L UIT HET WOORD J
allerlei :s
C. WARNAER, Dirksland, Ds. C. VAN DER WAL, Dirksland, A. H. VAN YPEREN, Herkingen en Ds. G. VAN DER ZEE, Den Bommel, Eindredacieur
PREDIKBEURTEN
Geestelijke Opbouw
schetsen uit de
kerkgeschiedenis
ONDER REDACTIE VAN
OP ZONDAG 20 JAN. 1929
STICHTELIJKE OVERDENKING
I
VOOR DEN ZONDAG
J
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. Ds. van Ameide en 's av.
leesdienst.
Middelharnis, n.m. 2 uur dhr. van Yperen-van
Herkingen en 's av. 6 uur Ds. Polhuijs van
Stad aan 't Haringvliet.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en
n.m. leesdienst.
Den Bommel v.m. leesdienst en n.m. 2 uur Ds.
de Bruin van Rotterdam (coll. Studiefonds).
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Bruijn van Rotterdam (coll. Studiefonds).
Oude Tonge, v.m. 9,30 Ds. v. d. Zee van
Den Bommel (bev. Ds. Vlasblom) en n.m.
2 uur Ds. Vlasblom (intrede).
Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en 's av. 6 uur
Ds. van Ameide van Sommelsdijk.
Dirksland, v.m. 9.30 (H.A.) en 's av. 6.30 uur
(dankz. H.A.) Ds. v. d. Wal.
Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur dhr. van
Yperen.
Melissant, n.m. 6 uur Ds .v. d. Zee van Den
Bommel.
Stellendam, v.m. en n.m. dhr. Bouman.
Goedereede, v.m. 9.30 uur Ds. v. d. Wal van
Wageningen.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. v. d. Wal
van Wageningen.
GEREP. KERK.
Middelharnis, v. m. en 's av. Ds. van Velzen
van Doesburg.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. en n.m. Ds. de
Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Diemer.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
RUST EN ONRUST.
Er blijft dan een ruste over voor
het volk van God.
Hebr. 4:9.
Rust onderstelt onrustEens was er niets
dan rustRust in den Hmeel en op de aarde
Maar hoe is die rust verstoord geworden
Eerst in den Hemel, toen Satan en zijn onder-
hoorigen van God afvielen en daarna op aarde,
toen het hem gelukte ook het eerste menschen-
paar tot afval van God te bewegen
Sinds dien tijd is er onrust op aarde
Onrustig klopt het hart van Adam en Eva,
als zij voor God vluchten. En voortaan zal de
eene mensch voor, den anderen, gelijk reeds
een heidensch geleerde opmerkte, een wolf zijn.
Kaïn slaat Abel dood
Wat een onrust in het leven der volkeren
Is niet de geschiedenis een aaneenschakeling van
oorlogen en opstanden
Wat een onrust onder de menschen op alle
terrein van het leven op staatkundig, op maat
schappelijk en kerkelijk terrein Wat een ver
deeldheid, wat een verbijten en vereten van
elkander
Wat een onrust in ieders persoonlijk leven
Het begint al als kind en verder het geheele
leven door Wat al onrust baart de opvoeding
der kinderen aan ouders Wat al zorgen dag
en nachtEn als de kinderen groot zijn en als
men denkt, dat dan de rust aangebroken is,
dan zijn de krachten versleten en de kwalen
en gebreken vele. Voeg bij alle onrust, die er
is, nog de onrust van het lijdenEn niet te
vergeten de onrust van den strijd om 't be
staan
„De mensch van een vrouw geboren, i$ kort
van dagen en zat van onrust".
Niemand ontkomt aan deze onrust
Daar is echter nog een andere onrustWe
bedoelen die onrust, welke gewerkt wordt door
zondekennis en welke voert tot de ruste, waar
van onze tekst spreekt. Echter, we moeten hier
goed onderscheiden. Want niet alle onrust,
welke het gevolg is van kennis der zonden,
leidt tot de zalige ruste van Gods volk. Dat
zien we bij Kaïn En meer nog bij Judas, den
verrader van den Heere Jezus In plaats van
berouwvol aan de voeten van den Heer^ te
vallen, verwijderen zich dezulken, niettegen
staande hun kennis van zonden en ongerustheid
er over, al verder van den Heere.
Alleen dan, wanneer de zondaar onrustig
gemaakt wordt en in 't besef van zijn zonden
de toevlucht mag nemen tot Jezus, wordt ook
de ruste, die er overblijft voor het volk van
God, gesmaakt, Ja, in dit leven reeds Heer
lijke ruste, als de Heere noodigt„Komt tot
Mij, die vermoeid en beladen zijt, en Ik zal
u rust geven", en de zondaar mag daaraan
gehoor geven en rusten aan Jezus' Middelaars-
hart.
O, het is menigmaal bij Gods kinderen nog
onrustig
Onrustig, als de Heere weieens Zijn aan
gezicht voor hen bedektO, dan vergaan ze
bijna van onrust. Want immers, ze kunnen
Hem niet missen
Onrustig zijn Gods kinderen, als bestrijding
hen kweltWant immers, ze staan niet altijd
in dat geloof, dat de Heere voor hen strijdt.
Onrustig zijn ze nog vaak over de zonden
en tekortkomingen, waaraan ze zich schuldig
maken.
Echter komt 't er telkens weer toe, dat de
ziel tot zichzelf mag zeggen: „O, mijn ziel,
wat buigt ge U neder, Waartoe zijt ge in mij
ontrust, Voed het oud vertrouwen weder, Zoek
in 's Hoogsten lof uw lust".
En dan komt èr een heerlijke rust in de ziel,
dan wordt een voorsmaak genoten van die
eeuwige ruste, die overblijft aan gindsche zijde.
O, temidden van de onrust, die er is op alle
terrein van 't leven, smaken ze die rust, als ze
zien mogen, dat God bezig is Zijn Raad te
volvoeren. Ja, temidden van de grootste ellende,
mogen ze wel zingen: „In de grootste smarten,
blijven onze harten in den Heer gerust".
Als zij in lijden zijn, dan kunnen ze dikwijls
berusten in den weg, die de Heere met hen
houdt, omdat ze er van verzekerd zijn, dat
„het lijden van den tegenwoordigen tijd niet
te waardeeren is bij de heerlijkheid, die ge
openbaard zal worden aan Gods kinderen in
den laatsten tijd".
O, ze kennen ook de onrust van den strijd
om 't bestaan 1 Maar zelfs in duren tijd en
hongersnood, mogen ze gerust zijn, want voor
hen leeft nog de God van Elia.
O, kinderen des Heeren, wees gerust„Stel
u gerust, zwijgt Gode stil".
Laat Satan maar woeden, laat de onrust der
zonde zich vertoonen, laat het lijden soms bang
zijn, laat de Heere al tijdelijk Zijn aangezicht
voor u verbergen, temidden van den strijd des
levens, diep, heel diep, onder alle onrust, ligt
het toch voor u vast, die ruste, die overblijft
voor al Gods volk. Ja, uw anker ligt vast in
onbewegelijken bodem. Want de vloek der wet
bestaat voor u niet meer, haar veroordeelende
kracht is gebroken. Satans kop is vermorzeld,
uw leven is in Christus verborgen bij God.
Ziedaar het geheim van die wondere rust
Hebt ge er kennis aan, lezer Vraagt ge
Hoe kom ik er aan Met antwoord is „Ze
is een Godsgeschenk".
Maar dat neemt niet weg, dat gij ze hebt
te zoeken. Bidt den Heere, dat Hij u onrustig
make O, ge zult ondervinden, waneer ge met
uw zonden te doen krijgt, zóó, dat de grond
onder uw voeten beeft, wanneer ge in de groot
ste onrust komt te verkeeren, dat Hij u ook
de rust schenkt, die ge behoeft.
Zoek ze dan, want anders zal straks op u
van toepassing zijn: „Zoo heb Ik dan gezworen
in Mijnen toorn, indien ze in Mijn rust zullen
ingaan".
Maar gij, volk des Heeren, zult straks zeker
het Kanaan der ruste binnengaan O, heerlijke
toekomst die u wachtDan, zal alle onrust
voor goed gebannen zijn Dan geen lijden meer,
rouw noch gekrijt. Van alle onrust verlost, zult
ge een vreugde, een blijdschap, een gelukzalig
heid smaken, die alle verstand verre te boven
gaatQj zijt dan ingegaan in de rust, die er
overblijft voor het volk van God.
H. v. Y.
Romeinsch spreekwoordVerba
valent usu: „De woorden ontleenen
hunne beteekenis aan het gebruik".
Daar zijn in den loop der tijden een aantal
uitdrukkingen geboren, die nu burgerrecht ver
kregen hebben in ons onderscheidenlijk ker
kelijk en godsdienstig leven, zonder dat deze
woorden rechtstreeks in den bijbel voorkomen.
Aan deze woorden wordt om de zaak die
zij uitdrukken eene beteekenis gehecht, die hoe
wel nu juist niet onschriftuurlijk, toch dikwijls
bij nader onderzoek een blik werpt op hun
historisch ontstaan, hetzij Roomsch, heidensch
of protestantsch.
De eene benaming is zóó ingeburgerd, dat
niemand er meer van los komt, de andere is
gangbaar in bepaalde kringen, een derde wor
stelt tegen den stroom op om tot heerschappij
te komen.
Daar is dan le. het woord Kerstmis, waar
op wij reeds vroeger hebben gewezen, een uit
drukking geërfd van Rome, wijl wij als zonen
en dochteren der Reformatie dienen te spreken
van Kerst feest.
Voorts 2e. treft ons bij menig welmeenenden
broeder de gebedsterm „Opperwezen".
Hoe goed ook bedoeld, is deze term ten
eenenmale af te wijzen, wijl onschriftuurlijk.
Het woord komt in de gansche Heilige Schrift
niet voor, en is eene erfenis der natuurfilosofen
uit de 18e eeuw, die nog wel geloofden in een
hooger wezen dan menschen, doch niet in een
persoonlijk God.
Gods verhevenheid en heiligheid wordt in de
Schrift anders uitgedrukt, en wie den Naam
Gods schroomt te gebruiken, ga bij den Heere
Jezus in de leer, die zijne jongeren leerde bidden
met den aanhef: Onze Vader, die in de hemelen
Zijt.
3e. In Kerkelijk Gereformeerde kringen is
volgens de Chr. Encyclopaedie het woord
„bondeling" de geliefkoosde benaming van den
doopeling, een woord, dat ook in de H. Schrift
niet voorkomt, nochtans begrijpelijkerwijs naar
voren is gebracht in den tijd, dat de verbonds
gedachte, of beter: het feit van het genade-
verbond en deswege de leer van het verbond
was weggecijferd en te loor gegaan.
4e. Het woord „Sacrament" komt eveneens
in de Schrift niet voor, en toch wederstaat
niemand deze uitdrukking, wijl het zoo goed
weergeeft wat het eigenlijk inhoudt. Dit is
althans in den tegenwoordigen tijd het geval.
Oorspronkelijk was het bij de Romeinen le.
de krijgseed, en 2e een geldsom die in een
heiligdom werd gedeponeerd. Het gebruik van
dit woord was in de oude kerk onzeker. In
het algemeen duidde het aan wat met God in
verband stond, b.v. leerstellingen als drie-een
heid; teekenen als het kruis; handelingen als
Doop en Avondmaal. Eerst in de 12e eeuw
noemt Petrus Lombardus de zeven sacramenten
op, die door de Reformatie tot twee, n.l. H.
Doop en H. Avondmaal, zijn teruggebracht.
5e. Ook het woord „voorzienigheid" zal men
tevergeefs in den bijbel zoeken, en toch is
deze er.
De loochenaars van een persoonlijk God
spraken vroeger van: De Voorzienigheid, met
hoofdletter. Wij echter verstaan er onder, dat
de Heere in alles voorziet, het geschapene on
derhoudt en het alles draagt door het woord
Zijner kracht.
Al komen dus sommige termen niet in den
bijbel voor, en al worden sommige plechtige
dagen niet met name uitgedrukt, dan nog is
het gevaarlijk zich zoo maar zonder nadenken
op de letter der Heilige Schrift te beroepen.
Hier past zeker het Schriftwoord: De letter
doodt, maar de Geest maakt levend.
Dit b.v. ten opzichte van het kerkgaan op
de feestdagen, van sommige dagen voorgeschre
ven, als b.v. Nieuwjaarsdag, Num. 23 vs. 24,
e.a., van andere dagert verzwegen, doch die
hun maatstaf ontleenen aan ons Christelijk
geloof.
En wederom is dit Christelijk geloof der
Christelijke Kerk het pad der historie langs
gegaan, waardoor de Zaterdag is vervallen ver
klaard als rustdag, en de Zondag in de plaats
gekomen.
Sommigen houden zelfs (buiten de Joden)
aan het vierde gebod letterlijk vast, zich be
roepende op Gods onveranderlijkheid, en zeg
gen: wij lezen nergens in den bijbel dat de
Zondag een heilige rustdag is.
Inderdaad is dit zoo. Maar de historie spreekt
ook een woord mee. Paulus en Petrus waren
het ook langen tiid over het wetvrij evangelie
niet eens. Deze menschen stonden dan ook
voor geweldige nieuwe dingen.
Dat wij op Z o n-dag naar de kerk moeten,
staat nergens in den bijbel. De Joden kenden
den Zondag niet. Zij spraken van Sabbath en
bedoelden daarmede alle feestdagen, en in
het bijzonder den dag dien wij Zate r-dag
noemen. (S a t u r nus-dag).
De namen van de dagen der week zijn
ontleend aan de zeven planeten, hemellichamen,
Zon, Maan, en de 5 sterren: Mercurius, Mars,
Venus, Neptunus en Saturnus. In deze be
namingen klinkt nog iets na van onze afkomst
uit heidensche omgeving. De Romeinen hadden
n.l. als voornaamsten dag de Z o n-dag, aan
dit groote en zegenrijkste hemellichaam gewijd.
Nu kwam de Christelijke kerk op. Men twistte
over den éénen bepaalden rustdag. Paulus zegt
dan ook, geen weg ziende: de een acht den
eenen dag boven den anderen, de ander acht
hen allen gelijk; een ieder zij in zijn eigen
gemoed ten volle verzekerd. Maar zij, die in
den Heere Jezus geloofden noemden vanwege
de opstanding uit de dooden dien dag „de dag
des Heeren", n.l. des Heeren Jezus. Staat
Christus. Jezus dus in het middelpunt, dan heb
ben wij rust bij de keuze van dezen eersten
dag der week, die tegelijkertijd bij de Romeinen
de dag was der Zon-aanbidding. De naam
Zondag komt het eerst voor in de 2e eeuw
bij Justinus Martyr, maar werd reeds eerder
hier en daar gevierd. Als officieele feestdag
werd de Zondag ingevoerd als godsdienstige
heiligingsdag in het jaar 331, zoodat toen de
striid was beslecht.
De Z o n dag ontleent alzoo zijn beteekenis
niet aan de letter van de H. Schrift, doch aan
zijn innerlijke waarde, evenals de viering van
den Kerstdag. En eigenaardig genoeg viel deze
eerste dag der week juist samen met den hei-
denschen feestdag van de Zon.
Maar dit alles is naar Gods voorzienigheid,
die al deze paden der historie heeft geleid.
De vierde Scheppingsdag valt er buiten.
Als degenen, die „het beter weten" hun
leeraaars in beleid willen overtreffen, door met
allerlei beroepen op de Schrift te komen, dan
dienen zij eerst een en ander deugdelijk te on
derzoeken, en zoo hun daartoe de middelen
ontbreken, het gewillig aan te nemen, wijl het
gaat om vermeerdering onzer kennis, en be
wondering van de wegen Gods.
VAN DEN BOMMEL
door
Ds. G. VAN DER ZEE.
XXV.
De Schoolmeester had behalve zijn onderwijs-
plichten nog diverse andere bezigheden om in
den nooddruft van zijn gezin te voorzien. Over
al was een reglement van, en zoo ook was
Meester Anthony van Weel in 1728 gebonden
aan het klok-reglement, daar hij het torenuur
werk moest bijhouden, repareeren en schoon
houden, voor 5.per jaar. Een school
meester uit de oudheid was alzoo een man
van veelzijdige bekwaamheden.
In datzelfde jaar werd besloten om aan be
hoeftige menschen en vooral aan weduwen, daar
vele huisvaders gestorven waren, meer brood
dan geld te geven, om den ondergang der
diakoniebeurs te voorkomen, daar de uitgaven'
nog al vele waren.
De notulen vermelden over de jaren 1720-35
overigens niet veel anders dan de verantwoor
ding der jaarrekening van kerk en diakonie en
verkiezing van Kerkeraadsleden, die ieder jaar
wisselden.
Echter heeft Ds. Cornelis Vreeswater in
1730 verscheidene bladzijden gevuld met een
historisch overzicht der gemeente, waaraan wij
het volgende ontleenen
„Eenyge zaken die den predikant oordeelde
dat hier wel magten aengeteekend werden,
noopende de arme en verarmde staat van de
kercke en diakonie van Den Bommel, zooals
die bevonden wiert in het jaar 1697, nadat
Cornelis Vreeswater daar was beroepen tot
predikant.
Op den 28 July 1697 is Ds. Corn. Vrees
water bevestigd door Do petrus van der burg,
predikant in de nieuwe Tonge. En heeft in de
gemeente va nden bommel gevonden een zeer
verarmde huishoudinge zoo van kerke als
diakonie.
Ten laste van de kerke hadde juffr. Bogaart,
wedue wijlen do. Vogellius in zijn leven pre
dikant in den Haagh een obligatie van 1400.
voor desen on de kerke genegotieerd, welke
mettertijt was afgelost tot 975.zoo aan
capitael als verloopen interest; na- het vertrek
van Ds. den Appel na Oudewater zoo heeft
de kke van Den Bommel over de drie jaren
vacant geweest en is den kerkeraad wegens
het regt van beroepinge in proces gekomen met
den Heer van Sommelsdijck, en in de vacature
zijn er seel veel oncosten gemaakt, terwijl het
proces is getrocken voor den Hoogen Raad,
daar het nog aanhangig is, terwijl den predikant
met wederzijds compromis beroepen is. Bij slote
van de laatste rekeninge (na het beroep des
Dredikants) door juffr. Bigge gedaan, int jaar
1697 is gebleke dat de kerke aan haar Ca-
tharina van Erlingen in qualiteit als kerkmees-
teresse omtrent 200.te kort kwam, soo-
dat kerk en diakonie 1700.schuld hadde.
Droevig was den toestand van de gemeente,
geen arme Ieedematen hadden onderhouden kon
den worden. Pastorie en schoolhuis liepen tel
kens gevaar bij executie verkogt te werden.
Edog door de neerstige voorsorgen van sulcke
welcke medelijden hadden met zoo een verarmde
gemeente, het gebruick van goede middelen en
bijsonder Gods zegen, is het zoo verre gebragt,
dat alle dese schulden zijn voldaan en betaalt,
als uit de papieren in de kerke houten kiste
kan gesien werden."
(Hierna volgt het relaas van de splitsing
der kassen van kerkelijke administratie en
diaconie)
Dan komt er eene opsomming van de eigen
dommen der kerk en diaconie, kortelijks samen
gevat als volgt
Eigendom der kerktwee zilveren bekers
twee zilveren schootels, geschenk van Sijtje
Claes. Twee groote bijbels, op kansel en voor
lezerslessenaar. Zes bijbels voor kerkeraad en
kerkmeester. De koperen lessenaar op den kan
sel gekocht onder de bediening van Ds. Vrees
water. Het pastorie huis met tuin er achter.
Het Schoolhuis met hof daar agter aan. Een
huis staande ten Oosten van Den Bommel op
den dijk, bewoond door IJman Mosselman, bij
testamente gemaakt aan de kerke door Her-
manus Coeverse.
Een stuk land van 6 gem. 92 roeden in den
polder Den Bommel aan den Jan Schaapsweg.
Een obligatie (hypotheek) van 200.
obligatie van 104.—; obligatie van 700.—.
Aan gereed geld 1298.— geborgen in een
ijseren kist in de pastorie.
De goederen en effecten van de diaconie
Een huis aan de Voorstraat, gekogt in 1712,
voor 120.—; Een stuk land van 6 gemeten,
gekocht van du Way voor 600..in 1712.
Polder den Bommel. Een obligatie van 300.—;
Een obligatie van 600.Obligatie van
326.—, op het land tegenover den Molen,
welk land later is gekogt door den heer Pieter
Bigge. (Dit is dus het stuk land van H. Lokker,
1928). Een goed slot van 474.75, geborgen
in de ijzeren kist in de pastorie. Nog eên som
van 598.
Voorts staat te lezen
„Op den 23 Januari des jaars 1721 zoo heeft
de Heer Pieter Bigge in zijn leven stadhouder
binnen Ooltjens-Plaat en penningmeester van
den polder Den Bommel gemaakt bij Testament
een derdepart in zijn nagelaten goederen aen
de Kerke en diakonie van Den Bommelde
naaste Erfgenamen van de overleden Heer
Pieter Bigge die bij Testamente het vrugtge-
bruik van den geheelen boedel mosten trecken
zoolang zij leefden, gestorven zijnde, zoo moet
de geheele nalatenschap en alle de goederen
van meergenoemden heer Bigge aen de kercken
en armen van cle plaat en den Bommel werden
overgegeven.
Nota terwijl reeds twee van de vruchtge
bruikers in den boedel Bigge zijn gestorven,
zoo heeft de kerke en diakonie van Den Bom
mel voor haar aandeel geprofiteert uit voor
schreven boedel de tijd van twee a drie jaren,
nader te zien in de rek.
De Erfenisse staat nog te verwagten. Den
1 Feb. 1730."
Daar men in deze jaren veel geld had, ging
men over tot een leening aan Jacob Tichel
man groot 1000.en kocht men van Kerke-
en diaconiegeld, samen 2753.80, een stuk
land, groot 20 gemeten 293 roeden, gelegen
in het Plaatse Oudeland, hetwelk is ge
transporteerd op 1 October 1733.
(Wordt vervolgd).
STUDIE- EN LEERSTOELFONDS.
In deze wintercampagne wordt wederom door
een aantal predikanten van den „Gereformeer
den Bond tot verbreiding en verdediging van
de waarheid in de Ned. Herv. (Geref.) Kerk'
een aantal beurten vervuld met collecte voor
dit doel.
Het streven is: le. om door giften vele jonge
lieden in de kosten der studie tegemoet te
komen, en 2e. een grondkapitaal te vormen om
uit de renten daarvan een of meer hoogleeraren
aan te stellen aan de Rijks-universiteiten, eerst
te Utrecht.
Het betreft dus de opbouw en herstel der
Herv. Kerk.
Allerwege op ons eiland en daarbuiten ver
dient deze zaak onze warme belangstelling, daar
meer dan 320 kansels ledig zijn. De koper
smid blijve b.v. a.s. Zondag zooveel mogelijk
achterwege.
OUDE TONGE. Ds. C. Vlasblom nam
Zondagmiddag j.l. afscheid van de Ned. Herv.
Gemeente te Ter Aar met een predikatie over
Judas 20 en 21. Aan het einde werd de naar
Oude Tonge vertrekkende leeraar toegesproken
door Ds. J. H. Klomp van Aarlanderveen, als
vriend en voorts namens den Ring Woerden
en de Gemeente. Toegezongen werd Ps. 121 4.
NIEUWE TONGE. Door Kerkeraad en
Kiescollege der Ned. Herv. Kerk alhier is be
sloten het beroepen van een predikant een
maand op te schorten.
DIRKSLAND. De extra maandelijksche col
lecte in de kerk der Geref. Gemeente ten bate
der nieuwe kerk gehouden bracht 224.op.
Zondagavond zal in de kerk der Geref.
Gem. alhier Doopsbediening worden geliouden,
waarvan de aangifte moet geschieden Vrijdag
avond in de consistoriekamer.
HERKINGEN.
VERSLAG
der gehouden ledenvergadering der Vereeniging
„Een School met den Bijbel voor de Neder-
duitsch Hervormde Gemeente te Herkingen".
J.l. Woensdagavond werd in de Consistorie
kamer der Ned. Herv. Kerk een vergadering
gehouden van de Ned. Herv. Schoolvereeniging.
Deze vereeniging werd reeds opgericht in 1920
en heeft sinds dien tijd Koninklijk goedgekeurde
Statuten. Nooit werd deze Vereeniging ontbon
den, Nadat beproefd is geworden in 1921 samen
te smelten met de Vereeniging voor Gerefor
meerd Schoolonderwijs alhier, welke samensmel
ting afstuitte door de niet te aanvaarden voor
waarden, die laatstgenoemde stelde, zag eerst
genoemde Vereeniging voorloopig af van haar
voornemen een eigen Kerkelijke school te
stichten.
Er van overtuigd zijnde, dat de openbare
school moet verdwijnen; overtuigd óók, dat één
Christelijke school gewenscht is, zijn van Herv.
zijde pogingen aangewend om tot dat doel te
geraken.
Deze pogingen stuitten echter ook nu weer
af, gelijk in 1921, op de houding van de Ge
reformeerde Schoolvereeniging. Om nu toch de
openbare school te zien verdwijnen en nadat
dus samenwerking met laatstgenoemde School
vereeniging onmogelijk bleek, kwam, nadat de
ouders van de kinderen, die de openbare school
bezoeken, verklaard hadden voor omzetting te
zijn in een Christelijke school, de Hervormde
Schoolvereeniging j.l. Woensdagavond bijeen.
De leiding berustte bij den Eerw. Heer A. H.
van Yperen, die de vergadering opende door
te laten zingen Psalm 25 2, vervolgens las
Psalm 78 18 en voorging in gebed.
Daarna werd een overzicht gegeven van de
ontwikkeling der zaken op schoolgebied in onze
gemeente sinds 1920, waarbij de notulen en de
gevoerde correspondentie met de Ger. School
vereeniging werden voorgelezen.
Vervolgens werden de statuten en het huis
houdelijk reglement voorgelezen. De grondslag
der vereeniging wordt aldus in art. 1 om
schreven
„Art. 1. Het doel der vereeniging is de stich
ting en instandhouding van een School met den
Bijbel voor de Nederduitsch Hervormde Ge
meente te Herkingen.
Haar grondslag is de Heilige Schrift als
Gods Woord, opgevat in den zin van de Be
lijdenisschriften der Nederlandsche Hervormde
Kerk, de drie Formulieren van Eenigheid, zoo
als die zijn vastgesteld op de Nationale Synode
van Dordrecht in de jaren 1618 en 1619. Haar
beginsel is, dat de beloften, bij den Heiligen
Doop gedaan, een nauwen band leggen tusschen
huisgezin, kerk en school en dat daarom op
voeding en onderwijs het lager onderwijs
in de eerste plaats in overeenstemming moet
zijn met den in den Bijbeij geopenbaarden wil
van God en diensvolgens in de Kerk afgelegde
beloften".
Nadat door allen ter vergadering aanwezig
zijnde leden instemming werd betuigd, onder
voorbehoud, dat een kleine wijziging zal wor
den aangebracht ten opzichte van het aannemen
van leden, die tot een andere Kerkgemeenschap
behooren of niet gedoopt zijn, werd overgegaan
tot de bestuursverkiezing, waarbij gekozen
werden de heeren A. H. van Yperen, J. A.
Witvliet, Johs. de Geus Wz., H. Dorst en
C. J. van Wezel, die allen hun benoeming
aanvaardden.
Nadat nog een woord van dank voor de
trouwe opkomst, die met het oog op de weers-
gesteldhed de verwachtingen verre overtrof, tot
de aanwezigen was gericht en nadat nog een
woord van opwekking was gesproken, ging de
vergadering, na nog gezongen te hebben Psalm
89 7 en dankgebed, uiteen.
Daarna heeft het bestuur nog een vergadering
gehouden om de bestuursfucties te verdeelen,
waarbij gekozen werd tot voorzitter de Eerw.
Heer A. H. van Yperen, tot secretaris de heer
H. Dorst en tot penningmeester de heer J. A.
Witvliet.
Zoo spoedig mogelijk zal nu bij B. en W.
het verzoek worden ingediend om de openbare
school op te heffen, om plaats te maken voor
een Christelijke school.
Moge 's Heeren onmisbaren zegen er op
rusten
STELLENDAM. De verhuring van 16 zit
plaatsen in de Ned. Herv. Kerk alhier heeft
op Dinsdagavond 7 uur plaats gehad en ge
zamenlijk opgebracht 128.—.
DE UNIE „EEN SCHOOL MET
DEN BIJBEL".
Ministerieele belangstelling bij het
gouden jujbileum.
Naar we vernemen zijn de Ministers van
Waterstaat en Justitie, de heeren Mr. H. A.
v. d. Vegte en Mr. Dr. J. Donner, voornemens
a.s. Dinsdagavond de wijdingssamenkomst in
de Domkerk te Utrecht ter gelegenheid van
het gouden jubileum van „De Unie „Een school
met den Bijbel" bij te wonen.
De herdenkingssamenkomst a.s. Woensdag in
„Tivoli" zal behalve door deze bewindslieden
ook worden bijgewoond door Jhr. Mr. F. Bee-
laerts van Blokland, Minister van Buitenland-
sche Zaken.
SYNODE EN TIJDREKENING.
Naar uit Boekarest wordt gemeld, is de ort
hodoxe Synode in Roemenië tegen 21 Januari
bijeengeroepen om de kwestie van den Gregori-
aansche kalender te behandelen.
Deze kalender is twee jaar geleden in Roe
menië ingevoerd, ofschoon van verschillende
zijden daartegen protest werd aangeteekend.
Met name de geestelijkheid in Bessarabië gaf na
de invoering van haar groote ontevredenhid
blijk.
Dit jaar nu zouden de orthodoxe Paaschda-
gen volgens den Gregoriaanschen kalender val
len vóór de joodsche Paschen, hetgeen echter
in strijd is met de dogma's der Orthodoxe Kerk.
Men heeft zich tot de regeering gewend, doch
deze wist geen andere oplossing dan het bijeen
roepen der Synode.
VIJF PREEKEN.
In den bundel „Groene Preeken" van de
stichting Hoenderloo zullen de eerste vijf num
mers van dezen jaargang bevatten preeken, die
door wijlen Dr. F. van Gheel Gildemeester zijn
afgestaan. In afwijking van de gewoonte om de
namen der schrijvers van de bekende „Groene
Preeken" niet bekend te maken, wordt dit als
een daad van piëteit ditmaal wel gedaan.