'ESIEDIHS BOEKJES lOUEII ZOHEB Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. SESTEVAER Antirevolutionair 3e goudblonde kleur $Ugg&laars9a0ak IN HOC SIGNO VINCES No. 3524 ZATERDAG 30 MAART 1929 44STE JAARGANG trale Proeftuin EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. A bouwen van ndhuis met |en bijbehoo- werken te lam matteerde uden knoop :r, bijzonder ge- s geschenken ij denis enz. ruim )en in den boek- )el der Fa. W. BOEKHOVEN ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. „Gij zijt getuige van deze dingen." bestaat uit volrype kwaliteitö- tabakken.rnet zopq en vakkennis C5emelleerden verwerkt tot een product van den eersten ran^t /WBIGGELAAR/^OÖVROOÖENDAAL pe^nd.X- Land- en Tuinbouw. 650 9 April a.s. Bestek en f 5,—, per post f 5.25. IOORN en Zoon, Bouw >ofdstraat 188, SASSEN' 31189 en OVERFLAKKEE te (Langeweg) is op eiken oelangstellenden GRATIS Desgewenscht geeft de inlichtingen die mochten M' IMELSDIJK Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENST A AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z| beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. [LUCAS 24 48]. Telken jare predikt ons de komst van de zachte lente, dat het leven uit den dood ontspringt. Met verwondering zien we de le venskracht der aarde, die pas nog ge slagen in harde boeien van het alles verkillend en doodend ijs, nu al weer kiemkracht biedt en zich opent om het eerst teere lentegroen door te laten. Geen wonder, dat voor den mensch, die het geloof in den Zoon van God prijs gaf, het Paaschfeest een Lente feest geworden is. Maar al zien we in het uit den dood ontspringend lenteleven een zwakke afschaduwing van het Paaschevange- lie, we blijven toch niet bij de scha duw staan, waar we het beeld zelve in vol licht aanschouwen mogen. Het eeuwige Woord van God zegt ons: „alzóó moest de Christus lijden en van de dooden opstaan ten derde dage en in Zijnen Naam gepredikt worden bekeering en vergeving der zonden onder alle volken,, beginnende van Jeruzalem." Dat is de heerlijkheid van ons Paaschfeest: Een levende Christus, die den dood verslond en in Wiens Naam bekeering en vergeving der zonden on der alle volken gepredikt niet slechts mag, maar moet worden. En dan zegt die opgestane Heiland terstond na deze woorden: „En gij zijt getuigen van deze dingen". Dat werd gesproken tot Zijn disci pelen, die van blijdschap eerst niet ge- looven konden, "dat Hij den "dood over wonnen had. Maar dat woord staat er ook voor ons. Ook wij hebben getuigen te zijn van deze dingen. Want wij hebben het Woord, dat zeer vast is en ook in onze dagen nog een wolk van getuigen van rondom, die ons predikt, dat Christus is opgestaan en zit ter rechterhand der kracht Gods, van waar Hij komen zal om te oor- deelen de levenden en de dooden. En hiervan moeten wij getuigen zijn. Meest door ons persoonlijk leven. De prediking van onzen levenswan del is zoo machtig onder die niet ge- looven Al onze woorden missen kracht, in dien ons leven er mee in strijd is Daarom hebben we nauw toe te zien op ons zeiven en ons te onderzoeken of zich geen schadelijke weq bij ons bevindt. Maar dan ook getuigen in ons ge zinsleven. Getuigen tot onze kinderen. Getuigen tot die met ons leven. Getuigen tot ieder, die God ons op onzen weg plaatst. Getuigen in ons kerkelijk leven. Getuigen in ons maatschappelijk leven. Getuigen ook in ons staatkundig leven. Gij zijt getuigen van deze dingen". Dit woord geldt ook voor onze poli tieke actie. De opgestane Heiland is de Hoek steen voor de antirevolutionaire levens beschouwing. Indien Christus niet was opgestaan, dan was óók ijdel de belijdenis van het antirevolutionair beginsel. Want zeker, we weten wel, dat Christus vóór alles gekomen is om zon daren zalig te maken en de Kerk het leven te schenken, maar Zijn komst in e v eesch heeft toch ook universeele beteekenis. De vleeschwording des Woords, het lijden en sterven en ook de opstanding van den Zoon van God heeft regene- reerende en herscheppende kracht voor de gansche schepping Gods. Dat geloof geeft dan ook het conflict in de wereld. Torbecke voegde Groen van Prin- sterer in de Kamer eens toe: Waart gij een stille p a r t ij, die enkel God zoekt te dienen op hare wijze, men zou, al hield men uw meening voor dwa ling, U eerbiedigen De wereld, voor zoover zij uw ge loof eerbiedigt, wijst U terug in de binnenkamer en zegt: „Gods verb or- g e n omgang vinden zielen daar Zijn vrees in woont." Maar zij loochent een levende God in het staatsrecht. Geen opgestane Heiland, die ook over deze wereld triumfeert, die zeg gen kan: „Ik heb de wereld overwon nen". En daarom geldt ook voor het staat kundige leven het woord van Chris tus: „en gij zijt getuigen van deze din gen". Getuige van deze dingen. De Anti-Rev. partij wil dat zijn. Zij wil getuigep, dat Christus graf en dood overwon en nu triumfeert over al het geschapene, dat in beginsel we- dergebracht is aan de voeten van den Vader. Daarom getuigt de A. R. partij, dat er slechts is gezag bij de gratie Gods en dat alle machten die er zijn van God zijn verordineerd. Daarom getuigt de A. R. partij, dat er is een Almachtig Souverein, die Zijn wetten stelt en Zijn ordinantiën ons openbaart in natuur en genade. Daarom getuigt de A. R. partij, dat ook het politieke leven moet gebonden zijn aan het Woord van God, dat de wereldlijke overheid geroepen is de openbare zonde tegen te gaan, de Zon dagsrust te handhaven, het huwelijk heilig te houden, de consciëntie te eer biedigen en in één woord te handhaven de Christelijke grondslagen, waarop onze samenleving nog rust. Omdat Christus is opgestaan als Eersteling uit de dooden, daarom mo gen en moeten wij getuigen zijn van deze dingen óók in ons staatsbestel. Zonder het opstandingsfeit zou de A. R. partij geen zin hebben. Dan ware het beter het openbare leven over te geven aan de overste dezer wereld en hem te laten regeeren, want alles zou hem dan toch overgegeven zijn. Maar nu: de Heiland is opgestaan In Zijn Naam mag en moet bekeering en vergeving der zonden gepredikt worden; in Zijn Naam moet ook ge tuigd worden, dat het opstandingsfeit beteekenis heeft voor het geheele le ven,-dat Hem gegeven is alle macht in Hemel en op aarde, en dat Koning Jezus ook alle recht heeft op het leven dezer wereld, recht heeft op het houden Zijner geboden ook in het staatsleven, recht heeft, dat alle knie voor Hem zich buigen zal. En gij zijt getuigen van deze dingen Ook in het staatsleven Pro Rege Voor Koning Jezus Den opgestanen Heiland Aan alles is te merken, dat we zoo langzaam aan de verkiezingen naderen. Sommige menschen en menschengroepen too- nen reeds zekere zenuwachtigheid en in de pers kan men aan verschillende uitlatingen en arti kelen goed merken, dat ze met het oog op ze kere gebeurtenissen gelanceerd worden. Vooral een blad als „Het Volk" begrijpt goed, dat zijn partij het van reclame en be werking der groote kiezersmassa hebben moet. Trouwens, Kleerekooper heeft dat zelf voor enkele weken rondweg in zijn krabbelhoekje erkend. Thans deelt „Het Volk" mede, welke „Mei- leuze" de besturen van de S. D. A. P. en het N. V. V. voor gezamenlijke rekening hebben vastgesteld. Het is de volgende: „Ontwapening, Achturendag, Staatspensioen en Medezeggen schap". Een leuze" moet niet te groot zijn, anders verliest ze aan kracht. Maar ik krijg den indruk, dat hier de lengte het gebrek aan inhoud moet vergoeden. Het valt ook niet mee altijd weer iets nieuws en actueels te geven. Zelfs een socialistische partij raakt ten slotte op een eind en uitver kocht. En als elke eisch afzonderlijk weinig indruk meer maakt, komt men met vier tegelijk, dan maakt het toch altijd eenigszins een figuur, waarover men zich niet te schamen behoeft. Een wonder, dat men er de „socialisatie" ook maar niet bij gehaald heeft. Dat verkiezings- paardje is toch nog niet zoo oud als b.v. dat van het staatspensioen. Ja, waarom hooren we daar eigenlijk niets meer van Er is toch een tijd geweest, dat er in socialistischen kring mee gedweept werd Intusschen is met de genoemde vierkoppige Mei-leuze wel een mooien lentedag vol te pra ten. En al zijn deze rossinanten niet meer in het vuur van jonge kracht te brengen, de ros kam en wat andere kunstmiddelen kan er nog wel wat aan opknappen onze paardenkoo- pers kennen de middeltjes wel zoodat een leek er nog al een aardigen indruk van krijgt. En„Het Volk" doet straks de rest wel Het was echter niet mijn bedoeling om dezen keer over de politiek te schdijven. Een mensch komt daar zoo vanzelf toe misschien ook wel onder den indruk van wat in de eerstvol gende maanden te komen staat. Die „Mei-leuze" van onze Sociaal-democra ten toen ik haar in „Het Volk" met vet gedrukte letters zag staan, deed mij evenwel niet eerst aan den politieken achtergrond den ken. M'n allereerste indruk was: „Ontwapening, achturendag, staatspensioen, medezeggenschap", hoe arm toch als een kwart deel van ons volk niets anders meer heeft om den grooten strijd op het staatkundig erf te strijden, dan deze dingen, die in den grond der zaak zuiver mate rialistisch van aard zijn. „Ontwapening" kan men nog een ethischen kant toedenken, doch al dat andere: achturendag, staatpensioen en mede zeggenschap, het drukt een begeerte uit naar het stoffelijke, naar hetgeen van deze aarde is en onherroepelijk voorbij gaat. Ende ziel zoo leeg laat. In den grond der zaak is het diep bedroevend dat een kwart deel van ons volk warm te ma ken is voor uitsluitend deze dingen. Het wijst er op, dat met al het gebazel over „religieuze opleving", die onzen tijd zou ken merken, het gouden kalf nog staat opgericht en de mensch zich buigt voor het stof. Men begrijpe mij wel: op zichzelf is het streven naar lotsverbetering niet af te keuren en de staatkunde en de politiek heeft zeer zeker ook een stoffelijken kant, die voorziening eischt. Maar als dat de inzet moet worden om het volk voor de publieke zaak warm te maken, dan ziet het er toch bedenkelijk uit. En heusch, het is niet voor 't eerst, dat deze speculatie op den materialistischen zin van de volksmassa succes gaf. Ik herinner me vroegere stembusuitslagen, toen het volk bang gemaakt werd met dure klompen en duur brood, toen de tariefwet de inzet van den strijd was, of toen ook het staatspensioen de arbeiders warm moest maken. En dat materialisme neemt in onzen tijd een grootere plaats dan ooit onder de volksmassa in. „Vrede, vrede en geen gevaar!" korter arbeidstijd; onbezorgden ouden dag, medezeg genschap bij het werk het wil er zoo in bij den mensch Het is zoo naar het hart des men schen gesproken. Veel verdienen, korten tijd werken en voor de rest pret en ontspanning. Zie het maar eens in onze steden. De bioscoop paleizen getuigen er van. „Brood en spelen is het oude middel, waar mede reeds de Romeinsche keizers het volk paaiden en kalm. hielden. En de S. D. A. P. doet in onze dagen niet anders, alleen met dat verschil, dat het hier nog niet eens tot de daad kwam, maar nog belofte bleef. Hoe arm is het volk, dat zich door dezen schijn verlokken laat. Want ook al waren de uitnemendste beloften, die gedaan worden, in- losbaar, wat dan nog Brengt het wezenlijk geluk Wat geeft het alles voor de ziel Och, ik weet wel, als een socialist dit leest, zegt hij: „daar komen ze weer met een wissel op de eeuwigheid". Maar is die wissel dan zoo waardeloos voor den mensch ook in zijn tijdelijk bestaan In ieder geval predikt ook het socialisme een toekomenden heilstaat, die eenmaal verwezen lijkt zal worden. De socialisten werken ook met wissels op een toekomst. Maar afgezien hiervan, leert de praktijk om ons heen niet, dat alle vervulling van stoffe lijke begeerten nog geen waarachtig geluk brengt We hebben onze oogen maar te gebruiken en we zien het eiken dag. En dat komt, omdat de mensch nu eenmaal bij brood alleen niet leven kan. Hij bestaat uit ziel en lichaam. Dat beginsel drijft dan ook de Anti-Rev. partij, die de stoffelijke begeerten ondergeschikt maakt aan dien anderen wensch, n-1. de Chris telijke grondslagen in ons volksleven te behou den met Gods hulpe, omdat zij weet en belijdt, dat dit Christelijk fundament, dat men aan het ondergraven is, de eenige basis vormt, waarop het menschelijk geluk kan worden gebouwd. Tot de wet en tot de getuigenisIn het houden van die is grooten loon. „Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijne gerechtigheid en al die dingen zullen U toe geworpen worden". Het is een oude waarheid, die nog iederen dag bevestigd wordt. Het Socialisme begrijpt dat niet. Het wil er niet aan. En daarom ontneemt het den mensch zijn kostelijkst bezit. Het berooft- hem van zijn zieleheil. Maar die gelooft in het Woord van God, weet het, dat het geluk van den mensch voort spruit niet uit stoffelijke-, maar uit zieleweelde. Deze waarheid moet gekend, ervaren en ge loofd worden om iets te begrijpen van het groote mysterie van Christus' lijden en sterven en op standing. Gelooven we dat de stof en deze aarde cen traal zijn dan begrijpen we dat niet. Dan blijft dit alles als een wonder of een zaak waarvoor we medelijdend de schouders ophalen. De Christus toch is de weelde van al het aardsche aangeboden. De duivel toonde hem de wereld in al haar begeerlijkheden en zou dit alles hem ondergeschikt maken indien Hij slechts één knieval deed. Waar het socialisme zoo naar hunkert, waar voor het alle krachten mobiliseert, het werd hier aangeboden en meer dan dat. Maar Christus, die arm was naar de wereld, die zelfs geen steen had waarop Hij het moede Hoofd nederleggen kon, die minder had dan de vogelen des hemels en de vossen, wijst de aardsche weelde van de hand. Zij heeft voor Hem geen waarde, ook zelfs niet om ze uit te deelen aan anderen, die arm waren evenals Hij. Hoe komt dat Het is te begrijpen als we Hem verder vol gen op Zijn bangen lijdensweg, die Hij vrijwil lig afliep tot het bitter einde van den Kruisdood. Het was Hem om het Koninkrijk Gods en Zijne gerechtigheid te doen. Dat moest in eere hersteld worden en dat moest bevolkt worden, met menschen, die hun zielenarmoe kenden. Om menschen gelukig te maken kwam Hij niet met stoffelijk goed. Integendeel Hij werd veracht en de onwaardigste onder de menschen gerekend, een Man van Smarten. En juist daar door heeft Hij het heil bewerkt, „armen met goederen vervuld". Goederen niet van deze wereld, maar onvergankelijke rijkdom. Klerekooper waagde nog dezer dagen in Het Volk de onderstelling dat Christus een man was uit het verdrukte volk als waarvoor de S.D.A.P. zich in onzen tijd zegt voor in te span nen. Hoe weinig kennen dezulken de beteeke nis van het leven en sterven van den Heiland 1 Men staart zich blind op het wereldlijke, het stoffelijke leven en de ziel komt om. Laat ons de komst van den Zoon van God in het vleesch, Zijn lijden en sterven iets an ders iets beters leeren, en voor alle dingen zoe ken het heil dat het Paaschlam bereid heeft voor ieder die gelooft Dan zal ook straks als al het aardsche ons ontvalt, het groote, het eeuwige geluk ons bij blijven en met Hem heerschen als koningen en prinsen. Zulk Paaschfeest wensch ik al m'n lezers en lezeressen van harte toe. Voor tijd en eeuwig heid heeft dat de schoonste beloften in zich UITKIJK. DE MAANDELIJKSCHE GROEI VAN DE L. O. EN DE T. O. Op 1 Maart 1929 trad per provincie het hieronderde vermelde aantal landbouwers als lid der L. O. toe Provincie. Aantal leden. Loon. Groningen 10 7.302.- Friesland 7 2.406.- Drenthe 11 4.515. Overijsel 2 5.852.— Gelderland 16 20.106.— Utrecht 1 672.— Noord-Holland 10 9.916. Zuid-Hoiland 8 7.562.- Zeeland 15 11.114.- Noord-Brabant 2 500.- Totaal 82 69.945.- Per 1 Maart 1929 traden als lid der T. O. to*e 41 werkgevers, uitbetalende aan loon 48.054.—. Sedert 1 November 1928 vermeerderde het aantal leden bij de Landbouw-Onderlinge met 512, uitbetalende 1.285.014.- loon. Tuinbouw-Onderlinge met 233, uitbetalende 280.539.- loon. De Secretaris, A. W. KEIJZER. Herkingen, 26 Maart 1929. WENKEN EN MEDEDEELINGEN. Rhabarberplanten, bestemd om te drijven, mogen in den voorafgaanden zomer volstrekt niet van hun bladeren beroofd worden, opdat zij voldoende reserve-voedsel kunnen verza melen tegen den winter, waarin zij verzorgd zullen worden. De planten, die voor het drijven gediend hebben, mogen niet den volgenden, maar slechts den daaropvolgenden winter op nieuw gebruikt worden, opdat zij behoorlijk tijd hebben nieuw reserve-voedsel op te doen. Dat flinke bemesting, vooral vloeimest, hierbij hoofdzaak is, zal ieder begrijpen, die weet, wat ook in de plantenwereld geldt: Van niets komt niets. De aardappel behoort tot de familie der nachtschaden, waartoe o.a. ook de tabak, en de hoogst vergiftige doornappel behooren. Uit Chili, van het Andesgebergte, waar hij nog in 't veld groeit, afkomstig, heeft men hem vóór een paar eeuwen in Europa ingevoerd, waar hij eerst als een afschuwelijke nieuwig heid, vervolgens als groente werd beschouwd, om thans in vele landstreken een hoofdvoedsel voor de bewoners te vormen. De oorzaak van het onbevrucht blijven der merriën kan gelegen zijn in gebrek aan beweging van den hengst, die meestal een vadsig leven lijdt en daarbij als 't ware gemest wordt. De werke loosheid der dekhengsten heeft een hoogst on- gunstigen invloed op de voortplanting. Tot deze conclusie is men ook in andere landen gekomen, o.a. in Algiers en Arabië. Vroeger werden de Arabische merriën steeds gedekt door hengsten, die onder den man gereden werden, m.a.w. door hengsten, die dezelfde diensten verrichten als de merriën. Sedert men echter ook in het Oosten zoogenaamde hengstendepöts oprichtte, werd het aantal bevruchtte merriën bij 't zelfde aantal dekkingen kleiner. Daar, waar men met de zeug naar den beer gaat, heeft men ook minder resultaat van het dekken dan in die streken, waar de beer bij de zeug op be zoek gaat. De geregelde beweging door den beer heeft een gunstigen invloed op de voort teling. Als de koeien gekalfd hebben en de nageboorte dan niet dadelijk afgaat, moeten de dieren opgedreven worden, omdat anders bij het liggen hevige naweeën voorkomen lichtelijk de draagzak naar buiten kan komen. Als het dier staat, gaat dat zoo gemakkelijk niet. Als het bij de naweeën hevig perst, moet een ver band aangelegd worden. Na 12 uren is het gevaar voorbij. Rupsenlijm (brumatalijm). Rupsenlijm maakt men zelf volgens onderstaand recept: 1 K. G. hars, 500 gram (5 ons) var kensreuzel en 550 gram stearine olie smelt men op een klein vuur onder elkander gemengd, zoodat overkoken vermeden wordt (de vloei stof is licht ontvlambaar)De lijm bezit buiten gewone kleefkracht en komt op plm. 40 a 45 cent per K.G. te staan. - B—r.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1