ds. G. VAN DER WAL, Dirksland, A. H. VAN YPEREN, Herkingen en Ds. G. VAN DER ZEE, Den Bommel, Eindredacteur PREDIKBEURTEN Geestelijke Opbouw schetsen uit de kerkgeschiedenis BSbbb ALLERLEI OP ZONDAG 31 MAART 1929 t r VOOR DEN ZONDAG i (le PAASCHDAG). NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van Ameide. Middelharnis, v.m. leesdienst en 's av. dhr. van Yperen van Herkingen. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en n.m. leesdienst. Den Bommel, v.m, 9.30 Ds. v. d. Zee (bev. lidmaten) en 's av. 6 uur leesdienst (bej.de diensten collecte Studiefonds). Ooltgensplaat, y.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. v. d. Zee van Den Bommel (bev. lidmaten) Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en n.m. lees dienst. Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en n.m. 2 uur Ds. v. d. Wal van Dirksland (Doop). Dirksland, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Wal en 's av. 6 uur leesdienst. Herkingen, v.m. 9.30 dhr. Van Yperen en n.m. 2 uur Ds. Vlasblom van Oude Tonge (bev. lidmaten en collecte). Melissant, n.m. 2 uur Ds. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet. Goedereede, v.m. Ds. van Ameide van Som melsdijk. Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m., Ds. van Ameide van Sommelsdijk. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. van Velzen van Doesburg. Stad aan 't Haringvliet, v.m. en n.m. Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m, en n.m. Ds, Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. en 's av. Ds. de Lange. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en 's av, 6 uur leesdienst in de hulpkerk. Ouddorp, v.m, en n.m. leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. "Ds. Leemans. PREDIKBEURTEN op MAANDAG 1 APRIL (2e PAASCHDAG). NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. Ds. van Ameide. Den Bommel, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Wal van Dirksland. Ooltgensplaat, geen dienst. Dirksland, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Zee van Den Bommel. Herkingen, v.m. 9.30 uur dhr. van Yperen en 's av. 6 uur (inwijding Kerkorgel en coll.) dhr. van Yperen. Ouddorp, v.m. leesdienst. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. Ds. van Velzen van Does burg. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. leesdienst. Dirksland, v.m. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9 uur leesdienst in de hulpkerk. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Leemans. Van de overige gemeenten geen opgaaf. S STICHTELIJKE OVERDENKING HET IS VOLBRACHT 1 Het is volbracht Joh. 19 vs. 30m. Bijzondere opmerkzaamheid wordt immer ge geven aan de laatste woorden, die uit den mond van een strevende komen. Weinige woorden zijn het gewoonlijk, van wege het lijden van den intredenden dood, al zijn daar ook sterfbedden, die door Gods ge nade van een hemelsche rust en vrede getuigen en tot predikstoelen worden. Dat geeft de Heere menigmaal aan sommigen Zijner kinderen. Maar het is vrucht van het bange lichaams- en zielelijden, waarin de Heere Je zus Christus Zelve als hun Borg en Middelaar den.dood is tegengegaan. Voor Hem aan het kruis de verlatenheid, voor hen vaak de nabijheid Gods. Het ware dan ook niet voegzsiam geweest en niet overeenkomende met het m atelooze van het lijden des Heeren, wanneer Hij 'aan het kruis een breede rede had gehouden. Slechts enkele woorden onderbreken zijn stil zwijgen op Golgotha. Maar het zevental kruiswoorden, door de vier Evangelisten ons in een schoone hairmonie op- geteekend, vormen dan ook een sn oer van de kostbaarste paarlen, uit al hetgeen ei aan schat ten van hemelsche wijsheid en got Idelijke ge nade van de lippen des Heeren is gevloeid. Onuitputtelijk diep van zin ert n'jk van in houd zijn deze woorden, die als e« n zevental sterren van de eerste grootte flonker en in dien donkeren lijdensnacht. Het lijden nadert het einde. Het licht tam moge nu nog meer en meer worden uitgeput, om zelfs nog even met al de felheid der smal 't in het bewustzijn des Heeren te dringen em Hem het smartelijk: „Mij dorst" te ontpersen tie Heere weet nu, dat het alles volbracht is ei i neemt den edikteug, die Hem ondanks ha,ar wrt ingheid, een gunstbewijs moet zijn, aan. Het allerdiepste van Zijn borgtochfelijllijden is nu ook waarlijk voorbij. Hij heeft den h eiligen toorn Gods tegen de zonde "in al zijn zivaarte op Zich voelen branden en heeft, nederge daald ter helle, als het ware staande in de buit enste duisternis, de verberging van het gunstrijk aan gezicht Zijns Vaders in al harir schrikkelijk heid gedragen. Nog enkele oogenblikken rusten eer de Heere met groote stemme roepende, Zich in den dood zal overgeven, Zijne ziel i lïtstortende in di ;n dood, ja die als het pand d ier verlossing Zijl is volks, als het schuldoffer, f in de handen Zijt is hemelschen Vaders zal ov ergeven. Nog één woord zal de Heere spreken: in het oorspronkelijke letterlijk door slechts één woord weergegeven volbrachtals een zegewoord uitgestooten door den overwinnenden Held uit Juda's stam. Vele en velerlei zijn de toepassingen, die zich aan dit Woord laten verbinden. Juist in zijn kortheid en alomvattendheid is het zoo rijk aan vertroostende gedachten voor het hart van een aan zichzelven ontdekt zondaar. Men heeft dit Woord genoemd: een woord bestemd voor den hemel, bestemd voor de hel en bestemd voor de aarde. Inderdaad het is een woord bestemd, voor den hemel, aansluitende aan het woord, dat de Heere, aan het einde van Zijne profetische werkzaamheid op aarde uitsprak in het hooge- priesterlijke gebed: VaderIk heb U verheer lijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk dat Gij mij gegeven hebt om te doen. Wij klimmen met dit woord op tot den eeu wigen vrederaad Gods, waarin dat verbond der Verlossing gesloten is, waarin de Zoon, de eischen en beloften des Vaders aanvaard heeft. Den eisch van dat verbond heeft Hij nu vol bracht, om straks nu Zelve de vervulling van de belofte omtrent de gegevenen Zijns Vaders te eischen. Hij heeft nu „eindelijk", om met de woorden van ons heerlijk schoon Avondmaalsformulier te spreken, „met Zijnen dood en bloedstorting het nieuwe en eeuwige Testament, het ver bond der genade en de verzoening, besloten, toen Hij zeide: Het is volbracht." Zou het waar zijn Zou waarlijk aan al de eischen van Gods heiligheid en gerechtigheid jegens de zonde, voldaan zijn, zoodat daar nu geene verdoemenis is voor degenen, die in Christus Jezus zijn Daarvoor is niet alleen de Mond der Waar heid, die dit woord sprak, ons eenwaarborg, maar ook de echo, die van dit Woord is op te merken in het „Amen" des Vaders, dat op dit „Het is volbrachtdes Zoons volgt in Zijne opwekking uit de dooden tot rechtvaardig- making. Ja, iedere trap van verhooging, die van nu af aan gezien wordt tot aan 's Heeren weder komst met de wolken des hemels toe, is telkens een goddelijke bevestiging van het woord des Heeren: „Het is volbracht Dit kruiswoord is ten hemel ingegaan en heeft weerklank gevonden in het verzoenende Vaderhart Gods. Het is een woord ook bestemd voor da hel bestemd voor Satan. Gericht tot den Vader, moge in dit zesde kruiswoord de toon van rustige verzekerdheid en van vertrouwen op de voleindigde gehoor zaamheid jegens den Vader te beluisteren zijn, wanneer wij het beschouwen als bestemd voor den Vorst der duisternis, krijgt dit Woord het karakter van een overwinriingskreet. Beslecht is, o vijand van het Godsrijk vijand der zielen tevens -beslecht is de eeu wenlange strijd, eenmaal u aangekondigd Tevergeefs hebt gij storm geloopen tegen den Rots der eeuwen 1 Geen verleidende verzoeking om in een veel gemak'lijker weg het Koningschap over alle vol ken der wereld te verkrijgen, geen bestormen met alle hellesmarten, waarmede het u toege laten werd, in deze ure der duisternis, den getrouwen Borg en Middelaar aan te vechten, geen tartend tergen om de verpletterende kracht Zijner almacht te toonen, waar vrijwillige mach teloosheid eisch van gehoorzaamheid was, heb ben den Heere odk maar één oogenblik kunnen doen falen in het werk der verlossing van Zijn volk uit uwe heerschappij. Geen verlokking, geen teugellooze felheid, geen vlijmende spot heeft u kunnen baten. Doodgevochten hebt ge u tegen dezen Heiligen Israels, Die, alzoo Hij de Zijnen heeft liefgehad, ze heeft liefgehad tot het einde. Machteloos geslagen zijt ge door dézen Machtelooze Gebonden zijt ge door dezen Gekruisigde Den kop wordt u vermorzeld, o Satanas door dezen Stervende. Het is volbracht Het is volbracht Tweeërlei klank beluisterden wij in dit woord, al naarmate wij het als tot den hemel of als tot de hel gericht aanhoorden. Tweeërlei klank hooren wij ook in dit woord, zooals het door deze wereld weerklinkt ver manend eener-, vertroostend anderzijds. Het verkondigt immers, dat er buiten dit volbrachte werk yan Christus geen grondslag der zaligheid is. Wanneer gij u in den grond der zaak tegen de algenoegzaamheid van dit volbrachte werk des Heeren blijft verzetten, door er in onver schilligheid aan voorbij te gaan, door het, ondanks alle uitwendige godsdienstigheid mis schien, in werkelijkheid te verachten en te mis kennen, wanneer ge het feitelijk- voor onge noegzaam verklaart, door nog met eigenwillige offeranden uwe eigengerechtigheid en gods dienstigheid iets toe te willen brengen en daar door af te doen van het eeuwige offer van dit volkomene Godslam, dan bevat dit Woord een ernstige vermaning voor u, opdat gij niet, wan neer de voleinding der wereld daar is en het slotwoord: Het is geschiedweerklinkt, buiten den grondslag van dit volbrachte werk van den eenigen Zaligmaker Jezus Christus moogt blijken te staan en de gerechtigheid Gods van u den vollen eisch der wet niet afeische. Het geldt hier: alles of niets. Een volkomen Zaligmaker of geen Zalig maker. Geen verbonds-voorrechten®, geen geestelijke werkzaamheden, geen goede werken, geen ge beden, geen tranen, geen geloof, hoe noodza kelijk zij mogen zijn als bestanddeelen van het geestelijk leven, mogen de strekking hebben ook maar voor het geringste deel de plaats in te nemen van den algenoegzamen Zaligmaker. Niet omdat zij iets van dit alles bezitten zouden, is de Heere de Zaligmaker van de Zijnen, maar opdat al deze geestelijke goe deren als de levende vrucht van Zijn lijden hun ten deel zouden vallen, heeft de Heere het al volbracht. Als daarom uw geloof nog u w geloof is, is het noodig, dat de volstrekte kracht van dit Woord dit eigenmachtig doen wegschroeie. Het waarachtig geloof geeft immers niet, maar ontvangt alleen; het geeft ook zichzelf niet als iets waardevols, dat ons recht zou geven op het volbrachte werk van Christus, maar in het geloof geeft de ontledigde zondaar zichzelven over, niet om den Heere ook maar iets toe te brengen, maar om uit de volheid van het volbrachte werk van Christus te ontvangen genade voor genade. Een rijkdom van vertroosting ligt dan ook in dit: Het is volbrachtopgesloten voor den zondaar, die niet, zooals het wel eens gezegd wordt, met een doode tong over zijne ellende spreekt, gelijk in onze kringen zoo vaak met ijselijke kilheid over het diep verderf van 's menschen hart, zijn onbekeerde staat, zijn rampzaligheid, gesproken wordt, maar die waar lijk zichzelven schuldig leert kennen, zonder een enkele penning te bezitten om zijne schuld te betalen, maar wien, in de diepte zijner ver slagenheid, het woord van den Gekruisigden Heiland in de ooren klinkt; Het is volbracht Hij beluistert daarin zijn vrijspraak, ziet al zijne zonden in de diepte der eeuwige ver getelheid geworpen, gevoelt den last zijner schuld zich van de schouders glijden en aan biddend zingt hij met den dichter Mijn GodU zal ik eeuwig loven, Omdat Gii 't hebt gedaan D. C. v. d. W. BB BB ■BBBHBBBBBBBBBBB DE HEERLIJKHEID VAN DEN MIDDELAAR. VI. Meer dan Mozes, Als het volk zucht onder vreemde overheer- sching en het geschrei tot God opklimt in den hemel, beschikt Hij iemand, die het middel is waardoor Zijn volk wordt gered. Zoo trad Abraham bemiddelend op, voorts de Richters en vele Koningen deden desgelijks. Een voorbeeld in den vollen zin des woords was Mozes, die door God aan het hoofd werd gesteld van het Joodsche volk om leiding te geven. Toegerust met gaven en krachten, deed hij bijzondere dingen in 's Heeren Naam en had op hoogen leeftijd de taak ontvangen van uitleiding. In al zijn levenswerkzaamheden blijkt ons duidelijk in welk een voorname betrekking hij was geplaatst tusschen God en volk, als middelaar optreedt in qualiteit van profeet door de Wet te ontvangen en te geven, en als pries ter tot God zich wendt met voorbidding. Toch heeft Mozes het volk niet in Kanaan gebracht; de Hebreeënbrief werkt deze dingen, die vergelijkingen treffen tusschen oud- en nieuw verbond, nader uit. Intusschen wordt Mozes in de H. Schrift en nog bij zijn volk hoog geroemd. Zijn naam klinkt in alle boeken door en wordt met eere genoemd. Zelfs Jezus sluit zich bij Mozes aan, wiens wet Hij vervult, spreekt met eerbied over de stoel van Mozes, vermaant het volk om de leidslieden te gehoorzamen die deze stoel be zetten. Hoewel nu Mozes 1500 jaren voor Christus leefde, zoo heeft ook hij over den Messias gesproken als over den grooten Profeet naar wien dient geluisterd (Deut. 18 vs. 15). Mozes wees alzoo vooruit, gelijk Johannes de Dooper, op Christus. Want om dezen Middelaar des nieuwen ver- bonds zou het gaan, wiens heerlijkheid uit- nemender was dan den glans waarmede de Heere Mozes, den Middelaar des ouden ver- bonds, had bekleed. Beiden hebben echter veel van hun volk te verduren gehad. Mozes heeft veertig jaren verdriet van hen gehad, en Jezus is getergd, zoodat de smarten over zijn volk zich op zijn gelaat afteekenden (Joh. 8 vs. 57; Jes. 53). Beiden zijn in hun jeugd een gewelddadigen dood ontsnapt, hebben op later leeftijd gezwor ven, en hebben den dood gevonden tijdens hun arbeid. Maar hierin nu is juist het groote verschil. Want hoewel beiden borg waren met hun hart (Jer. 30 vs. 21), hetgeen zij bewezen door voor de overtreders te bidden, zoo werd niet op Mozes, doch wel op Jezus de schuld ge legd om als Borg de schuld te betalen. Niet op- Mozes, maar op Jezus was de plage. Dit komt, omdat Jezus het vlekkelooze lam was. Geen onrecht had Hij gedaan, terwijl Mozes zich in drift heeft schuldig gemaakt bij het twistwater. Dit werd de oorzaak van zijn dood, zoodat hij stierf door eigen schuld. En welk een dood In tegenstelling met Jezus, op hoogen leeftijd. Mozes sterft alleen, terwijl Jezus met moor denaren wordt gerekend. Mozes door God ge leid, Jezus door soldaten. Mozes in het licht van Nebo, Jezus in het duister van Golgotha. Mozes ziende het heilige land, Jezus ziende de onheilige stad, die de profeten doodt. Mozes sterft een zachten dood, Jezus is gefolterd en vermoord. Mozes begraven door God, Jezus door menschen. Maar in dit alles ligt juist de heerlijkheid van den Messias, wijl Hij borgtochtelijk leed, en als Plaatsbekleeder een plaats zich verwor ven heeft aan de rechterhand Gods. Mozes heeft als Middelaar het volk uitge leid uit het duistere Egypte, doch Christus heeft zijn volk verzoend met God en verlost van den Booze, voor eeuwig, door zelf daarvoor te lijden en te sterven. Zijn heerlijkheid is dan ook grooter dan die van Mozes, wijl Christus ten derden dage ver rees, als hebbende macht om het leven af te leggen en terug te nemen. VAN DEN BOMMEL door Ds. G. VAN DER ZEE. Nu het echter op steun aankwam, meldde zij zich aan als lidmate van de gereformeerde kerk, en vroeg op dien grond steun. Het spreekt vanzelf, dat de kerkeraad haar vdorloopig af wees en dat hij geen vrijmoedigheid had om Diaconiegoed aan dezulken uit te reiken. De vrouw werd verwezen naar den Magistraat, die echter niet over dit geval te spreken was. De oude geschiedenis. Schout en Schepenen schreven een brief, niet beter wetende dan dat de vrouw lidmaat was, terwijl de kerkeraad vermaand werd om geen groote verwijdering te doen ontstaan en de vrouw te bedeelen. Hierop werd dit college door den Kerkeraad degelijk ingelicht en genoot de vrouw ondersteuing van de groote Armen. Doch toen de Schout Van Dam kwam te ster ven, dwong zijn opvolger ons om te steunen, waarop de voorlichting der Classis werd ge vraagd, met dit gevolg, dat de Kerkeraad voor den druk der overheid bezweek en overeen kwam om voor gezamenlijke rekening deze we duwe te ondersteunen. Hierdoor kwam echter de Kerkeraad niet weinig in opspraak en werd door de gemeente leden, die de kwestie van Jan van Schouwen nog niet vergeten waren (die eigenmachtig be deelde) beschuldigd van het nutteloos en ach teloos uitgeven der penningen. Daarop kwam er eene deputatie van de Classis, die alles onderzocht, met het verwijt aan den vertrokken predikant Brakel, die de zaak te veel bedekt had gehouden, en met volkomen eerherstel van den tegenwoordigen kerkeraad, waarmede deze opspraak van de baan was. VARIA. Gelijk wij weten waren de kassen van Kerk en Diaconie gescheiden sedert 1691, terwijl de Diaconie geregeld de kerk hielp door leeningen, waardoor in 1740 bij de kerkelijke administratie een achterstand was van circa 2360.-, voor zeker een belangrijk bedrag. Tevens blijkt ons hoe men toen een duren tijd had doorleefd, aangezien de liefdegaven bij notule als kerkeraadsbesluit werden vast gelegd, met de mededeeling, dat de diaken ge vrijwaard bleef voor laster. En waar op een kerkeraadsvergadering, dié toen tevens de kerkvoogdij omvatte, alles ter sprake kwam, oordeelde men het beter om voortaan niet meer des Zondags, doch door de week kerkeraadsvergadering te houden. Iu 1741 stonden verschillende lidmaten onder censuur wegens hoererij, kijvagie, dronkenschap en echtscheiding, die deswege alsnog vermaand werden, waardoor er één was, die berouw toonde, en van de censuur werd ontslagen en vermaand zich zeiven te beproeven aleer hij naderde tot den tafel des Heeren. De anderen zeiden, dat zij niet eerder konden bidden, voor en aleer het in hen gewerkt werd. Een leerzaam voorbeeld van de ommekeer der volksideeën is wel dit, dat Ds. van Vianen uitdrukkelijk opdracht kreeg om van zijn ge meenteleden de geboden aan te teekenen, doop cedels en trouw-brieven af te geven, zonder voorafspraak met den kerkeraad, doch een attestatie mocht niet eerder geschreven worden dan na degelijke informatie omtrent den ver- trekkenden persoon, daar een-attestatie een ge tuigenis is omtrent iemand geloof en leven en geen verhuisbiljet. Het kerkelijk huwelijk was alzoo in eere, ook natuurlijk al om de oorzaak, dat dit eigenlijk het eenige achtenswaardige hu welijk was, voltrokken door eene kerkelijke plechtigheid, voor Gods aangezicht in het mid den der gemeente, dat thans (1929) is verscho ven uit administratief oogpunt zoogenaamd, maar inderdaad naar zijn historische aanleiding uit ongeloof, naar het gemeentehuis eerst, en dan voor wie dit begeert naar de kerk, weshalve men spreekt van o v e r-trouwen. En niemand denkt er aan, dat een attestatie geweigerd kan worden, hetgeen echter nog wel geschiedt, maar dan vervangen wordt in den tegenwoordigen tijd voor een „bewijs van lid maatschap". Op 4 Dec. 1742 stelde Ds. van Vianen den Kerkeraad voor om Zondags te voren af te kondigen wanneer het Diakonie-rekening zou zijn en om dan alle manslidmaten toegang te verleenen, gelijk dat ook in andere gemeenten geschiedde, en voorts om niet de gebruikelijke maaltijd van 12.— te houden, doch dit geld aan den Schoolmeester te geven voor het uit schrijven der rekening en opmaken van het slot, daar de Schoolmeester een onpartijdig man is, en in 1741 een aanzienlijk abuis was ont dekt. Er is niet vermeld of dit is aangenomen. (Wordt vervolgd). BB XXXIV. ONDERSTEUNINGSKWESTIE. In het jaar 1727 ging Dirk van Oostende in ondertrouw met Barendina Hollanders, doch tot een trouwdag kwam het niet en deze lieden leefden nochtansf bij elkaar en wonnen vier kinderen. In 1738 stierf Dirk en de weduwe ging al bedelende langs den weg. En hoewel ze het kerkgebouw wel wist te staan, kwam zij er nooit in, en had ook voor geen harer kin deren den H. Doop begeerd. SOMMELSDIJK. Tot onderwijzer aan de Bijz. Lagere School alhier is in de plaats van den heer J. van den Berg benoemd de heer H. Ruijs van Edam. De onderwijzer aan de Openbare Lagere School, de heer C. de Bruijn, is in gelijke be trekking benoemd te 's-Gravenhage. Donderdagavond 5.3Ö uur zal in het Zon dagsschoolgebouw alhier gepredikt worden door Ds. Pauwe uit 's-Gravenhage. MIDDELHARNIS. De catechisaties in de Geref. Kerk zijn vanaf deze week tot nadere aankondiging geëindigd. Zondag 17 Maart j.l. is in de Ned. Herv. Kerk alhier een gift van 10ge collecteerd voor de Kerk. NIEUWE TONGE. De collecte gehouden tijdens den bidstond voor het gewas in de Ned. Herv. Kerk alhier heeft 255.36 opgebracht, terwijl dienzelfden avond nog per post 40. werd ontvangen. In totaal dus 295.30. DIRKSLAND. Ds. A. de Blois alhier heeft voor het beroep naar de Geref. Gemeente te 's-Gravenpolder bedankt. HERKINGEN. Deze week is hier een Ned. Herv. Jongelingsvereeniging op G. G. opge richt met aanvankelijk 1 leden, Tot bestuurs leden zijn gekozen de heeren R. Witvliet, M. Dorst en J. Witvliet Az„ resp Voorz. Secr. en Penningmeester. OUDDORP. Als bestuursleden van de school met den Bijbel zijn herkozen de heeren K. West hoeve en J. Meijer Klz, OORZAAK EN GEVOLG. Het is bekend, dat in sommige streken van ons Vaderland ons Christelijk volksdeel een afkeer heeft, van wat we gewoonlijk noemen de Chr. Sociale actie. De argumenten voor die onthouding en mis kenning zijn wel bekend, alhoewel de eigenlijke oorzaak veelal is, vrees voor meerderen invloed van het eenvoudige volk en ook vrees voor meerdere uitgaven. Daar achter ligt natuurlijk, dat men niet ge looft, dat God ook voor het Maatschappelijke leven zijn ordeningen heeft gegeven, die niet straffeloos kunnen veronachtzaamd worden. Daar is met name door onze Chr. Soc. Actie gedurig op gewezen en in het algemeen ook wel door onze geestelijke leidslieden. Het tastbare resultaat daarvan is echter zeer gering, in 'het algemeen blijft het zooals het is. De plaatselijke vooraanstaanden, die in dit opzicht veel steunen en bevorderen kunnen, wat door anderen wordt gedaan, of wordt ge tracht te doen, maken zich veelal met een ge wichtig gebaar, of anderszins met groote woor den van de zaak af. Of men ze al voor houdt, dat van de zijde van het socialisme alles ge daan wordt (wat ze ook zelf wel zien), om juist door hun eigen houding velen tot zich te trekken, en vooral onder de jonge menschen reeds vele slachtoffers gemaakt zijn, men schijnt eenvoudig zonder meer, die zware verantwoor delijkheid wel op zich te durven nemen. Ook op het eiland Flakkee is het zoo. De Gew. Org. Zuid-Holland heeft voor enkele jaren getracht met vrij groote financieele offers en met groote opofferingen van een der Gew. bestuurders geprobeerd op een tweetal plaatsen, om daar iets aan te doen. Echter zonder re sultaat, behalve dan het rijker worden van enkele ervaringen. De schade, die, door het zich afzijdig houden, of ook wel opzettelijke tegenwerking, aan het Christendom wordt toe gebracht, is daar al duidelijk zichtbaar. De ontstellende werkelijkheid hiervan blijkt uit een stukje in de Kerkbode voor de Classis Brielle, waarin een corr. uit Ooltgensplaat als bezwaar tegen het bouwen van een nieuwe Kerk het volgende schrijft „Des Zondags is slechts twee derde van de Oude Kerk bezet. Van uit de hoogte ge zien bemerkt men vele onbehaarde schedels en menschen bij wien de amandeiboom reeds bloeit. Van dezen gaat de een na den ander den weg van alle vleesch. Ate er nu slechts voldoende aanvoer was van onderen op, dan was dit niet zoo erg. Helaas, daar zijn meerdere gezinnen van 10 a 12 personen, waar niet één van voor de Kerk behouden blijft. De jeugd heeft geen lust meer in den Dienst des Woords, en die nog komen, doen dit veelal gedwongen. De catechisaties worden zeer slecht bezocht. De jeugdvereenigingen kwijnen." Dit is dus het oordeel van iemand, die plaat selijk op de hoogte is, en die het durft schrij ven, zooals hij het ziet. Is het niet ontzettend Ook al houden we in gedachten, dat hier nog een andere factor werkt, n.l. het niet houden van de jeugd bij den eisch en de belofte des Verbonds. Maar vintegenzeggelijk en duidelijk zichtbaar gaat een groot gedeelte van het opgroeiend ge slacht voor de Kerk verloren, omdat de houding der ouderen ten opzichte van het Maatschap pelijk leven hen van het Christendom afstoot. Als het Christendom, zooals het hen geleerd is en zooals zij het zien voor het Maatschap pelijk leven niets te zeggen heeft, als de stof felijke verhoudingen door Christenen getrapt en vertrapt mogen en kunnen worden, dan is het niet onverklaarbaar, dat vele jonge menschen zich in de armen van het Socialisme werpen, 't Is geen zaak van een maand of een jaar, maar als ze niets anders gezien hebben in het verleden, en niets anders kunnen bespeuren voor de toekomst, dan is het niet onduidelijk, voor iemand die zien wil, waar dat op uit- loopen moet. Ik twijfel dan ook niet als er geen verandering komt, zijn er daar Chr. Kerken, die als God het niet verhoedt, over 25 jaar zijn wegge vaagd, en de dag der Eeuwigheid zal open baren hoeveel schuld hiervan ligt voor rekening van het verwaarloozen der Chr. Soc. roeping. Blijkt hieruit de groote beteekenis van onzen Chr. Soc. arbeid voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk, niet minder ook de ernstige roeping, de vele arbeid en de groote verantwoordelijk heid, die onze Chr. Soc. actie met name Pa trimonium heeft. Hoe kan het ons benauwen deze dingen te weten en te zien, en er toch zoo weinig aan te kunnen doen. Al konden we op al die plaat sen, die er voor in aanmerking komen, slechts éénmaal in een winter een vergadering houden, afgezien nog van de resultaten, dan deden we er iets, en wisten ons eenigszins verantwoord, maar zelfs dat kan niet uit financieel oogpunt. Dat het Verbondsbestuur de subsidies aan de Gew. Org. zoo hoog mogelijk opvoere, ook mee door de baten uit het Jubileumfonds, om zoo veel mogelijk tegemoet te komen aan het groote tekort, dat er nog is, en geve God door Zijn Geest een ommekeer ten goede in veler harten, opdat zijn Zion gebouwd worde, de levende kracht van het levende Woord onzes Gods. A. VINGERLING, Bestuurslid Gew. Org. Z.-Holland. Zuidland, 4 Maart 1929. (Uit: „Patrimonium"). DE HEILIGE SCHRIFT. De Heilige Schrift is een wonder boek, geen ander boek is haar gelijk, zij begint met den oorsprong aller dingen, met de schepping van hemel en aarde. Zij verhaalt ons van 's men schen geschapen zijn naar Gods beeld, maar ook van zijn ontzettenden val in zonde en dood. Maar dan vangt ze ook aanstonds aan met de beschrijving, hoe God in zijn genade voor een verlorene menschheid bij den Held, uit een vrouw geboren, hulp en heil heeft besteld. Ter wijl zij de Heidenen wandelen laat op hunne eigene wegen, verhaalt zij dan in historie en profetie, in psalm en spreuk de verlossingen, die Hij wrocht voor Zijn volk, en al de won dere daden, waarmede Hij heeft voorbereid de komst van Zijn Zoon in het vleesch. En als de tijden vervuld zijn, leidt zij ons naar de kribbe henen, plaatst zij ons aan den voet van het kruis, waar de Christus sterft, dragende onze zonden en verzoenende de wereld met God. Door de Apostelen worden ons daarna de schatten ontsloten van genade en ontferming, dit in dat kruis zijn verborgen. En eindelijk wijst ze ons henen naar een heerlijk verschiet, naar den nieuwen hemel en aarde, waar God bij Zijn volk wonen en alles in allen zal zijn,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 9