'L UIT HET WOORD
entiën.
H
I
hl
C. WARNAER, Dirksland, Ds. C. VAN DER WAL, Dirksland, A. H. VAN YPEREN, Herkingen en Ds. G. VAN DER ZEE, Den Bommel, Eindredacteur
PREDIKBEURTEN
Geestelijke Opbouw
schetsen uit de
kerkgeschiedenis
ISS ALLERLEI KK5
A ANNA.
Zlelsl
iggeman
rbeek
ilom
tobijn,
ONDER REDACTIE VAN
OP ZONDAG 24 FEBR. 1929
STICHTELIJKE OVERDENKING
:hap geven wij ken»
onzer dochter
BUTH,
BUTH-van Es.
iruari 1929. 31053
wil en zij leven,
)fde Ouders
■ebr. a.s. hunne
rereeniglng te
31052
ig gespaard mo>
wensch van
ire Kinderen.
j 28 Febr.79
:^sc
:K33CDSC3^
wil en zij leven,
fde Ouders
ïrl a.s. hunne
rereenlglng te
lg voor onsge>
alijven, is de
31051
'.bare Kinderen,
deren,
^NS—Oorbeek.
|NS.
en marINUS. i
1929. n
ZMZXSCZXSC^A
omstreeks 3,30
|den Heere van
een kortston»
1 van onze zijde
onze geliefde
Groot» en
Mejuffrouw
fer biest,
Jan Nimwegen,
van bijna 84
elneming over»
ÏMWEGEN.
PEG' N-
\l Breur.
7FGEN.
7EGEN-
Blok.
PEGEN.
PEGEV-
|der Weide.
JMWEGfcN.
J1MWEGEM—
Sala
iWEGEN.
lliMWEGEN-
Jansen.
|OEK—
Nimwegen.
)EK 31058
lEINKINDEREN.
ebr. 1929.
tot onze diepe
innig geliefde
|ehuwd<Groot»
van 63 jaar en
Ineming over»
1EMMINK.-
IMINK.
EMMINK.
IMINK.
pMMINK-
Hotting
ÏHEMMINK
^JN.
31045
IJN.
Febr. 1929.
zeer vele bewij»
|netning, betoond
mijne dierbare
Behuwd- en
31059
INA JACOBS
ïartelijken dank,
JMAN-Buijs.
1AN.
Zinkinderen.
ari 1929.
|ele bewijzen van
ondervonden
|n onzen lieven
en Grootvader
i SUURLANO
artelijken dank.
lan den Weledel
/AN GELDER,
zorgzame be»
:ne bewezen.
SUURLAND.
■en Kinderen,
r. 1929. 31054
I
VOOR DEN ZOWDAG
I
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. geen dienst en 's av. Ds.
van Ameide.
Middélharnis, v.m. Ds. Vlasblom van Oude
Tonge en 's av. leesdienst.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs
en n.m. 2 uur leesdienst.
Den Bommel, v.m. 9.30 Ds. van der Zee en
's av. 6 uur leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst en 's av.
6 uur Ds. Polhuijs van Stad.
Oude Tonge, v.m. leesdienst en s av. 6 uur
Ds. Vlasblom.
Nieuwe Tonge, van. 9.30 Ds. v. d. "Wal van
Dirksland en n.m. 2 uur leesdienst.
Dirksland, v.m. 9.30 leesdienst en s av. 6 uur
Ds. v. d. Wal.
Herkingen, v.m. 9.30 en s av. 6 uur dhr. Van
Yperen.
Melissant, 's av. 6 uur Ds. van der Zee van
Den Bommel.
Goedereede, v.m. 9.30 uur Ds. van Ameide van
Sommelsdijk (Doop).
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. v. Ameide
van Sommelsdijk.
GEREF. KERK.
Middélharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30
uur Ds. de Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en s av. 6 uur Ds.
de Lange.
Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Diemer.
GEREF. GEMEENTE.
Middélharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst.
Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en 's av. 6 uur lees
dienst in de hulpkerk.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
Lijdensmedidatie III.
WONDERLIJK.
En als zij den lofzang gezongen
hadden, gingen zij uit naar den Olijf
berg. Mare. 14 26.
En men noemt Zijnen Naam: Wonderlijk
Ziet daar, mijn lezer, wat de Heilige Geest
aan jesaja te profeteeren gaf; een der vele en
inhoudrijke namen des Heilands, waaruit spreekt
de heerlijkheid van den Middelaar.
Wonderlijk was Zijne verschijning in de
wereld, daar Hij bij de geboorte werd aange
kondigd door Engelen.
Wonderlijk was Zijne geboorte, door den
Heiligen Geest uit Maria, en al even wonderlijk
was Zijne omwandeling op aarde, omdat dit
Cis een lijdensweg, en Hij die dezen weg betrad
,ëtte Man van Smarten.
Wonderlijk was derhalve het doel van Zijn
komst, hierin bestaande, dat Hij kwam om aan
Gods recht te voldoen, waarin lag opgesloten,
dat den zondaar de toegang tot God wederom
was geopend.
En als we dan de waarheid der Heilige
Schrift ons mogen inleven, dan wordt het ons
al wonderlijker, hoe de Zone Gods dit lijden
gedragen heeft..
Ziet maar dit ééne, dat Hij met den dood
voor oogen een lofzang zingt.
Hij is met Zijne jongeren van Bethanie naar
Jeruzalem gereisd. Daar hebben de discipelen
Petrus en Johannes Hem de Paaschmaaltijd be
reid. Als alles gereed is, gaan ze allen te samen
er heen.
De discipelen denken, spreken en handelen
als ieder jaar. Er is niets bijzonders te' be
speuren, ondanks de voorzeggingen.
Maar de Meester zelf Bij Hem was alles
bijzonders
Vanwege de last des toorns Gods, die Hij
al meer gevoelde, maar wie verstaat dit
Vanwege den nood, die Hem prangt, maar
wie heeft er kennis aan V
Vanwege de verschrikking, die nabij is, maar
wie ziet het?
Vanwege de benauwdheid der ziele, die op
handen is, maar wie merkt het
Vanwege het lafhartig verraad, dat schielijk
aan het licht treedt, maar wie had dit durven
denken
Vanwege de vervulling van Jesaja's profetie,
die de vervulling nabij was, maar wie heeft
zijne prediking geloofd
Welnu, onder deze omstandigheden, gaat Hij
Jeruzalem in, de opperzaal binnen, zit neder,
doet het ontstellende woord van verraad hooren
en laat zich dit alles welgevallen, met de hui
veringwekkende waarschuwing, dat 't beter was
dat deze mensch nooit geboren ware geweest.
In deze duisternis en doodsschaduw eindigt
Hij den disch, die Hij niet uitgesteld heeft
vanwege vele droefenissen, doch die Hij toch
doorzette, en omzette tot geestelijken maal
tijd, want voortaan zou men gedenken dat het
brood Zijn lichaam en de wijn Zijn bloed was.
En dan zingen zij den lofzang.
WonderlijkDroefenis in zijn hart, angst in
Zijn ziel, verschrikking in Zijn geest, zingt Hij
nochtans den lofzang uit het z.g.n. Hallel, het
eerste gedeelte, n.l. Ps. 113 en 114. Met Gods
lofverheffing heeft .Hij dit laatste Pascha be
sloten.
Uit dit alles spreekt, dat niets van wat Hem
overkomen is Hem verrast heeft. Hij wist het.
Immers ging de Zoon des Menschen heen ge
lijk geschreven was. Maar 't was ook weer
zóó, dat toen de verschrikkingen werkelijk op
Hem vielen, Hij beangst en bedroefd werd tot
den dood
Als Hij dan in deze omstandigheden den
lofzang zingt, kan het niet anders of het is
in het aanschijn der donkere wolken van ver
schrikkingen, met het uitzicht op de volle
victorie.
Welnu, zoo heeft Hij dan ook zingend in
de Paaschzaal, bedroefd in Gethsemané, ge
tuigend voor Pilatus, en stervend op Golgotha
ons het exempel gegeven van datgene wat Zijne
navolging is.
Het Christendom is een lach door de tranen
heen
Een lach, versta het wel, van blijdschap, dat
Hij overwonnen heeften zóó zeker van Gods
werk was, dat Hij den duivel heeft wegge-
zongen met een lied.
Zoo leerde Hij in nood en dood ook Zijn
volk zingen. Paulus en Silas zongen Psalmen
in den nacht in den kerker. Onze voorvaderen
gingen zingend den brandstapel op
Gods geheiligd volk zingt van Zijn trouw.
Gods kinderen zingen eeuwig van Zijn goe
dertierenheen.
In den hemel zingt men het Lam, dat geslacht
is, en ons Gode gekocht heeft met Zijn bloed,
een eeuwig loflied toe.
Als Jezus met helsche verschrikkingen in zijne
ziel den lofzang gezongen heeft, gaat Hij uit
naar den Olijfberg, om daar in den hof doo-
delijk beangst te worden, met deze vrucht voor
al Zijn volk, dat als het met helsche verschrik
kingen door den doodsstrijd de eeuwigheid in
gaat, het er Zijn Heiland vindt, om dien eeuwig-
lijk te verheerlijken. .Ook dit zal wonderlijk
zijn.
D. B.
G. v. d. Z.
TWEEERLEI ROEPING.
In de Heilige Schrift is op vele plaatsen
sprake van een roeping, waarbij wij zien hoe
de Heere zich in den ouden dag openbaarde,
gelijk de aanhef van den Hebreeënbrief getuigt:
veelmaal en op velerlei wijze door de profeten,
en in deze laatste dagen door den Zoon.
Deze roeping nu is onderscheiden van aard,
zoowel naar de tijdsbedeeling waarin zij valt,
als de persoon wien het geldt.
Onder de oude bedeeling openbaarde Zich
de Heere door Engelen, visioenen, droomen en
gezichten, onder de nieuwe bedeeling door Zijn
Zoon.
En zoowel hier als daar door de natuur,
want geen sprake is er waar hare stem niet
wordt gehoord.
Al deze stemmen Gods hebben deze alge-
meene strekking om den mensch te doen ver
staan, dat God er is, en vallen voorts uiteen
in de bijzondere bedoelingen waarmede de
Heere iemand roept.
En zoo is daar onder de nieuwe bedeeling
de roepstem Gods om te komen tot den ver
schenen Messias.
Deze roepstem komt tot ons door de.Heilige
Schrift, hetzij thuis gelezen, hetzij des Zondags
in de kerk beluisterd.
Ook ging onder de oude bedeeling bij monde
van de profeten deze roepstem Gods uit tot
het Bondsvolk, om zich van hun dwaalweg te
bekeeren en om te hopen op het toekomstig
heil, gepaard gaande met de bedreiging van
dood en ondergang zoo zij zich niet bekeerden,
en vergezeld van de verzekering van Gods
onbezweken trouw.
Wanneer- wij nu een en ander toepassen op
onzen tijd, zoo ontmoet men het dikwerf, dat
men zegt nog geen roepstem des Heeren te
hebben gehoord, dit stavende met voorbeelden
uit de Heilige Schrift, dat de geloovigen allen
een duidelijke roepstem hebben vernomen.
Zoo wijst men op Adam, dat de Heere ont
dekkend riep: Adam, waar zijt gij Noach, die
de sprake Gods verstond, gelijk Hebr. 11 zegt,
dat hij door Goddelijke aanspraak vermaand
werd; Mozes, wien de Heere Zijn Naam open
baarde; Amos, die van achter de runderen tot
profeet werd geroepen, en in het N. Testament
Saulus, die op den weg van Damascus de stem
hoorde.
Toch zijn ook deze voorbeelden allen weer
verschillend en hebben een verscheiden doel.
Het moge dan al waar zijn, dat Adam tot
inkeer geroepen werd, zoodat de geestelijke
vrucht bestond in een geloovige overgave op
Gods beloften, bij Noach, Amos en Mozes was
het eene roeping tot een bepaald ambt
of levenstaak, terwijl dit bij Paulus sa
menviel, n.l.. voorop de bekeering en toen hij
drie jaren in Arabië was geweest om zich in
de Schriften verder te bekwamen en zijn geloof
te oefenen, wijdde hij zich aan zijn zeer vrucht
baar geworden levenswerk.
Wanneer wij nu op grond van de Heilige
Schrift zouden meenen ook dergelijke roep
stemmen tot bekeering noodig te hebben, dan
is dat in zooverre slechts waar, dat de Heere
door Zijn Geest de waarheid der Heilige Schrift
levend moet maken aan het doode zondaars-
hart. Buitengewone dingen als bepaalde aan
wijzingen, hoorbare stemmen, zichtbare voor
stellingen in den zin zooals Mozes den braam
bosch zag, of Salomo een droom kreeg, zijn
daarvoor niet noodig, want de Heere heeft on
der de nieuwe bedeeling gesproken door den
Zoon, Die ons den Vader heeft verklaard.
Maar is dat dan de roeping, zoo vragen
wij verder.
Neen, maar de roeping zooals velen die te
genwoordig verstaan, is in de Schrift in Zijn
krachtige openbaringsvormen verreweg de
meeste keeren geen roeping tot bekeering,
doch een roeping tot een bepaalde werkzaam
heid Noach, om de menschheid en het dieren
leven te behouden; Abraham om in het heilige
land in menigte uit te breken; Mozes om Gods
verkoren doch in Egypte schier verloren volk,
behouden uit- te leiden; David om een voor
beeld te zijn van den grooten Koning, gelijk
vele der groote mannen een trek van den
Messias vertoonden en dezen afbeeldden.
Daar is zelfs in de gansche Heilige Schrift
maar één voorbeeld van een krachtdadige be
keering, en dat is die van Paulus; voorts weten
wij hoe Manasse tot inkeer kwam, toen hij
eerst in Babel gekerkerd was geweest, en dat
b.v. een Naaman na zijne genezing in Syrië
den Heere offerde.
Doch nergens lezen wij van een bekeering
van Mozes, die een Man Gods was, van David,
die een man naar Gods hart was van Ezra,
Johannes of Timotheus. Zelfs lezen wij van
dezen laatste dat in hem het ongeveinsd geloof
woonde zijner grootmoeder en moeder. (2 Tim.
1 vs. 5).
Maar hebben deze kinderen Gods dan geen
bekeeringsweg gehad, al staat die niet in den
Bijbel beschreven
't Is best mogelijk dat zij rustige jaren heb
ben gekend, zonder afgrijselijke zonden en gruw
zame Afdwalingen. Opgegroeid onder de zege
ningen des Verbonds, is de waarheid Gods
gaan leven, zonder dat zij verslag kunnen
geven als een Paulus. Als Timotheus verslag had
moeten geven, dan was dat sober en ernstig
geweest, kort en krachtig„De Heere gaf m ij
het geloof evenals aan mijn moeder en groot
moeder."
Maar waar blijven wij dan met de roeping
Wanneer en hoe had deze plaats
Zijn zij „geloovigen" krachtens afstamming
van Abraham steunende op het verbond zonder
bekeering
Geenszins. Zij droegen het teeken des ver
bonds in hun vleesch, en door eene Goddelijke,
inwendig verstane, levendmakende roeping kwa
men zij tot bekeering, al was het geen „kracht
dadige" als van Paulus.
Toch hebben ze iets in hun leven ondervon
den, hetzij zij zich dit op lateren leeftijd reali-
seeren, hetzij men nog de geregelde schomme
ling meemaakt, beinvloed door menschen die een
tijdsaanwijzing van bekeering eischen.
Hier verraadt zich de eigenaardige conse
quentie dat deze blijden te gelooven in een Al-
machtigen Souvereinen God, boven het middel
verheven, en Dezen tevens aan het middel der
„krachtdadige" omzetting binden.
Wie krachtdadig werd geroepen tot een
ambt, staat in deze roeping doorgaans vast,
ziet maar Mozes voor Farao, en voor het hard
nekkige volk b.v. tegenover Korach Amos te
Bethel, en Micha voor het volk als hij zegtIk
ben val van des Heeren GeestPaulus, als
men deze zijne roeping betwijfelt en betwist,
vangt er zijn brieven mee aan: „Paulus, een
ge-roepen apostelmaar hoe is het met de
roeping tot bekeering? Deze trekt Pau
lus bij zichzelven wel nooit in twijfel, doch hij
kent den geweldigen geloofsstrijd, wijl hij ook
een fel bewogen leven had.
De roeping tot bekeering blijft altoos een
wonder.
Zij valt uiteen in een uitwendige en inwen
dige roeping, en gaat uit zoowel tot het ver
bondsvolk als de heidenen. Johannes de Doo-
per treedt als boetgezant op onder de Jo d e n,
en Jezus vangt Zijne prediking aan, Marc. 1
vs. 15 Bekeert U.
Dit nu is een roeping. En deze roeping gaat
uit telkens weer, en wordt bij des Heeren uit
verkoren volk op Gods tijd verstaan. Deze roe
ping onderstelt geen leven, doch de dood. (Ez.
37.) Gelijk de Heere in de schepping de dingen
te voorschijn riep alsof ze waren, zoo
roept Hij ook in de Herschepping duisterlingen
tot Zijn wonderbaar licht. Het geloof is door
het gehoor en het gehoor door het Woord
Gods.
Dit is juist het wonderlijke van de prediking.
De roepstem gaat uit tot de graven, waarin
lijken van heidenen en verbondslijken zijn bij
gezet Staat op uit de dooden, en Christus zal
over u lichten.
VAN DEN BOMMEL
door
Ds. G. VAN DER ZEE.
XXIX.
TEXT VAN TWEE ACTEN.
Wij hebben uit de vorige schets gezien de
kostbare en omslachtig-moeizame wijze van be
roepen.
Na het verslag van al deze bezigheden, waar
uit ons bleek dat het ambt van kerkeraadslid
geen sinecure was, volgt in het notulenboek de
text van twee officieele stukken, te weten van
den beroepsbrief en van de acte van ontslag
uit de classis..
Uit curiositeit schrijven wij deze twee ouder-
wetsche stukken even af
lo. Acta van beroepinge.
Alsoo de kerke op den Bommel op het
Haringvliet door het overleijden van den
Eerw. Godz. Welgeleerde Heer Cornelius
Vreeswater op den 23 Februwarii 1735 is
komen te vaceren En de noodt der voorschre-
vene kerk vereijst wederom met een bepuam
en Godzalig Predikant versorgt te werden, soo
is heht dat wij ondergeschreeven Leeden des
kerkenraats aldaar, na voorgaande communi
catie met den HoogWelGebooren Heer F. van
Aerssen van Sommelsdijk, Heere van Som
melsdijk, Ooltgensplaat ,den Bommel en Spijk,
vice admiraal van Holland en Westvriesland
ende volgende approbatie onderrigt
door verscheijden loffelijke getuijgenisse en
ook door eijgen ondervindinge verseekert sijn-
de van de geleertheit en de bequaamhijt van
den Eerw. godv. en geleerden Heer Leonardus
a Brakel, Predikant te Schellinkhout, hebben
de tot ons contentement en genoegen van de
gansche gemeijnte beweesen voor te sijn,
met genoegsaame bequaamheden tot het Pre-
dikampt gerequestreerd ten overstaan van de
gedeputeerde des E. Classis van Voorn en
Putten ende een des naast gesetene Predikan
ten, met eenparigheijt van stemmen beroepen
en aangenoomen hebben, gelijk wij beroepen
en aanneemen bij desen den voornoemden
Dominus L. a Brakel tot onse ordinare Pre
dikant, om het Woord Gods regt te sneijden,
de Heijlige Sacramenten na Christelijke in-
stellinge tot troost en versterkinge der waare
geloovige te bedienen, de kerkelijke Dicipline
te oeffenen, de siecken te troosten, de swac-
ken te versterken, ende alles te verrigten
hetwelk tot stigtinge en opbouw van het Lic
haam weesen sal, versoekende sijn E. gelieven
dese beroepinge als van den Heere komende
en van ons eenpariglijk en hertelijke toege-
negentheijt gedaen en aannemen met sulk een
herte als wij die presenteeren, beloovende dat
wij ons sijn eerw. onderwijzing en bestraffinge
wijt den Woorde Gods willig zullen onder
werpen na behooren, biddende mede dat de
E. Classis van Voorn en Putten gelieve dese
beroepinge te approbeeren en dat haar desen
onse geliefde in deft H. Dienst met den eer
sten laaten bevestige, alsoo de noodt van on
se kerke sulks is ten hoogste vereijschende,
vertrouwende dat sijn E. overkomst tot ons
sal strecken ter eere Gods, tot voortplantinge
van sijne H. waarheijt en vele menschen za-
ligheijt.
Aldus gedaan in onse Kerkelijke vergaade-
ringe den 3 Mei 1735. Ende met onse ge-
woonelijke handteekeningen onderteekent.
JAN GERRITSE BAKKER.
JACQUES TEEUWISSE BRABER.
KRIJN JACOBSE KOERT.
Ouderlingen.
DAVID MIJSSE.
JAN LODDER.
Diaconen.
JAN KARDUX, Oud-ouderling.
JAN ZUIJDDIJK, Oud-diaken.
Bovendien was deze beroepsbrief nog voor
goedgekeurd geteekend door de afgevaardigden
der Classis, en door een predikant eener na
burige gemeente, en vervolgens door den am
bachtsheer.
2o. Acta van Aprobatie, van het Eerw.
Classis van Voorn en Putten.
De Classis van Voorn en Putten, vergadert
binnen de stad Briel op den 21 Juni 1735,
gesien hebbende de bovenstaende beroepinge
des kerkenraads van den Bommel op Ds.
Leonardus a Brakel uytgebragt en geteekent
den 3 Mei 1735, mitsgaders de aprobatie van
den Hoogwelge booren Heer F. van Aerssen
van Sommelsdijk, Heere van Sommelsdijk,
Ooltgensplaat, den Bommel, Spijk sijnde
de selve gedateerd in den Hage den 12 Mei
1735 heeft deselve geaprobeert, gelijk wij
approbeeren mits desen.
Aldus gedaen ter plaetse en dag als boven
en uyt naem des E. Classis van Voorn en
Putten.
HERM. VAN HOUTEN,
Scriba.
(Wordt vervolgd).
■■B
SOMMELSDIJK. Donderdagavond 7 uur
vierde de Chr. Knapenvereeniging „Samuel"
alhier in het Zondagsschoolgebouw aan de
Van Aerssenstraat haar 15e jaarvergadering.
De eerste leider, de Weled. heer J. van der
Poel, opende deze zeer druk bezochte verga
dering met gebed, nadat vooraf gezongen was
Ps. 68 10 en gelezen een gedeelte van Joz. 4.
Naar aanleiding van het voorgelezen schrift
gedeelte sprak hij een kort openingswoord,
waarin hij kort en krachtig deed uitkomen de
roeping van elk christenouder om voor hun kin
deren èn de Chr. School èn de Chr. Knapen
vereeniging te begeeren, omdat daar gelegen
heid gegeven wordt den kinderen en knapen te
wijzen op de stemmen, de gedenkteekenen, zoo
als God die heeft gesteld in Zijn Woord, in
onze Vaderlandsche Historie en in de geschie
denis van Gods Kerk.
Daarna worden de verslagen der verschil
lende functionarissen uitgebracht.
Alsnu bracht C. Edewaard zijn mooi opstel
ten gehoore over Bileam, wat met stille aan
dacht werd aangehoord.
A. Overweel leverde een stukje proza van
„Een nauwgezet Politiedienaar".
H. van den Doel gaf ons een blik in de
Vaderlandsche Geschiedenis door met ons te
toeven bij de „Overwintering op Nova Zembia".
Op voortreffelijke wijze werd nu een samen
spraak „De kostschool" door enkele leden ge
leverd, die zeer in den smaak viel.
Gezongen werd Ps. 25 5, 6 en 10 en werd
gecollecteerd (welke collecte opbracht de som
van 15.87), waarna pauze werd gehouden en
de aanwezigen op sigaren en kwatta werden
getracteerd.
Na de pauze werd de leiding overgedragen
aan den tweeden leider, den heer J. Knape Az„
welke na heropening der vergadering liet zingen
Ps. 75 1 en 4. Verschillende wenschen van
zustervereenigingen waren ontvangen.
Daarna bracht K. Kieviet een gedicht ten ge
hoore over „Erick, de getrouwe Russische
slaaf".
Vervolgens leverde A. Satter een opstel over
„Paulus Bekeering".
Daarna vergastte de leider J. van der Poel
de vergadering op een geestig stukje proza over:
„Het Pauveêrke".
Vervolgens las Joh. van Groningen zijn op
stel voor over „De Waldenzen".
Met spanning werd het oogenblik verbeid,
dat nu ook de tweede samenspraak ziu geleverd
worden over „De Schaopendief". Hoewel deze
niet zoo correct geleverd werd als de eerste,
viel deze toch bij de aanwezigen in den smaak.
Ten slotte leverde A. Satter nog een kort
gedicht over „Pech", wat bij de vergadering
een hartelijk applaus ontlokte.
Nadat gezongen was Ps. 138 vs. 1 sloot de
heer J. Knape Az. de vergadering op de ge
bruikelijke wijze.
HERKINGEN. Kort verslag der gehouden
Ouderavond van de Christelijke Schoolvereeni-
ging alhier.
Maandagavond had alhier onder buitenge
woon groote belangstelling de Ouderavond der
Chr. School, uitgaande van de vereeniging voor
Chr. Schoolonderwijs op Geref. grondslag plaats.
De Eere-voorzitter, Ds. A. Verhagen van
Middelburg, was vanwege de strenge vorst en
het vele ijs dat zich op de rivier bevindt, ver
hinderd aanwezig te zijn.
Allereerst sprak na de gebruikelijke opening
de Voorzitter der vereeniging een woord van
welkom tot de zoo talrijk opgekomenen, leden
en belangstellenden, en sprak tevens zijn spijt
uit, dat onze eere-voorzitter niet in ons midden
kon zijn, hopende evenwel dat de vergadering
een goed verloop zou hebben. Naar aanleiding
van Marcus 13 sprak de Voorzitter van 't wa
ken, in Gods Woord bevolen; en o.m. vooral
ten opzichte van en voor onze kinderen.
Daarna verkreeg het hoofd der school het
woord over het geven van Bijbelsche Geschie
denis op de school; te weten de historie daar
van en de lessen daarin gelegen.
f Hierop volgde pauze, waarin thee en gebak
werden rondgediend.
Dan werd daarop ten gehoore gebracht door
den onderwijzer M. Nijsse de Volkerenbondsge
dachte, door het leven en werken van Hugo
de Groot te schetsen voor de maatschappij,
maar in 't bijzonder voor de school; en deelt
in 't kort mede hoe in dezen daarmede met de
kinderen wordt gehandeld. Daartegenover zijn
en worden voorvallen vermeld als van een De
Ruiter, Maurits e.a„ welks uiteenzetting gelijk
als de voorgaande zeer in den smaak viel.
Aan het slot paarde de Voorzitter aan het
waken, niet minder het bidden, zoo noodig voor
ons zelf, onze kinderen en ook voor anderen,
maar mede vooral voor onze onderwijzers, aan
wie een zoo zware taak is opgelegd.
Met dank aan de opgekomenen, welks getal
zoo groot was, dat beide lokalen tot in de
hoeken gevuld waren (zeer tot blijdschap Van
't bestuur)ziende de liefde voor het Chr.
onderwijs en de medeleving met onze school,
sloot de Voorzitter de zeer goed geslaagde
Ouderavond.
De daarop volgende Jaarvergaderinig had
eveneens een zeer goed en vredelievend Ver
loop.
Nadat de vrouwen en vele belangstellenden
en enkele leden vanwege het late uur niet meer
konden blijven, de vergadering hadden verlaten,
bleven er nog 67 leden over om de jaarver
gadering bij te wonen.
Nadat de gebruikelijke zaken waren afge
handeld, had de verkiezing plaats voor 3 leden
van 't bestuur wegens periodieke aftreding der
heeren L. Drooger, J. van Kempen en M. G.
den Boer. Met respectievelijk 66, 65 en 63
stemmen werden de aftredenden herkozen, die
onder dank aan de vergadering dze herbenoe
ming aanvaardden.
Bij de rondvraag werden de gestelde vragen
zoodanig beantwoord, dat de geheele verga
dering blijkbaar bevrediging vond en allen het
vertrouwen gesterkt voelden, moedig voort ie
gaan, in 't vertrouwen een goede zaak te dienen.
Een onvoorziene schadepost, groot 400.
waarop door den Voorzitter niet was gerekend,
werd onder aller medewerking in tijd van een
oogenblik zoo goed als volteekend. 'Wel een
bewijs van onverdeelde liefde voor 't christelijk
onderwijs wat vanwege de vereeniging wordt
verstrekt.
Hierna sloot" het hoofd der school deze aan
gename vergadering.
OUDDORP. De Herv. Jongelingsvereeniging
„Daniël" hield Maandag 18 Febr. haar tweede
jaarvergadering in de Oude School, onder lei
ding van Ds. van der Wal van Dirksland.
Deze liet zingen Ps. 89 7 en 9, opende met
gebed en las'ons voor 1 Sam. 16 1 13. Den
korten inhoud van het gesprokene geven Wij
op deze wijze weer. Israel verlangde een koning
hoewel de Heere voor hen de Koning der ko
ningen was. De Israëlieten kregen in Saul een
koning, niet tot een zegen, maar tot een straf.
Deze Saul was geen afschaduwing van den groo
ten Koning. Saul stierf in zijn zonde en Samuel
moest een der zonen van Isai tot koning gaan
zalven. En nu mogen wij Samuel ni£t hard val
len, dat hij aanzag wat voor oogen was. Dat
heeft bij God alleen waarde, wat voor de
eeuwigheid waarde heeft. De kleine David werd
gezalfd. En nu, wij allen zien van nature aan
wat voor oogen is. Welken koning dienen wij
In een gedicht wordt deze vraag behandeld. Een
koning van geweld, die niet anders is dan een
scherpe roede of een geesel voor de volkeren.
Er zijn dichters, die de menschen bezielen; groo
te figuren, die de waarheid zoeken. Doch met
al hun weisheid kunnen zij het waarachtige heil
der ziel niet bevorderen. Groote uitvinders ont
sluieren allerlei geheimen der natuur, maar het
verloren paradijs weten ze niet aan te wijzen;
noch de onrust der ziel vermogen zij weg te
nemen. Dan zijn er de geldkoningen, de koning
van de pers, van het theater, van de bioscoop.
Samuel vroeg: Zijn dit al de jongelingen Eén
was er nog over. David werd gezalfd. En zoo
blijft er voor ons, arme menschen, voor onze
onsterfelijke ziel maar één Koning over; een
Davids Zoon. De Zoon des menschen, die geen
gedaante, geen heerlijkheid had, dat wij Hem
zouden begeerd hebben. Welzalig, die bij dien
Held hulp heeft besteld. Hij heeft de woorden
des eeuwigen levens. Hij is de Christus, de
Zoon des levenden Gods; de weg, de waarheid
en het leven. Hij heeft een onvergankelijk ko
ninkrijk gesticht van recht en gerechtigheid.
Jonge menschen de keuze moet gedaan wor
den. Aan wien hebt gij uw leven gegeven Gij
moet uw leven verliezen en dan terugvinden in
den van God gezalfden Koning. Bidt; Leer mij
naar Uw wil te handelen. Onderzoekt de Schrif
ten, die van Hem getuigen. Vragen we om den
Geest, opdat we niet aanzien wat voor oogen
is, en de goede keuze des harten mogen doen.
Op de Zondagavondyvergaderingen zijn op
de J. V. behandeld zeer veel onderwerpen, als
19 uit het N. T., 18 O. T., 17 Geloofsbelijdenis,
11 Kerkgeschiedenis, 11 Vaderl. gesch., 9 AI-
gem. gesch. en 13 vrije onderwerpen.
De ontvangsten hebben bedragen 242.13,
waarvan 90.40 aan contributie. De uitgaven
zijn geweest 186.De bibliotheek bevat 24
studieboeken en 70 leesboeken. Het aantal be
draagt 18.
Ds. v. d. Wal meent, dat dit wel 80 kon zijn.
En wij zeggen hem na: Zijn dit al de jonge
lingen
Voor de pauze spraken de afgevaardigden
der drie hier bestaande Meisjesvereenigingen en
de van de Geref. J.V. en der Knapenvereeniging
en die van Jonathan uit Dirksland en Jehova
Nissi uit Middélharnis haar of hun begroetin
gen uit.
De collecte bracht ruim 27.op.
De volgende onderwerpen zijn behandeld
door de leden, wier namen er nevens aange
geven zijn: De reis door de woestijn, L. Pad
mos; Art. 12 der Geloofsbelijdenis, C. Grin-
wis; Fred. Hendrik. A. Koek; De gelijkenis van
den zaaier, H. Westhoeve; Een gedeelte van
den Calvinisten oorlog, D. Tanis. Het vrije
onderwerp door A. Hoek moest om des tijds
wille achterwege blijven.
Mej. Spaan begeleidde op het orgel het zingen
der psalmverzen.
Ten slotte vermelden wij nog, dat de zaal
bijna geheel bezet was.
De voorzitter, E. Grinwis, bedankte Ds. van
der Wal voor zijn beste leiding en verder allen
die hun medewerking verkenen ten bate der
J.V. Na een woord van opwekking sloot om
streeks half twaalf Ds. v. d. Wal de vergade
ring met dankzegging.