uing
IJUIIEL
ÜIÖ,
predikbeurten
L UIT HET WOORD J
allerlei
identie.
ffllimrrii»|M ONDER REDACTIE VAN MWMBWBHM—Lij
UKKER
jing
Geestelijke Opbouw
schetsen uit de
kerkgeschiedenis
I DIT BLAD
ORDEN een
JAAR.
;ke,
14 Febr.
30 uur,
den Heer
ment lufdt:
den zijn zij,
21 jaar be-
d zijn of ge
en de kost-
ezin te zijn;
egang tot de
ng-
BESTUUR,
c.WARNAER, Dirksland, Ds. G. VAN DER WAL, Dirksland, A. H. VAN YPEREN, Herkingen en Ds. G. VAN DER ZEE, Den Bommel, Eindredacteur
OP ZONDAG 10 FEBR. 1929
ofd, dat de Sociaal-
bhtige vakbeweging
I haar moeilijkheden,
Jloften van materiee-
jthoeft in te willigen,
aan den dag legt,
jische partij verkeert
leden dan wij, omdat
heeft met kerkelijke
Jerscorps.
moeilijker dan bij
3 juist moeten we
Jig streven. En voor
laten aankomen,
verk zijn we op tijd.
is reeds in Novem-
Ëng genomen. In zijn
brzien van een uit-
|aan de Kiesvereeni-
nze candidaatstelling
klaar te zijn.
op onzen toogdag
|ken staat van her
dag. Daarom moet
langevangen. En dat
rten en verspreiding
alles is goed, maar
larschijnlijk zelfs het
|t is de stille arbeid,
we nog altijd be
te waardij,
bnbare vergaderingen
pe ook nut stichten,
daarop alleen. En
met overleg,
litkomen, die als het
en, en waarschijnlijk
le kiesvereenigingen
aan gewezen spre-
de lijst betrekking
[kingen daarvan een
Jijken, maar de regel
Leiden of Middel-
i de allereerste plaats
bskring wijdt, en dat
einig mogelijk beslag
|ers, die elders lijst-
gedachte ditmaal en
ocht te houden,
perken is nu aange-
ren ontstoken, houde
Itsruimte kunnen we
den Directeur der
^lharnis eerst in ons
opnemen.
VOOR DEN ZONDAG fi
30998
'AAT.
iommelsdijk.
Ie geachte be'
e. o., dat wij
pen
>or landbouw'
:d in Uwe wel'
31010
fENDIJK,
|ommelsdijk.
over de bui'
BEVELAN*
abouw, Stam'
31008
ichthulzen.
ng bij
zeere
ee, g"
ig met
3 ct. en
Drog.
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. geen dienst, 's av. 6 uur
j Ds. van Ameide.
Middelharnis, v.m. Ds. van Ameide en 's av.
6 uur leesdienst.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs
en n.m. 2 uur leesdienst.
Den Bommel, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Zee en
's av. 6 uur leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst, n.m. 2 uur
dhr. Blijleven van Nieuwkoop.
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom, n.m. lees
dienst.
Nieuwe Tonge, v.m. Ds. Dekker van Bleiswijk
en 's av. 6 uur Ds. v. d. Zee v. Den Bommel.
Dirksland, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur dhr. Blij-
leven van Nieuwkoop.
Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur dhr. Van
Yperen.
Melissant, n.m. 2 uur dhr. Vetter van Lang
straat.
Goedereede, v.m. 9.30 uur dhr. Bouman van
1 Stellendam.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. Polhuijs
I van Stad aan 't Haringvliet.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Stad aan t Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30
uur Ds. de Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Diemer.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst.
Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en s av. 6 uur lees
dienst in de hulpkerk.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
IBBHBH^SaHEZ SB
STICHTELIJKE OVERDENKING S
i
■HBBBBBBBBB
Lijdensmeditatie I.
VOOR GODDELOOZEN GESTORVEN.
Want Christus, als wij nog krachte
loos waren, is te Zijner tijd voor de
goddeloozen gestorven.
Rom. 5 6.
De eerstvolgende weken gaan ons weer be
palen bij het lijden en sterven van den Heere
t Jezus. Het woord van onze overdenking leert
ijjT, dat le Christus Zichzelf opgeofferd heeft;
TT dat Christus het voor de Zijnen gedaan, en
3e dat Hij het op Zijn tijd verricht heeft.
Christus heeft Zichzelf opgeofferd. Hij nam
de menschelijke natuur aan om met verzaking
van Zichzelf het welbehagen des Vaders te
volbrengen en daardoor verlossing voor de
Zijnen te bewerken. Hij koos in plaats van den
troon def Heerlijkheid, de voetbank, om in onze
natuur te leven, te lijden en te sterven. Hij ver
koos de kruisketen boven de Hallelujah's der
Engelen.
Geheel vrijwillig treedt Hij op. Geheel vrij
willig nam Hij onzen vloek op Zich en stierf
Hij onzen dood.
Denk u eens in, wat dit zeggen wil
Hij onderging geheel vrijwillig wat wij ver
diend hebben.
Hij was pas in de wereld of Zijn lijden be
gon al, toen Herodes zijn zwaard scherpte om
Hem te dooden. En toen Hij het land doortrok,
goeddoende, stond Hij bloot aan verachting,
hoon en bespotting. Eindelijk werd Hij gevangen
genomen, gebonden en ter dood veroordeeld
en van de aarde verbannen.
Maar Hij geeft Zichzelf, opdat Hij de Zijnen
I Zou ontbinden. Ontelbare smaadheden heeft Hij
I Willen lijden, opdat de Zijnen nimmermeer te
I schande zouden worden. Onschuldig heeft Hij
E Zich laten veroordeelen, opdat zijn in het ge-
I richt vrij uit zouden gaan.
Ja, daartoe onderging Hij den van God ver-
i vloekten kruisdood, liet Hij de toorngloeden
van een Heilig en Rechtvaardig God op Hem
neerkomen, daalde Hij neder ter helle, toen Zijn
I ziel zich uitte in de bange klacht: „Mijn God.
I mijn God, waaarom hebt Gij Mij verlaten
Maar het dragen der verdoemenis was de prijs,
waarmede Hij de Zijnen loskocht en dat niet
alleen, maar als Hij hemel en aarde het zege
vierde woord „Het is volbracht" heeft doen
hooren, dan is de eeuwige verlossing aange
bracht en een eeuwigen vrede tot stand ge
komen.
En dat alles in den arbeid van Zijn liefde
Als Hij niet had willen sterven, niemand had
Hem daartoe kunnen dwingen Vrijwillig had
Hij het leven aangenomen, vrijwillig legde Hij
het wee raf. Welk een onwaardeerbaar be
wijs van Zijn opofferende liefde voor arme en
verloren zondaren, die nu in Hem een vrijens
toegang tot God hebben, ja dezekerheid van
het eeuwige leven
Uit peillooze liefde ging de Zone Gods den
dood in! Voor wie?
Voor de Zijnen 1
En krachteloosOnbekwaam
telijk goed! Onmachtig 0^ 0^°wilT d'o n"
onbekwaam om God te dienen
Krachteloos om ons uit onzen diep gevallen
staat op te richten. Want we zijn maar niet
eenigermate in onze krachten verzwakt,
zoodat er nog genoegzaam krachten in ons zijn
overgebleven, neen, „het vleesch onderwerpt
zich der wet Gods niet, het kan ook niet".
En toch, aan den eisch der Wet moest vol
daan worden
En dat heeft Christus gedaanOm godde
loozen en krachteloozen, die zich Gods eeuwige
garmschap waardig hebben gemaakt te ver
lossen van het eeuwig verderf en hen tot kin
deren Gods en hemelburgers te maken, heeft
Christus in hun plaats willen sterven
Welk een nederbuigende Middelaarsliefde
Want voor goddeloozen, voor boozen en
kwaadaardigen Zijn leven te laten is iets on
gehoords. Voor goddeloozen te sterven, zegt
zoo oneindig veel. Daar zijn er geweest, die hun
leven hebben gelaten voor hun vaderland en
anderen, die zich opofferden voor hun vrienden,
maar het leven te geven voor vijanden, daarvan
is maar één feit bekend. „Christus die gestorven
is voor de goddeloozen, als wij nog krachteloos
waren, te Zijner tijd".
Te Zijner tijdAlles heeft Zijn bestemden
tijd Na een voorbereiding van 40 eeuwen was
de van God bestemde tijd aangebroken, dat
„God zijn belofte volbracht heeft, zendende Zijn
eigen, eenniggeboren Zoon in de wereld, ten
tijde door Hem bestemd."
Te Zijner tijd stelde Hij Zijn leven voor de
Zijnen om hen in den vollen zegen van Zijn
genade te doen deelen.
Te Zijner tijd Vandaar dat voor dien tijd
niemand macht had de handen aan Zijn leven
te slaan. Herhaaldelijk hebben zij Hem willen
grijpen, steenigen en dooden, maar Hij ging
telkens tusschen hen door, want, zoo lezen we.
Zijn tijd was nog niet daar.
Toen het Zijn tijd was, gaf Hij Zelf zijn
vijanden macht om Hem gevangen te nemen en
over te leveren. Op Zijn tijd ging Hij sterven
voor goddeloozen en krachteloozen.
Zoo heeft de Heere voor alles Zijn bestemden
tijd
Op Zijn tijd worden ook goddeloozen en
krachteloozen met Hem in gemeenschap ge
bracht.
Maar ook niet eerder is Gods tijd daartoe
aangebroken dan wanneer wij ons als godde
loozen en krachteloozen tot Hem om hulp en
uitkomst wenden.
Wij moeten ons zelf dus eerst als godde
loozen en krachteloozen in den weg der ont
dekking leeren kennen, wat teg enonze'natuur
ingaat. Wij willen niet goddeloos genoemd
worden. Wij willen er niet van hooren, dat
we zóó zondig, zóó boos en zoó slecht zijn.
Willen als heiligen en rechtvaardigen gered
worden
Wij willen ook niet krachteloos zijn Wij
wenschen in eigen kracht te staan Maar God
wil juist het tegenovergestelde. Daarom stellen
we ons jslechts met de grootste moeite onder de
gehoorzaamheid Gods. Binnen in ons klinkt
steeds die verraderlijke stem: „Wees als God,
wees uw eigen meester, laat uw eigen wil wet
zijn, wees sterk
Maar gelukkig hij, die ten slotte zijn weder-
spanningheid eindigt met gehoorzaamheid aan
God, die van' alle eigen kracht beroofd, door
Gods Wet als een machtelooze terneder ge
slagen komt te liggen, die op het doode punt
aangekomen, niet anders overhoudt dan pleiten
op genade, want dan is het Gods tijd om hem
over dat doode punt heen te brengen O, als
dan de zondaar in het besef van zijn onmacht
mag uitroepen: „Heere, ik kan niet, help Gij
mij", dan is het Gods tijd om te helpen en hem
in staat te stellen door genade te zeggen: „Ik
kan wel".
Lezer, hebt gij u zelf reeds als een goddelooze
en krachtelooze leeren kennen De tegenwoor
dige tijd is daartoe de rechte tijd.
O, beantwoordt dan de verkondiging van
Christus' zondaarsliefde niet langer met mis
kenning Straks gaat ge sterven Sterft ge als
een goddelooze, zonder God en zonder Chris
tus, dan zult ge, maar te laat, ondervinden
hoe krachteloos ge zijt. Ja, hoe zult ge dan
Gods toorn kunnen ontvlieden
Nog komt tot u de roepstem: „Laat u met
God verzoenen".
Bedenkt, dat er geen andere weg tot zaligheid
is, dan die Christus door Zijn kruisdood ont
sloten heeft.
Zegt ge misschien: „Ik kan niet, ik ben krach
teloos O, als dat werkelijk het geval is,
dan staat God gereed u te helpen.
Zegt ge mischien: „Ik ben te goddeloos om
gered te wordenO, geloof het niet, dat maakt
Satan u wijs „De goddelooze verlate zijn weg
en ""de ongerechtige man zijne gedachten en
hij bekeere zich tot den Heere, zoo zal Hij
zich over hem ontfermen."
Zooals Hij zich over u, kinderen des Heeren,
ontfermd heeft, toen gij nog goddeloos en krach-
te loos waart.
Gij waart het, dus nu niet meer Dat wil
zeggen: gij waart het eens geheel en al, maar
nu niet meerNog leeft ge wel eens buiten
God, nog staat ge vaak in eigen krachtMaar
ge weet het, dat beteekent vallen
Weer daarom niets van u zelf en klem u
aan den Heere vastDan zult ge sterk zijn
„Wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig".
Laat het Evangelie van Gods genade aan
u meer en meer een kracht Gods tot zaligheid
worden.
En te Zijner tijd zal de Heere u de volkomen
zaligheid schenken
Te Zijner tijd haalde Hij u op uit den poel
van modderig slijk, heeft Hij u gewasschen en
gereinigd in Zijn dierbaar bloed; te Zijner tijd
zal Hij u ook de gewesten van Hemelsche
heerlijkheid binnenleiden.
H. v. Y.
■B BB
DE HEERLIJKHEID VAN DEN
MIDDELAAR.
Den ganschen bijbel door treft het ons hoe
personen van beteekenis een naam dragen, die
hun wezen uitdrukt, m. a. w. wier naam aan
duidt wat zij zijn,
En zoo dit van meet af aan al niet zoo is,
dan zien wij hoe hun naam in den loop der
tijden veranderd wordt, of hoe zij er een naam
bij ontvangen.
Zoo b.v, Adam, d.i. stof, uit de aarde aardsch,
tot hem klonk het: stof zijt gij en tot stof zult
gij wederkeeren.
Eva, zijn vrouw, beteekent: moeder van alle
leven.
Deze namen werden niet gewijzigd.
Ten tweede is daar Abram, die vanwege de
belofte door God hem gegeven, voortaan Abra
ham heet, d.i. vader van een menigte, vader
van vele volkeren. Het nageslacht gaf hem
bovendien nog den bijnaam van Vader van alle
geloovigen.
Voorts Jacob, hiel-lichter, bedrieger, heette
na zijn worsteling Israel, d.i., die met God
worstelt.
Dan b.v. Mozes: uit het water getogen, door
het volk genoemd in Ps. 90 Man Gods, en door
het geestelijk nakroost de Middelaar des ouden
verbonds geheeten.
Zoo ook in het N. Testament, waar Jezus
zelf aan Simon den toenaam geeft van Petrus,
d.i. rots, vanwege zijn belijdenis, uitgesproken
te Cesarea-Philippi. (Matth. 16 vs. 18).
Voorts is er nog allerlei andere titulatuur,
als b.v. Johannes „de apostel der liefde", en
Petrus „de apostel der hope". Bovendien is
aan Salomo de gedachte aan wijsheid en aan
Jerobeam die van goddeloosheid onlosmakelijk
verbonden.
Maar deze allen hadden slechts een onge
wijzigde, of een gewijzigde naam, een enkelen
toenaam, of gelijk Mozes: profeet, Man Gods,
Middelaar des O. V„ doch daarmede was het
uit.
Hoe staat het echter met Jezus
Hier is een volheid van inhoud in eiken
naam, gelijk de heilige en vreeselijke naam Gods
zelf: Jehova, Ik zal zijn die ik zijn zal, en een
veelheid, die alle andere andere personen in
de schaduw stelt. De heerlijkheid van den
Middelaar komt uit in Zijne namen.
De namen van het vleesch geworden woord
Gods kunnen wij onderscheiden naar Zijn his
torisch bestaan, en spreken dan van Jezus.
In onderscheiding met zoovele personen, die ook
dezen naam droegen, (hetgeen later niet meer
voorkwam, bij de Joden uit haat, bij de Chris
tenen uit eerbied) werd Hij toegenaamd Na-
zarener, komende uit Nazareth, en smadelijk bij
het proces Galileër, daar uit Galilea nog al eens
een oproermaker kwam. Jezus, dat is naar het
Grieksche spraakgebruik hetzelfde als Jozua,
Jehova helpt en met deze merkwaardige pa
rallel dat Jozua het volk bracht in het aardsche
Kanaan, en Jezus hen leidt naar het hemelsche,
waar niet meer behoeft gevraagd: Kiest U heden
wien gij dienen zult
Deze naam was, Matth. 1 vs. 21, door den
Engel gegeven, wijl Hij, Jezus, Zijn volk zou
zalig maken van hunne zonden, en daar bij
niemand anders eenige zaligheid is te vinden.
Heidelb. Gat., vr. 29.
Deze Jezus nu was het uitgedrukte beeld van
Gods zelfstandigheid en het afschijnsel Zijner
heerlijkheid, vandaar dat verder alle andere na
men in dit licht kunnen worden gezien, daar Hij
was de eenige Middelaar Gods en der
menschen. 1 Tim. 2 vs. 5.
Middelaar is dan ook de naam van het ruim
ste begrip teii opzichte van Zijn wezen, zijn
ambten, zijn werk, zijn gestalte, kortom van al
datgene wat Hij was en deed om den zondaar
weer tot God te brengen, optredende als be
middelaar tusschen Schepper en Schepsel. Alles
wat Hij deed, deed Hij als Middelaar. Wij
kunnen niet zeggen, dat hij als profeet regeert,
als Koning offerande deed enz., daar het (met
inachtneming van de éénheid zijns persoons)
beter is te spreken van die bepaalde werkzaam
heden, welke passen bij een bepaald ambt. Maar
wel kunnen wij zeggen, als Middelaar regeert
Hij, offerde Zichzelve, streed, stierf en over
won.
Deze Middelaar dan was voorspeld, en wel
terstond na den val in het Paradijs, Gen. 3 vs.
15. Daar wordt de tweespalt voorzegd. Er zal
vijandschap ontstaan tusschen de beminnaars en
de haters van den Heere.
De Middelaar zal voortspruiten uit het zaad
van Abraham, alzoo heeft de menschheid op de
bijzondere persoonlijkheid van Abraham te let
ten. Voorts uit Izaak, niet uit Ismael. Vervol
gens uit Juda, een der twaalf zonen, drager der
belofte, van wiens geslacht de scepter niet zal
wijken (Gen. 49 vs. 10), ten slotte uit David.
De wijze van geboorte werd voorspeld, n.l.
uit een maagd (Jes. 7 vs. 14), zelfs de plaats
(Micha 5 vs. 1), alleen de tijd heeft God zich
voorbehouden, niet te boek doen stellen, alleen
aan Simeon in zooverre geopenbaard, dat hij
niet zou sterven alvorens dezen Middelaar te
hebben gezien.
Doch wat wel bekend was gemaakt door Gods
Profeten, dat waren Zijne ambten en Zijne
namen.
Deze Middelaar zou zijn de groote Profeet
(Deut. 18 vs. 15), die van God kwam tot den
mensch, om Gods wil te verkond Pg en, het
eigenlijke werk des profeten, en om Gods wil
te doen (Ps. 40 vs. 8 en 9), zoo werd Hij
de groote leeraar, Rabbi, die leerde als macht
hebbende. (Matth. 7 vs. 29).
Maar ook was Hij een Priester (Ps. 110
vs. 4), niet naar de ordening van Aaron, dat
een priesterschap was der bediening, doch naar
de ordening van Melchizédek, een priesterschap
der toewijding (Hebr. 7 vs. 20—28) om van
den mensch tot God te gaan met zijn eigen
dierbaar bloed. In dezen zin was Hij het Lam
Gods, dat de zonde der wereld wegneemt,
alsmede de lijdende Knecht des Hee
ren (Jes. 53) en Man van Smarten.
Voorts is Hij als Hoogepriester de Voor
spraak, voorbidder bij den Vader.
Wie dan ook door den Profeet is ontdekt
aan zijne zonden, die door den Priester worden
weggenomen, ontvangt dezen Middelaar als
Koning in zijn hart, alwaar Hij bij zijn
vrijgekochten regeert door Zijn woord en Geest.
Want ook was dit zijn koninklijk ambt voor
speld (Zacharia 9 vs. 9), en getuigt dan later
ook zelf voor Pilatus, dat Hij een koning is,
Wien gegeven is alle macht in hemel en op
aarde, waar de wereld van zijn dagen wel mee
spot, getuige de rietstaf, het witte kleed, de
doornenkroon, opschrift op het kruis, doch
Wiens koninkrijk nu reeds ten deele openbaar
wordt, straks ten volle zal blijken te zijn tot
in alle eeuwigheid, daar alle knie zich voor
Hem zal buigen en alle tong Zijn naam be
lijden zal. De vijanden zullen zich aan Hem
onderwerpen, zij het dan ook geveinsdelijk. De
ergernissen moeten komen, en de goddeloozen
(Spr. 16 vs. 4) zijn geschapen tot den dag des
kwaads. Deze Koning had Zijn heraut in Jo
hannes den Dooper, den wegbereider des Heeren
was de Vredevorst uit Jes. 9 vs. 5, van
Wien Salomo als vredevorst een voorbeeld was.
Deze drie ambten nu had de Middelaar als
zijnde de beloofde Messias, een Hebreeuwsch
woord, dat in het Grieksch luidtChristus,
en Gezalfde beteekent, waarover vraag 31
van den Heidelb. Cat. een kostelijk antwoord
geeft.
Niemand van zijne typen had in de oudheid
deze ambten alle drie bekleed. Mozes was pro
feet, en als een soort koning de leidsman, ech
ter geen priester. David was Koning met profe
tische gaven. Zerubbabel was een Leidsman,
echter geen profeet of priester, en dit laatste
ambt bekleedde Aaron alleen, terwijl Samuel
wel profeet en priester, doch geen koning was.
Deze Middelaar Gods en der menschen is
dan ook een geheel eenige aparte verschijning
in de wereldgeschiedenis, wijl voorspeld als
Wonderlijk, Raad, Sterke God, Va
der der Eeuwigheid, Vredevorst.
Jes. 9 vs. 5.
Hieruit blijkt Zijn Goddelijke oorsprong, heet
deswege Zone Gods, Matth. 3 vs. 17 en
daarbij behoorend 4 vs. 3 e.a„ Gods Gelief
de, Eeniggeborene, en naar de lijn der
menschelijke afstamming van koninklijke bloede:
Zone Davids, Matth. 9 vs. 27, en Zoon
des Menschen, welks wortel dezer God
delijk benaming ligt in Daniël 7 vs. 13.
Het Middelaarschap komt dan ook hierin het
sterkst naar voren, wijl Hij de schakel vormt
tusschen God en mensch, 1 Tim. 2 vs. 5, mid
den in staat, en als Verzoener optreedt,
Rom. 5 vs. 10, om den gevallen zondaar, die
het voor Gods aangezicht verdorven heeft,
met God te verzoenen, gelijk ook God zelf in
Christus de wereld met Zich was verzoenende,
2 Cor. 5 vs. 19. Als zoodanig is deze Middelaar
die de breuke herstelt tusschen God en mensch
een Heiland, ja, de eenige Heiland, welk
woord heelmeester beteekent.
Wie nu geheeld wordt in zijne verbroken-
heid, dien staalt Hij ook de kracht in den
strijd tegen de zonde, in zijn staat der heilig
making, en vindt in den Middelaar tevens zijn
Verlosser van den Booze, en van het
booze, daar deze Leeuw uit Juda voor
hem strijdt, zijn Redder is, in wien hij eer
tijds zijn Rechter zag.
Deze Middelaar is hem bij den voortgang
zijn Leidsman, tevvens zijn Voleinder
des gel oofs, blijkt ook zijn Borg te zijn,
die zijn zonde schuld wilde boeten, is in dit
leven zijn Heere, door Wien hij straks ver
heerlijkt zal worden, wijl deze Middelaar is
de Eersteling uit de dooden, die al
de Zijnen met Hem verheerlijken zal.
Zoo blijkt Hij dan te zijn Degene, die diep
ongelukkigen gelukkig maakt en heeft derhalve
den diep-rijken-naam van Zaligmaker.
Dit vindt zijn grond hierin, dat Hij was de
I m m a n u e 1 God met ons, die niet, gelijk
de eerste Adam bij de eerste verzoeking reeds
viel, maar al de tweede Adam bij de derde
verzoeking nog staande bleef.
Tot dezen Wensch aller Heidenen,
Hagg. 2 vs. 8, zullen velen komen, vorsten
zich nederbuigen, koningen geschenken brengen,
omdat deze Middelaar naar zijn eigen getuige
nis, wat öf de grootste dwaasheid óf, en dit
inderdaad, de hoogste wijsheid is, was de O p-
standing, de Weg, de Waarheid en
het Leven, het Licht der wereld.
Dit is Hij dan ook inderdaad voor Zijn Kerk.
Hij is haar Ho ofd, in Wien zij uitverkoren
is. En wijl Hij in het middelpunt staat, is deze
Rechtvaardige Spruite haar dierbaar
die als kind ter wereld kwam, een kinder
vriend bleek te zijn, en den volwassenen
vermaande, dat zoo zij niet werden als de kin-
derkens, het Koninkrijk Gods geenszins zouden
beërven.
VAN DEN BOMMEL
door
Ds. G. VAN DER ZEE.
XXVII.
Namen wij een vorig maal een kijkje in de
Diaconale administratie van begin zeventien
honderd, wij doorkruisen thans een oogenblik
de rekeningen der kerk.
Daar zoowel Kerk als diaconie nog al goede
inkomsten hadden, zoo b.v. circa 1720, besloot
men een ijzeren kist te laten maken. Wij zagen
vroeger reeds hoe de administreerende diaken
bezwaar had gemaakt om het geld mee naar
zijn huis te nemen. Welnu, in de pastorie kwam
een ijzeren kist met twee verschillende sloten.
Ook had de kerk aan den Oostdijk een huis,
waarin een eigen oventje, aangezien menigeen
zelf zijn brood bakte, hetgeen in den loop der
tijden geheel is veranderd.
In 1733 ontvingen wij niet ons derde part
van het Waaggeld der Bommelsche en Plaat-
sche meestoof, weshalve de kerkeraad, hierover
niet te spreken, het proces begon, waarop wij
in aparte hoofdstukken nader terug komen.
Een jaar later werd er een extra belasting
op het land gelegd, waardoor ook wij van het
kerkeland aan den Jan Scfyaapsweg, opbrengen
de 52.pacht, bijna 10.extra belasting
moesten betalen, om voor het geheven bedrag
een „nieuwe kaysel" te maken.
Het jaar 1733 bracht groote verandering door
aankoop van het Vroonland, waardoor de kerk
en diaconie beide al hun geld in land staken.
De 20 gemeten kostten 2665.terwijl de
pachtopbrengst voor de helft voor de kerk
78.70 bedroeg, alzoo bruto 6
De finantieele verhouding van de Classis tot
den plaatselijken schoolmeester schijnt eenigs-
zins gewijzigd, daar van eene classicale bijdrage
geen gewag meer gemaakt wordt.
In 1753 trof het dorp een ramp door het
overlijden van den ouden Dominee Cornelis
Vreeswater, die hier circa 38 jaren had ge
staan. Den 23 Februari overleed hij, des avonds
tusschen 5 en 6 uur. Het blijkt wel, dat de
kerkeraad zijn arbeid heeft gewaardeerd, daar
men te Den Haag een advertentie plaatste in
de courant en een zerk liet maken. Hij is alzoo
gelijk vele andere predikanten in ons kerkje
begraven.
(Wordt vervolgd).
dB
B
SOMMELSDIJK. I onderdagavond hield de
Ring F akkee van Ned. Herv. J V 's op G. G.
een vergadering in het Zondagsscboolgt bouw
alhier. Daar de voorzitter, de heer Faas van
Oude Tonte niet aanwezig kon zijn, opende
vr. C van der Sluijs deze vergadering door
te laten zingen Psalm 119 vers 5 en 53, waar»
na bij las 1 Tim 4 en vervolgens in gebed
voorging. Na het leze- der notulen werden
behaiideld Matth. 13:3—23, door vr J. Wrds.
De geesel der vo'keren »"vapoleon« door vr.
Joh. van den Boogert Dan werd gezongen
Psalm 25 vers 6 Na de pauze waren aan de
orde vr J Lugtenburg met Gen 25 19—34
en vr. J. C. van den Doel met »Achab's
ei" 'e.
Tot slot werd nog gezongen Psalm 86 vers
6 en eindigde vr. Lugtenburg met dankzegging,
STAD AAN 'T HARINGVLIET. Tot no.
tabel in de Ned. Herv Kerk alhier is gekozen
P. Braber Mznin de plaats van L. Huizer
Fzn, die is benoemd als kerkvoogd.
DEN BOMMEL Tengevolge van de vele
ziektegevallen is de O. L. School in de Zuid»
zijde ge Toten.
OOLTGENSPLAAT. Woensdagavond trad
in de Ned. Herv Kerk op de beroepen leeraar
Ds. A. Dek> er van Bleiswijk. Zijn Eerw. sprak
naar aanleiding van 2 Petrus 1 19. Het
gebouw was geheel gevuld.
DIRKSLAND De in de N H. Kerk alhier
gehouden collecte voor noodlijdende kerken
en personen bracht ruim 17,— op.
HERKINGEN. De tot Notabel der Ned.
Herv. Kerk gekozen heer B. v. d. Linden
heeft deze benoeming aangenomen
De zitplaatsen in de Ned. Herv. Kerk
zijn deze week opniruw geregeld. De bijge
komen zitplaatsen zullen worden vetkocht of
veibuurd.
MELISSANT. Door de Ver-eniving tot
Stichting en instandhouding van Scholen met
den Bijbel te Melissant, werd op 6 Februari
een Ouderavond gehouden
Door den Vo rzitter werd deze bijeenkomst
geopend met gebed en het laten zingen van
Ps. 105 3 en 4 Verder werd door hem gelezen
Psalm 147.
Naar aanleiding vaD de laatste verzen werd
door hem een uitvoerige inleiding gegeven
met als slot te laten zingen Ps. 11953.
Daarna werd door het Hoofd der School,
den heer Van der Wal, behandeld *Filippus
en de Kameillng*, deze behandelde dit, zoo-
als hij dit voor de leerlingen der hoogste
klasse deed, dus konden de ouders zich een
goede voorstelling geven, hoe de Bijbelsche
geschiedenis geleerd wordt.
Na het ziDgen van Ps 1055, werd even
gepauseerd en werden de bezoekers eenige
ververi-chingen aangeboden.
Hierna werd door den Secretaris een voor»
dracht gehouden over »Het Kind«, waarop
toepasselijk gezongen werd Ps 84: 2.
Vervolgens werden »De tw-ee verspieders*
door den heer Vogelaar behandeld, en »Bid«
den en werken« door den heer J. Baart.
Hierna werd gezongen Ps. 86 6, om daarna
weder even te pauseeren -~m de bedienende
dames weder gelegenheid te geven, iets aan
te bieden.
Na de pauze werd door M<J. Van Wouwe
een »Ecrste poging* voorgelezen, waarna een
slotwoord door A Baart gesproken werd en
een woord van dankb re herinnering sprak
over het afgeloopen jaar, doordat onze school
u tgebreid werd met het aanbouwen van een
bewaarschool, welke door bijna alle daartoe
in aanmerking komende kinderen bezocht
wordt.
Met het laten zingen van Ps 147: 6 en met
dankgebed werd door hem deze aangename
en leerzame avond gesloten
Er waren ruim een tachtigtal bezoekers,
tevens werd de gezelligheid zeer bevorderd,
door het orgel-pel.
STELLENDAM Docpouders, die hunkin»
deren iu de N-td. Herv. Kerk alhier op a.s.
Zondag wenschen te doen doopen, moeten
daarvan aangifte doen op a.s. Zaterdagavond
tusschen 7 en 8 uur in de sonsistoriekamer.
OUDDORP. De heer G S. Schinkel, onder»
wijzer aan de Chr. School is benoemd aan
eenzelfde School te Zegveld bij Woerden en
heeft die benoeming aangenomen.
De predikbeurten in de Herv Kerk zijn
na de afkondiging nog aanmerkelijk ge<
wijzigd. De vacaturebeurt wordt des middags
vervuld en wel door Ds Polnuijs can Stad
aan 't Haringvliet en daardoor is de leesdienst
voormiddags.
'K BEN JONG GEWEEST.
'k Ben jong geweest. Ik greep van 't leven
Den beker moedig aan.
Met rozen was de rand omgeven
En frissche wingerdblaan.
'k Heb menig goede teug gedronken
Niet altijd enkel zoet
Die haar gemengd had en geschonken,
Mijn God waart altijd goed.
k Ben oud geworden, 'k Heb de doornen,
Het deel van Adams kroost,
Als alle van een vrouw geboornen
Gekend, maar ook den troost
Het zweet des aangezichts, de smarten
En zorgen, hun bereid
Maar ook den stillen vreê des harten
En nooit vertwijfeldheid.
Ik zag rechtvaardigen en vromen,
Door leed op leed gedrukt,
Het water tot de lippen komen,
Het dierbaarst hun ontrukt
Beklaagd, gekweld door die hen haatten.
Gelasterd en bespot.
Van hun voornaamsten vriend verlaten,
Maar nimmer van hun God.
Ik zag hun kroost, met smart'lijk treuren,
Beroofd van steun en staf,
't Bekreten oog ten hemel beuren
Bij 't ouderlijke graf
Maar zegen aan hun lot verbonden,
Ook bij den hoogsten nood
Altijd den Balsem bij him wonden,
En zeker van hun brood.
NIC. BEETS.