Pijnlijke Kloven PU HOL HOESJE VOOIS VSOT7W EU SI1TD Voor de Vrouw. Voor de Jeugd. verzacht en $enee&t men met Land- en Tuinbouw. Ingekomen zijn de verslagen van de H. B. S. en de Bewaarschool. Mevrouw Zeedijk-Bakker bedankt als lid der commissie van toezicht op het bewaarschool- onderwijs. Ingekomen is een schrijven van Volksonder wijs over den avondcursus. B. en W. staan ech ter nog op 't zelfde standpunt. Bovendien is het voor dit seizoen reeds te laat, 't Is beter om van de zomer deze kwestie definitief op te los sen. De heer SLIS zegtals het dan maar niet gaat als verleden jaar, toen ook een besluit tot instelling genomen was en later om finantieele redenen het besluit niet werd uitgevoerd. De heer KOESE wil ook bijtijds een definitief besluit hebben. Aldus wordt besloten. Van Zetten vraagt schadeloosstelling voor derving van grond, die hij in erfpacht had. 't Geldt hier de kwestie met Pape. De heer STRUIJK meent, dat de gemeente verplicht is den grond, die in erfpacht gegeven is, te leveren. Wie erfpacht betaalt, moet de beschikking over den grond hebben en de ge meente moet zorgen, dat de erfpachter dien grond krijgt. Spr. vraagt waarom B. en W. geen proces-verbaal hebben laten maken toen Pape de heining weer verzette. De VOORZITTER antwoordt: Dat is ge beurd. De heer STRUIJK wil het dan desnoods op een civiel proces laten aankomen. Recht is recht. Spr. is het niet met den heer Koote eens, die de grond voor ƒ1.-— aan Pape wou geven. De heer KOOTE antwoordt: Dat was toen het nog scheen, dat Pape in z'n recht stond. De heer STRUIJK: Niet waar, dat was toen je met Papa geconverseerd hadt. De heer KOOTE: Ik converseer zoo graag niet, maar handel naar recht en billijkheid. De heer STRUIJK wil de kwestie-Pape door een proces oplossen. De VOORZITTER wil die dure liefhebberij tot het laatst bewaren en eerst een anderen weg bewandelen. De heer STRUIJK: Er zijn al tien wegen ge probeerd en 't helpt allemaal niets. Spr. is er niet voor om zooals de heer Koote wil het land voor een appel en een ei weg te geven. De VOORZITTER vindt het recht, dat de gemeente dien grond ter beschikking van Van Zetten stelt en dat deze geen erfpacht behoeft te betalen voor grond, waarover hij geen be schikking heeft gehad. Besloten wordt, dat aan Van Zetten terug gave zal geschieden van de erfpacht. Een verzoek van Boeter over grond bij- Dr. P. Knöps wordt afgewezen, daar Dr. Knöps contract heeft tot bepaalden tijd. De gascommissie wil de winst gebruiken voor afbetaling van een leening van 1921 rente 4ƒ4 Wordt toegestaan. De Ned. Chr. Landarbeidersbond vraagt in stelling van een steunregeling. De nood onder werkloozen en arme gezinnen is groot en de Raad zal wel beter weten hoe het in die ge zinnen staat, dan de ,,Maas- en Scheldebode" schrijft. Met algemeene stemmen wordt op dit verzoek afwijzend beschikt. B. en W. zullen productief werk zoeken. Enkele aanvragen van erfpacht worden be handeld. De afd. Middelharnis van de Vereen, tot afschaffing van alcoholhoudende dranken vraagt om subsidie. Met de stem van den heer van der Meide tegen wordt hierop op voorstel van B. en W. afwijzend beschikt, omdat de drank zucht in Middelharnis zoo erg niet is. Algemeen wordt goedgevonden het huis Voorstraat A 254 onbewoonbaar te verklaren. B. en W. krijgen machtiging om met andere gemeenten te onderhandelen over een gemeen schappelijke regeling U.L.O. school. Enkele ge meenten weigeren, o.a. Stellendam en Sommels- dijk stelt voorwaarden. Weth. VROEG1NDEWEIJ merkt op Die niet aan de regeling meedoen, kunnen natuurlijk hun kinderen hier niet school laten gaan. De regeling komt op 20.— per kind plus schoolgeld. Ingekomen zijn verzoekschriften tot rioleering van de huizen aan het Marietjespad. B. en W. voelen daar veel voor, maar de kosten zijn hoog. 2900.— voor rioleering en 1260 M2 nieuwe bestrating, samen 10750. De heer VAN DER MEIDE heeft een goed- koopere aanbieding van iemand gehad, die wil het voor 1654doen. Weth. VROEGINDEWEIJ vindt het heel eenvoudig. Als die man het voor dat bedrag doen wil, is de gemeente voordeelig klaar. De VOORZITTER: Natuurlijk is daar geen bestrating bij, maar het is nader te onderzoeken. De heer STRUIJK: Het zal toch wel geen schoenmaker zijn, die deze aanbieding doet. De heer VAN DER MEIDE: Neen, heusch niet. Besloten wordt deze post in handen van B. en W. te stellen. Machtiging wordt verleend tot wijziging van de gemeentebegrootingen 1928 en 1929. De schoolhoofden zonden een brief over schoolbouw. Ten eerste melden zij, dat voor het 7e leerjaar aan de meisjesschool 30 en de jongensschool 16 leerlingen zijn. Dat is te weinig voor 2 leerkrachten, waarom zij voorstellen het 7e leerjaar te combineeren in één klas. Ten tweede dringen zij aan op schoolbouw, het wordt noodig. De VOORZITTER deelt mede, dat de in specteur met spr. hierover confereeren zou, maar deze had weinig tijd en nu is het wachten op een onderhoud. Voor deze conferentie kan er niets gebeuren. De heer SLIS dringt op spoed aan. Spr. heeft al herhaaldelijk aangedrongen. Het verwondert spr. dat B. en W. niet met een oplossing zijn gekomen, 't Gaat een slakkengang en 't onder wijs lijdt er onder. Spr stelt voor in principe te besluiten te bouwen. De uitvoering kan na de conferentie plaats hebben. De VOORZITTER zegt, dat er veel tusschen gekomen is, dat het werk ophield. Eerst het wachten op de definitieve vastststelling van het 7e leerjaar. Dan het plots verscheiden van den inspecteur, zoodat de nieuwe zich zelfstandig inwerken moest en het nog druk heeft. Maar het komt nu spoedig in orde. De heer KOESE meent ook, dat het niet langer kan blijven als 't nu is. Weth. ZAAIER zegt, dat men met den bouw van twee lokalen niet gered is en voor meer dan twee lokalen is er geen plaats naast de school. Dan zit men nog met een gymnastiek lokaal en het U. L. onderwijs. Dat kan alles onmogelijk op dat driehoekje. Er moet in voor zien worden. De heer KOOTE zegt, dat het toch niet ge beuren kan voordat met den inspecteur ge sproken is. Het verwijt, dat de Raad het op de lange baan schuift, gaat niet op. De VOORZITTER wil een raadsvergadering beleggen, nadat mét den inspecteur geconfereerd is. Dat kan spoedig plaats hebben. Aldus wordt besloten. De heer VAN DER MEIDE merkt nog op, dat heel in het begin van 1928 besloten was achter de school te bouwen. Dat is afgekeurd. Maar tusschen die afkeuring en het sterven van den inspecteur ligt een langen termijn. De VOORZITTER zegt, dat er ook nog tusschen zit het afwachten of er veel leerlingen bijkwamen en hoeveel er naar de landbouw school zouden gaan. Besloten wordt land van het burgerlijk arm bestuur, thans in huur bij D. A. Buth, in huur te geven aan diens zoon J. Buth Voor 135.— per H.A. De heere KOESE vraagt of het altijd van- vader op zoon gaat. Gaat dat eeuwig door De heer STRUIJK: Ja. De heer KOESE: En als er dan eens drie zoons zijn De heer STRUIJK: Als ze het niet' eens kun nen worden, dan wordt het land afgenomen, dat is besloten. In verband met deze landverhuring vraagt de heer STRUIJK of het niet gewenscht was, het land, dat van^Van Eek overgegeven is aan Vroegindeweij en Oosterling, publiek té Vér- huren. Dan konden ze inschrijven en waren ze msSWSk-itM TT" van de contractbepalingen af. Dat is beter, want dan kunnen de menschen telen wat ze willen. De VOORZITTER stemt dit toe. In de rondvraag klaagt de heer SLIS over het niet plaatsen van lantaarns. De Voorziter zegt, dat er over gesproken is. De heer STRUIJK zegt, dat de gasdirecteur ze met een kluitje in het riet stuurt. Wanneer in één maand tijds nog geen 3 lantaarns ge plaatst kunnen worden, is de gasfaÊfïèft een prullezaak. Er staaft werkloozen genoeg op de Kaai, als hij menschen tekort komt. Als B. en W. hem wat opdragen moet hij het doen. Maar hij heeft voorkeur en zal het nu zeker doen, als het zomer is. B. en W. moeten den directeur op zijn plicht wijzen. Hij is een dienende, geen heerschende macht. De heer J. VROEGINDEWEIJ Wz. inter- pelleert over de Potemkin-film, die moest ver boden worden. Laat de voorzitter ze allemaal maa rverbieden. De goede doen geen nut en de kwade zijn slecht. De VOORZITTER antwoordt, dat hij zulks niet in zijn macht heeft. Het Rijk keurt. Alleen waneer er e en vaste bioscoop is kunnen B. en W. doen nakeuren. Maar overigens kan de, burgemeester alleen weigeren wanneer er orde verstoring dreigt. De heer KOOTE meent, dat de veiligheid in Meijer's concertzaal niet verzekerd is. Vol gens menschen, die het weten kunnen dreigt er gevaar voor brand en paniek. De VOORZITTER zal onderzoeken aan welke eischen een localiteit waar gefilmd wordt, moet voldoen. De heer VAN DER MEIDE wijst op de verkeersbelemmerende telefoonpalen aan het Marietjespad. De VOORZITTER zal er over spreken met den inspecteur van den technischen dienst bij de telegrafie. De heer VAN DER MEIDE zegt, dat er 3 lantaarnopstekers zijn, terwijl er op de be grooting maar voor 2 geld is gevoteerd. Spr. wil wegens uitbreiding van werk deze salaris- post verhoogen. De VOORZITTER zegt, dat er over ge sproken zal worden. De heer KOESE wil de sneeuw sneller doen verwijderen dan laatstleden gebeurd is. De heer VOGELAAR wil een verkeersspiegel aan de tram bij den Steenenweg. De VOORZITTER acht dit van groot nut en zal ook reflectors vragen, want het is fei telijk een onbewaakte overweg. De benoeming leden stembureaux wordt aan gehouden tot de volgende vergadering. Over een benoeming van een onderwijzeres aan de Meisjesschool wordt in geheime zitting gedebatteerd. UITSLAG PROEFVELDEN. In 1928 werden aangelegd 2 proefvelden met stikstofbemesting en één met verschillende zaai- breedte, die ons wel aardige gegevens verstrek ken. 1. Door den heer J. Koert te Sommelsdijk werden erwten gezaaid op verschillende zaai- breedte. Dit om na te gaan, of wijd zaaien even voordeelig is, of voordeeliger dan nauw zaaien en tegelijk om het kwaad in de erwten te be strijden en het rollen te voorkomen. De uit komsten waren als volgt van veldjes van ge lijke grootte rijbreedte. K.G. erwten. K.G. stroo. 40 c.M. 279 275 38 c.M. 278 264 36 c.M. 273 250 28 c.M. 265 234 Daar er geen of weinig regen viel, was er van rotting niets te bespeuren. 2. Bij mej. wed. Wisse, Dirkslandsche sas, werd op suikerbieten gezaaid Ureum, Kalk- salpeter en Chilisalpeter tegen 300 K.G. chili- salpeter per gemet. De uitkomsten per H.A. waren de volgende Ureum 35000 K.G. 17.8 suiker. Kalksalpeter 28840 K.G. 17.3 suiker. Chilisalpeter 35840 K.G. 17.5 suiker. Daar de Ureum tegelijk met de andere mest stoffen is uitgezaaid, heeft die niet zijn volle werking kunnen doen. Anders zou waarschijn lijk de hoeveelheid bieten daar het grootst zijn geweest 3. Bij dezelfde. Ureum, Chilisalpeter, Kalk salpeter en Nitrofoska op koepeen, tegen 150 K.G. chili per gemet. De veldjes waren even groot. Chili 2048 K.G.Kalksalpeter 2217 K.G. Ureum 2073 K.G.Nitrofoska 2262 K.G.on- bemest 1934 K.G. De gunstige werking der Nitrofoska schrijf ik toe aan de meerdere kali, die dit perceeltje met de meststof ontvangen heeft. Ook voor het komende seizoen zou onder- geteekende gaarne zijn medewerking verleenen bij het aanleggen van dergelijke proefvelden. Voor stikstofbemesting wordt de stikstofmest gratis ter beschikking gesteld. Voor kalibemes- tingsproeven, waar ik zeer op aandring, alles, zaaizaad incluis. Proeven met verschillende zaaibreedte op erwten en haver lijken me ook zeer nuttig. De proefnemers van 1928 zeg ik ook langs dezen weg nogmaals vriendelijk dank voor hun bereidwilligheid. C. SMITS, hoofd landbouwschool, Sommelsdijk. VERBETERING VAN HET UIENRAS. I. Aan de verbetering van het uienras in ons land is tot nu toe weinig aandacht geschonken door wetenschappelijk onderlegde zaadtelers. Dat die verbetering noodig is wordt algemeen door de uientelers gevoeld. Speciaal de houd baarheid der tegenwoordige Rijnsburger uien is lang zoo groot niet als die van de oude Zeeuwsche bruine ui. Dat de laatste toch het veld heeft moeten ruimen moet worden toege schreven aan de minder hooge opbrengsten. Minder algemeen gevoelt men de noodzakelijk heid van verbetering van het uienras ten op zichte van de uniformiteit van het product. Ik bedoel daarmede, dat de vorm der uien gelijk moet zijn. Zien we thans bijv. een akker met peervormige uien bezaaid, dan komen daar toch vaak nog van 30—50 platte in voor. Dat die verschillende vormen niet aan de kwa liteit ten goede komen, staat vast. Waar we de ui een grof tuinbouwgewas kunnen noemen, mogen we ze ook met andere tuinbouwgewassen vergelijken. En zoo zal bijv. een partij tomaten van ongelijken vorm, rond, plat of langwerpig, nooit den hoogsten prijs opbrengen, al is dan ook de sorteering en verpakking in orde. Gestreefd moet worden naar een uienras dat zooveel mogelijk één bepaald type nadert. Dat type wenschen we, om de houdbaarheid te ver- grootèn, den peervorm te geven. De wijze waarop tot nu toe de grootste hoe veelheid uienzaad gewonnen wordt, is niet be vorderlijk om aan de geïtelde eischen te vol doen. Immers gaat men flit van massa-selectie. Men kiest de mooist gevórmde en hardste uien uit een goed gewas en daarvan wint men zaad, door de bollen naast elkander uit te poten. Men kan anders, meent men, geen zaad winnen, om dat de ui een kruisbestuiver is en er dus stuif- mest van andere bloempjes noodig is, om zaad te kunnen krijgen. Dat men daardoor toch een mengelmoesje van uien moet krijgen, schijnt men nog niet te kunnen inzien. We weten immers van de uien, die we uitplanten niets anders, dan wat het oog ons leert, en dat is niet vol doende De eigenschappen van een plant wor den niet bepaald door wat het oog ziet, maar door wat in de plant voor het oog onzichtbaar is. De eigenschappen, die erfelijk zijn, treden ook niet alle aan den dag. Vele er van slui meren en' komen voor den dag, wanneer er bestuiving plaats vindt door stuifmeel van een plant, waarin dezelfde eigenschappen ook een sluimerend bestaan leiden. Zoo is het ook te verklaren, dat uit het peervormig uienzaad zoo veel platte uien gewonnen worden. Alleen door ui voor ui, bol voor bol, na te gaan op zijn nakomelingen is het mogelijk een absoluut goed gewas te krijgen. Maar dan krijgen we te maken met de zelf steriliteit van de ui, d.w.z. de on gevoeligheid der ui voor eigen stuifmeel. Proe ven in Amerika genomen, hebben uitgewezen, t Trof dezer dagen zoo samen. Eerst las ik in het Handelsblad het interview met Mej. Meijboom, de pionierster van het huishoud- onderwiis bij gelegenheid van haar zeventigsten verjaardag en daarna kreeg ik ter lezing, waar ik al lang op gehoopt had en zooveel naar ge vraagd, het veelbesproken boek: „De Opstan- digen", door Jo van Ammers-Küller. Bij de lezing van beiden moest ik telkens den ken: wat hebben de voorloopsters van die voor hun tijd nieuwigheden toch ontzettend veel voor- oordeelen te overwinnen gehad. Wij bijvoorbeeld vinden het iets heel ge woons, als een meisje verpleegster is of wordt, maar Mevr. Ammers-Küller laat in haar boek prof. Coornhert antwoorden op de vraag van zijn dochter of ze als verpleegster wat voor armen en ongelukkigen mocht doen", dat ze zich heeft laten meesleepen door dwaze, onware boeken, waarin het gedoe van geëxalteerde, bigotte vrouwen beschreven werd, vrouwen in een ander land, want hier zal het, geve God, nooit zoover komen." Men ziet het wel, de meeningen zijn veran derd en daar hebben de voorloopsters heel wat voor moet enoverwinnen. Zoo ging het op elk gebied. Nu zal ik over „De Opstandigen" niet verder praten. Daar zullen we het een volgend maal in ons hoekje over hebben, maar hiér het woord geven aan Mej. Meijboom, die een begin gemaakt heeft met het huishoudonderwijs. Die zegt er ook van „Heel wat vooroordeelen heb ben we in den loop der jaren uit den weg ge ruimd". Ja, dat zal wel. We zullen nu het interview, dat we vonden in het Handelsblad, laten lezen, waarin Mej. Meijboom zelf aan het_ woord is „Juffrouw Meijboom, hoe is u tot het huis houdonderwijs gekomen En juffrouw Meijboom antwoordt „Door een zieke vriendin. Ja, waarlijk. Ons gezin was groot, wij hadden thuis niet veel te verzettendat deed in die dagen, het personeel. Ik kwam b.v. nooit in de keuken, en wijl ik mij thuis niet verdienstelijk be hoefde te maken, logeerde ik veel en graag bij vriendinnen of kennissen, die mij noodig hadden. „Ik zou jou alleen te zien krijgen," zeiden ze mij wel eens lachend, „als ik een arm of een been breek". Maar goed, ik vond het heerlijk, iets te presteeren daar, waar ik wat kon doen. Ende praktijk leerde mij, hoe weinig ik nog wist op huishoudelijk ge bied. Want het ging niet alleen om de vaat of om het stofvrij maken van een kamer. In het huis van een zieke vriendin, waar ik mijn hulp had aangeboden, kwam het ook aan op het schubben van visschen, het plukken van gevogelte, het villen van hazen. Ik kon het niet verdragen, dat m'n handen verkeerd ston den voor een aantal huishoudelijke bezig heden en, terug uit het gezin van de zieke kennis, ben ik lessen gaan volgen aan de eenige kookschool, die Nederland in die dagen rijk was: de Haagsche, onder leiding van juffrouw Manden. Daar nu leerde ik, waar mijn verlangen naar uitging en wat ik voor de opvoeding van ieder jong meisje zoo drin gend noodig vond. Ik werd er van leerlinge al spoedig assistente, want juffrouw Manden kwam leerkrachten tekort. Dan vertelt Mej. M. hoe zij later, na eerst veel ervaring in het buitenland te hebben op gedaan, directrice werd van de pas opgerichte huishoudschool te Amsterdam. De leerlingen kwamen al spoedig en ook de cursussen voor volksvrouwen, die op verzoek werden gehouden, werden druk bezocht. Dan gaat het interview weer verder „Hoe reageerden de huismoeders uit den meer gegoeden stand er op 7" „Die haalden de schouders op en noemden, wat wij deden, een héél dwazen stap. Alsof verstandige lieden het in hun hoofd zouden halen, om hun dochter een keukenmeiden opleiding te geven. „Wij lieten al die braven rustig praten, wij kónden dat doen, omdat wij ons werk zagen groeien, van jaar tot jaar. „Héél wat vooroordeelen hebben wij, die ons de pioniersters van het huishoudonderwijs mogen noemen,, in den loop der jaren uit den weg geruimd. Wie zal b.v. in onze dagen nog met klem beweren, dat paardenvleesch vies is en minderwaardig en onhygiënisch Een paardenbiefstuk vindt menigeen een de licatesseWie zou zoo dwaas zijn om nu nog de leer te verkondigen, dat de wasch alleen dan proper kan worden behandeld, als handen den arbeid verrichten en niet den ketel „En dan het kookonderwijsHoezeer heeft dit er toe bijgedragen, om aangaande voe dingswaarde en verteerbaarheid der levens middelen nieuwe, gezondere denkbeelden in gang te doen vinden. Wij hebben reden om over de resultaten van onzen arbeid tevreden te zijn." Na haar meening te hebben gezegd over het moderne jonge meisje, dat veel schoolsche wijs heid heeft opgedaan, maar geen huishoudelijke kennis bezit, zegt Mej. M. verder „Ik zal het toejuichen, als voor de toelating niet alleen bepaalde dosis verstandelijke ont wikkeling wordt geëischt, maar daarnaast ook wel degelijk een zekere mate van han digheid. Ik heb mij altijd doodgeërgerd als de nieuwe leerlingen stokstijf voor mij ston den en de vraag of ze thee konden zetten, of ze wel eens de vaat hadden gedaan, of ze iets van koken, van strijken, van poetsen afwisten, onvoorwaardelijk met „neen" moes ten beantwoorden. De fout schuilt natuurlijk in het gezin. Zij ligt meestal bij de moeder, die zich vaak zelf ook veel te voornaam acht voor huishoudelijke bezigheden of, wat nog vaker voorkomt, in de heilige overtuiging ver keert, dat zij alleen het werk kent en dus liever zelf de handen uit de mouw steekt dan de onervaren dochters wegwijs te maken. Welk een domme moeders zijn datDaarbij komt dan nog, dat veel mannen met zekere minachting over huishoudelijken arbeid en wat daarmee verband houdt, praten. De dwa zen Alsof er voor het gezin grooter zegen denkbaar is dan een wèlbestierd huishouden." M'n beste nichtjes en neefjes Even moet ik eens praten met jullie over de nieuwe raadsels, die jullie mij nog al eens toezenden. Eerst zal ik maar zeggen, dat ik ze heel graag wil hebben, want ik kan ze goed gebruiken. Het gebeurt mij wel eens, dat ik, als ik al jullie briefjes beantwoord heb, en dat zijn er meestal nog al' wat, de nieuwe raadsels op wil gaan schrijven, enja, dan wil er mij soms wel eens geen te binnen schieten, dan kijk ik al eens boos over tafel en boos naar buiten, en ook boos naar mijn pen, maar dat helpt allemaal niet, de raadsels komen daardoor niet vlugger in mijn gedachten. En dan gebruik ik graag de ingezonden raadsels van mijn nichtjes ,en neefjes. En daar zijn soms zulke aardige bij, dat ik mijn eigen raadsels, als ik ze heb, maar een poosje laat wachten voor die van m'n nicht jes en neefjes. Maar nu kan ik wel bijna alle raadsels die worden ingezonden gebruiken, maar een hoogst enkele keer moet ik er wel eens een ongebruikt laten, om het voor de jongere nichtjes en neefjes niet te moeilijk te maken. Doch dat gebeurt niet zoo vaak. Wel meer gebeurt, dat nichtjes of neefjes vragen: „Tante Truus, waarom plaatst u mijn raadsel niet en dan hebben ze 't soms nog maar één week tevoren ingezonden, terwijl ik er nog een massa van weken terug had lig gen. Ze komen dus wel aan de beurt, maar wat later. Daar moet jullie dus maar eens om denken. Nu vertel ik nog even, dat HENDRIK BESTMAN te DIRKSLAND het boek „Onder de Kruisvaan" gewonnen heeft. En allemaal heel veel groeten van TANTE TRUUS. Teunis R. te Óoltgensplaat. Je krijgt de eerste beurt met het beantwoorden. Dat komt zeker, omdat ik zoon keurig getypten brief van jou kreeg. Die zag er prachtig uit hoor. Dank voor je raadsels. Nellie H. te Battenoord. Fijn hoor, dat zus weer beter is. 't Is anders weer gauw in orde geweest. Het brieven schrijven went erg gauw, hoor. Ik moet er nu vanavond wel bijna dertig aan jullie schrijven. Doe zusje de groeten terug. Nico B. te Óoltgensplaat. Neen maar, dat is ook grappig, dat je dat raadsel net door de radio gehoord hebt. In het briefje, dat ik aan jullie allemaal tegelijk schreef, moet je maar eens lezen, wat ik zei over ingezonden raadsels. Die van jou zullen denk ik wel gauw een beurt krijgen. Wat was jou brief keurig geschreven. Johan de V. te Óoltgensplaat. De meeste van m'n nichtjes en neefjes wilden wel, dat er nog een poosje ijs bleef. Maar ik weet heusch niet wat ik van het weer zeggen moet, den eenen dag vriest en dan daags daarop dooit het weer. Dank voor je raadsels. Teuntje T. te Goedereede. Ik kom wel wat achteraan met mijn felicitaties, maar wil je kleine zus nog van me feliciteeren. Wat heb jij eeö' aardig cadeautje verzonnen. Dat kan ze goed gebruiken. Wat hem je leuk verteld van die bazar. Ik wil graag gelooven, dat het er erg druk was. Cor van D. te Somelsdijk. 't Raadseloplossen went gauw, hé Het gaat bij jou ten minste al aardig goed. Dat zal wel een fijn boek zijn, wat je gelezen hebt .De titel is al zoo mooi. Ik heb het nok nooit gelezen. Kun je wij er eens wat van vertellen Abram W. te Stad aan 't Haringvliet. Ja, ja, ik had jou goed bedacht met een brief. Leuk, dat de tantes de groeten aan hen gelezen heb ben. 'k Zal het goed onthouden als ik over een wedstrijd ga denken, dat beloof ik je. Heb jij nog veel schaatsen gereden Hartelijk gefelici teerd met je verjaardag hoor Bram. Wil je Moe ook van mij feliciteeren. Nel verklapte mij wat over oliebollen. Dat is fijn zeg. Arie W. te Stad aan 't Haringvliet. Wat heb jij dat A, B, C keurig geschreven. Ik vind het knap hoor. Jij ook gefeliciteerd met Bram's verjaardag. Het is echt hé om te spelen als er sneeuw en ijs is. Kun je al een beetje met klein broertje spelen Wat leuk, dat hij zoo lief is. De teekening was ook prachtig. Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Je moet me den volgenden keer maar vertellen over den ouderavond. Wat jammer, dat de meester ziek is. Wat ben jij een leuk handwerkje aan 't maken. Hoe doe je dat Het is toch zeker wel een heel werkje Om die oliebollen alleen al zou je willen, dat Bram jarig was. Als ik dichter bij woonde kwam ik wel mee eten hoor. Dank voor je raadsel. Adriaantje K. te Sommelsdijk. Dat is een tegevaller als je een vrijen middag van school krijgt en je moet dan naar bed, omdat je ziek bent. Ik hoop, dat je gauw weer beter bent. Hetzelfde hoop ik voor je zus. Je brief was toch nog aardig lang geworden. Marius B. te Dinteloord. Gelukkig, dat zus weeer beter is. Ze zal nu wel voorzichtig zijn. Zeg zoo n schoolkrant ken ik niet. Als je eens kunt, stuur er mij maar eens een in een brief, zoo groot zal die krant toch wel niet zijn. Aan welken kant van 't dorp woon je: de kant naar Dintelsas of soms midden in 't dorp waar die wegwijzer staat Daar ben ik wel eens geweest. Hendrik B. te Dirksland. Wel wel, wat een reuzen brief kreeg ik van jou, fijn hoor. Maar eerst wil ik je wel vertellen, dat ik den volgen den keer wee rop een brief von jou reken. Har telijk dank voor je raadsels en rijmpjes. Zoo'n tocht in een slee, dat staat me aan hoor. Jam mer, dat de sneeuw weg is ,maar als 't weer komt, dan houd ik me aanbevolen. Je hebt prachtige boeken. Zes ervan heb ik al gelezen. Leendert K. te Nieuwe Tonge. Ik weet zeker, dat de prijs hier verzonden is. Ik denk, dat je he mnu wel ontvangen hebt. Ik kan best ge looven, dat je Moe een beetje tegen de drukte opzag vdn zoo'n gezelschap, maar ik kan me ook begrijpen, dat jij 't fijn vond. 't Is zeker wel prettig geweest? Gretha van der K. te Andelst. Verbazend, wat een caedaux kreeg jij. Ik zou wel zin heb ben om mee te komen snoepen van je choco- ladekoek. En dan zooveel eau de cologne. Ze 5 hebben jou goed bedacht hoor. Ik heb er niet zooveel over hooren klagen, dat het zoo glad was. Zelf ben ik toen niet buiten geweest. En auto's hebben er niet in de sloot gezeten. Je hebt zeker nog wel veel geschaatst Elizabeth A. te Dirksland. Wat is da# jam mer, dat je ander vinger nu ook zoo pijnlijk is. 'k Hoop voor je, dat het gauw beter is. Je moet maar goed je best doen met 't schaatsen rijden, hoe jonger je 't leert, hoe beter het is. Al die jarigen van mij gefeliciteerd en allemaal de groeten terug. Lijntje J. H. te Battenoord. Dat lijkt me een heel werk waaraan je bezig bent. Hoe lang brei je er al aan Als je je tantes eens komt be zoeken, dan zie ik je misschien ook wel. Wat leuk, dat je nog zoo'n aardig klein broertje hebt. Lena B. te Dirksland. Gefeliciteerd met je jarige Grootmoe. Ik hoop, dat de andere Groot moe gauw beter is. Wat jammer, dat je toen net zie kwas. Ben je nu weer heelemaal beter Dank voor je raadsels. Wimmie B. te Dirksland. Ik beloof je hoor de raadsels komen op jou naam. Maar ik had ze best gelezen als jij 't geschreven had, want jou brief kan ik ook best lezen. Ik vind het echt, dat jij zooveel kreeg op je verjaardag. Je hebt prachtcijfers in je schrift. Dag Wimmie. Je hebt je best gedaSn. Marie M. te Sommelsdijk. Jij hebt er goede zin in om nu weer met zoo'n groot breiwerk te beginnen. Ik vind het echt dapper van je. De kleur vind ik ook mooi. Hoe oud is dat broertje waar je meet ging spelen Jacoba G. K. te Stad aan 't Haringvliet. De jufrrouw zal ook wel blij geweest zijn met het handwerkje. Heb je dat net eender gemaakt als ik er al eens een van je kreeg. Die wordt dagelijks gebruikt, 'k Ben blij, dat de brief goed terecht kwam, want ik wist geen volledig adres. Gerrit P. te Numansdorp. Ik heb zoo weinig tijd om naar Numansdorp te komen, kom jij dan hier een baantje rijden, maar dat is waar ook, jij hebt het ook al zoo druk. Toch wel heerlijk, dat je zooveel voor je Vader doen kunt. Doe jij Pa en Moe de groeten terug. Johannes W. B. te Dirksland. O hé, was jij dat, die mij dat naamraadseltje opgaf. Zoo, nu is 't in orde hoor. Maar ik kon 't eerst onmoge lijk raden wie 't was. Henk S. te Middelharnis. Ben je nu weer hee lemaal beter, neefje Wees toch maar voorzich tig met dit scherpe koude weer. Ik wil graag gelooven, dat je liever naar school gaat. Iej welke klas zit je al Pieter A. L. te Melissant Wat is dat jammer van al die konijntjes. Daar heb je zeker wel spijt van. Die Zendingsfilm is hier ook ge weest, maar ik was, tot mijn spijt, verhinderd er heen te gaan. Schaatsen rijden leer je niet in een dag, doe nu maar goed je best Aartje van de S. te Sommelsdijk. Hartelijk dank voor je mooie portret. Zoo, nu kan ik me goed indenken hoe je er uitziet als ik je schrijf. Je zult een heele dame zijn zoo heelemaal in 't nieuw. Ik zal nu eens goed opletten of •ik je soms tegenkom, want nu zal ik je wel kennen door 't portret. Vader en Moeder de groeten terug. Dank voor je raadsels. Riek P. te Numansdorp. Ja, ja, dat begrijp ik dan wel, dat Gerrit beter kan rijden, maar als jij het wat langer doet zul je het wel net zoo goed leeren. Doe Vader en Moeder de groeten van mij terug. Adrianus V. te Nieuwe Tonge. Ja, ik zou wel mee willen komen eten, want oliebollen nou, wie houd daar niet van. Ik feliciteer je wel met je verjaardag. Ik wil graag aan 't ver zoek van Riek voldoen, maar ze zal dan nog een weekje moeten wachten. Dan zal ik alles schrijven wat ze gevraagd heeft. Nu nemen de briefjes zooveel ruimte in beslag, dat ik daar geen plaats voor heb. Cor R. te Óoltgensplaat. Je hebt vorige week zeker wel wat bekends in de krant gevonden? Hoe vond je dat Zeker wel fijn Dank voor je raadsels. De oplossingen zijn I. Grootvader, vader en zoon. II. Een brief. III. Zalm, palm, kalm, halm. Nieuwe raadsels t I. Ingezonden door Henk S. te Middelharnis: Het geheel bestaat uit 25 letters. 13, 11, 5, 19 is een bloem. 12, 20, 6, 2, 25 is niet groot. I, 24, 8 is niet dom. 15, 21, 10, 11 is een vlijtig dier. 23, 16, 17, 9 is niet zuur. 14, 7, 3, 22 is een spreekorgaan. 4, 10, 8, 18 is een woonplaats voor vogels- II. Ingezonden door Abram W. te Stad aan 't Haringvliet s Met k eet men 't op brood. Met b is 't geen knecht. Met h is 't een viervoetig dier. Met g ziet men 't aan 't kippenhok. II. Ingezonden door Wimmie B. te Dirksland: Waar zit de beste visch De oplossingen kunnen, met vermelding van naam, voornaam, leeftijd en adres, tot Vrijdag 15 Februari worden gezonden aan TANTE TRUUS, Bureau „Maas -en Scheldebode", SOMMELSDIJK

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 2