uing IJUIIEL ÜIÖ, predikbeurten L UIT HET WOORD J allerlei identie. ffllimrrii»|M ONDER REDACTIE VAN MWMBWBHM—Lij UKKER jing Geestelijke Opbouw schetsen uit de kerkgeschiedenis I DIT BLAD ORDEN een JAAR. ;ke, 14 Febr. 30 uur, den Heer ment lufdt: den zijn zij, 21 jaar be- d zijn of ge en de kost- ezin te zijn; egang tot de ng- BESTUUR, c.WARNAER, Dirksland, Ds. G. VAN DER WAL, Dirksland, A. H. VAN YPEREN, Herkingen en Ds. G. VAN DER ZEE, Den Bommel, Eindredacteur OP ZONDAG 10 FEBR. 1929 ofd, dat de Sociaal- bhtige vakbeweging I haar moeilijkheden, Jloften van materiee- jthoeft in te willigen, aan den dag legt, jische partij verkeert leden dan wij, omdat heeft met kerkelijke Jerscorps. moeilijker dan bij 3 juist moeten we Jig streven. En voor laten aankomen, verk zijn we op tijd. is reeds in Novem- Ëng genomen. In zijn brzien van een uit- |aan de Kiesvereeni- nze candidaatstelling klaar te zijn. op onzen toogdag |ken staat van her dag. Daarom moet langevangen. En dat rten en verspreiding alles is goed, maar larschijnlijk zelfs het |t is de stille arbeid, we nog altijd be te waardij, bnbare vergaderingen pe ook nut stichten, daarop alleen. En met overleg, litkomen, die als het en, en waarschijnlijk le kiesvereenigingen aan gewezen spre- de lijst betrekking [kingen daarvan een Jijken, maar de regel Leiden of Middel- i de allereerste plaats bskring wijdt, en dat einig mogelijk beslag |ers, die elders lijst- gedachte ditmaal en ocht te houden, perken is nu aange- ren ontstoken, houde Itsruimte kunnen we den Directeur der ^lharnis eerst in ons opnemen. VOOR DEN ZONDAG fi 30998 'AAT. iommelsdijk. Ie geachte be' e. o., dat wij pen >or landbouw' :d in Uwe wel' 31010 fENDIJK, |ommelsdijk. over de bui' BEVELAN* abouw, Stam' 31008 ichthulzen. ng bij zeere ee, g" ig met 3 ct. en Drog. NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. geen dienst, 's av. 6 uur j Ds. van Ameide. Middelharnis, v.m. Ds. van Ameide en 's av. 6 uur leesdienst. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs en n.m. 2 uur leesdienst. Den Bommel, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Zee en 's av. 6 uur leesdienst. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst, n.m. 2 uur dhr. Blijleven van Nieuwkoop. Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom, n.m. lees dienst. Nieuwe Tonge, v.m. Ds. Dekker van Bleiswijk en 's av. 6 uur Ds. v. d. Zee v. Den Bommel. Dirksland, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur dhr. Blij- leven van Nieuwkoop. Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur dhr. Van Yperen. Melissant, n.m. 2 uur dhr. Vetter van Lang straat. Goedereede, v.m. 9.30 uur dhr. Bouman van 1 Stellendam. Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. Polhuijs I van Stad aan 't Haringvliet. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst. Stad aan t Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30 uur Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Diemer. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst. Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en s av. 6 uur lees dienst in de hulpkerk. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. Van de overige gemeenten geen opgaaf. IBBHBH^SaHEZ SB STICHTELIJKE OVERDENKING S i ■HBBBBBBBBB Lijdensmeditatie I. VOOR GODDELOOZEN GESTORVEN. Want Christus, als wij nog krachte loos waren, is te Zijner tijd voor de goddeloozen gestorven. Rom. 5 6. De eerstvolgende weken gaan ons weer be palen bij het lijden en sterven van den Heere t Jezus. Het woord van onze overdenking leert ijjT, dat le Christus Zichzelf opgeofferd heeft; TT dat Christus het voor de Zijnen gedaan, en 3e dat Hij het op Zijn tijd verricht heeft. Christus heeft Zichzelf opgeofferd. Hij nam de menschelijke natuur aan om met verzaking van Zichzelf het welbehagen des Vaders te volbrengen en daardoor verlossing voor de Zijnen te bewerken. Hij koos in plaats van den troon def Heerlijkheid, de voetbank, om in onze natuur te leven, te lijden en te sterven. Hij ver koos de kruisketen boven de Hallelujah's der Engelen. Geheel vrijwillig treedt Hij op. Geheel vrij willig nam Hij onzen vloek op Zich en stierf Hij onzen dood. Denk u eens in, wat dit zeggen wil Hij onderging geheel vrijwillig wat wij ver diend hebben. Hij was pas in de wereld of Zijn lijden be gon al, toen Herodes zijn zwaard scherpte om Hem te dooden. En toen Hij het land doortrok, goeddoende, stond Hij bloot aan verachting, hoon en bespotting. Eindelijk werd Hij gevangen genomen, gebonden en ter dood veroordeeld en van de aarde verbannen. Maar Hij geeft Zichzelf, opdat Hij de Zijnen I Zou ontbinden. Ontelbare smaadheden heeft Hij I Willen lijden, opdat de Zijnen nimmermeer te I schande zouden worden. Onschuldig heeft Hij E Zich laten veroordeelen, opdat zijn in het ge- I richt vrij uit zouden gaan. Ja, daartoe onderging Hij den van God ver- i vloekten kruisdood, liet Hij de toorngloeden van een Heilig en Rechtvaardig God op Hem neerkomen, daalde Hij neder ter helle, toen Zijn I ziel zich uitte in de bange klacht: „Mijn God. I mijn God, waaarom hebt Gij Mij verlaten Maar het dragen der verdoemenis was de prijs, waarmede Hij de Zijnen loskocht en dat niet alleen, maar als Hij hemel en aarde het zege vierde woord „Het is volbracht" heeft doen hooren, dan is de eeuwige verlossing aange bracht en een eeuwigen vrede tot stand ge komen. En dat alles in den arbeid van Zijn liefde Als Hij niet had willen sterven, niemand had Hem daartoe kunnen dwingen Vrijwillig had Hij het leven aangenomen, vrijwillig legde Hij het wee raf. Welk een onwaardeerbaar be wijs van Zijn opofferende liefde voor arme en verloren zondaren, die nu in Hem een vrijens toegang tot God hebben, ja dezekerheid van het eeuwige leven Uit peillooze liefde ging de Zone Gods den dood in! Voor wie? Voor de Zijnen 1 En krachteloosOnbekwaam telijk goed! Onmachtig 0^ 0^°wilT d'o n" onbekwaam om God te dienen Krachteloos om ons uit onzen diep gevallen staat op te richten. Want we zijn maar niet eenigermate in onze krachten verzwakt, zoodat er nog genoegzaam krachten in ons zijn overgebleven, neen, „het vleesch onderwerpt zich der wet Gods niet, het kan ook niet". En toch, aan den eisch der Wet moest vol daan worden En dat heeft Christus gedaanOm godde loozen en krachteloozen, die zich Gods eeuwige garmschap waardig hebben gemaakt te ver lossen van het eeuwig verderf en hen tot kin deren Gods en hemelburgers te maken, heeft Christus in hun plaats willen sterven Welk een nederbuigende Middelaarsliefde Want voor goddeloozen, voor boozen en kwaadaardigen Zijn leven te laten is iets on gehoords. Voor goddeloozen te sterven, zegt zoo oneindig veel. Daar zijn er geweest, die hun leven hebben gelaten voor hun vaderland en anderen, die zich opofferden voor hun vrienden, maar het leven te geven voor vijanden, daarvan is maar één feit bekend. „Christus die gestorven is voor de goddeloozen, als wij nog krachteloos waren, te Zijner tijd". Te Zijner tijdAlles heeft Zijn bestemden tijd Na een voorbereiding van 40 eeuwen was de van God bestemde tijd aangebroken, dat „God zijn belofte volbracht heeft, zendende Zijn eigen, eenniggeboren Zoon in de wereld, ten tijde door Hem bestemd." Te Zijner tijd stelde Hij Zijn leven voor de Zijnen om hen in den vollen zegen van Zijn genade te doen deelen. Te Zijner tijd Vandaar dat voor dien tijd niemand macht had de handen aan Zijn leven te slaan. Herhaaldelijk hebben zij Hem willen grijpen, steenigen en dooden, maar Hij ging telkens tusschen hen door, want, zoo lezen we. Zijn tijd was nog niet daar. Toen het Zijn tijd was, gaf Hij Zelf zijn vijanden macht om Hem gevangen te nemen en over te leveren. Op Zijn tijd ging Hij sterven voor goddeloozen en krachteloozen. Zoo heeft de Heere voor alles Zijn bestemden tijd Op Zijn tijd worden ook goddeloozen en krachteloozen met Hem in gemeenschap ge bracht. Maar ook niet eerder is Gods tijd daartoe aangebroken dan wanneer wij ons als godde loozen en krachteloozen tot Hem om hulp en uitkomst wenden. Wij moeten ons zelf dus eerst als godde loozen en krachteloozen in den weg der ont dekking leeren kennen, wat teg enonze'natuur ingaat. Wij willen niet goddeloos genoemd worden. Wij willen er niet van hooren, dat we zóó zondig, zóó boos en zoó slecht zijn. Willen als heiligen en rechtvaardigen gered worden Wij willen ook niet krachteloos zijn Wij wenschen in eigen kracht te staan Maar God wil juist het tegenovergestelde. Daarom stellen we ons jslechts met de grootste moeite onder de gehoorzaamheid Gods. Binnen in ons klinkt steeds die verraderlijke stem: „Wees als God, wees uw eigen meester, laat uw eigen wil wet zijn, wees sterk Maar gelukkig hij, die ten slotte zijn weder- spanningheid eindigt met gehoorzaamheid aan God, die van' alle eigen kracht beroofd, door Gods Wet als een machtelooze terneder ge slagen komt te liggen, die op het doode punt aangekomen, niet anders overhoudt dan pleiten op genade, want dan is het Gods tijd om hem over dat doode punt heen te brengen O, als dan de zondaar in het besef van zijn onmacht mag uitroepen: „Heere, ik kan niet, help Gij mij", dan is het Gods tijd om te helpen en hem in staat te stellen door genade te zeggen: „Ik kan wel". Lezer, hebt gij u zelf reeds als een goddelooze en krachtelooze leeren kennen De tegenwoor dige tijd is daartoe de rechte tijd. O, beantwoordt dan de verkondiging van Christus' zondaarsliefde niet langer met mis kenning Straks gaat ge sterven Sterft ge als een goddelooze, zonder God en zonder Chris tus, dan zult ge, maar te laat, ondervinden hoe krachteloos ge zijt. Ja, hoe zult ge dan Gods toorn kunnen ontvlieden Nog komt tot u de roepstem: „Laat u met God verzoenen". Bedenkt, dat er geen andere weg tot zaligheid is, dan die Christus door Zijn kruisdood ont sloten heeft. Zegt ge misschien: „Ik kan niet, ik ben krach teloos O, als dat werkelijk het geval is, dan staat God gereed u te helpen. Zegt ge mischien: „Ik ben te goddeloos om gered te wordenO, geloof het niet, dat maakt Satan u wijs „De goddelooze verlate zijn weg en ""de ongerechtige man zijne gedachten en hij bekeere zich tot den Heere, zoo zal Hij zich over hem ontfermen." Zooals Hij zich over u, kinderen des Heeren, ontfermd heeft, toen gij nog goddeloos en krach- te loos waart. Gij waart het, dus nu niet meer Dat wil zeggen: gij waart het eens geheel en al, maar nu niet meerNog leeft ge wel eens buiten God, nog staat ge vaak in eigen krachtMaar ge weet het, dat beteekent vallen Weer daarom niets van u zelf en klem u aan den Heere vastDan zult ge sterk zijn „Wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig". Laat het Evangelie van Gods genade aan u meer en meer een kracht Gods tot zaligheid worden. En te Zijner tijd zal de Heere u de volkomen zaligheid schenken Te Zijner tijd haalde Hij u op uit den poel van modderig slijk, heeft Hij u gewasschen en gereinigd in Zijn dierbaar bloed; te Zijner tijd zal Hij u ook de gewesten van Hemelsche heerlijkheid binnenleiden. H. v. Y. ■B BB DE HEERLIJKHEID VAN DEN MIDDELAAR. Den ganschen bijbel door treft het ons hoe personen van beteekenis een naam dragen, die hun wezen uitdrukt, m. a. w. wier naam aan duidt wat zij zijn, En zoo dit van meet af aan al niet zoo is, dan zien wij hoe hun naam in den loop der tijden veranderd wordt, of hoe zij er een naam bij ontvangen. Zoo b.v, Adam, d.i. stof, uit de aarde aardsch, tot hem klonk het: stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeeren. Eva, zijn vrouw, beteekent: moeder van alle leven. Deze namen werden niet gewijzigd. Ten tweede is daar Abram, die vanwege de belofte door God hem gegeven, voortaan Abra ham heet, d.i. vader van een menigte, vader van vele volkeren. Het nageslacht gaf hem bovendien nog den bijnaam van Vader van alle geloovigen. Voorts Jacob, hiel-lichter, bedrieger, heette na zijn worsteling Israel, d.i., die met God worstelt. Dan b.v. Mozes: uit het water getogen, door het volk genoemd in Ps. 90 Man Gods, en door het geestelijk nakroost de Middelaar des ouden verbonds geheeten. Zoo ook in het N. Testament, waar Jezus zelf aan Simon den toenaam geeft van Petrus, d.i. rots, vanwege zijn belijdenis, uitgesproken te Cesarea-Philippi. (Matth. 16 vs. 18). Voorts is er nog allerlei andere titulatuur, als b.v. Johannes „de apostel der liefde", en Petrus „de apostel der hope". Bovendien is aan Salomo de gedachte aan wijsheid en aan Jerobeam die van goddeloosheid onlosmakelijk verbonden. Maar deze allen hadden slechts een onge wijzigde, of een gewijzigde naam, een enkelen toenaam, of gelijk Mozes: profeet, Man Gods, Middelaar des O. V„ doch daarmede was het uit. Hoe staat het echter met Jezus Hier is een volheid van inhoud in eiken naam, gelijk de heilige en vreeselijke naam Gods zelf: Jehova, Ik zal zijn die ik zijn zal, en een veelheid, die alle andere andere personen in de schaduw stelt. De heerlijkheid van den Middelaar komt uit in Zijne namen. De namen van het vleesch geworden woord Gods kunnen wij onderscheiden naar Zijn his torisch bestaan, en spreken dan van Jezus. In onderscheiding met zoovele personen, die ook dezen naam droegen, (hetgeen later niet meer voorkwam, bij de Joden uit haat, bij de Chris tenen uit eerbied) werd Hij toegenaamd Na- zarener, komende uit Nazareth, en smadelijk bij het proces Galileër, daar uit Galilea nog al eens een oproermaker kwam. Jezus, dat is naar het Grieksche spraakgebruik hetzelfde als Jozua, Jehova helpt en met deze merkwaardige pa rallel dat Jozua het volk bracht in het aardsche Kanaan, en Jezus hen leidt naar het hemelsche, waar niet meer behoeft gevraagd: Kiest U heden wien gij dienen zult Deze naam was, Matth. 1 vs. 21, door den Engel gegeven, wijl Hij, Jezus, Zijn volk zou zalig maken van hunne zonden, en daar bij niemand anders eenige zaligheid is te vinden. Heidelb. Gat., vr. 29. Deze Jezus nu was het uitgedrukte beeld van Gods zelfstandigheid en het afschijnsel Zijner heerlijkheid, vandaar dat verder alle andere na men in dit licht kunnen worden gezien, daar Hij was de eenige Middelaar Gods en der menschen. 1 Tim. 2 vs. 5. Middelaar is dan ook de naam van het ruim ste begrip teii opzichte van Zijn wezen, zijn ambten, zijn werk, zijn gestalte, kortom van al datgene wat Hij was en deed om den zondaar weer tot God te brengen, optredende als be middelaar tusschen Schepper en Schepsel. Alles wat Hij deed, deed Hij als Middelaar. Wij kunnen niet zeggen, dat hij als profeet regeert, als Koning offerande deed enz., daar het (met inachtneming van de éénheid zijns persoons) beter is te spreken van die bepaalde werkzaam heden, welke passen bij een bepaald ambt. Maar wel kunnen wij zeggen, als Middelaar regeert Hij, offerde Zichzelve, streed, stierf en over won. Deze Middelaar dan was voorspeld, en wel terstond na den val in het Paradijs, Gen. 3 vs. 15. Daar wordt de tweespalt voorzegd. Er zal vijandschap ontstaan tusschen de beminnaars en de haters van den Heere. De Middelaar zal voortspruiten uit het zaad van Abraham, alzoo heeft de menschheid op de bijzondere persoonlijkheid van Abraham te let ten. Voorts uit Izaak, niet uit Ismael. Vervol gens uit Juda, een der twaalf zonen, drager der belofte, van wiens geslacht de scepter niet zal wijken (Gen. 49 vs. 10), ten slotte uit David. De wijze van geboorte werd voorspeld, n.l. uit een maagd (Jes. 7 vs. 14), zelfs de plaats (Micha 5 vs. 1), alleen de tijd heeft God zich voorbehouden, niet te boek doen stellen, alleen aan Simeon in zooverre geopenbaard, dat hij niet zou sterven alvorens dezen Middelaar te hebben gezien. Doch wat wel bekend was gemaakt door Gods Profeten, dat waren Zijne ambten en Zijne namen. Deze Middelaar zou zijn de groote Profeet (Deut. 18 vs. 15), die van God kwam tot den mensch, om Gods wil te verkond Pg en, het eigenlijke werk des profeten, en om Gods wil te doen (Ps. 40 vs. 8 en 9), zoo werd Hij de groote leeraar, Rabbi, die leerde als macht hebbende. (Matth. 7 vs. 29). Maar ook was Hij een Priester (Ps. 110 vs. 4), niet naar de ordening van Aaron, dat een priesterschap was der bediening, doch naar de ordening van Melchizédek, een priesterschap der toewijding (Hebr. 7 vs. 20—28) om van den mensch tot God te gaan met zijn eigen dierbaar bloed. In dezen zin was Hij het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, alsmede de lijdende Knecht des Hee ren (Jes. 53) en Man van Smarten. Voorts is Hij als Hoogepriester de Voor spraak, voorbidder bij den Vader. Wie dan ook door den Profeet is ontdekt aan zijne zonden, die door den Priester worden weggenomen, ontvangt dezen Middelaar als Koning in zijn hart, alwaar Hij bij zijn vrijgekochten regeert door Zijn woord en Geest. Want ook was dit zijn koninklijk ambt voor speld (Zacharia 9 vs. 9), en getuigt dan later ook zelf voor Pilatus, dat Hij een koning is, Wien gegeven is alle macht in hemel en op aarde, waar de wereld van zijn dagen wel mee spot, getuige de rietstaf, het witte kleed, de doornenkroon, opschrift op het kruis, doch Wiens koninkrijk nu reeds ten deele openbaar wordt, straks ten volle zal blijken te zijn tot in alle eeuwigheid, daar alle knie zich voor Hem zal buigen en alle tong Zijn naam be lijden zal. De vijanden zullen zich aan Hem onderwerpen, zij het dan ook geveinsdelijk. De ergernissen moeten komen, en de goddeloozen (Spr. 16 vs. 4) zijn geschapen tot den dag des kwaads. Deze Koning had Zijn heraut in Jo hannes den Dooper, den wegbereider des Heeren was de Vredevorst uit Jes. 9 vs. 5, van Wien Salomo als vredevorst een voorbeeld was. Deze drie ambten nu had de Middelaar als zijnde de beloofde Messias, een Hebreeuwsch woord, dat in het Grieksch luidtChristus, en Gezalfde beteekent, waarover vraag 31 van den Heidelb. Cat. een kostelijk antwoord geeft. Niemand van zijne typen had in de oudheid deze ambten alle drie bekleed. Mozes was pro feet, en als een soort koning de leidsman, ech ter geen priester. David was Koning met profe tische gaven. Zerubbabel was een Leidsman, echter geen profeet of priester, en dit laatste ambt bekleedde Aaron alleen, terwijl Samuel wel profeet en priester, doch geen koning was. Deze Middelaar Gods en der menschen is dan ook een geheel eenige aparte verschijning in de wereldgeschiedenis, wijl voorspeld als Wonderlijk, Raad, Sterke God, Va der der Eeuwigheid, Vredevorst. Jes. 9 vs. 5. Hieruit blijkt Zijn Goddelijke oorsprong, heet deswege Zone Gods, Matth. 3 vs. 17 en daarbij behoorend 4 vs. 3 e.a„ Gods Gelief de, Eeniggeborene, en naar de lijn der menschelijke afstamming van koninklijke bloede: Zone Davids, Matth. 9 vs. 27, en Zoon des Menschen, welks wortel dezer God delijk benaming ligt in Daniël 7 vs. 13. Het Middelaarschap komt dan ook hierin het sterkst naar voren, wijl Hij de schakel vormt tusschen God en mensch, 1 Tim. 2 vs. 5, mid den in staat, en als Verzoener optreedt, Rom. 5 vs. 10, om den gevallen zondaar, die het voor Gods aangezicht verdorven heeft, met God te verzoenen, gelijk ook God zelf in Christus de wereld met Zich was verzoenende, 2 Cor. 5 vs. 19. Als zoodanig is deze Middelaar die de breuke herstelt tusschen God en mensch een Heiland, ja, de eenige Heiland, welk woord heelmeester beteekent. Wie nu geheeld wordt in zijne verbroken- heid, dien staalt Hij ook de kracht in den strijd tegen de zonde, in zijn staat der heilig making, en vindt in den Middelaar tevens zijn Verlosser van den Booze, en van het booze, daar deze Leeuw uit Juda voor hem strijdt, zijn Redder is, in wien hij eer tijds zijn Rechter zag. Deze Middelaar is hem bij den voortgang zijn Leidsman, tevvens zijn Voleinder des gel oofs, blijkt ook zijn Borg te zijn, die zijn zonde schuld wilde boeten, is in dit leven zijn Heere, door Wien hij straks ver heerlijkt zal worden, wijl deze Middelaar is de Eersteling uit de dooden, die al de Zijnen met Hem verheerlijken zal. Zoo blijkt Hij dan te zijn Degene, die diep ongelukkigen gelukkig maakt en heeft derhalve den diep-rijken-naam van Zaligmaker. Dit vindt zijn grond hierin, dat Hij was de I m m a n u e 1 God met ons, die niet, gelijk de eerste Adam bij de eerste verzoeking reeds viel, maar al de tweede Adam bij de derde verzoeking nog staande bleef. Tot dezen Wensch aller Heidenen, Hagg. 2 vs. 8, zullen velen komen, vorsten zich nederbuigen, koningen geschenken brengen, omdat deze Middelaar naar zijn eigen getuige nis, wat öf de grootste dwaasheid óf, en dit inderdaad, de hoogste wijsheid is, was de O p- standing, de Weg, de Waarheid en het Leven, het Licht der wereld. Dit is Hij dan ook inderdaad voor Zijn Kerk. Hij is haar Ho ofd, in Wien zij uitverkoren is. En wijl Hij in het middelpunt staat, is deze Rechtvaardige Spruite haar dierbaar die als kind ter wereld kwam, een kinder vriend bleek te zijn, en den volwassenen vermaande, dat zoo zij niet werden als de kin- derkens, het Koninkrijk Gods geenszins zouden beërven. VAN DEN BOMMEL door Ds. G. VAN DER ZEE. XXVII. Namen wij een vorig maal een kijkje in de Diaconale administratie van begin zeventien honderd, wij doorkruisen thans een oogenblik de rekeningen der kerk. Daar zoowel Kerk als diaconie nog al goede inkomsten hadden, zoo b.v. circa 1720, besloot men een ijzeren kist te laten maken. Wij zagen vroeger reeds hoe de administreerende diaken bezwaar had gemaakt om het geld mee naar zijn huis te nemen. Welnu, in de pastorie kwam een ijzeren kist met twee verschillende sloten. Ook had de kerk aan den Oostdijk een huis, waarin een eigen oventje, aangezien menigeen zelf zijn brood bakte, hetgeen in den loop der tijden geheel is veranderd. In 1733 ontvingen wij niet ons derde part van het Waaggeld der Bommelsche en Plaat- sche meestoof, weshalve de kerkeraad, hierover niet te spreken, het proces begon, waarop wij in aparte hoofdstukken nader terug komen. Een jaar later werd er een extra belasting op het land gelegd, waardoor ook wij van het kerkeland aan den Jan Scfyaapsweg, opbrengen de 52.pacht, bijna 10.extra belasting moesten betalen, om voor het geheven bedrag een „nieuwe kaysel" te maken. Het jaar 1733 bracht groote verandering door aankoop van het Vroonland, waardoor de kerk en diaconie beide al hun geld in land staken. De 20 gemeten kostten 2665.terwijl de pachtopbrengst voor de helft voor de kerk 78.70 bedroeg, alzoo bruto 6 De finantieele verhouding van de Classis tot den plaatselijken schoolmeester schijnt eenigs- zins gewijzigd, daar van eene classicale bijdrage geen gewag meer gemaakt wordt. In 1753 trof het dorp een ramp door het overlijden van den ouden Dominee Cornelis Vreeswater, die hier circa 38 jaren had ge staan. Den 23 Februari overleed hij, des avonds tusschen 5 en 6 uur. Het blijkt wel, dat de kerkeraad zijn arbeid heeft gewaardeerd, daar men te Den Haag een advertentie plaatste in de courant en een zerk liet maken. Hij is alzoo gelijk vele andere predikanten in ons kerkje begraven. (Wordt vervolgd). dB B SOMMELSDIJK. I onderdagavond hield de Ring F akkee van Ned. Herv. J V 's op G. G. een vergadering in het Zondagsscboolgt bouw alhier. Daar de voorzitter, de heer Faas van Oude Tonte niet aanwezig kon zijn, opende vr. C van der Sluijs deze vergadering door te laten zingen Psalm 119 vers 5 en 53, waar» na bij las 1 Tim 4 en vervolgens in gebed voorging. Na het leze- der notulen werden behaiideld Matth. 13:3—23, door vr J. Wrds. De geesel der vo'keren »"vapoleon« door vr. Joh. van den Boogert Dan werd gezongen Psalm 25 vers 6 Na de pauze waren aan de orde vr J Lugtenburg met Gen 25 19—34 en vr. J. C. van den Doel met »Achab's ei" 'e. Tot slot werd nog gezongen Psalm 86 vers 6 en eindigde vr. Lugtenburg met dankzegging, STAD AAN 'T HARINGVLIET. Tot no. tabel in de Ned. Herv Kerk alhier is gekozen P. Braber Mznin de plaats van L. Huizer Fzn, die is benoemd als kerkvoogd. DEN BOMMEL Tengevolge van de vele ziektegevallen is de O. L. School in de Zuid» zijde ge Toten. OOLTGENSPLAAT. Woensdagavond trad in de Ned. Herv Kerk op de beroepen leeraar Ds. A. Dek> er van Bleiswijk. Zijn Eerw. sprak naar aanleiding van 2 Petrus 1 19. Het gebouw was geheel gevuld. DIRKSLAND De in de N H. Kerk alhier gehouden collecte voor noodlijdende kerken en personen bracht ruim 17,— op. HERKINGEN. De tot Notabel der Ned. Herv. Kerk gekozen heer B. v. d. Linden heeft deze benoeming aangenomen De zitplaatsen in de Ned. Herv. Kerk zijn deze week opniruw geregeld. De bijge komen zitplaatsen zullen worden vetkocht of veibuurd. MELISSANT. Door de Ver-eniving tot Stichting en instandhouding van Scholen met den Bijbel te Melissant, werd op 6 Februari een Ouderavond gehouden Door den Vo rzitter werd deze bijeenkomst geopend met gebed en het laten zingen van Ps. 105 3 en 4 Verder werd door hem gelezen Psalm 147. Naar aanleiding vaD de laatste verzen werd door hem een uitvoerige inleiding gegeven met als slot te laten zingen Ps. 11953. Daarna werd door het Hoofd der School, den heer Van der Wal, behandeld *Filippus en de Kameillng*, deze behandelde dit, zoo- als hij dit voor de leerlingen der hoogste klasse deed, dus konden de ouders zich een goede voorstelling geven, hoe de Bijbelsche geschiedenis geleerd wordt. Na het ziDgen van Ps 1055, werd even gepauseerd en werden de bezoekers eenige ververi-chingen aangeboden. Hierna werd door den Secretaris een voor» dracht gehouden over »Het Kind«, waarop toepasselijk gezongen werd Ps 84: 2. Vervolgens werden »De tw-ee verspieders* door den heer Vogelaar behandeld, en »Bid« den en werken« door den heer J. Baart. Hierna werd gezongen Ps. 86 6, om daarna weder even te pauseeren -~m de bedienende dames weder gelegenheid te geven, iets aan te bieden. Na de pauze werd door M<J. Van Wouwe een »Ecrste poging* voorgelezen, waarna een slotwoord door A Baart gesproken werd en een woord van dankb re herinnering sprak over het afgeloopen jaar, doordat onze school u tgebreid werd met het aanbouwen van een bewaarschool, welke door bijna alle daartoe in aanmerking komende kinderen bezocht wordt. Met het laten zingen van Ps 147: 6 en met dankgebed werd door hem deze aangename en leerzame avond gesloten Er waren ruim een tachtigtal bezoekers, tevens werd de gezelligheid zeer bevorderd, door het orgel-pel. STELLENDAM Docpouders, die hunkin» deren iu de N-td. Herv. Kerk alhier op a.s. Zondag wenschen te doen doopen, moeten daarvan aangifte doen op a.s. Zaterdagavond tusschen 7 en 8 uur in de sonsistoriekamer. OUDDORP. De heer G S. Schinkel, onder» wijzer aan de Chr. School is benoemd aan eenzelfde School te Zegveld bij Woerden en heeft die benoeming aangenomen. De predikbeurten in de Herv Kerk zijn na de afkondiging nog aanmerkelijk ge< wijzigd. De vacaturebeurt wordt des middags vervuld en wel door Ds Polnuijs can Stad aan 't Haringvliet en daardoor is de leesdienst voormiddags. 'K BEN JONG GEWEEST. 'k Ben jong geweest. Ik greep van 't leven Den beker moedig aan. Met rozen was de rand omgeven En frissche wingerdblaan. 'k Heb menig goede teug gedronken Niet altijd enkel zoet Die haar gemengd had en geschonken, Mijn God waart altijd goed. k Ben oud geworden, 'k Heb de doornen, Het deel van Adams kroost, Als alle van een vrouw geboornen Gekend, maar ook den troost Het zweet des aangezichts, de smarten En zorgen, hun bereid Maar ook den stillen vreê des harten En nooit vertwijfeldheid. Ik zag rechtvaardigen en vromen, Door leed op leed gedrukt, Het water tot de lippen komen, Het dierbaarst hun ontrukt Beklaagd, gekweld door die hen haatten. Gelasterd en bespot. Van hun voornaamsten vriend verlaten, Maar nimmer van hun God. Ik zag hun kroost, met smart'lijk treuren, Beroofd van steun en staf, 't Bekreten oog ten hemel beuren Bij 't ouderlijke graf Maar zegen aan hun lot verbonden, Ook bij den hoogsten nood Altijd den Balsem bij him wonden, En zeker van hun brood. NIC. BEETS.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 5