J*UROL fiuid als zijn voorvaderen in 1628. En ik kan U zeg gen, dat de ervaringen, die de reiziger van 1928 opdoet, veel interessanter zijn dan die van zijn collega drie eeuwen geleden. Hij heeft veel meer ondervonden, hij rijdt veel meer vooruit en achteruit en kon van al zijn wederwaardigheden vrij wat wonderbaarlijker verhalen doen.. Mijnheer de Voorzitter, als U zich verplaatst in de mentaliteit van de reizigers van 1928, zult U zich kunnen voorstellen, dat het in die men- schen begint te koken 'en dat zij zoo vurig naar een ander oplossing verlangen. Mijnheer de Voorzitter, ik meende dit bij de algemeene beschouwingen niet onvermeld te mo gen laten, wat er te dezer zake in de bevolking leeft. Er is verder iets te zeggen over het verkeer met de veerboot van Hellevoetsluis naar Mid- delharnis, juist na hetgeen in de laatste dagen is gepasseerd. In den stormachtigen avond van 16 November j.l. ons geacht medelid de heer Warnaer was juist 's middags opgevaren is de veerboot niettegenstaande het noodweer omstreeks half acht van Hellevoetsluis naar Middelharnis over gestoken. Als de boot niet gevaren had, zouden er nu waarschijnlijk ook menschen zijn geweest met klachten en met de vraag: waarom heeft die boot niet gevaren Maar op dat standpunt sta ik niet. De reis in den storm was in een woord: ver schrikkelijk. Men moet maar eens hooren wat die zeventig menschen op de boot beleefd heb ben en hoe de toestand op de boot was, toen de reis was volbracht. Ik heb mijne inlichtingen niet alleen van reizicjtrs, maar ook van leden van het personeel. Ik kan de namen van deze menschen natuurlijk niet noemen, want daardoor zouden zij moeilijkheden kunnen krijgen, maar zij hebben mij nadrukkelijk verklaard, dat zij in doodsangst hebben gezeten. Het was zoo verschrikkelijk, dat al dadelijk tJlMW schiute en springende tippen Dooien 30-60 en 90 et Tube 80 et. Bij Apoth. en Drogisteo bij het uitvaren een auto met een stuk van de reeling over boord is geslagen. De Maas- erv Scheldebode heeft er een buitengewoon sombere beschouwing over geschreven, waarvan ik de juistheid niet in alle opzichten kan beoordeelen, maar vast staat, dat men in verschrikkelijken angst heeft verkeerd en dat men achteraf blij was, dat de auto over boord was gegaan. Want daardoor is men er nog meer van, overtuigd geworden, dat het een hoogst gevaarlijke reis is geweest. Mijnheer de Voorzitter, als U weet dat die auto flink vastgesjord was, behoeft U niet te vragen, wat er gebeurd is. Mijnheer de Voorzitter, ik zou de vraag wil len stellen: hoe is het eigenlijk gesteld met de instructie voor den kapitein De kapitein heeft zich buitengewoon kranig gedragen; hij was zeldzaam kalm en rustig en hem treft absoluut geen blaam over zijn op treden gedurende de reis. Wel was het beter geweest, wanneer hij niet had gevaren, zooals door verschillende deskundigen op het gebied van de scheepvaart is verklaard, ook door loodsen. Het is merkwaardig, dat de reserveboot De Hellegat, die meer zeewaardig is en gereed lag, niet naar buiten gekomen is, toen de veerboot „De Schelde" niet terugkwam. De telefonische verbinding tusschen Hellevoetsluis en Middel harnis was door den storm verbroken. De Schelde moest om plm. half negen weer te Hel levoetsluis terug zijn, deze boot kwam' echter niet terug en men wist de reden daarvan te Hellevoetsluis niet. De Hellegat is echter eerst om één uur 's nachts uitgevaren om te onder zoeken waar de Schelde bleef. Ik kan dat be grijpen, doch het is mij niet duidelijk waarom de kapitein van de Schelde om half acht dan wel uitgevaren is. Die kapitein moet toch niet varen onder alle omstandigheden Hij mag toch beslissen De vraag rijst, hoe de schriftelijke instructie luidt en hoe deze in de practijk wordt uitgelegd. Is de kapitein inderdaad volkomen vrij om te handelen zooals hij wenscht, ik zou graag de vraag wil len stellen, of dat inderdaad het geval is. Indien deze laatste vraag ontkennend zou moeten wor den beantwoord, dan zou het gewenscht zijn, dat van de zijde van Gedeputeerde Staten stap pen werden gedaan, waardoor in deze verhou dingen verandering werd gebracht. Mijnheer de Voorzitter, ik kom nog even terug op de Rotterd. Tramweg-Maatschappij. Tot heden toe hebben klachten nog niet het gewenschte resultaat gehad. Over het verleenen van concessie voor auto busdiensten hebben wij als Staten wel niets te zeggen, daarover hebben Gedeputeered Staten zelf de beslissing, maar ik zou toch aan dit College willen vragen om wanneer de wegen klaar zijn en er concessies moeten worden ver leend, daartoe niet eerder over te gaan, vóór dat de Staten in de gelegenheid zijn geweest zich uit te spreken. De mogelijkheid bestaat, dat wij de concessieverleening gedurende dit vierparig tijdperk niet beleven, want misschien komt het concessievraagstuk de eerste twee jaren nog niet aan de orde. Maar toch verdient het overweging voor Ge deputeerde Staten om in de naaste toekomst te onderzoeken of het niet goed is bij het ver leenen van concessies een anderen kant uit te gaan. Want als de concessies op dezelfde wijze zouden verleend worden als zulks in het verleden is gebeurd, dan kwamen we nooit uit de ellende. In alle gevallen hoop ik, dat de omstandigheid, dat er thans nog een renteloos voorschot ten behoeve van de Rotterdamsche Tramweg-Maat schappij loopende is van circa acht ton, nim mer een motief moge zijn om deze Maatschappij door het verleenen van concessies voor auto busdiensten ter wille te zijn. „Heelemaal geen concessies", hoor ik inter- rumpeeren, dat ware misschien nog beter. Maar laten wij toch in elk geval ons niet meer binden aan een maatschappij, die in haar verleden ons heeft getoond, dat wij niet voor 100 pet. vertrouwen in haar kunnen hebben. Ik kom thans tot de geneeskundige verzor ging op het platteland, in het bijzonder op het eiland Plakkee; het past mij niet daar veel over te spreken, want de wethouder van Dirksland, de heer Warnaer, die daar staat, komt het meer toe daaraan enkele woorden te wijden. Ik zou er zelfs heelemaal niet over praten, wanneer niet in de stukken had gestaan, -dat de inspec teur voor de volksgezondheid met klem ont raadt om tot den bouw van ziekenhuizen op het platteland over te gaan. Nu heb ik de eer lid te zijn van de commissie, ingesteld door het hoofdbestuur van het Groene Kruis, om het vraagstuk van het ziekenhuiswezen op de eilan den in studie te nemen, speciaal op Plakkee. In die commissie zitten o.a. ook drie doktoren, Dr, van Gelder uit Nieuwe Tonge, Dr. Wort- man en Pr. Horst. Dezen hebben daarover in vakbladen stukken geschreven, die gericht zijn tegen het standpunt van den inspecteur. Wat betreft Voorne en Putten en de Hoeksche Waard bestaat er geen verschil van gevoelen, want vandaar is men in de toekomst langs goede wegen in een ommezien in Rotterdam, zoodat in die streken het gemis van een ziekenhuis niet zoo wordt gevoeld, maar voor Flakkee is het een heel ander geval. Wat door den in specteur met veel klem wordt ontraden, wordt met evenveel klem door de heeren Van Gelder en Wortman aangeraden, n.l. om op Flakkee juist wel een ziekenhuis te bouwen. De studie commissie zal binnen niet al te langen tijd haar conclusie behoorlijk gemotiveerd meedeelen en ik zal daarop dus niet vooruitloopen. Alleen wil ik er aan herinneren de heer Warnaer weet dat het beste -- dat er kort geleden een belangrijk bedrag is gelegateerd, het bekende millioenenlegaat, dat besteed moet worden voor een ziekenhuis in Dirksland; daaromtrent zal de heer Warnaer zoo straks misschien wel eeni- ge belangwekkende mededeelingen willen doen. De heer C. WARNAER te Dirksland sprak het volgende Mijnheer de Voorzitter Er is door den heer Trouw een woord van dank aan 'U gebracht voor het officieele bezoek, dat U aan de eilan den hebt gebracht. Bij deze waardeerende woor den sluit ik mij volkomen aan. Ik wil echter deze woorden van waardeering ook brengen aan het College van Gedeputeerde Staten. In dit dienstjaar is gebleken, dat Gedeputeerde Staten er niet tevreden mee zijn, wanneer hier vragen worden gesteld om die schriftelijk of mondeling te beantwoorden. Uit ervaring is mij gebleken, dat Gedeputeerde Staten ter plaatse een onder zoek instellen, om de behandeling van de voor stellen, die hier worden besproken, te bevor deren. Mijnheer de Voorzitter, ik wensch thans te spreken over de waterschappen. Nu heeft de heer Gardenier critiek uitgeoefend op de lage loonen. Die wondeplek kan hier en daar spo radisch voorkomen. Wanneer ik den heer Gar denier voorhoud publiekrechterlijke lichamen als de waterschappen, waar de uitvoerders voor zeer lage loonen in het belang van dat water schap hun kostbaren tijd daaraan besteden, dan geloof ik wel, dat ik daar iets anders achter moet zoeken als een critiek, die gelegd wordt op die lage loonen. Het komt mij voor, dat de S.D.A.P. Gedeputeerde Staten wil brengen in een richting waar dezen niet moeten zijn. Een waterschap is een eigenaardige instelling, maar wanneer daar de machtige arm van den S.D.A.P.er op drukt, geef ik de verzekering, met de ervaring die ik heb op het gebied van de waterschappen, dat het raderwerk wel eens zou kunnen stilstaan. Ik wil in dit verband spreken over den nacht van Zondag op Maandag, en over het gevaar dat derigde aan sommige zeeweringen. De toe stand in Barendrecht is mij niet bekend, maar wat mij wel bekend is, is dat de dijk van Oud- Herkingen het bijna heeft begeven. Een paar honderd jaren geleden is die polder eens cala- miteus geweest en toen zijn de polders in Oos telijk Flakkee verplicht geweest, dien dijk te onderhouden, omdat deze dijk een voornaam punt was in de verdediging van het eiland. Na derhand hebben de toenmalige Ged. Staten een dijkring ontworpen. De Staten hebben dit onder werp aangenomen en het is zeer goed gezien, dat het gebeurd is, hoewel er in de localiteit een geweldige tegenstand is geweest. Die dijk is echter in het verband gekomen van een dijk ring met zijn 14.000 bunders. Dit heeft ten gevolge gehad, de steenglooiïng van dien dijk, die al verzwaard was, is opge trokken tot ongeveer 4 M. boven N.A.P. De dijk is zoowat 4J/£ a 5 M. N.A.P., maar zij heeft geen gors, waar de golfslag breekt, dus de krachtige aanvallen van den noord-weste lijken wind komen onmiddellijk op dien dijk. Ik ben aan den dijk geweest en heb gezien, dat er verschillende gaten in waren geslagen. Tot eer van het bestuur moet ik zeggen, dat er direct paraat werd opgetreden. Er is mij echter nog iets meer gebleken. Deze dijk is een zanddijk, waarvan het bin- nenbeloop staat als 1J^ op 1. Zij die met door braken bekend zijn, zullen weten, dat wanneer er een overstrooming, een inundeering plaats heeft, de golven over den dijk loopen en wan neer een dijk dan geen steun in den rug heeft, zakt hij weg als suiker en geeft de bekleeding van buiten zeer weinig. Wanneer deze dijk echter zou worden opgetrokken met een beloop van 3 op 4, zou dat ontzetend veel kosten. Er is meermalen over gedacht zelfs in den aanvang bij het oprichten van den dijkkring, dat de dijk aan dien kant moest verzwaard worden, maar door de hooge kosten kon het niet gebeuren. Ik woon de vergaderingen van dien dijkkring ook bij, maar men heeft het altijd over de enorme bedragen, die de verdediging van den geheelen omtrek van den dijkring kost. De ver gadering moet haar aandacht geven aan een zoo uitgebreid aantal meters dijkbescherming, dat zij niet speciaal de aandacht kan geven aan dezen dijk, die noodig is. Er is toen gesproken over de mogelijkheid om de toch zoo noodige voor ziening, welke met de glooiing moet beginnen, te treffen, in weerwil der enorm hooge daarmede verbonden kosten. Nu weet ik wel een goed- koopen weg en dat is, dat men doet zooals in Delfland en de bebouwde eigendommen ook in den omslag aanslaat. Nu ben ik huiverig om een andere gedachte uit te spreken, n.l. als de kosten zoo enorm blijken te zijn en daarvoor nog verhooging der belastingen noodig wordt, kan dan geen steun worden gegeven door de Provincie Ik weet dat dit een glibberig pad is, het geven van subsidie aan waterschappen en dat Gedeputeer den uit vrees voor een precedent te scheppen, daarvan terugblijven. Ik wil dien angst weg nemen, er bestaat reeds een precedent en wel in den dijkkring Flakkee, waar men bij den bouw van vloeddeuren voor Oude Tonge subsidie gaf, ofschoon dit toch lag op den weg van den dijkkring, wellicht ook met de bedoeling om de omslagkosten niet te verhoogen. Er bestaat een veerverbinding van de Rotter damsche Tramweg-Maatschappij tusschen Nu- mansdorp, Ooltgensplaat en Zijpe en nu is reeds bij het begin der explotitatie der Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij bemerkt, dat men slechts sporadisch den steiger te Ooltgensplaat kan aandoen. Wat is de oorzaak Men heeft daar aan den kant van Noord- Brabant een diepe vaargeul, het Oost-Hellegat en aan den anderen kant het West-Hellegat en daartusschen in, is een zandplaat en nu staat er bij laag water "1 M. water in het West- Hellegat, zoodat de boot, die 2M. diepgang heeft, niet door die vaargeul kan. Die boot moet dus blijven liggen op de rivier en de menschen worden naar den wal gebracht door een klein veerbootje, bediend door bekwame zeelui; wanneer men echter geen zeeman is, wordt het zeer angstig om van de stoomboot in het veerbootje te worden overgezet en om gekeerd. Nu heeft de Rotterdamsche Tramweg-Maat schappij in hare dienstregeling gezet„aan sluiting voor dien trein op de veerboot en om gekeerd te Ooltgensplaat-steiger wordt niet ver zekerd" en nu kunnen de dames en heeren weten dat ik niet zoo speciaal bevriend ben met de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij ik heb geen aandeelen en ook geen vrijkaart en zal niet zwijgen als er iets niet in orde is Maar hier is toch de schuld niet bij de Rot terdamsche Tramweg-Maatschappij, dat haar boot door die droogte daar alleen op enkele tijden dien steiger kan aandoen, maar ligt de schuld bij het Rijk, die er voor moet zorgen, dat de dienst geregeld kan functionneeren. Nu heeft de natuur het Rijk geholpen; er heeft zich in die zandplaat gevormd een vaar geul, het Midden-Hellegat, waarin bij laag wa ter, het water nog 2]/z M. staat en waar dus de boot in kan en daardoor dus iets dichter kan komen bij den steiger. Nu zou ik Gedeputeerden willen vragen, als het nu werkelijk zoo is, zooals men mij van bevoegde zijde te Ooltgensplaat heeft verzekerd, achten zij het dan niet noodig, om hierover met Waterstaat eens in correspondentie te treden, want als het zóó is, dan is die puzzle gemak kelijk op te lossen door een verbinding te maken tusschen West- en Midden-Hellegat en de stroom zal dan wel de verbinding op diepte blijven houden. Dan kan tevens tot stand komen de verbin ding van Ooltgensplaat met Dinteloord. Ik heb gedacht, als de dienstregeling der Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij wordt uitgebreid in de route Numansdorp—Dinteloord—Zijpe en we krijgen dan een verbinding Ooltgensplaat—Din teloord, zal naar mij is medegedeeld, de ver binding OoltgensplaatDinteloord 20 minuten vorderen, de verbinding DinteloordNumans dorp 25 minuten, terwijl de bestaande verbin ding alleen bij extra goede gelegenheid vordert 25 minuten. Ik geef het dan ook in de aandacht van Gedeputeerden ter overweging, omdat zij daar van den zomer geweest zijn. Het was mij toen niet bekend. Ik ben er zeer toevallig achter gekomen, omdat Gedeputeerden in het afdee- lingsverslag zoo juist hebben opgemerkt: het is niet een taak der Provincie, maar het Rijk moet' zorgen, dat de Rotterdamsche Tramweg-Maat schappij regelmatig te Ooltgensplaat kan aan leggen. Naar aanleiding van hun antwoord ben ik toen op onderzoek ter plaatse uitgegaan. Ik kom nu weer tot den heer Trouw, die mij opgeroepen heeft iets te zeggen over de kwestie van de ziekenhuizen op de eilanden. En al is hij niet een mijner politieke geestverwanten, toch neem ik hem wel eens mee over de veren MaassluisBrielle en hem dien ik dus wel te antwoorden. Ik ben het geheel eens met die genen, die meenen, dat een ziekenhuis op Voor ne, Putten, IJsselmonde en de Hoeksche Waard absoluut geen beteekenis heeft, maar wel een belang is voor het eiland Flakkee, dat op som mige momenten, b.v. door ijsgang, geheel ge- isoleerd is van de buitenwereld. Moet er dan een patiënt gaan van Flakkee naar Rotterdam, dan wordt dit een zeer pijnlijke, vaak gevaar lijke en vooral zeer dure geschiedenis. Maar het was de bedoeling niet van den heer Trouw om dat te hooren, hij wilde iets weten over die erfenis van het millioen. Ik moet mij nu zeer voorzichtig uitdrukken, want ik weet er wel meer van. Ik kan hem wei mededeelen, dat wij zeer goed zullen oppassen om het millioen vast te houden en de moreele strekking van wijlen Mej. van Weel tot haar recht zullen doen komen. .Maar daarnaast gaan er stemmen op, die weerklank vinden op het eiland, om dat millioen tevens te gebruiken voor de stichting van een Flakkee-Ziekenhuis. Dan zou nog noo dig wezen de contributie van de ziekenhuis- verpleging, maar dan ook zou mijns inziens de mogelijkheid daartoe bestaan. Als het niet kan, moet ik de gedachte die bij den heer Trouw voorzit, om daarin op een andere wijze te voor zien, helaas afsnijden. Ik geloof niet, dat de contributies, zonder het legaat, Flakkee in staat zouden stellen daar een ziekenhuis te bouwen, tenzij hét" een ziekenhuis zou moeten zijn, waar de plaatselijke genees heer zijn patiënt in vele gevallen niet aan zou durven toevertrouwen. Ik heb mij vanmorgen afgevraagd of de Pro vincie er iets aan doen kan, zooals bij de religieuze krankzinnigengestichten. Ik zal er niet verder op ingaan. Ik hoop, dat ik den heer Trouw eenigszins tevreden heb gesteld. Den volgenden dag sprak dhr. WARNAER als volgt Mijnheer de Voorzitter De vergadering zal het met mij 'eens zijn, dat de heer Trouw een vlugge spreker is en zijn gedachten snel in woorden kan omzetten. Nu heeft de heer Trouw gesproken over de verbinding van Oostelijk Flakkee, die ik gisteren ook te berde heb gebracht en nu wijkt hetgeen hij in deze heeft opgemerkt, eenigszins af van het door mij gesprokene en voornamelijk van de door mij gedachte oplossing. De heer Trouw is wat al te opstandig tegen de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij en nu heb ik gedacht een oplossing, zooals ik die gis teren heb aangegeven en die ik thans niet in den breede kan herhalen, waarbij wij krijgen een verbinding van NumansdorpDinteloordZijpe te exploiteeren door de Rotterdamsche Tram weg-Maatschappij en een verbinding Ooltgens plaat—Dinteloord in eigen exploitatie door de localiteit, waardoor men twee heterogene be- standdeelen tot elkaar brengt in Oost-Flakkee. Ik vermoed, dat de commissie-Mijs, waarin ik ook zitting heb en waarin ik dit denkbeeld sterk zal bepleiten, zich daarmede wel kan vereenigen en ook de localiteiten, vooral de gemeente Oolt gensplaat, zich met dien gedachtengang kunnen accoord verklaren. De heer TROUW. Dat willen ze juist niet. De heer C. WARNAER. Dat is dan van later zorg. Nu is het mijn bedoeling deze vraag aan Gedeputeerden te stellen. Ik denk, dat Ge deputeerden de zaak zeer serieus met Water staat zullen onderzoeken en ik twijfel daar niet aan, want Gedeputeerden hebben dezen zomer al stappen gedaan om tot een voorbereiding van een compromis te komen. Na wat ik opgemerkt heb en wat ik van be voegde zijde daarover weet, acht ik het niet uitgesloten, dat mijn gedachte wel uitvoerbaar is; mocht echter bij Waterstaat blijken, dat deze gedachte niet uitvoerbaar is, dan zou ik Gede puteerden willen vragen er hun prae-advies naast te willen stellen en te geven aan B. en W. van Ooltgensplaat en aan de "commissie-Mijs. Wij krijgen dan uit het gesprokene een meer samenhangend geheel. Daarvan verwacht ik veel heil voor de toekomst. Nu een ander punt en wel de verbinding Numansdorp.steiger Ooltgensplaat. Ik heb gisterenmiddag aangetoond, dat het een zaak is, die door het Rijk mogelijk moet worden gemaakt. Dat staat dus naast den opzet van het eerste onderzoek, waarbij de localiteit, de Provincie en het Rijk subsidieeren om de uit gebreide dienstregeling tot stand te brengen. Maar de verplichting, die het Rijk de Rotter damsche Tramweg-Maatschappij heeft opgelegd om den aanlegsteiger Ooltgensplaat aan te doen, moet kunnen en het is voor de Rotterdamsche 'Tramweg-Maatschappij onmogelijk te doen, om dat het water op die plaats niet diep genoeg is. Wanneer de Rotterdamsche Tramweg-Maat schappij zegt tot het Rijk: „bij laag water leg ik er in het geheel niet aan, maar ga door en wacht niet op dek leine veerbootjes", is de communicatie tusschen Zijpe en Ooltgensplaat zoek, maar blijft de Rotterdamsche Tramweg- Maatschappij volkomen in de lijn. Daarom zou ik Gedeputeerde Staten willen verzoeken: ver plicht het Rijk aan deze door het Rijk zelf voor geschreven dienstregeling te voldoen. Nu kom ik tot den heer Schaper. Gisteren is door mij aangevoerd, dat het zoo noodig zal zijn den waterkeerenden dijk bij Oud-Herkingen in den rug te versterken. Ik geloof, dat als de heer Schaper straks een onderzoek instelt bij den Provincialen Waterstaat, zal blijken, dat deze het ook met mij eens is. Op die manier kan men voorkomen, dat de polder daar in vloeit. De moeilijkheid zit alleen in de uit voering. Het is een zeer kostbaar werk. Ik heb be grepen, dat Gedeputeerde Staten niet zooveel er voor gevoelen die uitbreiding van de lasten mede door de gebouwde eigendommen te laten betalen. Ik wil er nog met nadruk op wijzen, dat het toch een billijke omslag is, wanneer de gebouw de eigendommen meebetalen. Wanneer men voor gevallen staat, die zoo kostbaar zijn, stelt men de vraag welke belan gen gaan hier samen en dan geldt het hier zoo wel de gebouwde eigendommen als de onge bouwde. Met die dijkversterking moet men zoo wel de waarde van de gebouwde als die van de ongebouwde eigendommen verdedigen. Ik be grijp niet, dat Gedeputeerde Staten er iets tegen hebben. De heer SCHAPER, lid van Gedeputeerde Staten. U hebt niet geluisterd. Ik heb uitdrukkelijk gezegd, dat ik veel voor het denkbeeld gevoel en dat wij het zeker in het College zullen bespreken. Dat is dus pre cies andersom. De heer C. WARNAER. Het is mogelijk, mijnheer de Voorzitter, dat ik niet goed geluis terd heb, maar dan is het toch niet overbodig, dat ik er over spreek. Het maakt zoon verschil hoe men de uitvoe ring voelt. Ik gevoel het als een feit, dat bij langer dra len gevaar ontstaat. Want wanneer de dijkkring Flakkee wordt opgedragen den dijk te voorzien, dus als de hoofdingenieur die opdracht zal ge ven, maak ik mij sterk, dat, waar de autonomie bij den polder berust, men zal zegggen„wij zijn er van overtuigd, wij komen voor een feit dat wij straks moeten verdedigen de ophoo ging van de dijken hebben wij uitgevoerd ook de oevers en dat wordt zeer kostbaar door de basaltzetting.". Dan zullen zij het eene moe ten doen en het andere zullen zij moeten nalaten. Daarom, mijnheer de Voorzitter, wanneer straks de heer Schaper zegt: „wij zullen het bevorde ren," is er alle kans, dat het Bijzonder Regle ment voor dit Waterschap in dien zin gewijzigd wordt, dan geloof ik, dat het een reden zal zijn, om dit werk zoo sjloedig mogelijk aan te van gen, want het water wacht nu eenmaal niet. Ik dank U, mijnheer de Voorzitter. Plaatselijk Nieuws, SOMMELSDIJK. Tegen een 17-jarigen jon gen alhier is proces-verbaal opgemaakt wegens diefstal. In de maand Januari 1.1. vestigden zich alhier 7 personen, 17 ingezetenen vertrokken; 7 kinderen werden geboren; 2 huwelijken werden voltrokken, terwijl geen sterfgevallen plaats vonden. Van den landbouwer A. v. E. stierf een best werkpaard. Het cadaver is voor de com- sumptie afgekeurd en onder politie-toezicht be graven. De dienstplichtige B. Hartensveld, van de lichting 1929, is nader toegewezen aan de 2e Schoolcomp., 14e R. I. Ie ploeg Bergen op Zoom. Tijdvak va ninlijving 16—25 Maart '29. Bij den correspondent der arbeidsbemidde ling dezer gemeente stonden vorige week ge middeld 14 werklooze landarbeiders ingeschre ven. Vorige week werden uit deze gemeente 286000 K.G. aardappelen, uien en peen ver scheept. Bij de Vereeniging ingevolge de Land- arbeiderswet zijn een drietal aanvragen in gekomen ter verkrijging van een plaatsje. MIDDELHARNIS. Alhier zijn aan de Kaai aangebracht en gescheept 1300 H.L. aardappelen en ruim 1000 H.L. koepeen. Op de gehouden vergadering van het On derling Begrafenisfonds bleken de ontvangsten en uitgaven te bedragen 13888.52J/£. De staat der bezittingen bedroeg op 1 Januari 1929 34668.91. De bouwknecht W. Koolbergen had 't ongeluk te vallen, waardoor hij zijn schouder been heeft gebroken. Tot ophalers van het Onderling Begrafenis fonds zijn bij loting benoemd: P. Korteweg, M. Buth en Joh. Vroegindeweij. - Maandagavond had E. >v. d. Velde het ongeluk in de Remise der R. T. M. door den donker misleid met zijn oog tegen een stuk ijzer te loopen, waardoor hij zijn oog zoo ernstig bezeerde, dat hij zich onder genees kundige behandeling moest stellen. STAD AAN 'T HARINGVLIET. De op brengst van de bus bij huwelijksvoltrekkingen bedroeg over 1928 22.09. Gedurende de vorige maand zijn op het postkantoor alhier behandeld 27 telegrammen, 829 gesprekken en 7 oproepberichten. DEN BOMMEL. Bij de Arbeidsbemiddeling stonden vorige week 42 werkloozen ingeschre ven. Aan de haven werden vorige week ver voerd 2100 H.L. aardappelen, 400 H.L. uien en 600 H.L. peen. In deze gemeente komen vele gevallen van griep voor. Loop der bevolking in Januari 1929 Ingekomen A. Brijs en gezin van Sommelsdijk, P. J. van Peperstraten van OostvoorneM. Zoon van Rotterdam. VertrokkenJ. J. Winkels naar Ooltgens plaat L. van Zanten naar Dirksland L. C. Knape naar Rockanje. OOLTGENSPLAAT. Openbare vergadering van den Raad der Gemeente op Donderdag 7 Februari des namiddags half drie. De rekening van de Hervormde Kerk ligt gedurende 14 dagen in de Kerkekamer ter inzage. P. van der Wende alhier kreeg met het houthakken een spijker in zijn hand. Dr. Cramer constateerde bloedvergiftiging welke zoo ern stig bleek dat hij per auto naar een der Zie- kenhuizen te Rotterdam moest worden vervoerd. De chauffeur A. H. reed met een auto aan den Oudelandschen dijk in het water. Be langrijke schade werd aan de auto toegebracht. Hijzelf bekwam een ernstige hoofdwond en de medeinzittende A. v. N. kreeg een belang rijke verwonding aan een zijner armen. OUDE TONGE, In de afgeloopen week wer den gewogen 2987 H.L. aardappelen, 1427 H. L. poters, en 1621 H.L. juin en 2413 H.L. koe peen. Heden is voor het eerst de ijsbaan van de IJsclub „De Schaats" geopend. De baan was prachtig, waar van dan ook druk gebruik gemaakt is. NIEUWE TONGE. Loop der bevolking gedurende de maand Januari VertrokkenPaulus van den Broek naar Loosduinen (gem. 's-GravenhagejTrijntje Hol leman naar WageningenJoost van den Tol naar Nieuw-Helvoet. Ingekomen Cornelis van der Maden van Rotterdam. Uitslag van de Hardrijderij gehouden door de IJsclub „De Vlakte" op 1.1. Maandag. Ie prijs J. Holster Abr.z., 2e prijs J. Verseput 3e prijs W. Drooger. Dhr. A. van Heemst, alhier heeft ver gunning gevraagd tot het bouwen van een land- bouwschuur. -Naar men ons meedeelt heeft dhr. G. D. Gebuijs zijn woning ondershands verkocht aan den heer W. K. Hameeteman. J.l. week werden van hier vervoerd 4000 balen uien en 5000 balen peen. -Gedurende de afgeloopen maand werden ten Postkantore alhier behandeld 79 telegram men 1378 telefoongesprekken3 telefoonop roepberichten. Totaal 1460 handelingen. DIRKSLAND. Op de wekelijksche beurs be steedde men voor de veldvruchten als volgt aardappelen 2.30, koepeen f 1.20 en uien 6.75 per H.L. De hofstede aan den Oudendijk, thans in huur bij den heer Biemond is onderhands ver kocht aan den heer R. van Putten Rz. Jr. HERRINGEN. De heer W. du Clou, besteller bij den Post- en Telegraafdienst alhier, is als zoodanig benoemd te Zwijndrecht. Datum van indienstreding 2 Maart 192JL De uren van buslichting aan het Hulppost kantoor alhier zijn vastgesteld als volgt Dirksland voorm. 6.50 en nam. 15.50. Bus lichting eigen bestelkring voorm. 10.20 en 's av. 17.10, Zondags voorm. 7.20 uur richting Dirks land. Vorige week vermiste de heer K. van hier te Dirksland zijn rijwiel, hetwelk hij even on beheerd had laten staan. Aangifte hiervan ge schiedde bij de politie. Den volgenden dag bleek, dat het rijwiel ergens was neergezet. Het geval liep dus met eenige moeite af. Maandag 4 dezer werd onder begunstiging van schoon winterweer de baan der IJsclub „Herkingen" officieel opengesteld. Er was veel volk, ook van elders, aanwezig. De rekening van 't Waterschap „De Dijkring Flakkee" ligt gedurende 14 dagen bij den secretaris van gemeld Waterschap ter inzage. STELLENDAM. De vorige week zijn van hier verzonden 500 balen uien 300 H.L. koe peen en 150 H.L. aardappelen. De rekening van de Chr. Bewaarschool alhier over 1928 bedroeg in ontvang 1787,82. In uitgaaf 2847,54 en sloot alzoo met een na- deelig saldo van 1059.72, terwijl van de ge meente behoort te worden ontvangen 500 maximum subsidie. - Uit de gedane rekening van den pen ningmeester der Bijz. Lagere School alhier, bleek dat deze school een batig saldo had van 1.14. De ontvangsten waren 8053.89 en de(1®| uitgaven 8052.75. Tot voorzitter werd met aH™ gemeene stemmen herkozen de heer L. van der Vlugt GOEDEREEDE. Loop der bevolking over Januari 1929Ingekomen geene. Vertrokken D. Troost naar Rotterdam, J. Tanis naar Schie dam, Wed. C. Klein geb. van der Wende naar Middelharnis. De vorige week werden 2600 balen uien vervoerd en 1650 H.L. aardappelen. Maandagmiddag was het druk met ijsver maak op de Achterhaven. Daar het jonge ijs niet sterk was zakte het echtpaar H. geza- mentlijk er door en haalden vroeg in de week een nat pak. OUDDORP. Prijzen van landbouwproducten: Uien 6.50, Eigenheimers 2.blauwe 3.— Cichorei 10.50 en koepen 1.— tot 1.10. Benoemd als verpleegster in het kinder ziekenhuis te Rotterdam mej. L. van Olst. Bij de verkooping van een woning en landerijen van W. K. Hameeteman is de woning aangeloopen op 4350.—. Een perceel land af- gemwnd op 830 door K. Westhoeve, een per ceel land afgemijnd op 1610 door W. Witt*| Mz. Deze drie koopen gecombineerd afgemijnd door M. Aleman Cz. op 7010.—, koop 4 door P. van den Nieuwendijk en koop 5 door M. C. Sandifort Pz. respectievelijk 1910 en 2400. Van de laatst gedroogde cichorei is reeds 500.000 K.G. verkocht. ICerk en School. STAD AAN 'T HARINGVLIET. Week- dienst in de Geref. Kerk Woensdagavond 6 uur door Ds. de Graaff. DEN BOMMEL. De collecte voor het stu diefonds heeft in de Ned. Herv. Kerk opgebracht 30 Tot ouderling in de Geref. Kerk is geko zen H. Borgdorff, terwijl tot diaken is herkozen L. Braber Jz. OOLTGENSPLAAT. De beroepen leeraar Ds. A. Dekker van Bleiswijk hoopt Woensdag avond ten 6 uur in de Ned. Herv. Kerk op te treden. VERSLAG der feestelijke herdenking van het zilveren ambtsjubileum van den heer R. KIEWIET op Vrijdag 1 Februari 1929, des avonds half 7, in de Christel. School te OOLTGENSPLAAT. De Voorzitter, de heer W. van Kempen D.Wz., opent de vergadering op de gebuike- lijke wijze. Na het zingen van Ps. 103 vs. 1 leest hij Psalm 103 en gaat voor in gebed. Hierna heet hij de aanwezige leerlingen, oud leerlingen, ouders en vrienden, die in grooten getale waren opgekomen, welkom en zet in het kort uiteen het doel dezer samenkomst, waarna hij het Hoofd der School namens het Bestuur hartelijk zijn felicitatiën overbrengt. Nu richt de heer Kiewiet een zeer leerrijk >gedachteniswoord in het bijzonder tot de ouders en de oud-leerlingen, hen herinnerende, dat de strekking' van het door hem gegeven onderwijs steeds ten doel had kinderen tot Christenen te vormen, die tot Gods eer levende, door Hun levenswandel him naaste stichten. In 1904 met slechts één lokaal met 40 leer lingen begonnen zijnde, verheugt het hem thans als hoofd te staan over zes lokalen met 194 leerlingen. De heer J. W. Korteweg schetst namens de oud-leerlingen in talrijke aangename herinnerin gen het door hun genoten onderwijs. Op spr. s verzoek werd de familie Kiewiet staande toe gezongen 's Heeren trouwe hulp en voort leiding het vierde vers van Psalm 121. Hierna verkrijgt de heer L. A. Neels het woord, die de jubileerende familie hartelijk fe liciteert, waarna hij stilstaat bij deze gunstige gelegenheid, dat thans het 25-jarige hoofdonder wijzerschap van den heer Kiewiet mag worden

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 2