QMER! h Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. ANK Rottirdam BOER )G IN HOC SIGNO VINCES PROVINCIALE STATEN. No. 3509 WOENSDAG 6 FEBRUARI 1929 43STE JAARGANG L. OPTICIEN ïdvoer DUIF" IT6EKSPLQBT ilfers Uit de Pers. U's uoictiroom enhouwerll ogen Dirkslatid 351 JST rvan verzekerd bekende adres [otterdam ussens 32. bekend staand - Bij aankoop N CADEAU W. BOEKHOVEN ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. 9-Courant POTHEEK DE MEU- A. BOER erdam /an de 5 laatst liteit. in zooals 2 compleet Ches- solide 55.00, ut bestaande et voor den Schrijftafels en lering. Bezoekt alleen de beste Veerverbindingen Hellevoetsluis—Middelharnis» Ooltgensplaat—Numansdorp—Dinteloord. Ziekenhuisvraagstuk. Dijkversterking te Herkingen. Snel AKKER'S Voorde Borst F. No. 1005 en 1946 4 3343 DAM JTJES, Oude Tonge Ier maar niet beter 1 Deze Courani verschijnt eiken V/OENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bl vooruitbetaling. BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Inters, No 202 Postbus No. 2 ADVERTENT1ËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per piaat3lag. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan, Adverteutiên worden ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur. TEN KEN 0 0 aand, des middags TONGE iederen ROEP OM DOODSTRAF. Het antirevolutionair beginsel eischt op grond van Gods Woord de doodstraf voor den moor denaar, die in koelen bloede zijn naaste om het leven brengt. Deze eisch vindt alleenlijk zijn grond in de H. Schrift, waar we lezen, dat die bloed ver giet, diens bloed vergoten zal worden, want God heeft den mensch naar zijn beeld gemaakt. Het komt ons derhalve voor, dat er een ver keerd en zeer bedenkelijk element in deze ern stige beginselvraag gebracht wordt, wanneer men gaat redeneeren gelijk Ds. Kersten in „De Banier" deed. Ds. Kersten zegt naar aanleiding van de vreeselijke viervoudige moord te Grootegast, dat het te betreuren is, dat de doodstraf in ons land niet meer bestaat en dat de gevolgen nu niet uitblijven. „Het wordt doodslag op doodslag", zegt hij. „Wat telt men het leven llfïlvan een mensch En dan vraagt hij: „Zou ook deze viervoudige moord ons weer doen voortdommelen Zou de consciëntie ontwaken en de gruwelmoord de kreet afpersen: „Zijn bloed zal ook vergoten worden" Ons dunkt ,dat dit een zeer bedenkelijke redeneering is. In de eerste plaats is nergens mee te be wijzen, dat bij het ontbreken van de doodstraf het aantal moorden toeneemt.. In de landen, waar de doodstraf is, is het minstens even erg, in sommige landen veel erger met het aantal moorden. In de tweede plaats lijkt het ons psycholo gisch geheel onjuist om het „wraakgeroep" om het bloed van den moordenaar een consciëntie- kreet te noemen. Men maakt tegenwoordig gemakkelijk overal „consciëntiekreten" van, maar dat is het hier toch niet. Wij kunnen ons voorstellen, dat indien er yB Bk?ens een vreeselijke moord plaats had, b.v. een lustmoord van kleine kinderen, dat dan de publieke opinie ten opzichte van de doodstraf plots geheel draaide en er algemeen een wraak geroep kwam om zulk een ellendige te dooden. In 't buitenland treft men dergelijke volksge richten nog al eens aan, waarbij de moordenaar z.g. „gelyncht" wordt. Maar men onthoude zich er toch van, wat we vragen mogen, om dat een „consciëntie- kreet" te noemen. Het is niet anders dan een zondig wraak geroep, waarin lagere hartstochten ontketend worden, die minstens even erg zijn als die van den moordenaar zelve. Wanneer men op deze gronden de doodstraf wil gaan verdedigen, is alle principieele ernst, die hier gebiedend is, er ten eenenmale af. Niet in een „wraaksfeer" moet dit hoog ernstige vraagstuk behandeld worden. De eenige grond waarop wij de doodstraf bepleiten mogen, is dat Gods Woord het eischt en wel om deze reden: „dat de mensch naar het beeld Gods gemaakt is". Alle andere „roep om de doodstraf" is ont leend aan onheilige motieven. „Uddo" schrijft in 't Friesch Dagblad over MODERN BURGERVROUWTJE. Onder mijn toren ging voorbij Het type. Achter een luxe kinderwagentje. Waarin haar „eerste en laatste" spruit. Ik beklaagde haar in hijn hart, toen ik mij te binnen bracht haar m o e i t e v o 1 leven. Daar hebt ge vooreerst haar toilet, dat haar vele en ernstige zorgen baart. Het hoofdjen kost eens per maand idem zóó veel aan den kapper. Afgezien nog van de „groote beurt" tweemaal per jaar voor de „eeuwige golf". Een inspamaing van belang, om daar zóó lang en zóó stil bij te zitten. Gelukkig kroont de uitslag de moeite en blijft er deze troost, dat zij in de spiegel de metamorphose volgen kan. Anders was het ook gewoon niet fe doen. Dat wat het kapsel betreft. Voorts is daar e hoofddeksel, dat de post voor dit artikel °P e huishoudelijke begrooting voortdurend P eeg te overschrijden. Behalve hoofd d e k - 'h m ï6' vee' hoofd b r e k e n s. e o anke halsjen, borstjen en nekjen, dezen zomer voortdurend blootgesteld aan de zon en e bewonderende blikken van de „kennissen- van-me-man is nu verborgen in het donzig ont van pe arctische zóne; de buste achter een bontmantel, die in datzelfde klimaat thuis hoort Ten slotte zijn daarde beenen. Och arme Die kuiten Zij herinneren op eenmaal aan het subtro pisch klimaat en dat in deze omgeving Ja, dat is een kwestie van smaak, ziet u 't Heeft véél hoofdbr kens gekost, eer dat vastgesteld is. Koos, d'r man, is er ook nog aan te pas gekommen. Skisokjes stond toch niet voor een dame van haar stand en spattees kleeden je zoo lomp. Drie weken lang hebben zij met al den ernst, het onderwerp waardig, dit probleem zoeken op te lossen. In 't eind heeft het subtropisch ideaal het gewonnen. En, als je bedenkt, dat de beenen zóóveel dichter bij 't middelpunt der aarde zijn dan de buste, terwijl de kern van den aardbol volgens de geleerden uit vuur be staat, danharmoniëert het óók In ieder geval kleedt deze „kuitbedekking" modern, elegant en frisch. LEUK AAPJE. Vroeger, in de eerste drie jaar van d'r trou wen, had ze 't al zóó druk. Maar nu, sinds de kleine kwam, is het bijna niet om door te komen. Lief klein dotje, daar niet van. Leuk aapje; zij zou 'm niet graag weer missen. Maar toch't geeft zware zorgen. Verleje jaar, elke week naar het consultatie bureau voor zuigelingen. Tegenwoordig nog eens per maand. Gunst, wat een zorg Je kan er nauwelijks twee avonden in de week uit om naar de bioscoop te gaan. Ten minste als je er nog eens een visite of een partijtje mee moet maken. En Koos gaat zoo graag. Zij ook. Kijk, daar gaat mijnheer Sangers. Wat dopt-ie beleefd. Een fijne man. Een Zondag op het bal dee-ie ook zoo aardig. Je moest eigenlijk wat meer de handen vrij hebben. Zoon kleintje bindt je erg aan huis. Wat een zorg voor voeding, kleeding en duizend andere dingetjes. Als je genieten wilt van 't leven, moet je er niet te veel om je heen hebben. JE HUIS. Daar heb je eens in de week de groote wasch 't Is waar, zij is buitenshuis. Mannie heeft dat per sé gewild, sinds zij het zóó druk kreeg met de kleine, dat het eenvoudig niet ging. Ah ja Maar, al heb je de wasch „er uit", dan heb je d'r nog veel mee te stellen, 't Moet alles weer uitgezocht en nagekeken. En dat kan je het meisje wel zoo bij gelegenheid eens laten doen, maar niet geregeld. Verder heb je je huis: de beide kamers be neden en de serre. Dan de slaapkamers boven. Dat zegt watJe moet 's morgens maar gauw je toilet maken en zien dat je gereed komt voor je wandeling in het stadspark. Eerder kan het meisje niet beginnen. Het is vrij lastig, als je dat alles zoo haastig moet doen. Zij kan daar beslist niet tegen. Maareen tweede meisje, dat gaat ook niet. D'r man heeft een goeie be trekking op het kantoor van mijnheer Sanders, maar toch, 't geeft veel moeite om met zestig gulden in de week rond te komen. Daarom doet ze soms zelf óók nog de kamer, nu ze van Koos een stofzuiger heeft gekregen. 't Is zoo'n goeierd, haar Koos. En gek dat hij is met zijn kleinen jongen Enfin, als ze daarop ziet, heeft ze er een zwaar leven voor over. 't Beteekent anders wel wat. Gister de glazenwasscher nog gehad. 't Heeft erg veel geholpen, maar 't gaf toch weer extra drukte ook. Gelukkig, dat Sientje goed kan koken. An ders zou ze ook daar haar hoofd nog mee moeten breken. Maar toch, je moet er maar altijd op toezien. O, die meisjes, dat zegt wat Wacht, zij zal effen bij Van Zwaai inloopen, om een dozijn paar sokken voor Koos te laten bezorgen. Hoe die huissloofjes van vroeger dat uithielden, om al dien boel heel te houden, dat is onbegrijpelijk. Gelukkig zijn ze nu die ouder- wetsche godsdienstige begrippen te boven. SIENTJE. Vandaag heeft ze 't bijzonder zwaar te ver antwoorden. Verbé-je Daar zegt me dat meisje-van-haar tegen a.s. Maandag den dienst op. 't Kind heeft zoovéél aan haar te danken, maar wat zal je zeggen 't Gekste is, dat ze nog tien weken loon achterop is. Hoe krijgt ze dat nou voor elkaar Volgende Maandag, dat is nog lang niet het eind van de maand. En er is zóóveel. De slager is ook al achterop. En de nota van 't mode magazijn is al voor de tweede keer gepresen teerd. En nu dit weer. Ze moet het hebben; anders krijg je gebabbel van die meisjes over d'r mevrouwen. Gunst, dat moet niet. Koos weet ook niet zoo precies van al die dingen. Anders zou ze 't nog met hem kunnen bepraten. Ja, ja, 't leven is zwaar, tegenwoordig. En dandat Sientje nou bij Mevrouw Pieterse gaat wonen. Niks aardig zoo onder kennissen nog wel. Ze is er den heelen morgen al geagiteerd over geweest. Heelemaal niet aardig. Koos moet er vanavond, als hij thuis komt, maar es een visite brengen en zeggen, dat ze 't heusch erg vindt. Misschien dat 't dan nog overgaat. Dat zou een uitkomst zijn. O, foei, wat 'n zorg Koos zal 't vanavond beslist aan haar kunnen zien, dat ze er onder geleden heeft. Endat moet toch niet eigenlijk. Wat stond er ook nog maar weer in dat boek O, ja, de mans hadden altemaal biga- mische neigingen. Met Koos zou dat meevallen. Hij hield van haar; dat wist ze. Hij zou vanavond wel zeggen: „Kindje-lief, wat zie je er zorgelijk uitWat scheelt je toch 't Is zoo'n goeierd, haar Koos. In de najaarszitting der Prov. Staten yan Zuid-Holland zijn enkele, voor ons eiland en gewest zéér belangrijke onderwerpen behandeld, waarom we de debatten die hierover gehouden zijn hieronder woordelijk laten volgen. Allereerst sprak de heer TER LAAN het volgende Een opmerking wensch ik te maken over het veear NumansdorpWillemstad. Ook daar over kunnen Gedeputeerde Staten niets, of zoo goed als niets mededeelen. Wij hebben hier toch te doen met een vraagstuk, dat urgent is. Bij de tegenwoordige verkeerscapaciteit is dat veer een lastige sta-in-den-weg en het is noodzake lijk, dat Gedeputeerde Staten in deze forscher optreden. In ieder geval zou ik wel eens willen weten wat in deze zaak is gedaan. Ik heb mij gewend tot ons geacht medelid, den heer Ten Hope, en ik heb hem gevraagd welke kosten voor dat veer worden gevraagd. Hij heeft mij medegedeeld, dat voor een gewone personen auto voor een enkelen overtocht moet worden betaald 6.80. Een persoon moet betalen voor een eerste klas overtocht 0.60, tweede klasse 0.40. Vooar een vrachtauto moet betaald worden 5 a 6, dat hangt af van de grootte van den wag, en wanneer de wagen geladen is 13 a 14. Wanneer iemand een vracht moet brengen over dat veer en hij komt met een weinig lading op zijn wagen terug, dan moet hij alleen aan veergeld niet minder dan 26 a 28 betalen. Dat is een toestand, die de Provincie niet mag gedoogen; dat kan eenvoudig niet. Hoe staat het nu met dat veer Ik heb in de afdeelingen van de Tweede Kamer hier over een vraag gesteld, ik wilde dat wel eens weten, en de Minister heeft daarop het volgende geantwoord „In de verbinding tusschen het oostelijk deel van Goeree-Overflakkee en Numansdorp Zijpe der Rotterdamsche Tramweg-Maat schappij; met de booten vap dezen dienst wordt te Ooltgensplaat aangelegd, wanneer de waterstand zulks toelaat. In onderzoek is, of en op welke wijze in de uit dit voor behoud voortspruitende gebrekkigheid der verbinding kan worden voorzien." Voor de vraag, hoe men tot een oplossing kan komen met medewerking van het Rijk heeft men hier niet veel aan. Maar, daaraan gaat vooraf deze mededeeling „De tarieven van den veerdienst Numans dorp—Willemstad, welke door de Rotterdam sche Tramweg-Maatschappij wordt geëxploi teerd, maar waartoe zij ingevolge hare con cessie niet verplicht is, worden uiteraard door die Maatschappij vastgesteld; niettemin zijn ook voor dit veer maximum-vrachtprijzen vastgesteld. Voor zoover bekend, worden deze maxima niet overschreden." Het is de vraag, wie deze maxima vaststelt. Waarschijnlijk doet de Rotterdamsche Tram weg-Maatschappij dat zelf. Ben ik wel inge licht, dan was dit veer oorspronkelijk eigendom va nhet ambacht Numansdorp en heeft dat ambacht voor eeuwigen duur dat veer afge staan aan het Rijk. Het Rijk heeft op zijn beurt de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij per missie^ gegeven om het veer te exploiteeren. Het Rijk kan dus ieder oogenblik die permissie weer intrekken, zoodat de Provincie en het Rijk in staat zijn, in verband met den goeden weg over de Hoeksche Waard naar Numansdorp, daar een behoorlijk veer tot stand te brengen. Daardoor zou het mogelijk worden, geheel het westelijk deel van Noord-Brabant, met inbegrip van Goeree-Overflakkee te voorzien van een goede verbinding tegen redelijke prijzen. De bestaande toestand is onhoudbaar en ik zou er op willen aandringen, dat van Provinciewege alles worde gedaan om hierin zoo spoedig mo gelijk verbetering te brengen. Voor het vaste land van Nederland, met name voor Zuid-Hol land is dat van het allergrootste belang. Ik wensch niet, dat het verkeer van dit belangrijke deel van ons land geheel gericht zal worden naar een naburig land. Ik meen, dat het gericht zal worden naar het noorden, naar ons eigen land. Ik heb al jaren daarvoor gepleit en ik hoop, dat ik het nog zal mogen beleven, dat hier een betere toestand komt. In ieder geval hoop ik, dat de Provincie ten bate van deze Maak Uzelf niet wijs, dat Uw kortademigheid „nu eenmaal bij Uw gestel hoort". Uw ademhalings orgaan is verzwakt en door verouderd slijm verstopt Versterk dus Uw luchtwegen en los het hinderlijke en gevaarlijke slijm op met dagelijks belangrijke aangelegenheid wat forscher zal op treden dan tot nu toe. Het is mij niet onbekend, dat Gedeputeerde Staten een bezoek hebben gebracht aan het oostelijk gedeelte van Goeree- Overflakkee, dat zij daar een conferentie heb ben gehad met een organisatie ter plaatse, enz., maar wat noodig is is, dat de Provincie en het Rijk samenwerken om tot een goede oplossing te geraken. De heer BRAAT sprak over het dure veer van Hellevoetsluis en zei het volgende Nog een kleine vraag in verband met het veer HellevoetsluisFlakkee, dat zoo ontzettend duur is. Wanneer er geen mogelijkheid blijkt te bestaan om daarin verbetering te brengen, zouden Gedeputeerde Staten dan willen onder zoeken of er langs andere wegen verbetering kan komen De Tramweg-Maatschappij weigert halstarrig elke tegemoetkoming. Het overvaren is buitensporig duur, wij hebben daarover her haaldelijk gesproken en ik wil niet in herhalin gen treden, maar ik zou Gedeputeerde Staten in overweging willen geven, de bewoners van Flakkee een anderen uitweg te bezorgen dan over dat veer en per Rotterdamsche Tram weg-Maatschappij. Het lid van Gedeputeerde Staten, de heer VAN BOEIJEN, antwoordde hierop Mijnheer de VoorzitterIk wensch slechts een zeer korte opmerking te maken naar aan leiding van hetgeen door de heeren Ter Laan en Braat is gezegd over de veerverbindingen Numansdorp—Willemstad en Hellevoetsluis Flakkee. Er is omtrent dit punt tusschen die geachte afgevaardigden en Gedeputeerde Staten geen verschil van meening. Ik heb verleden jaar namens het College, op 17 November toe gegeven, dat ook wij van oordeel zijn, dat de tarieven èn voor de verbinding Hellevoetsluis— Middelharnis èn voor de verbinding Willem stad—Numansdorp buitengewoon hoog zijn, be duidend hooger dan het tarief Willemstad— Moerdijk, dat als een van de hoogste bekend staat. Men kent dus het oordeel van Gedepu teerde Staten over deze aangelegenheid. Ik heb in die vergadering ook medegedeeld, dat Gedeputeerde Staten reeds naar alle be zwaren want er zijn .meer bezwaren dan alleen de tarieven een omstandig onderzoek hebben laten instellen en dat de uitslag van dat onderzoek reeds vóór 17 November 1927 was doorgezonden aan het Departement van Waterstaat. Ik heb toen ook toegezegd, dat indien Waterstaat geantwoord, en ons mede gedeeld heeft, wat de Regeering ter zake kan doen, Gedeputeerde Staten opnieuw zullen over wegen, welke taak de Provincie heeft, Gede puteerde Staten hebben de kwestie ter bevoeg- der plaatse aanhanging gemaakt. Met deze be moeiing is naar het ons voorkomt voorloopig de taak van de Provincie beëindigd, een stand punt, dat ook de heer Ter Laan deelt, als hij het vorige jaar opmerkte „Ik waardeer den loop der zaken; verder zullen wij moeten afwachten wat de Rijksre- geering zal doen." Ik onderstreep dus ,dat wij nog op antwoord wachten, ik onderstreep ook, dat wij de meening van de heeren deelen, dat hier iets gebeuren moet, en als het kan spoedig, omdat de toe stand inderdaad in vele opzichten onhoudbaar is. Maar alle macht, om deze zaak te veran deren ligt bij de Regeering, aan wier goed keuring krachtens de overeenkomst tusschen het Rijk en de Tramweg-Maatschappij gesloten, de tarieven onderworpen zijn. Wat de andere veerverbindingen tusschen Goeree en Brabant betreft kan ik mededeelen, dat van de zijde van het College bereids be sprekingen met belanghebbenden hebben plaats gehad. Wij hebben bevorderd, dat de zaak ver der wordt aangepakt en wij zullen bezien of het mogelijk is te bevorderen ik zeg het heel voorzichtig dat, als de verbeteringen voor de verbindingen HellevoetsluisMiddelharnis en WillemstadNumansdorp niet spoedig tot stand komt, er een andere uitweg wordt ge vonden, die beter is dan de tegenwoordige. De heer TROUW zei daarna het volgende Het gaat in de eerste plaats over Goeree en Overflakkee. Op dat eiland is er verleden week een soort meeting gehouden, waar ik tot mijn verwondering geen sociaal-democraten, die toch wel thuis zijn op dergelijke bijeenkomsten, heb aangetroffen. En toch zou ook hunne aanwezig heid goed zijn geweest voor de Provincie, want daar waren bijeen over de 200 leden van ge meente- en polderbesturen om te zamen de be langen van het verkeer te bekijken. En nu is het toch wel treffend, dat die menschen, allen bezadigde lieden, zoo unaniem ongunstig oor deelden over de Rotterdamsche Tramweg-Maat schappij. Dat was zoo kras, ik zou haast zeg gen, zoo angstwekkend, dat het toch werkelijk tijd wordt, dat Gedeputeerde Staten nog eens druk oefenen op de Regeering om meer aan dacht te schenken aan de bezwaren en de ver langens, die daar door de bevolking in hare breede lagen worden geuit. De heer Ten Hope heeft toen een rede ge houden, die in druk is verschenen en die ge lukkig zeer is ingeslagen en waarvan ik de lezing gaarne aanbeveel. Daarin kwam o.a. de volgende passage voor Van de Rotterdamsche Tramweg-Maat schappij is niet te verwachten, dit zeide de heer Ten Hope als oordeel van de speciale Rijkscommissie, die werd ingesteld in 1920 om den toestand van de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappij te onderzoeken, dat zij uit eigen beweging tot de uitvoering der besproken verkeerswegen zal medewer ken. De R. T. M. is het voorbeeld van een onderneming, die ongeschreven verplichtingen niet erkent. Haar gedragslijn is om alleen datgene te doen, waartoe zij kan genoodzaakt worden. Is het nu verwonderlijk, mijnheer de Voor zitter, dat er verschillende bezadigde menschen bij elkaar kwamen om zich de vraag te stellen, op welke wijze kunnen wij dien boel eindelijk eens opruimen Want inderdaad, degenen, die niet op de eilanden wonen, kunnen zich van de aldaar te dezer zake heerschende mentaliteit geen voorstelling maken, maar wanneer men in dit gebied der Provincie zijn leven moet slijten, dan eerst kan men zich goed indenken in den gedachtengang van die menschen, die zich met de bestaande vervoermiddelen niet kunnen ver eenigen. Mijnheer de Voorzitter, ik heb een wonder baarlijk stuk gelezen in de Maas- en Schelde- bode en U zult mij wel willen veroorloven hier een plaatsje aan den humor in te ruimen, door daaruit een kleine passage voor te lezen. In het verhaal, dat overgenomen is uit de Bedrijfsauto, wordt een vergelijking gemaakt tusschen het verkeer van 300 jaren geleden en thans. Het betreft een beschrijving van eene voyagie van den Stede Goede-Reede naer Rotterdam Anno 1628 en Anno 1928. Ik lees daar o.a. het volgende: Hoewel wij ons in den Gouden Leeuw braaf hadden geamuseerd, moesten we tenslotte toch de reis naar Rotterdam onder nemen. We hebben toen gadegeslagen door velen in de haven der Stadt Goedereede om half elf de zeilen geheschen, en zijn op een hooghaerts met groote snelheid over de Schar- re-Zee die de scheiding vormt tusschen Goe dereede en Overflakkee naar Helle-voet-Sluys gevaren, waar wij op het losse paard zijn ge stegen en vervolgens in galop door het dorp Nieuwen Hoorn naar den Briel zijn gereden. Om kwart voor één stonden wij aan de Briel- sche haven, waar wij met de paarden aan boord naar Maassluis werden overgezet, van Maas sluis naar Rotterdam is ruim vier uur gaans, welke distantie wij hoopten af te leggen in de helft. Niettegenstaande tegenspoed in Vlaerdingh en Schiedam stegen wij te kwart vóór vier af voor de „Swaen" aan de Kaasmarkt gelegen bij de Halve-Maensteeg. Onze voyagie mag een zeer spoedige genoemd worden, daar wij in ruim vier uren van Goede-Reede naar Rotterdam waren. De schrijver laat dan het archief-verhaal rus ten en bekijkt de reis in het jaar 1928. Ik zal zijn woorden niet herhalen. De heer Warnaer, die een dergelijke reis zoo dikwijls gemaakt heeft, kan het beter vertellen, maar degene, die dan in 1928 de reis maakt van Goeree en Over flakkee naar Rotterdam, is, met behulp van lijn 12 even vlug in het centrum van Rotterdam

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1