ISSBL
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
ABDU5M00P
JIF"
No. 3520
ZATERDAG 16 MAART 1929
44ste JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
>elen en
•gst 1929
[HAPPIG)
te laten
aangifte
[eau der
le 107a,
[ende
erzekerd
de adres
rdam
32.—.
d staand
aankoop
DEAU
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
Naar welke richting;
Z.-H.
rAAL.
r
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG»
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bj vooruitbetaling.
BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die e| beslaan.
Advertentie worden ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Wie meeleeft met de actie, welke
door de Anti-Rev. partij gevoerd wordt
ter voorbereiding van de komende
Tweede Kamerverkiezing, wie kennis
nam van haar stembusprogram, heeft
gemerkt, dat zij voort gaat in de rich
ting waarin reeds mannen als Groen,
Elout, Keuchenius en anderen gewerkt
en gestreden hebben.
Het Centraal Comité onzer partij,
- een saamvatting gevend van wenschen
in 't stembusprogram neergelegd, zegi:
„den inhoud' van haar Program van
Actie in enkele hoofdgedachten saam-
vattend, voert de A. R. partij den ver-
'V?kiezingstrijd dus allereerst voor de be
waring van de Christelijke grondslagen
van ons volksleven, in overeenstem
ming met de gedachte, die in Art. 1
van ons Beginselprogram hare uitdruk
king vond, en legt daarbij den nadruk
op:
le. het tegengaan van de invloeden,
die de ontkerstening der natie bevor
deren
2e. de noodzakelijkheid van de hand
having van het gezag, zoo hier te lande
als in Indië
3e. de handhaving van ons huwe
lijksrecht en de beveiliging van het
gezinsleven
4e. de beoefening der sociale ge
rechtigheid
5e. de handhaving onzer nationale
zelfstandigheid.
Daarnevens heeft de bevordering der
v volkswelvaart haar volle aandacht."
In deze weinige punten ligt de rich
ting uitgedrukt waarheen de Anti-Rev.
partij gaan wil.
Het is de aloude strijd, gewijzigd
naar vorm op enkele punten, maar in
principe onveranderd, dezelfde strijd,
die Groen in zijn dagen te strijden had
tegen de geesten van Ongeloof en Re
volutie.
De wijziging in vorm bestaat voor
namelijk wel hierin, dat de geesten nog
veel meer dan in Groen's dagen open
baar zijn en driest den kop opsteken.
In Groen's tijd hechtten ook de li
beralen nog eenige waarde aan het
godsdienstige leven. Zij moesten er
wel niets van hebben in het staatsrecht
en in het parlement, doch het huisaltaar
en de verborgen omgang met God
werd nog niet openlijk versmaad.
Dien tijd is voorbij.
Het spreken van „paganistische fac
toren in ons maatschappelijk leven,
vindt nu niet meer zooals het voor
dertig jaren nog het geval was ont
stemming en verbittering. Openlijk
komt men er voor uit, dat men met den
„Ouden God heeft afgedaan en dat
ieder rnensch het recht heeft zich uit te
leven. jjji
Dit is de grondgedachte van den
mensch dezer eeuw
Recht op en over zichzelve te heb
ben.
Het streven van den modernen
mensch lijkt een openbaring voor dit
geslacht en men spreekt van den nier-
wen tijd, de nieuwe maatschappij, die
haar intrede doet. Men spreekt van
evolutiegang
En toch is hier niets nieuws onder
de zon.
Want dat ,,recht-op-zichzelf-hebben"
]S 9een nieuwe gedachte.
Het is de oude gedachte van den
zon eval af aan, die den mensch vast
greep. Het is de aloude waan, dat Sa-
an hem als een blinddoek voorbond.
e mensch zélf God in 't diepst van
21jn gedachten, het is geen openbaring
van den modernen poëet, maar de al
one sirenenzang, Waarmede Satan in
e aradijs cjen eersten mensch reeds
lokte in het verderf, een betoo veren de
lokstem, die in iedere eeuw, zij het 'n
tallooze varianten, den mensch boeide
en vastgreep, en die in onze eeuw lui
der dan ooit over de menschheid heen
ruischt en duizenden bij duizenden ten
verderve leidt.
In zijn diepste wezen gaat hiertegen
des trijd, de strijd ook op politiek ter
rein.
Het lijkt of velen, die Christus be
lijden, dit niet beseffen.
Wat is er een bijten en vereten van
elkander
Groepen en groepjes, die in dén
grond der zaak één zijn, beschouwen
elkander als concurrenten, en dikwijls
wordt die heillooze concurrentie-strijd
op de meest onwaardige wijze gevoerd.
Het is, alsof men niet in de machtige
drommen links van den politieken
streep den vijand ziet, maar in eigen
kring.
En zoo wordt het een bestrijden van
elkander in het kerkelijk leven, op het
terrein van de school, op politiek ge
bied, in de maatschappelijke samen
leving.
Een hopelooze .strijd, die nergens toe
leidt dan tot schade van eigen be
ginsel.
Wie op de hoogte is met locale toe
standen, weet Welk een verbittering,
een haat en nijd er plaatselijk door dit
zondig streven reeds gewekt is. En
met het onheilig vuur van zondige
hartstochten wordt het altaar besmet.
Gelukkig heeft de aloude Antirev.
partij zich door die schismatieke be
geerten niet uit het evenwicht laten
brengen.
Haar actie-program getuigt, dat de
groote lijn van de politieke worsteling
aan onze partij duidelijk en klaar uit
gestippeld blijft.
Zij keert zich niet her- of derwaarts,
maar den vijand ziet ze recht voor zich,
in de politieke partijen, die Gods
Woord niet erkennen als het compas,
maar het landsscheëpke wenschen te
sturen bij het schemer- en dwaallicht
der menschelijke rede.
Dit is de groote antithese.
Die zag Groen en hij koos er positie
in.
Die zagen alle mannen, die de Anti
rev. partij hebben gediend en voor haar
hebben gestreden.
En laat ons hun voorbeeld volgen
Niet in negatie, in afbreking, in ont
kenning alléén ligt eenige kracht.
Er moet positief werk gedaan wol
den, opgebouwd, belijden en beleven.
Niet een hol geschreeuw hoe het niet
moet, maar gestagen, stoeren arbeid,
een toonen door de daad, heeft in
structieve en positieve kracht, waar
door de Kerk aller eeuwen iets en veel
bereikt heeft en waardoor ook de Kerk
dezer eeuw nog een zoutend zout kan
zijn.
In die richting onderwijst ons het
stembusprogram.
Laat het ons tot richtsnoer zijn.
En dan doen in eigen omgeving wat
we kunnen.
Bovenal de Waarheid dienen.
We weten wel: we worden belas
terd, dat het ons niet om de waarheid
te doen is, dat we de waarheid ver
krachten, en al dat fraais meer. Maar
laat het ons niet uit het evenwicht
brengen.
Hij, Die rechtvaardig oordeelt, zal
ook hier een rechtvaardig oordeel vel
len.
En overigens is ook dit een waar
heid: laster kan slechts dood gezwegen
en dood gebeden worden.
Laat ons dan geen krachten verspil
len naar een front, waar geen heil te
verwachten is en waar de eigenlijke
vijand niet ligt.
Groen's leuze zij de onze: Tegen de
Revolutie het Evangelie.
De strijd zal gaan om behoud der
Christelijke grondslagen in ons volks
leven.
De strijd gaat tegen de ontkerstening
Tegen ontwrichting van het gezag.
Tegen de schending van 't huwelijk.
Tegen de uitleving van den mensch
der zonde, die meent souverein te zijn
over zichzelven, recht te hebben op
ziehzelven, die geen God erkent, maar
zichzelf een godheid waant.
De heer Schut was met mijn antwoord niet
tevreden en vraagt nog eens plaatsing van het
volgende
De inhoud van den laatsten brief van „Uit
kijk" is mij bijzonder tegengevallen, maar
toch zou ik nog gaarne enkele opmerkingen
maken, welke de kern der zaak raken (de
overige opmerkingen meen ik in de pen te
moeten houden, daar ik van de plaatsruimte
geen misbruik wensch te maken).
„Uitkijk" beweert, dat ik het door mij ge
noemde citaat van Dr. Kuyper los van zijn
visie op de dingen gebruikte. De belangrijke
en zeer uitvoerige rede, door Dr. Kuyper in
Februari 1912 in de 2e Kamer gehouden bij
de algemeene beschouwingen over het ont-
werp-Armenwet, heb ik gelukkig woordelijk
te mijner beschikking. Ik heb in die door
wrochte rede een principieel standpunt mee-
nen te mogen vinden en het bewuste citaat
dan ook als „belangrijk in principe" be
schouwd. Als zoodanig zal elk on-bevooroor-
deeld lezer die rede ook beschouwen.
Bovendien werd het door Dr. Kuyper ge
zegde door Dr. Bavinck op 25 April 1912
in de Eerste Kamer bevestigd met deze
woorden
wat het tekort aangaat van de ker
kelijke en particuliere weldadigheid, ook al
zou dit bestaan, wat ik niet ontken, dan
enz."
Dr. Kuyper spreekt van „boete doen",
„verzuim", „vernedering", „schade", Dr. Ba
vinck erkent een „tekort".
Dit is m.i. een zuivere „visie op de dingen
Wanneer „Uitkijk" kennis zou nemen van
de Geschriften van de Nederlandsche Ver-
eeniging voor Armenzorg en Weldadigheid
No. 32 en 34, zou hij het bovenstaande vaak
bevestigd zien.
En schreef de heer B. W. Willemsen, een
partijgenoot van „Uitkijk", in 1927 niet in
een door het Kamerlid C. Smeenk aanbe
volen boekje
„Zoolang de opvattingen bij de particuliere
en kerkelijke armenzorg niet radicaal zijn
gewijzigdschept terugtrekken der
openbare armenzorg slechts bolsjewistische
wanorde".
„Uitkijk" erkent gelukkig ook met vele
zijner partij- en geloofsgenooten, dat er aan
de kerkelijke armenzorg veel hapert.
De statistiek, welke „Uitkijk" helaas niet
op juiste waarde weet te schatten, leert ons
op dit terrein heel veel.
Met mijn partijgenoot J. de Swarte erken
ik gaarne, dat de sociaal-democraten ook op
dit terrein niet onfeilbaar zijn, dat zij ook
op dit terrein hun gebreken en tekortkomin
gen hebben.
Maar met erkenning van hetgeen door de
kerkelijke en particuliere weldadigheid wordt
gedaan, meenen de sociaal-democraten de
woorden van het liberale Kamerlid Tydeman,
gesproken in 1912, tot de hunne te mogen
maken, „dat het onafhankelijkheidsgevoel van
den arme menigmaal meer in verdrukking
komt als hij staat tegenover den kerkelijken
dan wanneer hij staat tegenover den bur
gerlijken armverzorger."
Bij de kerkelijke weldadigheid wordt vaak
niet in de eerste plaats rekening gehouden
met de economische omstandigheden van den
arme. En dat kan de gemeentelijke armenzorg
gelukkig wel doen in alle gevallen.
Wanneer men, zooals schrijver dezes,
voortkomt uit een gezin, waarvan het hoofd
zijn sporen op de terreinen van gemeentelijke,
kerkelijke en particuliere armenzorg verdiend
heeft, wanneer men jarenlang achter de
schermen ook van de kerkelijke weldadigheid
heeft mogen kijken, dan weet men, dat er
op het terrein van de kerkelijke weldadigheid
vele plichten niet zijn nagekomen en vele
wenschen niet vervuld zijn.
Wanneer de sociaal-democraten dan hun
uiterste best doen om de leemten aan te
vullen en bovendien ageeren om de geheeie
armenzorg op een basis te stellen, welke
meer met de realiteit in overeenstemming is
en rechtvaardiger is, dan verwijt „Uitkijk"
hen, dat zij alleen met „woorden" schermen.
Hetgeen een groote miskenning is.
M. M. SCHUT.
Sommelsdijk, Maart 1929.
Het komt mij voor, dat de heer Schut deze
polemiek op zijpaden afvoert. Ik heb in mijn
brief niet alléén het diaconaal hulpbetoon, doch
de gansche Christelijke barmhartigheid genoemd,
ten bewijze, dat „Het Volk" liegt als het blad
zegt, dat de Christelijke partijen niets doen
voor den nood der armen. Ik ben verder ge
gaan en heb aangetoond, dat het precies anders
om is, en dat de S.D.A.P. geen slag voor de
armen uitvoert, doch den nood uitbuit voor
verkiezingsreclame.
We zijn er niet mee klaar, dat de heer Schut
erkent, dat de sociaaal-democraten op dit ter
rein niet onfeilbaar zijn. Zijn partijgenoot J. de
Swarte ging verder en heeft geconstateerd, dat
de S.D.A.P. het terrein der individueele barm
hartigheid (genomen in tegenstelling dan met
Overheidsarmenzorg) overgelaten heeft aan de
kerk en de bourgeousie.
Wil de heer Schut zich met alle geweld vast
klemmen aan het Kuyper-citaat, dan wil ik
hem wel even in dat spoor volgen.
Het kan zijn, dat de heer Schut, om niet te
veel plaatsruimte te nemen, het citaat van Kuy
per afbrak, juist daar waar niet afgebroken
had mogen worden om een zuiver beeld van
Kuyper's visie te krijgen.
Laat ik dan even den draad opnemen waar
de heer Schut die losliet. Kuyper zegt in de
door den heer Schut genoemde rede
„In dien tamelijk verwarden toestand is
toen een aanmerkelijke keer van zaken ge
komen, die verklaard moet worden uit zeer
Wanneer Gij hijgt bij de geringste
inspanning of als Gij iederen licha-
melijken arbeid enkele malen moet
onderbreken om op adem te komen,
wees dan voorzichtig. UW adem
halingsorgaan is verzwakt of misschien
heeft er zich slijm in vastgezet en dit
bestemt U voor tot chronische bron
chitis. asthma of borrtberjauwdheid.
Wat nu nog slechts kortademigheid
is, zullen dan verschrikke'ijke be
nauwdheden zijn, wanneer U niet tijdig
zorgt het gevaar te keeren door Uw
luchtwegen te zuiveren van slijm en
Uw ademhalingsorgaan te versterken
met uit zuivere plantensappen bereide
AKKERS
Voorde Borst
Per koker: f 1.50, f 2.75, f 4.50
uiteenloopende oorzaken. In de eerste plaats
uit de inzinking van de Kerk. Ik laat de
Kerk der Roomsch-Katholieken op dit oogen-
blik ter zijde, daar zal ik niet over spreken,
ik spreek alleen over de Kerk waartoe ik zelf
behoor; en daar was indertijd een sterke
v inzinking. De besturen waren in die jaren
in hoofdzaak in handen gekomen, laat ik
zeggen, van de mannen van de school van
Tubingen, terwijl het Réveil, waar destijds
de -meer geloovigen zich onder schaarden,
niet in die kerkbesturen vertegenwoordigd
was, en wel deed men aan barm
hartigheid en liefdadigheid,
maar alleen op den voet van
particuliere liefdadigheid."
Iets verder:
„Ik laat de Roomsche Kerk geheel rusten,
maar er is in den Protestantsche Kerk in de
eerste helft van de achttiende eeuw een ver
dorring van het geloof geweest, die de ge
heeie armenzorg in pure bureaucratie heeft
doen ondergaan."
Merkwaardig is ook, dat de heer Schut het
citaat afbreekt, juist op het (voor hèm 11) ge
schikte punt. Het vervolg toch van wat bij
citeerde, luidt
„en ik mag daarvoor een bewijs aanvoeren.
Ik ken een groep Kerken in Nederland,
waar men uitsluitend aan giften en schen
kingen over geheel het land genomen per
jaar 2.20 per hoofd opbrengt. Wanneer
dat het geval was over het geheeie land, zou
men op een bevolking van bijnt zes millioen
zielen, daaruit een revenue beschikbaar krij
gen van 12 a 13 millioen gulden en voeg
ik daarbij nu dé 8,7 millioen, die uit fondsen
en stichtingen inkomen, dan krijg is een to
taal van 21 millioen gulden. Vraag ik nu,
hoeveel het totaal is, dat door particuliere
vereenigingen, door kerkelijke instellingen en
door burgerlijke armbesturen in het laatste
statistisch vastgestelde jaar in Nederland voor
armen is uitgegeven, dan krijg ik 21,6 mil
lioen gulden.
Men ziet daaruit, dat men daar dus een
groep van besturen heeft, die reeds het vol
komen normale bedrag opbrengen, en ik mag
hierop te meer wijzen, omdat dit een groep
is, die voor de predikantstractementen niets
trekt uit 's Rijks kas en bovendien nog onder
de verplichting heeft gestaan om in een kort
aantal jaren een 500-tal kerkgebouwen te
stichten. Die groep was dus wat dat betreft
in een ongunstige conditie. En wanneer dan
zulk een groep het volkomen normaal be-
noodigde bedrag kan opbrengen, dan blijkt,
dat, indien de goede wil en de goede ernst
ook maar bij de overigen bestonden en zij
dat ook zoo deden, er geen cent van het
burgerlijk armbestuur zou noodig zijn en de
kerken met de particuliere liefdadigheid in
alle behoeften en nooden zouden kunnen
voorzien."
Welke „groep kerken" hier bedoeld is, is
duidelijk. Het zijn de kerken, waarin de A. R. P.
het overgroote deel harer geestverwanten telt.
Uit de laatste „Jaarcijfers voor Nederland"
(1927) van het Centraal Bureau voor Statis
tiek, blijkt het volgende betreffende de Ker
kelijke armenzorg
Bedeelende instellingen van algemeenen
aard3937
Commissies tot uitd. v. levensmiddelen
enz., ged. den winter6
tot ondersteuing v. behoeftige kraam
vrouwen 6
Godshuizen, geen ziekenhuizen of krank
zinnigengestichten zijnde475
Ziekenhuizen 33
Instellingen tot werkverschaffing in werk
plaatsen 2
Instellingen tot werkverschaffing op an
dere wijze2
Geregelde onderstand aan hoofden van
gezinnen
mannen ged. 3 maanden of langer 20359
vrouwen ged. 3 maanden of langer 18156
korter dan 3 maanden mannen 8138
korter dan 3 maanden vrouwen 3072
Anderen dan gezinshoofden
mannen 3 maanden of langer 3142
vrouwen 3 maanden of langer 10889
mannen korter dan 3 maanden 597
vrouwen korter dan 3 maanden 1034
Personen ondersteund met losse giften 19725
Reisgeld aan doortrekkenden 3172
Nachtverblijf aan dakloozen492
Aantal personen uitbesteed in gezinnen 1735
Verpleegden in gestichten, ziekenhuizen
e. d6288
Kerkelijke gezindten der ondersteunden
Hoofden van
gezinnen.
Prot. 23215
R. K. 25297
Israel. 950
Andere of geen
kerk. gez. 263
Alleenwonende
personen.
10158
5201
237
66
Bedragen
Ondersteuning met geld of levens
behoeften 6.747.148
Reisgeld, voedsel, nachtverblijf 8.265
Uitbesteding in gezinnen 266.993
Verpleging in gestichten enz. 903.750
Totaal 7.926.156
Totale bedragen van
Gemeentebesturen14.994.676
Burgerlijke instellingen 17.631.519
Particuliere instellingen 1.161.918
Hierbij mag niet worden vergeten, dat van
de 6,8 millioen onzer bevolking 535 duizend
niet tot eenig kerkgenootschap behooren; dat
de Ned. Herv. Kerk nominaal 2,8 millioen
zielen telt, en ongetwijfeld onder deze beide
groepen het grootste aantal moet gezocht wor
den van hen, die armlastig zijn.
Het totale bedrag der uitgaven van kerkelijke
instelling is bijna 8 millioen gulden.
Het totale zielental der verschillende gezind
ten 6,3 millioen zielen.
Per hoofd 8 6,3 1.27 per jaar.
Als de Geref. Kerken reeds in 1912 op 2.20
stonden (zie rede Kuyper), dan zal dat in 1920
(bovenstaande opgaven) nog wel iets gunstiger
geweest zijn.
Het totaal bedrag der gemeentebesturen en
burgerlijke instellingen is 32,5 millioen. Op een
bevolking van 6,8 millioen 5.per
hoofd. Vermoedelijk zijn de Gereformeerden
daar niet ver beneden, gerekend met het index
cijfer in de ruilwaarde van het geld bij ver
gelijking van 1912 en 1917 (1927).