C. WARNAER, Dirksland, Ds. G. VAN DER WAL, Dirksland, A. H. VAN YPEREN, Herkingen en Ds. G. VAN DER ZEE, Den Bommel, Eindredacteur PREDIKBEURTEN WÊfè .Nieuw». I UIT HET WOORD J KERKELIJK LEVEN ONDER REDACTIE VAN OP ZONDAG 3 FEBR. 1929 SCHETSEN UIT DE KERKGESCHIEDENIS tt u zijn seweesh Uit zich ces'verbaal hebben op. gedaan op last van zijn oet nu eenmaal weten en veeartsenijkundigen eester loopen, deze mag :t vervoervetbod geven, echts. emert had toestemming orteeren van de koeien, van de eene besmette daar heb ik geen toe. De beesten vonden in n niet genoeg te eten, den noodig Maar naar waarop voeldoende alle koeien mogen besmette wei, maar ze gebied mogen brengen, eft alleen toestemming' iden. Niet hoe hij het geeft toe, dat K hem an. Op een vraag van eigenlijk nog verdacht >g dat het vee volgens was, maar dat hij zelf ou hebben vrijgegeven, observatie gehouden er dan tegen op, dat dij zelf als werknemer n aan den veearts toe. Veewet stelt dus hem ukkelijk aansprakelijk feit bewezen en achtte zetbaas wel degelijk de rechtbank tot de lat K. niet verantwoor. nachtigde moeten ver» gint men cp deze wijze, e van verschuilen van omgekeerd eerst goed. n formeele kwestie en het hier een veete en dezen gemachtigde, e uitdrukking. Op de ar chijnlijk vervolging le burgemeester de be» issen over het opheffen rtsenijkundigen dienst Jerling aan. Eisch be» s. tijn argumenten nog werd de uitspraak be» aken. landbouwer te Oude» van een hoeveelheid J. Pieterse, tot 4 maan» l VOOR DEN ZONDAG I NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van Ameide. Middelharnis, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van der Zee van Den Bommel. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 uur Ds. Polhuijs en n.m. 2 uur leesdienst. Den Bommel, v.m. 9.30 uur Ds. van der Zee en 's av. 6 uur leesdienst. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. van Ameide van Sommelsdijk en 's av. 6 uur leesdienst. Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom, n.m. leesdienst. Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en n.m. 2 uur Ds. Polhuijs v. Stad (bev. diaken Brooshooft) Dirksland, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. v. d. Wal (Doop). Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur dhr. van Yperen. Melissant, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Wal van Dirksland. Goedereede, n.m. 2 uur dhr. Bouman van Stel lendam. Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. Vlasblom van Oude Tonge (Doop). GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. Colenbrander van Kampen. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 uur (H.A.) en n.m. 5.30 uur Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m.. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Diemer. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, Ds. Leenders. MSGELD. lanciën maakt in de iat ten behoeve van vangen wegens achter» ;ewetensgdd bij den Belastingen te Helle» bedragen f 9010.— f 12000.— f 18700 ;r middelen te Brielle bij dien te Middel» >ij dien te Oudc»Tonge >ote steden en het erschot in Italië. uni tot October 1928 sel van den trek naar steeds voortduurt en steden het geboorte» ring aandeel heeft in olk ng. In dezen tij Tj, king van Napels vaA*' dat is dus met 19,240, an het geboortu'over» deze cijfers 928.004, voor Rome 845,604, voor Genua 604,917, voor Turijn 547,985, het laatste cijfer van a moet worden, daar dat der geboorten met van Florence waren en 73, voor Venetie 1457, terwijl Bologna teert als Turijn, daar 141,806, 6268 en min en Venetië maken in en van het geboorte' ur. g langer hier gebleven ïaarzelf veel beter ge- dat in die wereldsche joede indrukken bitter eens, Adriaan". voor haar en voor |is. Maar dit alles be- k bedoelde: wat is er net Marie veranderd haar dochter geschre- haar. Nu is Lia weg. randerd lan de weduwe Blan- let was een glimlach, egrijpen kon. derd, Adriaan. Lia is u naar huis. Er komt i, dat zij met Marie gevolgen van Lia's ongeduldig, Adriaan. ien duren. Misschien geweest zijn, wie zal het in orde komt, al ang. Ik bid God, dat :n Marie niet bij mijn nen van berouw te je moet niet zeggen, Er is veel veranderd- aan het werk is. En aan Hem overlaten- [ankert. Dat was zulk dat menschelijke re- ermocht. Ien zeedijk" fietsend ij er nog over na te milder gestemd. Het at moeder gelijk had- veel beter dan hij- laar schoenen stond, ijk, dat zij thuis ie(s ders oude dag nog den terugkeer van Wordt vervolgd). STICHTELIJKE OVERDENKING NEDERBUIGENDE LIEFDE. „Alsof God door ons bade". 2 Cor. 5 vs. 20. Paulus schrijft een brief aan de Corinthiers, alwaar hij eene gemeente heeft gesticht. Hij was er een vorig jaar geweest, maar sedert zijn vetrek was de oneenigheid nog niet geheel verdwenen. In de gemeente waren oproermakers. Zij be weerden, dat Paulus geen geroepen prediker was, doch een man die zich zeiven had opge worpen om hen te kneden, om daarna heer schappij te voeren over hun geloof. Hiertegen komt de apostel op. Op vele plaatsen getuigt hij een geroepen dienstknecht, een gezant van Christus te zijn. I En dat niet alleen, hij is ook een getrouw IvW gezant, een echte herder, die de wolf niet ont- vliedt, ziet maar het register van zijn lijden om het evangelie in hoofdstuk elf. Paulus weet zich van God gezonden, en wel met een last. Deze opdracht vloeit voort uit zijn ambt. En zijn ambt is de bediening der verzoening (vs. 18). Deze bediening is een bediening des gebeds. Gelijk het gebed eene teere zaak is, alzoo ook deze bediening van dit ambt. Als Paulus dan ook den Corinthiers dit dui delijk gemaakt heeft, dan komt hij tot het won derlijke en schoone, dringende en innige van de zaak: alsof God door ons bade. Het is hem een zaak des gebeds. Maar welk een gebed Als wij spreken van een gebed, dan is het altijd van een mensch tot God. Maar hier is het net andersom Nederbuigende goedheid Gods Paulus gevoelt de zuchtingen des Heiligen Geestes in zijn hart. 't Is alsof God door hem tot den zondaar een gebed nederzendt: „Laat U met God verzoenen Hebt gij er wel eens op gelet, mijn lezer, op de teedere goedheid Gods Wie als Paulus, als gezant van Christus' wege de wereld gadeslaat, oordeelt niet hooghartig: die wereld ligt in 't booze, laat ze maar liggen Neen, hij trekt er van Christus wege als gezant op uit om te redden wat hij kan. En in dezen zijn dienst weet hij zich gerug steund door zijn Zender, Wiens woord nooit ledig wederkeert, Wiens trouw onverzwakt be toond wordt, ja, die Zijn Geest zendt in het hart van den dienstknecht en hem doet bidden: Laat U met God verzoenen Het persoonlijke werk der genade, gewrocht in het hart van al Gods kinderen, is louter en alleen uit Hem. Zoowel voorwerpelijk als onderwerpelijk. Voorwerpelijk gaf God Zijn Zoon, in Wien Hij de wereld met Zich zeiven heeft verzoend. Onderwerpelijk zond Hij Zijn Geest in de harten der Zijnen om deze aangeboden ver zoening te aanvaarden. Maar dit aanvaarden gaat gepaard met strijd. Is het niet aireede Gods nederbuigende goed heid dat Hij Zijn Zoon eerst g a f in Bethle- hems kribbe, straks overgaf op Golgotha's heuvel, deze gadelooze ontferming en goedheid zonder peil schittert het meest als nu diezelfde God bovendien den doemschuldigen komt ver zoeken zich te willen laten zaligen, zich bereid te verklaren tot verzoening. Stel U voor een rechter, die een rechtvaardig doodvonnis uitgesproken heeft over den mis dadiger. Zelf geeft nu die rechter een losprijs, maar zendt bovendien nog boden om den ver oordeelde te bewegen dien losprijs te aanvaar den. In de wereld bestaat dit niet. Maar wel bij God, en het is omdat God met louter liefde tot den zondaar bewogen is, wes halve dan ook des Heeren volk deze Zijne hefde gaandeweg onbegrijpelijker acht. „Alsof God door ons bade", zoo innig ge voelt en beleeft Paulus Gods opzoekende liefde, wijl zelf ondervonden, dat hij er op uittrekt als een zieleherder, gansch anders dan de ver vloekte en niets anders dan vervloekende her ders uit Ezechiël 34. Zóó doet de Heere Zijne wondere liefde verstaan, dat het is geworden tot eene bede Gods: Laat U met God verzoenen vóór het voor eeuwig te laat is. Mijn lezer, redeneer niettheoligiseer niet Gebruik Gods genadige verkiezing niet als een grafsteen. .Begin bij het beginUwe ellende. Gij moet er onder, en Christus heersche in Uw hart. De Heere roept. Schei uit met uw godde- looze spitsvondigheden, want van onder scheidingen maakt gij scheidingen; van ver schillen maakt gij geschillen. Stel U voor de vraag: Ben ik doemschuldig of niet Zoo ja, is er dan nog ergens ge nade Wie van U durft in zijn binnenkamer te zeggen tot God: Heere Gij hebt mij nog nooit geroepen Niemand De mensch, die redeneert, filosofeert en theo logiseert, beschouwingen houdt, verdraait de waarheid tot zijn eigen verderf.. Het gebed, alsof God door ons bade, wordt, o monsterachtige schriftgeleerden verlaagd tot een voorwerp van geleerd onderzoek. Neen, gij verloren Adamskind 't is de be wogenheid Gods, die door Zijne dienstknechten bidt, ieder dienstknecht: Laat U met God ver zoenen Ook thans, mijn lezer, tot U de roepstem, tot U, die nog niet terecht zijt gebracht, en tot U, die tijdelijk afdwaalde'. Laat U met God verzoenen D. B. G. v. d. Z. 'T IS MAAR EEN GEWOONTE. Ons leven wordt beheerscht door een aantal gewoonten, te groot in getal om ze op te noemen. Niet al deze gewoonten spruiten voort uit behoeften, hoewel dat toch met zeer vele het geval is. Soms komen wij in den tredmolen van het dagelijksche leven plotseling voor een feit te staan, waarvan wij ons afvragen: is dit of dat levensgebruik een Sauls wapenrusting, die den gang belemmert, of een keurslijf, dat op het levenspad ondersteünt In het kerkelijk leven zijn ook gewoonten. Het woord zelf heeft veelal een ongunstige beteekenis. Men mjst er de noodzakelijke levensdrang der behoefte in en keurt deswege de gewoonte af. Vele modernen b.v. bidden of danken niet bij den maaltijd, want het is in hun oog een geestelooze plichtspleging. Zij willen alleen bidden of danken als hun hart er toe dringt. In vervlogen eeuwen waren er die zeiden: „het tafelgebed lijkt meer op het geknor van on dankbaar vee voor den trog, dan een stamelen uit een verbroken hart Wie weet. is dit dan ook niet de oorzaak, dat vele orthodoxe huis vaders voor het gemak maar „zachtjes" bidden. Toch neem ik het voor de gewoonte op, want in den Bijbel worden ons vele gewoonten beschreven. Een gewoonte behoeft nog geen „verkeerde" gewoonte te zijn. De Stadhouder was in Jezus' dagen gewoon een gevangene los te laten, Matth. 2/ 15. Als de scharen samenkomen leerde Jezus hen, ge lijk Hij gewoon was, Mare. 10 vs. 1; trok menigmaal naar de eenzaamheid om te bidden, als naar den Olijfberg, gelijk Hij gewoon was, Luk. 22 vs. 39; Paulus ging naar zijne ge woonte om te leeren in de synagoge, Hand. 17 vs. 2. Jozef en Maria gingen met het kind Jezus naar den tempel om naar de gewoonte der Wet met hem te doen, Luk. 2 vs. 27Ook Paulus houdt de gewoonten voor achtenswaar dige gebruiken, Hand. 28 vs. 17. Degenen, die dus al te zeer op hun eigen inzichten steunen, en nochtans de Heilige Schrift voorgeven lief te hebben, mogen hun standpunt ten opzichte van de gewoonten wel eens her zien. En met name met het oog op den kerkgang. 't Is maar een gewoonte, zeggen velen. Doch thuis blijven is ook een gewoonte, en wel een, die in de H. Schrift veroordeeld wordt, Hebr. 10 vs. 25. Vooral de leesdienst is in disc'rediet. Maar ziet nu eens hier. Wie ging altijd naar zijn gewoonte naar de leeskerk 't Is Jezus, Luk. 4 vs. 16. Bij de Joden werd gelezen. Prediken deed Jezus buiten, langs de velden en wegen, in het schip en op de helling der bergen, maar de Synagoge was de leesdienst. Daar ging Jezus heen, altijd, en toen Hij dertig jaren oud was, de leeftijd der Joodsche gewoonte, stond Hij op om te lezen, waarop naar Joodsche gewoonte een kort ge tuigenis volgde. Tot heden is het Gods gewoonte Zijne goe dertierenheid iederen morgen nieuw te maken, worde het U een behoefte, niet af en toe, maar dagelijks Zijn aangezicht te zoeken, te bidden zonder ophouden, te volharden tot het einde, zoodat gewoonte en behoefte elkaar de hand reiken, en gij blijde zijt als des Zondags naar gewoonte de Kerkklok luidt, om dan naar Jezus' gewoonte op te gaan, de gewoonte van vonden- zoekerij afgelegd hebbende. Wie weet legt God er een zegen in Hij verandert de gewoonte in een behoefte. Hij versterkt de behoefte in honger en dorst. Wat staat er haast ook weer geschreven van hongerigen en dorstigen in Matth. 5 vs. 6 VAN DEN BOMMEL door Ds. G. VAN DER ZEE. XXVI. DIACONIE 1719-1734. Het diaconaal rekeningenboek over deze jaren bevat weinig bijzonders. De rekeningen werden ingeschreven in een boek en van jaar tot jaar afgesloten. Aparte rubrieken werden deels wel. deels niet opgeteld, alleen de eindcijfers wijzen de batige saldo's aan. Deze zijn echter zoo maar niet over te nemen, aangezien gewone en buitengewone ontvangsten en uitgaven dooreen staan. Ook in deze wijze van boekhouden valt een langzame ontwikkeling en vooruitgang te bespeuren, Geregeld collecteerde men „kwade duiten", een verschijnsel, dat verklaard kan worden uit de verschillende muntstelsels in onderscheiden gewesten, iets dat na 1820 is veranderd. Dat het geen valsch geld was, blijkt wel uit het feit, dat deze munstukken af en toe werden ingewisseld. De bedeeling kwam ten goede aan de arme of „verarmde leedemaaten", daar van zwervers als voorheen geen spoor mee ris. Ook hadden zij bij ziekte gratis den dokter, „meester" ge noemd. In deze periode Meester van den Houten. Kwamen deze bedeelden te overlijden, dan was de begrafenis ten laste der Diaconie. Op zoo'n begrafenis werden pijpen en tabak ver schaft en bier geschonken. De boedel verviel meestentijds bij alleenwonende personen aan de Diaconie, zooals in 1726, toen Emmetje Wou ters stierf, een som van 62 3 8.. Deze lieden woonden in een toenmalig be staand armehuis, gelegen aan de Voorstraat. De winterbedeeling bestond in een aantal tonnen turf, geleverd door den turfschipper •Dirck Leeflang, waarop eene dorpsbelasting was van één oort 4J^ cent) per ton. In 1729 werden b.v. 99 tonnen turf uitgedeeld. Ieder jaar werd eene vaste bijdrage geschon ken aan de noodlijdende kerken in den Paltz in Duitschland, groot 6.en 6 stuivers, terwijl de kerk van Hekelingen ook eens zoo n bedrag ontving. Ook de geloofsgenooten in Amerika, te weten de Kwakers in Pennsylvanie ondervonden onze milddadigheid in hunnen nood. De collecte in de kerk bracht zoo ieder jaar ongeveer 200.— op, terwijl de eerste bijdrage uit den boedel van wijlen Pieter Bigge ons toe kwam op 25 Augustus 1728, voor de diaconie groot 44—17 12, en drie maanden later op den eigenlijken verdeelingsdag 119 4 2. Daarna zien wij geregeld dezen post vermeld, na 1733 voorloopig varieerende tusschen twee- en driehonderd gulden, terwijl ook de nieuwe lidmaten soms een offertje schonken aan de diaconie. (Wordt vervolgd). SOMMELSDIJK.* Verslag der 16e jaarver gadering der Geref. Jongelingsvereeniging „Pa 119 9" te Sommelsdijk, gehouden op Donder dag 31 Januari 1.1„ des avonds 7 uur, in het gebouw „Rehoboth" te Middelharnis. De voorzitter liet zingen Ps. 65 vs. 1, ging voor in gebed en las Psalm 65. Daarna gaf hij het woord aan den secretaris vr. A. J. Koster, die den toestand der vereeni- ging gedurende het afgeloopen jaar beschreef. Daaruit bleek, dat de vereeniging momenteel 22 leden telt, meest van jongen leeftijd, en dat zij eiken Zondagmiddag vergadering houdt, waarop flink gewerkt wordt. Ook wordt mee gedaan aan het Ringleven. .De goede werking van den Ned. Bond van J. V. op G.G. wordt ondervonden. Daarna brengt vr. J. Autsema verslag uit als penningmeester, die dit voor de variatie in dichtvorm deed; uit dit „gedicht van den'school- meester" bleek, dat de vereeniging goed bij kas is, dank zij de offervaardigheid dergenen, die met het doel dezer vereeniging instemmen, en ondanks dat het „Bondsleven" nog al eenige offers vraagt. Vr. J. Koster levert nu een inleiding getiteld: Art. 21 van de Geloofsbelijdenis: Over het Hoogepriesterschap van Christus. Dit mooi stuk werk, dat van degelijke studie getuigde, werd met volle aandacht aangehoord. Daarop volgde pauze. Dan las vr. W. B. v. d. Stoep een inleiding over: „Abraham de Vader der geloovigen waaruit bleek, dat ook de jongere leden meedoen aan het vereenigingswerk en iets presteeren kunnen. Hierop speelde dhr. Th. Boekhoven een „Fan tasie over Ps. 86 6". Daarna declameerde vr. J. Autsema het ge dicht van I. da Costa: „Het Kruis". Deze schoone voordracht vond algemeene bewon dering. Daarna nog eens pauze. Daij levert vr. C. de Bakker een inleiding over: „De omwenteling van 1795". Op dit eenigszins lastige onderwerp volgde bespreking. Hierop volgde orgelbespeling door den heer Th. Boekhoven: Paaschfantasie van dhr. Fran ken: „Christus Triomphator". Het stuk geeft in den aanhef de morgenstilte en de stemming van den paaschmorgen weer, waarop de vrouwen, nog onbekend van wat er heeft plaats gegrepen, uitgaan om het graf te bezien. Daarna schalt de jubel uit, om het feit der opstanding, in tal van fantasiën, en eindigt in een fantasie over Ps. '118. Het was een schitterend stuk. Dan leest vr. N. Wasserval het gedicht van E. A. Borger: „Ode aan den Rijn", 't welk algemeen bijval vindt. Tusschen de vele punten der agenda werden psalmen gezongen. In de pauze werd getracteerd en kregen ver schillende liederen te hooren. Ten slotte zong men Psalm 72 vs. 8 en 11 en ging dhr. J. v. d. Waal voor in dankgebed. Schriftelijk zijn felicitaties ingekomen van de Geref. J.V.'s te Sommelsdijk, Spr. 23 vs. 23a, te Den Bommel, te Ooltgensplaat en te Melis sant; van de Knapenvereeniging te Sommelsdijk en die te Ooltgensplaat; van de Geref. Meisjes- vereen. „Onderzoekt de Schriften" te Middel harnis, en de naaivereeniging „Bid en Werk" te Middelharnis. De Jongelingsvereeniging kan op een goed geslaagden avond terug zien. OOLTGENSPLAAT. Bij de Ned. Herv. Gemeente is tot herder en leeraar beroepen Ds. Dekker van Bleiswijk. Bij de heden gehouden stemming voor een lid van het Kiescollege der Herv. Kerk, werden uitgebracht 91 stemmen, waarvan op Jacob Korteweg Jz. 43, C. Fun 22 en C. Bus- cop 17 stemmen. De rest verdeeld. Gekozen J. Korteweg Jz. OUDE TONGE. De collecte in de Ned. Herv. Kerk heeft met nagift de som van 250 opgebracht. Dinsdagavond 5 Februari a.s„ om 6 uur, hoopt in de Oude School alhier op te treden Ds. Boone van St. Philipsland. HERKINGEN. Op een terrein naas tde wo ning van den heer M. den Boer is men thans begonnen een gdeelte der Hulpkerk uit Dirks land voor rekening der Geref. Gemeente alhier op te richten. Momenteel is niet bekend of men voor Zondag zoover gevorderd zal wezen, dat reeds dan het gebouw in gebruik kan worden genomen. Door de vereeniging „Een School met den Bijbel voor de Nederduitsch Hervormde Ge meente te Herkingen" is dezer dagen het ver zoek bij Burgemeester en Wethouders ingediend, om de openbare school om te zetten in een Christelijke. DE KAFFERKERKEN DE ONZE. Leeuwarder Kerkbode schrijft Dat 's lands wijs 's lands eer is, ook in het kerkelijke leven, is te zien in een artikeltje uit het December-nummer van de „Zuid-Afrika", waar een godsdienstoefening onder de Zuid- Afrikaansche Kaffers beschreven wordt. „Ga je vandaag eens mee naar de Kaffer- kerk vroeg me een zendeling onder de Kaffers op een mooien Zondagmiddag, terwijl hij bezig was zijn ouden auto na te zien, of die het nog tot aan de kerk kon brengen. „Heel graag", zei ik, en even later botsten wij over slechte wegen naar het kerkje, dat even buiten het dorp staat, 't <s een eenvoudig steenen gebouwtje, dat echter geen slechten indruk maakt en ongeveer 150 a 200 personen kon bevatten. Er vlak naast staan een paar palen. Hierover is een dwarspaal geslagen en daar hangt de klok, die eiken Zondagmiddag om 3 uur de Kaffers naar 't Kerkje noodt. Nu moet men niet denken, dat er altijd om 3 uur begonnen wordt. De Kaffers kijken naar de zon, om te weten hoe laat het is, en daardoor komen er nog wel eens binnen, wanneer de dienst al bijna afgeloopen is. Meestal wordt er begonnen, als er genoeg hoorders aanwezig zijn naar den zin van den zendeling, die dan met zijn zwarten kerkeraad uit de consistoriekamer binnentreedt. „Ik trof het", gaat hij dan verder, ,,'t Was juist Doopen en Avondmaal. Dientengevolge was 't kerkje stampvol. Tot in de paden zaten de zwarte broeders neergehurkt, daar er stoelen en banken te kort kwamen. Een volle kerk is altijd een mooi gezicht. Ook een volle Kafferkerk. Maar... het gezicht moge mooi zijn de reukorganen van een blanke worden minder aangenaam getroffen. De koster had eens extra zijn best gedaan en den vloer nog eens heel mooi gelijk gemaakt voor de ge legenheid... met een laagje heel beste dunne koemest. Met dit materiaal bepleisteren de Kaf fers hun huizen; voor dat doel is het werkelijk heel geschikt, maar Voordat de dienst een aanvang nam, zongen degenen, die al in de kerk waren, verschillende liederen uit hun gezangboek. Eén zette er in; de anderen volgden na enkele woorden. De Kaffers hebben prachtstemmen, vooral de man nen. 't Is alsof het wilde, ontoombare, waaraan ze in hun leven geen uiting meer kunnen geven, zich dan van hun meester maakt en de toehoor ders, die 't voor 't eerst bijwoont, komt er on willekeurig door onder den indruk. Zoodra den zendeling met den kerkeraad binnenkwam, hield het gezang op. Een diaken trok sterk mijn aandacht. Hij droeg een gekleed pak (hier mantel geheeten) met zijden revers. In de hand had hij een Bijbel met marokijnen bandje en rood op snee. Over het algemeen hebben de meeste Kaffers, die ter kerk komen, een behoorlijk pak aan." „De dienst werd gehouden in 't Afri- kaansch", vertelt de schrijver verder, en een tolk zorgde voor het overbrengen in de Zoeloetaal. Eerst kwamen de vaders of moeders van de te doopen kinderen de namen opgeven bij een tafeltje voor den preekstoel. De zendeling schijnt tegelijk zoo'n soort ambt- tenaar van den burgerlijken stand te zijn. Te vens moesten zij den datum der geboorte op geven. Een moeder bracht haar reeds bijna volwassen dochter ten doop. Op de vraag „Wanneer geboren luidde het antwoord: „In 't jaar van de komeet van Halley". Daar de zendeling niet wist het hoeveelste jaar dit was, hoorde ik me plotseling door de kerk toeroepen: „Zeg, weet jij in welk jaar de komeet van Halley gezien is Ik noemde 't jaar, maar later bleek, dat ik me een jaar had vergist. Dat meisje gaat dus voor een jaar ouder door dan ze in werkelijkheid is". Maar ook overigens schijnt het er een beetje ongewoon te zijn toegegaan. „Moeders", verhaalt de schrijver verder, „la ten zich niet verhinderen ter kerk te komen door hun kleine kinderen; ze binden deze een voudig in 'n doek op den rug. Dat het daardoor nog wel eens een beetje rumoerig kan zijn onder de preek, is duidelijk. Enkele van die kleintjes maakten het al te erg. Geen nood: hun werd door moeder de mond gestopt door hen op de door de natuur zelf voorgeschreven wijze te laten drinken. Later vertelde de zendeling mij, dat het hem wel eens overkomen was, dat de moeders hun kinderen zoo ter doop hielden." „Na den doop een korte preek, en daarna het Avondmaal. Alles zoo eenvoudig mogelijk, 't Brood werd rondgedeeld op een glazen schaaltje, de wijn in drinkglazen; gewone gebruiksartikelen uit het gezin van den zendeling. De personen, die van het Avondmaal gebruik wilden maken, kwamen voorin de kerk te zitten en ruilden van zitplaatsen met degenen, die voorin zaten, maar niet aan 't Avondmaal wilden gaan. Daarna werd door de diakenen het brood en de wijn rondgegeven in de banken. Of zij de beteekenis er van verstaan Wie zal 't zeggen Ook na den dienst bleven er nog enkelen achter, die samen wat liederen zongen. Toen de anderen allemaal de kerk uit waren, gingen ook zij, en even later ademden ook wij gelukkig de frissche lucht van de Drakensbergen weer in". Het zou natuurlijk al zeer onbillijk zijn om onze dikwijls zoo mooie kerkediensten met zulk een samenkomst van een Kafferkerk te verge lijken. Toch hoorden we dezer dagen ook onder ons een klagen over gemis aan rust en wijding wel eens bij onze godsdienstoefeningen. Ook wij hebben gaarne onze kinderen mee bij den dienst. En natuurlijk dit brengt wel eens wat onrust mee. We zouden er onze kinderen niet om missen willen. Misschien echter kan men ook in dit opzicht wel eens wat beter toezien. In ieder geval kan voor degenen, jong of oud, die hierbij schuldig staan, dit wat sterk gekleurde tafreeltje van de „Kafferkerk" mis schien tot waarschuwing of tot afschrik dienen. TEGEN «ONWAARACHTIGHEID*. Een protest van Ds. G. J. J Rensink. In een vergadering van het Kiescollege,, zijner gemeente te Broek in Waterland heeft Ds. G J J Rrusink, Herv. predikant aldaar, eeenige weken geleden vertrouwelijk medege» deeld, dat de groote onwaarachtigheid in het kerkelijk leven bij hem de gedachte had doen opkomen het ambt voor een tijdlang neer te leggen. Nu het gerucht van dit mogelijk heengaan met allerlei onjuiste toevoegingen zich in wijden kring verspreidde, heeft zoo meldt het »Hbld.« Ds. Rensink, die in zijn ge» meente groote waardeering geniet eD o.m een zeer geliefd jeugdleider is, op aand-ang van vele gemeenteleden, vrienden en coll.ga's, besloten zijn arbeid voort te zeiten. In de uiteenzetting, die Ds R daaromtrent geeft in zijn gemeenteblad «Omhoog*, om» schrijft hij als volgt de «onwaarachtigheid*: «Lichtvaardig zeggen vaak aannemeli"gen «ja* op de vragen en blijven nadien uit de kerk wegzeer vele doopouders maken in 't geheel geen ernst met de doopbelofte «ils de kin» deren maar in 'tweeshuis komen 1« en op huisbezoek wordt grif op alles ja gezegd, zonder dat zulks vervuld wordt.* Een en ander maakte het voor Ds. R heel moeilijk om met verrichten van deze ambtsbezigheden door te gaan en hij wilde er zich ernstig rekenschap van geven, of hij dezen arbeid kon voort» zetten. Ds. R. schrijft verder: «Wij willen met Gods hulp den strijd tegen de genoemde on» waarachtigheden blijven voortzettenals wij zouden moeten doopen kinderen van ouders, die zich met de Kerk niet inlaten als weer aannemelingeD toonen blijde te zijn, dat zij «daar nu vanaf* zijD, als weer moet worden bezocht daar, waan duizend uitvluchten wor» den gezocht voor het niet ter kerk gaan en het naar drn mond praten zonder daden sche» ring en ins'ag is, en ons protest daartegen zou geen weerklank virden, dan zouden wij niet meer mogen aarzelen «Het is den mensch niet geraden iets tegen zijn geweten te doeD«, zegt de Schrift*. REMBRANDT EN DE BIJBEL. Woensdagavond hiel i het comité van winter» lezingen te Dirksland zijn vierde winterizing. Ditmaal trad Ds. Pierson v*n De Bilt cp met een lezing over Remb ardt en de Bijbel. Deze lezing werd geïllustreerd met licht» beelden. De Heer Potter, die wederom de leiding had, opende de samenkomst op de gebruikelijke wijze en heette Ds Pierson, die vooral op schoolgebied (de Unie een School m. d Bijbel) een bekend fieuur is, hartelijk welkom Ds Pierson teekende het leven van Neder» landsch grootsten schilder, die leefde voor de kunst, een schilderkunstenaar bij de gratie Gcds Rembrandt is een man geworden met wereld» reputatie. Ieder kent hem en zijn groote schil» derstukken met prachtige lichteffecten. Toch zit er meer in zijn kunst dan wel algemeen bekend is. Jammer dat een genie als Rembrandt door de tijdgenooten miskend werd. In 't begin toen bij de dingen en voorwerpen die zich aan zijn kunstenaarsoog voorded-n, naar hun vorm en realiteit weergaf, maakte bij opgang, maar later toen er diepte in zijn werk kwam, werd bij niet meer begrepen en ging hij een» zaam zijn weg. De diepte, het wezen, de eigenlijke 'nhoud van zijn latere en nu meest bekende schilder» stukken werden niet begrepen, zooals het meestal met geniën gaat, werkte hij voor een to-komstig geslacht. Rembrandt ontleende in zijn beste periode zijn stof aan den BijHei en zoekt inzijnwer» ken de heerlijkheid Gods. Zijn tijdgenooten hebben hem miskend, het doodsbericht in het register der Amsterdamsche Kerk is vervat in slechts enkele regelen, maar in de twintigste cuw. de eeuw van het ziele» leven, van de religieuse ontwaking, wordt naar Rembrandt gegrepen. Hierop werden verscheidene schilderstuk» ken op het doek vertoond Het bleek dat Ds. Pierson een kunstkenner is die de gave bezit om een leek het schoone van een kunststuk te laten zien. Het was dan ook een leerrijke en goede avond. LEVENSMOED! Wen ik de knopkens zwellen zie, En 't leven speur in takken, die Verstorven, afgeleefd mij leken Wen ik de voog'len jub'len hoor En tonen hoor van 't voorjaarskoor, Die, juichend, in Gods lof uitbreken Dan krijgt 't geloof weer nieuwe kracht, Weer levensmoed, weer levensmacht En 't harte heft zich op naar boven Mijn ziel, die zich terneder boog, Stijgt nu, verjongd, tot God omhoog Het leven wordt weer lieven, loven Hij heeft den dood tot overwinning ons [verslonden, Het leven druppelt uit Zijn diep-geslagen [wonden, En 't sterven heeft Hij licht gemaakt Hij leidt de kind'ren, die hun Zaligmaker [Jezus vonden, Die moede zijn van 't gaan met hunnen last van zonden. Naar huis, waar 't heerlijk licht genaakt W. DE K. ju; r

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 5