n nieuwe
Japon
TWEEDE BLAD.
i IP i
i wÊ, i
Gemeenteraad.
Het huisje aan den Zeedijk
™unr, cjgnOWSES
Zaterdag 30 Maart 1929. No. 3524.
Door de invallende
Feestdagen zal ons
a.s. Woensdagnnmmer
NIET verschijnen.
SCHAAKRUBRIEK.
l ilil iH
00
tt
z
0
ft
«l
0
00
Pil nummer ttestaai unarie Biaaen
Correspondent* ^u^^treffende zenden
No. 97.
Probleem no. 112 heeft enkele oplosseers doen
struikelen. In de vorige rubriek wees ik reeds
op def outieve oplossingen. De juiste sleutelzet
is 1 Kh2. Een beetje zwak, daar deze het
paard op g3 ontpent. Hierdoor wordt de drei-
qinq 2. Pe4 mat mogelijk. De varianten zijn
1 Pf2. 2. d4 mat. Zwart ontpent wit
en zichzelf. „Zweckrein" is deze verdediging
niet, aangezien nu om tweer edenen de dreiging
niet mogelijk is.
1 Pc3. 2. Le3 mat.
l' Tc4. 2. Tc3. Blokkeering met witte
interferentie.
1 f5. 2. De5 mat. Interferentie.
l' Td2:f. 2. Td2: mat.
Een zwaar gebouwd probleem, waarvan de
inhoud nu net zoo bepaald althans m. i.)
een derde prijs toekomt. Een verdienste is de
verleidingszet 1Le2. Als ik goed zie faalt deze
a 11 e e n na 1Lb2. Zulk een verleidings
zet is indien het met opzet gebeurt vaak
heel moeilijk aan te brengen
Probleem no. 113 is van een veertienjarige
auteurHet is een „licht gewicht" probleem
met heel aardige wendingen. In de le plaats
de sleutelzet, n.l. 1. Df7, welke een vluchtveld
geeft. De varianten zijn
1Kc5: 2. Dd5 mat.
1t Ke5. 2. Df4 mat.
1Lc7i". 2. Dc7: mat.
1Le7. 2. Dd4 mat.
Deze laatste variant is heel aardig. Als de
looper het veld c7 onbescshermd laat, volgt
2. Dc7 mat. Maar op het veld e7 interfereert
hij de witte dame, doch blokkeert het veld e7.
Een heel aardig probleem van dezen jongen
auteur. Alleen de moderne problematiek zoekt
het bij voorkeur in „zaar gewicht" en naar
meerdere complicatie.
Probleem voor den wedstrijd,
No. 117.
M. FRANKEN.
Tijdschrift N. S. B. - 1929.
Zwart (5).
Wit (9J.
Wit: Kei, Tb7 en hl, Lb2, Pe3 en f7, pi. d5,
f5 en h6.
Zwart: Kf6, Dd4, pi. c5, d6 en h7.
Wit geeft mat in 2 (twee) zetten.
Oplossing inzenden vóór Donderdag 11 April.
De stand na dit probleem geeft den winnaar
aan van den prijs over Maart.
Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd
toetreden. Een goede oplossing van een twee-
zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve
oplossing wordt een punt in mindering gebracht
(minimum aantal punten is nul). Voor de maan-
delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste
punten hebben. Ook niet-abonnè's zijn welkom.
Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing
ingezonden, dan wordt men geacht niet meer
mee te doen.
Stand van den Iadderwedatrijd
na probleem no. 113.
No. 112 No. 113 Totaal
C. Tiemens
45
2
2
49
A. Verbrugge
42
1
2
45
D. Hofland
40
2
2
44
H. Tiemens
35
2
2
39
A. van Dijk
20
2
2
24
W. Nieuwland
20
1
2
23
F. C. Laas
15
2
2
19
„Udi"
3
2
2
7
G. van Gelder
2
1
2
5
G. Mooiweer
2
-1
2
3
CORRESONDENTIE.
F. C. L, 1d8PJ\ Is dat goed Vrij eigen
aardig (685).
Jos. Duv. No. 34. 1. Pf4.
Oplossing Eindspel no. 102.
1Tg3:!; 2. fg3: Dh2t; 3. Kh2: Th6-j-;
4. Dh5, Th5: mat.
Nam 'wit niet fg3:, dan was zwart een looper
voor.
Eindspel no. 103.
Neumann.
Wit speelt en wint, nadat gespeeld was
1. De3, Te7
Oplossing:
1. Dh6:f! Kh6; 2. Th8:-j-, Kg5; 3. Th5 mat.
Na 1gh6: volgt 2. Th8: mat.
Eindspel no. 104.
Wit: Ke5, Tb7, pi. d2.
Zwart: Kg4, Th6, pi. b6 en c2.
Wit speelt en maakt remise.
Auteur de bekende eindspel- en probleem
componist F. Lazard. „La Strategie", 1912.
Wedstrijd Schaakclub »Ons Genoegens
1928—*29.
GROEP I.
Bund
Hoek
Nanning
GROEP II.
-a
a
3
o
S3
a
'3
o
1 1 1 1 1 1
I
4
0
0
0
1 1
0
0
1
0
E
1
B
o O
U
SI
Visser
Va
0
Vz
1
2
Parée
'/z
0
1
l'/z
le Comte
Va
1
0
1
2'/z
GROEP III.
2
O
so
3
v. Gelder.
Va
1
1
1
3'/z
Weeda
Va
0
0
1
l'/z
Verbrugge
0
0
1
0
1
S
Groep IV.
D. Jacobi
A. Kerkhof
J. Zaaijer
G. v. d.Wende
W.Nieuwland
D. Slis
4» m
Z c/3
KRING CONSULATIE-BUREAU VOOR
T.B.C.-BESTRIJDING TE MIDDELHARNIS.
Op Dinsdagmiddag j.l. werd in hotel Meijer
de vergadering gehouden namens de Prov. Zuid-
Hollandsche vereeniging tot bestrijding der t.
b. c.
Daar Dr. J. H. Wagener te Rotterdam ver
hinderd en het bestuurslid de heer H. van Boeij-
en, lid van Ged. Staten door ongesteldheid, af
wezig waren, werd de vergadering geleid door
Mevr. C. C. van Nieuwenburg van Kleeff, be
stuurslid der vereeeniging te Delft.
Na een hartelijk openingswoord inzonderheid
tot de H.H. doctoren en allen die belang stel
len in de volksgezondheid werd het woord ver
leend aan den Inspecteur bij het Staatstoezicht
voor de Volksgezondheid en kinderhygiëne te
Den Haag, den heer J. A. Puttoi die de bedoe
ling van het kring consulatiebureau uiteenzette.
Spr. heeft alle hoop op het welslagen dezer on
derneming op Flakkee daar verschillende voor
aanstaande mannen deze zaak goed aangepakt
hebben.
Dr. Knöps te Sommelsdijk wijst er op hoe
in den loop der jaren het oordeel van Flakkee
over t.b.c.-bestrijding gewijzigd is. Flakkee
maakt gelukkig in deze ziekte een gunstig fi
guur. Hier komt t.b.c. minder voor dan in an
dere deelen des lands. Dr. K. huldigt den heer
Den Hollander die zich bijzonder voor deze
zaak geïnteresseerd heeft.
Den heer Den Hollander wijst er op dat er
algemeene belangstelling voor dit schoone doel
is. Jammer dat er geen gebouw in Middelharnis
disponibel was anders had Middelharnis dat
alle medewerking geeft, dit gaarne afgestaan.
De woorden van hulde door Dr. Knöps ge
sproken komen echter toe aan den heer Van
Es, secr. van het Groene Kruis die zich er bij
zonder voor ingespannen heeft.
Dr. Arends wijst eveneens op de wenscbelijk-
heid van een zoodanig bureafu op Flakkee. Het
kan een sterk wapen in den strijd tegen de t.b.c.
worden. Spreker voert ook een warm pleidooi
voor waterleiding en electrisch licht ten bate der
volksgezondheid en vooral ook tegen t.b.c.
Dr. Polderman van Ouddorp wijst op het
groot getal sterfte door t.b.c. Er moet alles te
gen gedaan worden wat in menschelijke macht
ligt.
Spr. zegt namens de afdeeling Ouddorp van
het Groene Kruis dank voor hetgeen hiervoor
thans gedaan is. De belangstelling van het volk
voor deze instelling moet groeien. Langzamer
hand zal dat wel komen.
Ook Notaris Van der Sluijs, voorzitter van
de gezondheidscommissie, te Dirksland spreekt
woorden van hulde en dank voor het instand-
brengen van dit mooie werk.
Dr. Ruschen, district-arts voor de consulatie-
bureaux hoopt zijn beste krachten te wijden
aan het werk dat hem hier roept. Het bureau
zal zich te beperken hebben tot het geven van
adviezen. De plaatselijken arts blijft de medi-
cimeerende dokter. Vooral blijft de gedachte
aan het bekende spreekwoord „Voorkomen is
beter dan genezen". Nooit is men er te vroeg
bij. Dan kan het bureau goed werk doen in
zake de volksgezondheid, beroepskeuze, enz.
De presidente sprak een slotwoord. Dankte
de sprekers en betreurde het feit dat de H.H.
Wagener en Van Boeijen verhinderd waren.
De heer Den Hollander heette Dr. Ruschen
hartelijk welkom op Flakkee en hoopte dat zijn
actie hier tot rijken zegen zal mogen zijn.
De presidente dankte daarna nog het Groene
Kruis voor de gastvrije ontvangst.
Over de werkzaamheden en het doel van het
bureau kunnen we nog het volgende melden
Onder de auspiciën van de Prov. Zuid-Holl.
Vereen, tot Bestrijding der t.b.c. is 21 Maart
j.l. het eerste district-bureau in deze provincie
n.l. het consulatiebureau Rotterdam-West na
mens de regeering officieel geopend.
Het district omvat De Zuid-Hollandsche ei
landen, met uitzondering van het oostelijk ge
deelte van IJselmonde en de Hoeksche Waard,
Hoek van Holland, Vlaardingen, Maassluis en
Schiedam, benevens de naaste omgeving van
deze plaatsen, d.i. een gebied van plm. 200.000
inwoners.
Kringsbureaux zullen worden opgericht te
Rotterdam, Middelharnis,. Spijkefaisse, Maas
sluis, Vlaardingen en Schiedam.
Aan het hoofd staat als district-arts Dr. M.
Russchen, die wordt bijgestaan door Mej. N, de
Raadt als district-huisbezoekster.
Het kringbureau te Middelharnis is gevestigd
Langeweg 264, waar vanaf 28 Maart a.s. eiken
Donderdag spreekuur zal worden gehouden van
12.302 uur.
Ieder die zich op het kringbureau aanmeld
wordt daar door den district-arts geneeskun
dig onderzochtdit onderzoek geschiedt kos
teloos. Aan de huisarts wordt steeds een ver
slag van het onderzoek verstrekt. Wordt er
t.b.c. geconstateerd, dan wordt aan den be-
handelenden geneesheer advies uitgebracht aan
gaande de behandeling. De patiënt wordt dan
onder controle van het C. B. gesteld en op ge
zette tijden opnieuw onderzocht. In het gezin
wordt huisbezoek ingesteld, waardoor het bu
reau op de hoogte wordt gebracht met den
maatschappelijken toestand van het gezin. Het
C. B. geeft leiding bij eventueel aan te brengen
verbetering in de woning en de bewoning, ter
wijl aan de patiënten en hunne gezinnen raad
wordt gegeven omtrent alle maatregelen waar
door voorkomen kan worden dat men met tuber-
culosebacillen wordt besmet. Indien behandeling
tehuis niet goed mogelijk of niet wenschelijk
is, worden door het bureaumaatregelen genomen
opdat de verzorging elders kan geschieden b.v.
in een ziekenhuis of sanatorium.
Het is van belang er op te wijzen, dat het
de bedoeling is, dat zich op de kostelooze spreek
uren niet alleen zieke menschen vervoegen, maar
ook gezonden. Het komt n.l. herhaaldelijk voor,
dat men t.b:c. heeft zonder zich ziek te gevoe
len en men dus diegenen, die met een lijder aan
t.b.c. in hetzelfde gezin samenleven in het bij
zonder gevaar om eveneens te worden besmet
dit geldt speciaal voor de kinderen uit zulke
gezinnen. Het spreekt vanzelf dat in die geval
len een vroegtijdig onderzoek al zeer gewenscht
is, opdat tijdig maatregelen kunnen worden ge
nomen waardoor ziek worden zoo mogelijk kan
worden voorkomen.
Voor bedlegerige die te ziek zijn om naar het
spreekuur te komen, bestaat gelegenheid, dat
zij door den district-arts tezamen met den huis
arts in hun woning worden onderzocht.
Het verdient aanbeveling, om, alvorens het
spreekuur te bezoeken, den huisarts hiervan in
kennis te stellen.
Vergadering van den Raad der gemeente
OOLTGENSPLAAT, op Woensdag
27 Maart 1929, des nam. 2 uur.
De Voorzitter, burgemeeester Donkersloot,
opent de vergadering met gebed.
Na een woord van welkom verkrijgt de secre
taris het woord tot het lezen der notulen, welke
onveranderd worden vastgesteld.
De Voorzitter deelt mede, dat alle comité's
tot verbetering van de verbinding met den vas
ten wal, zich hebben opgelost in een vereeni
ging genaamd: „Cmité tot verkeersverbetering
van en naar de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche
Eilanden en West-Noord-Brabant", waarna hij
uiteenzet, dat dan ook voor Ooltgensplaat een
redelijke oplossing zou kunnen volgen.
Daar eerlang deze zaak in de Tweede Kamer
der Staten-Generaal in de behandeling komt,
wordt besloten het volgende aan den Minister
van Waterstaat te zenden. Ook zal de Kamer
leden een exemplaar worden gezonden
Aan Zijne Excellentie
den heer Minister van Waterstaat
te 's-Gravenhage.
Excellentie.
Het gemeentebestuur van Ooltgensplaat neemt
de vrijheid Uwe Excellentie met den meesten
aandrang te verzoeken, te bevorderen, dat aan
de h. i. zeer billijke wenschen van het Comité
ROTTERDAM, Hoogstraat, hoek Spui
DEN HAAG, Alléén „Modehuis"-Hofweg 6
voor verkeersverbeteringen van en naar de
Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche Eilanden en
West-Noordbrabant worde gevolg gegeven.
Speciaal wordt nog de aandacht gevestigd
op het voorloopig verslag van de begrooting
van het wegenfonds, voor het dienstjaar 1929,
waaruit blijkt, dat door verschillende leden de
aandacht is gevestigd op den oühoudbaren toe
stand van de verbindingen, zooals deze thans
worden onderhouden, en welke h. i. thans zeer
gebrekkig zijn en veel te duur, vooral ook voor
het vervoer van voertuigen enz., terwijl de door
deze leden voorgestelde oplossing hun mogelijk
en wenschelijk voorkomt.
't Welk doende enz.,
Burgem. en Weth. van Ooltgensplaat,
De Voorzitter,
W. J. DONKERSLOOT Lz.
De Secretaris,
K. KORTEWEG.
Mededeeling wordt gedaan, dat boeken en kas
van den gemeente-ontvanger zijn nagezien op
25 Maart en in orde bevonden. In kas was
2404.63.
Ingekomen is een schrijven van de commissie
van toezicht op het lager onderwijs, hetwelk ge
lezen wordt.
Schrijven van den Minister van Handel en
Nijverheid, waarbij bericht wordt de rente over
1928-'29 weder uit te keeren voor 14 wonin
gen in de Wilhelminastraat. Zij zal bedragen
188.66 en 1614.13 materieele bijdrage.
Schrijven van de Kamer van Koophandel om
te protesteeren bij de Posterijen en Telegrafie
tegen de voorgenomen verhooging der gesprek
ken, hetwelk voor kennisgeving wordt aan
genomen.
Schrijven van den Minister, dat ten laste de
zer gemeente komt een bedrag van 131.74
ten gevolge van het werkloosheidsbesluit.
Schrijven van de vereeniging „Stad en land"
om 5..subsidie, waarop afwijzend wordt
beschikt.
Schrijven van de gemeente Middelharnis, dat
voor iedere leerling der U.L.O. school 20.—-
per jaar betaald moet worden.
Doorzitten
Doorzitten bij wielrijden
verzacht en geneest men met
Doos 30, 60 Tube 80 ct.
PUROL
De VOORZITTER wil machtiging aan Ged.
Staten vragen tot toelating.
De heer VAN GURP is er tegen, dat min
deren voor de meerderen zullen moeten betalen.
De heer VAN ES zegt, dat de heer Van
Gurp het niet goed begrijpt en geeft een nadere
verklaring.
De VOOOFZITTER zegt accoord te gaan
met hetgeen dê heer van Gurp opmerkt wat be
treft den vorm van toepassing der schoolgelden.
Aan de H. B. S. moeten we ook betalen, het
is eenmaal zoo, daaraan kan men niet ontkomen.
Bovendien rijk en arm kan er heen. Ook ver
gadert heden te Middelharnis de vereeniging
van U.L.O. op Christelijken grondslag. Wan
neer daar kinderen heengaan, moeten we ook
betalen, want die school komt er zeker, dus ge
lijke rechten voor bijzonder en openbaar onder
wijs.
Hierop wordt het voorstel van B. en W.
aangenomen.
De VOORZITTER geeft thans nog een na
dere verklaring op de vraag van den heer
Dorsman in de vorige vergadering gedaan over
de motorspuit.
Een wijziging in de gemeentebegrooting 1928-
'29 en wijziging begrooting bewaarschool 1928-
'29 wordt goedgekeurd.
Dan komt in behandeling vaststelling van het
heffingspercentage op de Inkomstenbelasting.
Na een breede uiteenzetting van den VOOR
ZITTER wordt besloten op voorstel van B. en
W. het percentage terug te brengen op 4J/2-
Zachtaan gaan we in de gewenschte richting.
Schrijven van dokter Kramer, dat hij 600.
wenscht te betalen in de bouwkosten, te be
talen in twee termijnen.
De heer DORSMAN vraagt waarom de
bouwkosten honderden guldens hooger zijn dan
door den Raad hiervoor was toegestaan.
De VOORZITTER zegt, dat wel door de
ambachtslieden een begrooting was gegeven,
die hooger was.
Spr. zet uiteen, dat een kleine wijziging heeft
plaats gehad en het bedrag iets hooger is, doch
Mosselman, van Ree en van Nimwegen zullen
het voor ongeveer 1800.maken.
De heer DORSMAN vraagtWordt dan
minderwaardig werk gemaakt, omdat er zoo
veel is afgedaan
De VOORZITTER: Neen, het wordt voor
dit bedrag volgens het bestek gemaakt, min
derwaardig of minder werk wordt het niet.
Wanneer het in handen is van den gemeente
opzichter De Ruiter, dan is dit voor ons een
FEUILLETON
dooc
H. ZEEBERG.
57) $ii«
„Ja en het zou voor ons allen prettig zijn,
maar het meest nog voor Lia. Omdat zij dan
zou bezitten een schat, die eeuwig in de heme
len bewaard blijft. Het zou voor jou ook heer
lijk zijn, Hans."
Daar was weer die wonderlijke intonatie in
haar stem. Hij wilde nu zekerheid hebben.
„Wat bedoelt u vroeg hij.
„Je vraagt naar den bekenden weg. Ik weet
wel, dat je veel van Lia houdt", glimlachte zij.
Hans kreeg, hoewel hij op dat antwoord
eenigzins verdacht geweest was, een kleur als
een jong meisje.
"Hoeweetustamelde hij.
„Mijn oude oogen zien nog scherp, Hans.
Ik weet, dat je Lia tot vrouw begeert."
„Wie heeft u dat verteld vroeg hij.
„Niemand was het antwoord. „Niemand
heeft het mij verteld en ik heb er ook met
niemand over gesproken en zal dat ook niet
doen. Je kwaamt vanmiddag naar de oude
vrouw, maar je kwaamt ook, om wat over
Lia te vernemen, ontken het maar niet."
Hans was stom-verbaasd. Zijn vader, die al
tijd zeide, dat de weduwe Blankert een zeer
scherpe opmerkster was, had dan toch wel
gelijk.
„Maar ik kwam heusch ook voor u", ver
ontschuldigde hij zich, wat verlegen.
„Zeker jongen, dat weet ik ook wel. Ik meen
aat andere je ook volstrekt niet kwalijk. Het
is wel wonderlijk, dat het zóó loopt. Dat is
ook: Gods weg. Misschien. Want je moet, ais
Irnrnf"1113. met <ïicx* ^et reine is, en die tijd
erhtnpVaS.' i?°9 a^wac'lten, of zij je tot haar
echtgenoot begeert."
j „Heeft u' aarzelde Hans, „met haar
er over gepraat, ik bedoel, ja, tenminste wel
eens zooiets laten doorschemeren
Scherp keek hij de oude vrouw aan, als om
haar het antwoord van de lippen te lezen.
„Neen, jongen, dat moet je van mij ook
niet verwachten, 'k Heb je zooeven al gezegd,
dat ik er met niemand over gesproken heb en
het ook niet zal doen. Je geheim is veilig bij
mij. 'k Heb het alleen opgemerkt."
„Zoudt u denken, dat Lia
,,'k Weet er niets van, Hans. Maar ik ver
moed niet, dat zij er ooit aan gedacht heeft.
Dat kan ook moeilijk: een wereldsch meisje de
vrouw van een predikant als jij. Neen, neen,
zij heeft er wel niet aan gedacht. Maar zeker
heid heb ik natuurlijk niet. Dan had ik er met
haar over moeten spreken en daar denk ik geen
oogenblik aan. Het is niet zoo gemakkelijk voor
je, jongen", meende zij.
„Neen, vrouw Blankert. Ik weet het wel. God
weet, dat ik Lia liefheb met mijn gansche ziel.
Maar tegen Zijn wil mag ik niet handelen.
Eerst moet de zekerheid er zijn, dat Lia in de
behouden haven is aangeland. En daarom is
het bidden voor haar, wat mij betreft, zoo
moeilijk."
„Waarom, Hans
„Omdat ik bang ben, dat ik haar een kind
Gods wil hebben, om daarna zelf bezit van
haar te kunnen nemen. Dat is zelfzuchtig bid
den, vrouw Blankert. En dat is wel erg."
„Ik geloof, dat je te ver gaat, jongen. Moet
je dan een goede vrouw niet van God be-
geeren
7"
„Natuurlijk. Maar
„Wel, dat doe je toch Een goede vrouw
voor je, is allereerst een vrouw, die God vreest.
Je moogt Hem dus bidden, of Hij Lia tot een
godvreezende vrouw maken wil. Dat moet je
doen, jongen."
„Ja, dat weet ik wel. Maar het is net, of
haar zieleheil in de tweede plaats komt; of ik
haar een kind Gods hebben wil, opdat zij mij
tot een vrouw wordt. Het zou dus een bidden
met een bijbedoeling zijn. U en de anderen
bidden, laat ik zeggen, onzelfzuchtiger."
„Kwel j& daarmee niet, jongen. Bid maar ge
rust voor Lia, dat God haar licht schenke. Als
predikant zou je dat voor iederen wildvreemde
willen, wel, dan toch zeker voor iemand, die
je heel goed kent Neen, zit daarover niet in.
Maar Hans, het zou kunnen zijn, dat Lia niet
bestemd is, om je vrouw te worden. Wij be-
geeren vaak, wat wij niet mogen begeeren
Het is mogelijk, dat zij „neen" zegt. En je moet
ook met haar ouders rekening'houden."
,,'k Weet het, vrouw Blankert. Het is heel
moeilijk. Maar ik geloof, dat God mij kracht
zal geven, om alles te dragen."
„Mooi, als wij dat geloof hebben, kunnen
1 wij ook alles dragen. Dan kan het leven ons
dikwijls raadselachtig schijnen, maar later blijkt
wel: wat God doet, is altijd goed".
Het was met groote sympathie en tevens met
ontzag, dat Hans Meinema deze woorden
hoorde. Het was bij deze heldin van het geloof,
die zoo ontzettend veel tegenslag gedragen had,
geen lippentaal, maar taal, waarop het hart
volmondig „amen" zeide.
Met een stevigen handdruk verliet de candi-
daat, die straks zijn gemeente het Evangelie
van Jezus Christus en Dien gekruisigd zou
gaan brengen, de kleine woning „aan den zee
dijk". Voor geen geld had hij dit uurtje willen
missen.
HOOFDSTUK VII.
Het was half negen in den avond, een warme
dag was achter den rug, dat Lia aanschelde
aan het prachtige huis op den Maliesingel.
Op haar gemak was zij van huis komen
wandelen. Maar nóg had zij het warm gekregen
en was blijde, straks in een koele kamer, bij
Annie, te kunnen zitten.
Op haar gelaat lag een moede, lustelooze
trek. De oogen, die anders zoo konden schit
teren, waren flets, haar hoofd was wat ge
bogen. Het was of zij geen levenslust bezat.
Het duurde geruimen tijd eer de zware deur
geopend werd en het dienstmeisje vertelde, dat
„Mevrouw in de serre was".
Lia ontdeed zich van haar hoed en hing die
met den mantel, dien zij over den arm gedragen
had, op den kapstok( om zich vervolgens naar
de serre te spoeden, waar zij haar zuster vond,
liggende op de sofa.
„Ha, dat is prettig, dat je komt", zeide Annie
met ongeveinsde vreugde. „Ik verveel me gru
welijk. Warm geweest vandaag, hé Ik heb
geen auto gehoord."
„Dat klopt. Ik kwam loopen, zus."
„Veel respect hoor. Na zoo'n warmen dag.
Thuis alles goed
„Ja, best. Ben je maar alleen Is Theo niet
thuis
„Neen, die is om half acht, direct na het
diner weggegaan. Och, die mannen hebben hun
eigen pretjes. De vrouwen moeten zich maar
zien te redden. Enfin, jij bent er nu. Voorloopig
ga je toch niet weg
„Even tien uur zou papa mij komen halen."
„Heerlijk. Dat vult den avond wat."
„Wat heb je Ben je moe
„Ik voel mij de laatste dagen niets wel. En
dan die tropische hitte vandaag. Veel te warm
voor jullie, om te reizen. Wanneer gaan jullie
eigenlijk
„Dat kwam ik meteen vertellen. Vrijdagmor
gen. Met den D-trein naar Keulen. En dan
verder".
„Heerlijk voor jullie. Ik heb verbazend veel
trek, om mee te gaan."
„Kind, je hebt pas een paar maanden je
huwelijksreis achter den rug
,,'t Zou wat", smaalde Annie. „Ik was dolblij,
dat ik thuis was. Enfin, daar is het ook niet
alles."
Annie was de laatste weken voor de Van
Meersma's een volslagen raadsel. Het was ei
genlijk al begonnen, toen zij met Theo uit het
buitenland terugkwam, na goeddeels de witte
broodsweken aan de Rivièra te hebben door
gebracht.
In plaats van een gelukkige, vroolijke jonge
vrouw te ontmoeten, hadden zij zien weerkeeren
een zeer humeurige en prikkelbare Annie, die
haar echtgenoot totaal negeerde, terwijl de
echtgenoot zich niet aan zijn vrouw gelegen
liet.
„Daar heb je het ongelukkige huwelijk al,
Lia", had de architect bruutweg gezegd. „Maar
zij hebben het zelf gewild, dus moeten zij ook
de gevolgen maar dragen."
Het was een hard woord geweest, dat Lia
pijn had gedaan. Een onzegbaar medelijden was
in haar opgekomen, toen zij de volgende weken
de verhouding in het jonge gezin zag.
Daarbij kwam, dat Annie schijnbaar onver
schillig door het leven ging. Maar wie goed
opmerkte, en Lia deed het in dit geval zeer
goed, bespeurde, dat het bij de jonge vrouw
alleen schijn was. Zij was niet meer de vroo
lijke, luchthartige Annie, die alleen leefde van
uitgaan en pret maken.
Met verbazing, die klom tot ongerustheid,
bemerkte mevrouw Van Meersma deze veran
dering bij haar oudste dochter. Er was iets,
dat zij niet kon verklaren, maar dat haar met
zorg vervulde. Zoo was Annie nooit geweest.
Wat zij vertoonde was komediespel. Zij toonde
groote onverschilligheid met het leven. Maar
de scherpe opmerker hoorde niet alleen het
steriotiepe: „Enfin" met de een of andere bij
voeging, doch hij hoorde ook de klacht, die er
aan voorafging en die toonde, dat de onver
schilligheid voorgewend was.
Neen, in dit huwelijk deugde het niet met
de verhouding. Het verbaasde Lia en ook de
architect niet. Zij hadden het zien aankomen.
Alleen hadden zij het niet zoo spoedig verwacht.
En ook niet zóó, dat Annie het zich zoo zou
aantrekken. Dat was vooral voor Lia een raad
sel. Annie had immers van te voren reeds haar
te kennen gegeven, dat haar huwelijk niet een
huwelijk van liefde was, maar zuiver uit be
rekening: mama had het steeds gaarne gewild
en zij trouwde dan toch met een schatrijken
Van Zeggelen Welnu, als zij dat van te voren
geweten had, dan was er toch geen reden, om
zoo te veranderen
(Wordt .vervolgd).