voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden Antirevolutionair 'if Orgaan IN HOC SIGNO VINCES ZATERDAG 2 MAART 1929 44STE JAARGANG p EERSTE BLAD. Op den Uitkijk W. BOEKHOVEN ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. Nóch stoffelijk, nóch f geestelijk. jp Het „particulier initiatief" is een chrikbeeld voor socialist ert commu- AKKER Voorde Borst Vrijheids- gers Wor- jevoiJong. den, weric :er zij tiet :omer on- wordc in le samen- Ksparujen paruj zijn uze, doch sik. wordt onze be- a te doen ten inier- itnoudend en tnoede gelooven toi meerde et is een indhavea, ij nebben aet partij- ien Uonjn t grooten ;n gekost wij moe- nauonale zou zijn komt oin- oken kan ons voik te geven enals een ke krach- s rekenen gesiacbL tmocratie, 'ereiniteit, erbeteren, e meerge- en. En in >rtdurend or aan-j Unie de I '<t Waren,] niet on-l rden niej >etons en dige aflei- ïe Mijnes ess in hei UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef, latere. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTiËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zQ beslaan. Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur m' Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. datpONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bl vooruitbetaling, cIiJjITENLAND bf vooruitbetaling f 8.50 per jaar. ncSpZONDE RLIJKE NUMMERS 5 CENT. geeft alle aanleiding om de zaak nader onder de oogen te zien. Ik denk alleen aan de vol gende zinnen „En het mooiste is, de roode heeren voe ren geen slag uit" (om de ellende ten ge volge de langdurige, strenge vorst te ver zachten.)" „De kerken hebben zich steeds het lot der armen aangetrokken, naar het bevel van den Heiland, Die Zich altijd tot het gebrekkige en ellendige aangetrokken ge voelde." „De Kerk werkt in stilte, maar er wordt dan toch hard gewerkt." Een enkele opmerking wensch ik te maken. Het zal „Uitkijk" misschien bekend zijn, dat op 1 September 1912 in werking is ge treden de „Armenwet" welke thans nog van kracht is. Op 27, 28 en 29 Februari 1912 werd het wetsontwerp, dat (na gewijzigd te zijn) als „Armenwet" in ons Staatsblad ge- armenzorg weer naar boven kan komen niet in een wet, niet in regeerkunst, maar uitsluitend in Christus den Heer, wanneer het Hem belieft Zijn kerk weer geestelijk te verrijken. En dan twijfel ik geen oogen- blik of dan zullen de kerken in ons land wel in staat zijn -- ook de Protestantsche waarvan ik nu alleen spreek om de geleden schade in te halen, enenz." Dr. Kuyper was ongeveer 17 jaren geleden dus niet erg te spreken over de kerkelijke armenverzorging. Voor de toekomst was Dr. Kuyper echter wel optimistisch gestemd. Het is er mij niet om te doen te onderzoeken of er in 1912 voor Dr. Kuyper werkelijk reden tot optimisme was. Voor mij is het voldoende te onderzoeken of de Kerken wer kelijk „boete" gedaan hebben, of de Kerken zich werkelijk „uit die vernedering" weer heb ben opgeheven, of die Kerken werkelijk „de geleden schade" weer ingehaald hebben. En dan moet ik tot mijn groot leedwezen constateeren, dat de toestanden er voor de Kerken na 1912 eerder slechter dan bet§r op geworden zijn. I k moet erkennen, dat het in plaats van „vooruit" juist „achteruit", ja „hard achteruit" gegaan is. Ongeveer 1890 werd van burgerlijke zijde voor de armenzorg uitgegeven 5,4 millioen, in 1911 bedroeg dit 11,1 millioen. Terwijl de bevolking in 20 jaren met 24 toenam, nam het bedrag der door de burgerlijke arm besturen verstrekte onderstanden toe met 100 (Cijfers van Dr. Kuyper). Uit de Armenstatistiek van het Centraal Bu reau van Statistiek te 's-Gravenhage blijkt, dat in 1924 39 millioen aan onderstand door de burgerlijke instellingen van weldadigheid werd uitgekeerd, dat is 70.46 van het totaal bedrag aan onderstand; de kerkelijke instellingen van weldadigheid 12,5 millioen of 22,66 van het totaal. De bevolkingstoename in de jaren 1912- 1924 bedroeg ongeveer 20 de toename der uitkeeringen door de burgerlijke instellin gen van weladigheid ongeveer 250 In de laatste 35 jaren is de bevolking toe genomen met ongeveer 75 de door de burgerlijke instellingen van weldadigheid uit gekeerde onderstand nam in die jaren toe met ongeveer 650 lompe, plompe, ruwe inmenging van een mechanische overheidsmacht door staan. Staatskrukken zijn hier zeker een vloek voor het organisme en alleen te gebruiken voor den verren buitenrand van het geestelijke leven, d.w.z. alleen te gebruiken voor hun eigenlijke taak, voortbestaan mogelijk te maken van een geestelijk lichaam, dat anders mis schien door andere mechanische krachten zou verdrukt en vernietigd worden. Maar voor het eigenlijke, inwendige organische leven zelve zijn de Staats krukken niet te gebruiken, evennjin als de kreupele iets aan zijn krukken heeft voor de werking van het hart en de longen of de hersenen. Stoffelijk nóch geestelijk mag het or ganische leven der menschheid een al machtige en onbeperkte overheidsbe moeiing en verzorging dulden. Naar luid van het Anti-Rev. begin sel heeft de maatschappij en al wat hier organisch uit voortkomt, in zich- zelve de krachten te zoeken en te mo- biliseeren voor haar groei en wasdom. En daarbij is er de Overheid om der zonde wil bijgekomen, als een behulp- sel, zooals het latwerk een behulpsel is om de twijgjes van den leiboom op te leiden en steun te bieden. Wee! daarom degenen, die dat dorre latwerk nu voor de takken van den boom gaat aanzien. Hij komt bedrogen uitHij zal er niet slechts geen vruch ten aan vinden, maar het gevaar is groot, dat latwerk èn boom door deze noodlottige vergissing zullen onder gaan. weren en zelfs uit te roeien alle af goderij en valschen godsdienst, ja om het rijk van den anti-christ ten gronde te werpen. Wat het socialisme vooral in stof felijk opzicht van de overheid eischt wordt hier in geestelijk opzicht ver langd en beleden, een omnipotente staat, een onbeperkte overheidsmacht in het geestelijk leven, een Overheid, die vaststelt wat de ware religie zij, wat de valsche godsdienst is, een Over heid, die de machtige hand, waarin het wrekende zwaard gekneld ligt, houden zal aan den heiligen kerkedienst, die dat zwaard zal opheffen om uit te roeien al wat met de eenige waarach tige religie, zooals zij die ziet en be lijdt, ir. strijd is. Wat het socialisme in stoffelijk op zicht wil, dat wil deze volksgroep in geestelijk opzichtleunen op staats krukken. Hier tegenover staat het oude anti revolutionaire beginsel, dat noch in stoffelijk nóch in geestelijk opzicht van een Staats-albemoeiïng weten wil. Het Anti-Rev. beginsel houdt vast, óók in de consequenties die daaruit voortvloeien, dat de Overheid is in gesteld om der zonde wil. Met kndere woorden, dat die Over heid geen integreerend bestanddeel van het menschelijk geslacht uitmaakt. Ze is er om der zonde wil bijgeko men, een mechanisch behulpsel om het organische leven der menschheid, dat door de zonde verwoest werd, in stand te houden. Zij is vrucht der gemeene gratie. Zij is door God ingesteld om het menschelijk geslacht, dat, na de zonde intrad, de kiem des doods in zich droeg, in stand te houden, waar het anders zou ingestort zijn. Dat is de groote beteekenis, de ei genlijke taak van de Overheid. Zij maakt geen organisch deel van het menschelijk geslacht uit, doch is een mechanisch behulpsel, zooals de hou ten krukken, waarop de kreupele en de laiiime zich voortbeweegt, niets met diens organische leven gemeen hebben, docht slechts gebruikt worden als een behulpsel zoolang de ongelukkige er niet huiten kan. Uit deze zuivere Anti-Rev. en schrif tuurlijke gedachte vloeit voort, dat het instituut der Overheid dus eigenlijk vreemd is aan het maatschappelijk leven en alles wat organisch daaruit voortkomt. En de praktijk bevestigt deze stelling Zoo is het ook te verklaren, dat zoo dikwijls de Overheid in dat fijne weef sel van de menschelijke samenleving met haar ruwe hand ingrijpt, er zoo veel verwoest en stuk gemaakt wordt, en zooveel reden tot rechtmatige kri tiek is. Men ziet dat b.v. in stoffelijk op zicht, waar het socialisme aan invloed won en iets van haar begeerten trachtte te realiseeren. Waar de Overheid koopman en winkelier werd, liep het doorgaans verkeerd en schadelijk uit. Van de socialisatie, waar men voor een paar jaar zooveel van hoorde en die in Oostenrijk toepassing zoude vin den, hoort men dan ook niets meer. Het loopt op een fiasco uit. Het organische leven van de maat schappij en het menschelijk geslacht gaat er bij onder. Maar wat stoffelijk een onmogelijk heid blijkt, zou dat -g e e s t e 1 ij k wel lukken De vraag stellen is haar beantwoor den. De Kerk, het mystieke lichaam des Heeren, dat fijne, teere organisme, dat gevoed wordt door den Geest Gods en Zijn Woord, door den heiligen ker kedienst en de Sacramenten, kan geen 7 Het socialisme en het communisme dat principieel hetzelfde is be schouwen de overheid als een intre- geerend, een wezenlijk bestanddeel der menschelijke samenleving. Zij ontkennen dat de overheid er slechts is om der zonde wil. Zij ijveren voor een omnipotente, een schier almachtige overheidszorg, die zich met alles belast, zich met alles be- 1 moeit en als een vader en moeder tege ls jk de kinderen die haar toevertrouwd B j zijn, moet verzorgen en opvoeden, p Dit standpunt beheerscht het politie- I :e inzicht van het socialisme en het K. immunisme. Si Vandaar dat het socialisme, óók ten L ent er steeds op uit is, om de over- jF.idszorg en de overheidsbemoeiing ,|f t te breiden. Alles aan de „gemeenschap" is het - t Jeaal en een overheid uit die gemeen- 'schap voortkomend die dat alles te re- r„ ,/elen en te besturen heeft. I De bedrijven en industrieën, de land- ouw, de armenzorg, het onderwijs, al- tes moet onder rechtstreeksche bemoes- a ng en zorg van de overheid gebracht I worden, k, niette- ïgbeek en soude ril- gelijk in ;eien van en Gods- ook met Dorschrijit )it is met se opmer- inder kan s, en den :er de H. :ten staan in dat dit 3 der ge- wel eens jnen. Wij aat, doch Zhr. Pers, i overheid iering en a samen- uitkomen des Hee- tij, d.w.z. Ieder is wordt ons tkers zijn, 'et te Ge- fdat ons nadeed, jinsel ons ïodsopen- menschen hristelijke doortrek- de weeën cel te he als partij it zijn we goederen Als Gi] niet mee wilt doen aan de griep, die Uw vrienden, kennissen en familieleden heeft aangetast, neem dan zoodra de eerste verschijnselen dezer lang niet ongevaarlijke ziekte zich in Uw omgeving voordoen, enkele malen daags de bacteriën doodende Akker's Abdijsiroop. Een zeer bijzon dere bereidingswijze heeft het moge lijk gemaakt in Akker's Abdijsiroop de levende krachten van een aantal van ouds bekende geneeskrachtige kruiden in verschen toestand te bewa ren. De ontsmettende, genezende en versterkende eigenschappen dezer krui den nu doen zich bij het voorkomen en bestrijden van de griep dadelijk gevoelen na een kort gebruik van Het gansche stoffelijke leven moet laar het socialistische principe gekneld worden in het ijzeren harnas van een I almachtige staatszorg, i De Staat, de Overheid heeft onbe- 1 perkte rechten, immers zij spreekt uit naam van het eenige dat bestaans recht heeft, van het eenige dat in ko ninklijke kleedij op de vorstenzetel troonen mag, het is d e Gemeen schap. Die Gemeenschap heeft recht op alle stoffelijk bezit, recht op de productie en de distributie. „Eigendom is derhal ve diefstal." I Die Gemeenschap heeft recht op uw liasgeboren kind, want het is een nieuw lid der Gemeenschap. Zij heeft recht I p de opvoeding van dat kind, op zijn lm der wijs. De banden des bloeds moe- lin zwakker zijn dan de banden der I Gemeenschap. Eerst lid van de Ge- I neenschap, dan lid van het gezin, enz. I Dat is het socialistisch-communistiscb f deaal. Een volkomen leunen op de over heid. Nu is 't socialisme in zijn wezen ma terialistisch, stoffelijk. Het is een kind van de historisch-materialistische le- ensbeschouwing. Het oriënteert zich derhalve met .1 het religieus gedoe waarmee het in onze dagen naar voren treedt naar het materialisme, naar het stoffelijke, n den grond der zaak zoekt het geluk voor den mensch hier op aarde. Het spreekt dus van zelf dat het leu- ïen op de krukken van de overheid vooral stoffelijke beteekenis heeft. Daarin ligt het zwaartepunt van het ■ocialisme. ft onders- de Wed, Het klinkt dan wel wat vreemd in de ooren als men hoort, dat de Kerken nu ineens zoo goed voor den dag komen. „Het Christendom heeft gelukkig nooit met groote woorden geschermd." „Daar was de daad." „En daar i s nog steeds de daad." Dit werd 17 jaren voordat „Uitkijk" het deed drukken door niemand anders dan Dr. Kuyper ontkend Gedocumenteerd ontkend Én de feiten en cijfers toonen onweerleg baar aan, dat er, ondanks Dr. Kuyper's hoop op verbetering, van het tegengestelde van verbetering sprake is Zelfs met een beroep op den afschuwelijken Wereldoorlog met zijn nasleep is deze terug gang voor de Kerken niet volledig, zelfs niet voor een groot deel te rechtvaardigen. Het is zeer vreemd, dat men de S.D.A.P. verwijt, dat zij den volke mededeelt, wat er, grootendeels dank zij het werk der sociaal democraten, ter leniging van de groote ellende gedaan is en nog gedaan wordt. De overheid neemt geen maatregelen, wan neer dit niet dringend noodig is. Wie maar iets weet van de „Armenwet", en wie dus weet dat overheids-armenzorg subsidiair is, Kerkelijke armenzorg en particuliere armen zorg primair, zal moeten, erkennen, dat de overheid optreedt omdat otjder meer de Ker kelijke instellingen van weldadigheid niet of zeer onvoldoende steunden. M'n brief over de roode woorden en de chris telijke daad ten aanzien van armenzorg ont lokte kritiek. De heer Schut die het ook al eens met den schrijver van onze hoofdartikelen aan den stok had over socialisme en Godsdienst, komt nu mij te lijf over het onderwerp dat ik de vorige week behandelde. En het ziet er ernstig uit. Vier groote vellen papier op de machine ge typt, liggen voor mij, benevens een beleefd briefje om dat schrijven in ons blad op te ne men. Met beminnelijke vrijmoedigheid wordt hier dus om een flinke plaatsruimte in ons blad ge vraagd voor socialistische propaganda. Zou „Het Volk", het roode dagblad dat niet tweemaal doch zesmaal per week verschijnt, het in ons geval doen Ik twijfel er aan. Ik wil echter mijn geachten opponent niet te leurstellen, te meer daar het misschien den schijn zou hebben, dat ik wel aan den weg tim meren wil, doch geen bekijks zou kunnen ver dragen. En dat is toch niet het geval. Integendeel het is me om „bekijks" te doen, en het verheugd me, dat ik op de vingers geke ken wordt door menschen die de dingens anders aanvoelen en zien dan ik, door menschen die zelf op geheel anderen grondslag timmeren en hun huisje optrekken. Hier volgt dan wat mijn criticus op het hart heeft In „Op den Uitkijk", voorkomende in de Maas- en Scheldebode van 23 Febr. 1929 wordt beweerd dat de S. D. A. P. er bij is om de armoede en de mildadigheid der laat ste weken uit te buiten als reclame-object voor de Kamerverkiezingen. Om te trachten deze bewering wat minder on-aannemelijk te maken wordt aangehaald wat dezer dagen „een onzer bladen" schreef. „Uitkijk" had wel ronduit kunnen zeggen, dat de aangehaalde passage in „De Standaard' afgedrukt is. Schaamde hij zich wellicht den naam van dit blad te noemen, omdat „De Standaard" zelf eenige opschriften produ ceert en beweert dat die opschriften, die sensatie-prikkelende opschriften door de Re dactie van „Het Volk" zijn gemaakt? „De Standaard" heeft zich schuldig ge maakt aan platte vervalschingen „De Stan daard" is dan ook uitgenoodigd mede te dee- len in welk nummer van „Het Volk" de door het A.R. blad genoemde „kopjes te vinden zijn. „Uitkijk" is dus niet erg kieskeurig in zijn „bewijzen" Is hebben in J. A. schillende e betrok- 'eel moei- i-controle die maar at 1 H.L. g van S. vervoerd osten ge- B.Z.'s op Per koker: i 1.50,12.75, f 4jQ iden ver- hoorende afgemijnd komen is, in de Tweede Kamer der Staten Generaal behandeld. Dr. A. Kuyper sprak bij de algemeene be schouwingen over dit wetsontwerp onder meer En het (burgerlijk armbestuur) heeft een derde avance (op het kerkelijk armbestuur) hierin bestaande, dat, wanneer men in onze groote pers, aan onze universiteiten rond gaat onder de kringen van degenen, die den toon aangeven, men bijna overal sterke nei ging vindt om het burgerlijk armbestuur :n de hoogte te brengen en daarentegen zekere uiting van minder prettige gezindheid te genover hetgeen van de zijde der kerken geschiedt. Maar het komt mij voor, dat wij die avance aan het burgerlijk armbestuur moe ten gunnen. De Protestantsche kerken al thans hebben in deze boete te doen. Zij hebben jarenlang, jaren, waarin zij de be schikking hadden over vrij wat meer fond sen dan het burgerlijk armbestuur, jaren, waarin de publieke opinie nog veel meer op hare zijde was dan thans, jaren, waarin het usantie was dat men op den Zondag naar de kerk ging, en giften en legaten nog vrij ruim vloeiden, den tijd laten voorbij gaan, het diaconaat niet weten op te heffen en het geheele diaconaat met de daaraan uitgaande armverzorging verlaagd tot een bureaucratische bezigheid, die er vaak op neerkwam, dat men zelfs in de groote ste den bedeelingen van 50 cent per week gaf. Daar waar de kerk zich aan zulk een verzuim heeft schuldig gemaakt, voegt het ook aan die kerk daarvoor boete te doen, den toestand te aanvaarden die daaruit is voortgevloeid, en dient zich af te vragen waar zijn de krachten, die mij uit die ver nedering weer kunnen opheffen En dan liggen de krachten, waardoor de kerkelijke i 2 werk- Wat „De Standaard" schrijft, het heeft den schijn van schaamte over eigen tekortkomin gen Men schermt met groote woorden om te trachten de göe gemeente wijs te maken, dat de Kerken zoo verbazend veel aan „Armen zorg" doen. In werkelijkheid is het met die „Armen zorg" heel droevig gesteld En met de „Werkloozenzorg" staat het nog veel droeviger „Uitkijk", de cijfers wijzen het uit 1 M. M. SCHUT. Sommelsdijk, Februari 1929. Niet waar. dat ziet er toch eigenlijk leelijk voor me uit Hier spreken de cijfers En wie heeft zich niet te buigen voor de majesteit van het cijfer Ieder, dus „Uitkijk" toch ook. En dan daarbij, „Uitkijk" krijgt om de ooren met Dr. Kuyper. Dat is toch zeker alles afdoend Als Dr. Kuyper de zijde van den socialist kiest en de Kerk afvalt, dan houdt toch zeker alles op Zult ge u wel eens aan een antwoord wagen, „Uitkijk" Ja, dat zal jk, Ihier ver- irvan de jongens Ouden- Bakker. 1. Braber, 'oortvliet, lobijn en dernissen prijs A. G. Boks an „Het island en iruari j.l. Maar er is in onze dagen ook een treven merkbaar om vooral in gees telijk opzicht te leunen op de houten ukken, die vader Staat aan te bieden Er is een roepen om Overheidsbe moeiing met het geestelijke leven. Er is een roepen om toepassing van en gedeelte van art. 36 der Ned. Ge- ifsbelijdenis, door onze vaderen in de e eeuw opgesteld. Men acht het de taak der overheid •m niet slechts de hand te houden aan en heiligen kerkedienst, maar om ce ig luidde leegd en Ie laatste en. Het geïncrimineerde artikel van

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1