SbeQejjsQQ&d BESTEVAEB Weer een ramp aan onze kust PUROL er op I ccanomiscn HüMmrata, De Valka gestrand. No. Oil DUE De reddingsboot Prins der Nederlanden omgeslagen en de bemanning verdronken. De reddingsboot van Stellendam gestrand. De bemanning van de Valka gered en te Stellendam gebracht. Het verzacht en geneest roet de halme bedaardheid en het Eüatig overleo ei oen aan den ouderdom, laat 2ich niet spoedig in vlam zetten voor? ieb nieciwo. Daarom is zijn enthousiasme een dubbel compliment voor? de byzondere hvvQÜteit van 4 veel verder van het boschje ligt, dan de grond van Pieterse; bovendien voert er van het land van den laatste een goede weg naar de berg plaats en is de weg van verdachte's grond naar het boschje moeillijk begaanbaar. Uit de getuigenverklaringen kwam voorts vast te staan, dat verdachte op 15 Sept. reeds 62 zak uien had afgeleverd. De deskundigen waren tot de conclusie ge komen, dat verdachte van zijn land ten hoogste 45 a 46 H.L. zou kunnen hebben geoogst; ver dachte beweerde, dat hij van zijn tuin ook nog 10 H.L. had geplukt. Volgens den veldwachter zou die laatste opbrengst niet meer dan 4 H.L. zijn geweest. Verdachte had, zoo zeide hij, de uien aan het boschje gebracht, omdat ze vandaar ge makkelijker waren te vervoeren. Hij had de zakken daarheen gedragen, omdat hij nog niet kon gaan plukken en daardoor eenigen uien over had. Dat zou 75 cent aan vracht sparen. Het O. M. had toen het oorspronkelijke proces-verbaal inkwam, den indruk gekregen, dat de zaak zeer sterk was, le omdat de kwes tie van de verschillende soorten uien een zeer sterke aanwijzing was en 2e omdat verschillende boeren in dien tijd uien hadden vermist. Maar in de instructie is de zaak reeds aanmerkelijk verzwakt, omdat verschillende boeren hun ver klaring omtrent de vermissing, introkken. Alleen Johannes Pieterse bleef bij zijn oorspronkelijk afgelegde verklaring. Behalve de verklaring van dezen Pieterse, gesteund door die van zijn zoon, hebben we het door verdachte zelf toegegeven feit, dat verdachte's uien in het boschje van Mooijert min of meer verborgen hebben ge legen er door verdachte zelf gebracht. Op zich zelf is dat al eigenaardig. Die uien en dat boschje lagen op een afstand van 400 M. van verdachte's land, maar er was tusschen land en boschje een moeilijke weg. Kan de J. nu een aannemelijke reden opgeven op het ver voer van uien van zijn land naar het boschje Naar de meening van het O.M. is verdachte daarin te kort geschoten. Hij beweert, dat het aanmerkelijk in de vracht zou schelen, zelfs 75 cents. Maar zou hij daarvoor al het werk hebben overgehad, om de uien naar het boschje te sleepen Maar Pulleman, de vervoerder, ver klaart zelf, dat het verschil ten hoogste 15 cent zou zijn. Van belang is het, dat het boschje niet meer dan 100 M. van het land van Pieterse ligt. En bovendien is de weg daarheen goed. Verdachte heeft, aangesproken over dat vervoer naar het boschje, verschillende verklaringen gegeven. Hij heeft beweerd de uien in het boschje te hebben gestaart, maar als hij ze om den hoogen prijs zoo gauw mogelijk wilde van de hand doen, waarom is dan het staarten gestaakt om an dere uien te gaan plukken Bovendien heeft hij 's avonds in Oude Tonge komende niet getracht de uien te verkoopen. Wat de kwestie van de verschillende soorten uien betreft, daar aan hecht het O.M. niet veel waarde. Het is immers niet geheel uitgesloten, volgens des kundigen, dat er verschillende soorten uien zijn geoogst uit het door verdachte gebruikte zaad. Wat wel van belang is, aldus het O.M. is de hoeveelheid door verdachte verkocht. Hij kan ten hoogste 55 H.L. geoogst hebben en hij heeft 62 mud afgeleverd. Het eerste getal is zeker te hoog. Daaruit volgt, dat verdachte zich onrechtmatig uien heeft toegeëigend. Dat laatste doet de deur toe. Het O.M. wil er nog op wijzen, dat de deskundigen het land van verdachte geen eerste kwaliteit noemen, dat het hoogste rendement zou geven. Verdachte staat niet gunstig bekend, zooals blijkt uit de ver klaringen van den burgemeester en de ver balisanten. Een ernstige straf is hier op zijn plaats eisch 6 maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr. O. de Jong, zette uiteen, dat reeds bij den opzet van deze zaak is uit gegaan van de veronderstelling, dat d. J. het feit gepleegd heeft. Pleiter wil er de aandacht op vestigen, dat Pulleman heeft verklaard meer malen uien te hebben opgehaald in het boschje voor d. J. Deze had van den eigenaar het recht door het boschje te fietsen en kan dus op de fiets uien daarheen vervoerd hebben. Dat d. J. 's avonds de uien niet in het dorp heeft ver kocht, is zeer goed mogelijk. Een boer loopt zelf den koopman niet na, dat scheelt hem een kwartje. Dat het staarten gestaakt is om te gaan plukken is uitstekend verklaarbaar. De verklaringen van d. J. kloppen naar pleiters meening wel degelijk op elkaar. Geen van de getuigen heeft orecies uiteengezet, waarom de uien niet van het land van verdachte kunnen zijn. Waarom zijn de uien niet te Wageningen onderzocht Onzuiverheid in het zaad komt in een tweeden of derden nabouw zeer dikwijls voor. Hoeveel uien zijn er bij Pieterse weg Dat is in het geheel niet vast te stellen. De schatting van de deskundigen aanvaardt ver dediger niet, hoe is het land opgemeten door hen Het eenige wat vast staat is, dat er uien in het boschje hebben gelegen en niet anders. De rest bestaat uit vermoedens. Vrijspraak zal dus moeten volgen. Subsidair acht pleiter de straf veel te hoog. Uitspraak 29 Januari. Men meldt uit Hoek van Holland Het uitgaande Letlandsche stoomschip Valka, op weg van Roterdam naar Helsingfors, is Woensdagmorgen gestrand op de Maasvlakte. De Valka is een schip van 2039 ton bruto, 1265 ton netto. Eigenares is de reederij A. Kal- nin te Riga. Het schip, onder commanda van kapitein Krasts en geladen met cokes, heeft 26 man equipage aan boord. Er zijn twee sleepbooten ter assistentie uit gevaren. Ook de stoomreddingboot Prins der Neder landen, schipper Klooster, is van Hoek van Holland vertrokken om hulp te verleenen aan de Valka. 's Middags is deze reddingboot om geslagen in de nabijheid van de Valka. Omtrent het lot der bemanning was om 2 uur nog niets bekend. De Valka heeft geseind, dat de reddingboot omgeslagen en dat haar bemanning verdrinkende was. Aan de Valka is gevraagd of er van het schip een boot uitgezet kon worden. Het ant woord was, dat dit onmogelijk was. (Er stond een zeer hooge zee en de wind was storm achtig). Voorts is aan Stellendam gevraagd, of men met de daar gestationneerde motorreddingboot hulp kon gaan bieden. De Valka zit tusschen Stellendam en Hoek van Holland vóór het strand van Rockanje. Daar is dus de boot omgeslagen. Een poging tot redding van den Hoek uit zou niet alleen uiterst gevaarlijk zijn, maar bovendien te laat komen. Er bevonden zich op de Prins der Neder landen 7 of 8 man. De verslaggever van de N. R. Ct. meldt uit Hoek van Holland Een ontzettend drama heeft zich vermoedelijk Woensdag afgespeeld. Woensdagmorgen 10 uur is het Letlandsche stoomschip uitgevaren met een deklast cokes. Een uur later kwam draadloos bericht, dat 't schip was gestrand op de Maasvlakte, Zuid- Zuidwest van Hoek van Holland, even ten Westen van het Halkgat, vermoedelijk ten ge volge van een defect aan het stuurgerei. Om kwart over elf is toen de stoomreddingboot Prins der Nederlanden van hier uitgegaan. Omstreeks 2 uur kwam plotseling de ont zettende tijding, dat de reddingboot was om geslagen. Van den wal af had iemand met een kijker het gruwelijk ongeluk zien gebeuren. Nog verkeerde men eenigen tijd in spanning en in bangen twijfel, omdat het mogelijk zou zijn, dat de waarnemer het slachtoffer van ge zichtsbedrog was geweest. Maar weldra kwam er tijding van de Valka, dat men aan boord van dit schip de Prins der Nederlanden had zien kapseizen. Omdat de andere reddingboot van Hoek van Holland, de President van Heel, in reparatie is, in verband met de schade, opgeloopen bij de redding van de opvarenden van de Christian Michielsen in November j.l., kon men van hier uit geen hulp zenden. Men heeft daarom de reddingboot #van Stel lendam verzocht uit te gaan. Deze boot had groote moeite naar buiten te komen, omdat zij in het ijs vast zat. Na eenigen tijd werd hier bericht ontvangen, dat de boot in zee was en opnieuw eenigen tijd later kreeg men tijding, dat zij de Prins der Nederlanden had zien drij ven met de kiel naar boven. Als dit laatste bericht juist is, kan het lot van de opvarenden als beslist worden beschouwd. De namen van de acht opvarenden zijnPh. V. d. Klooster, schipper; eerste machinist Mei boom, 2e •machinist Timmers; matrozen Van Asperen, Meuldijk, De Groot, Verwey en Pelgrom. Hier in Hoek van Holland heeft de ontzet tende tijding groote verslagenheid gewekt. In groepjes staan de menschen rond de Berghaven te praten. Vrouwen komen steeds weer op het kantoor van den loodscommisaris om te vragen of er nog nader nieuws is. Allen klampen zich nog vast aan de hoop, dat de mannen nog levend opgepikt zullen kun nen worden, maar men vreest, dat deze hoop wel ijdel zal blijken te zijn. De reddingbrigade, met dr. Knip aan het hoofd, bevindt zich'aan de overzijde van den Waterweg, dus bij de Zuiderpier, om te trachten met een reddingvlet nog iets te kunnen uit richten. Zij heeft brancards en verder materiaal bij zich. Geneesheeren uit den omtrek zijn verzocht hier te komen, ten einde eventueel hulp te kun nen verleenen. De verslaggever van de N. R. Ct. meldt nader uit Hoek van Holland Een koude winterdag, met feilen Noorden wind, met sneeuwjacht en met zonneschijn, heeft plotseling rouw gebracht over Hoek van Hol land, het kleine stukje Rotterdam aan den mond van den Nieuwen Waterweg. Want wat Woensdagmiddag eerst nog ernstig werd ge vreesd, toen, voor de buitenstaanders al spoedig werkelijkheid is geworden, is .thans voor hen, die zoo nauw bij de ramp zijn betrokken, de acht gezinnen van de opvarenden der veronge lukte boot, na uren van tergende onzekerheid, wel verpletterende waarheid geworden. Immers, zoo het al aan enkelen van de kleine schaar dappere mannen, die waren uitgevaren om de helpende hand te bieden, gelukt zou zijn, nadat hun boot was gekanteld, zich vast te klemmen aan de reddingslijnen langs den wand, de felle snijdende kou moet hun krachten snel hebben uitgeput en op het oogenblik, waarop wij dit schrijven, acht men het uitgesloten, dat nog één van de mannen van deze reddingboot in leven is. Acht menschen hebben het leven verloren op het oogenblik, dat zij uitgingen om mogelijk dat van anderen te redden, acht mannen en vaders in het geheel laten zij 37 kinderen achter zijn een heldendood gestorven. Wij laten hieronder nog even hun namen volgen. Het zijn schipper P. v. d. Klooster, de eerste machinist H. Meyboom, de tweede machi nist J. Timmers, en de matrozen P. van Asperen, W. Muylwijk, R. de Groot, P. Verwey en A. Starrenburg. De matroos Pelgrom, die wel tot de vaste bemanning van de Prins der Nederlanden be hoorde, is niet mee uitgevaren, omdat hij, toen het alarmsein kwam, een eind buiten Hoek van Holland aan het werk was en men geen tijd meer had hem te waarschuwen. In zijn plaats is toen geheel vrijwillig de matroos Starrenburg, vader van tien kinderen, meegegaan. Toen hier het bericht kwam, dat de Valka was gestrand op de Maasvlakte, nabij de Hin- derribbe, en dat het schip hulp verlangde, is de zeesleepboot Gouwzee van L. Smit Co's internationalen sleepdienst uitgevaren. Dit schip kon echter geen zee houden, waarna de zooveel grootere Gele Zee van dezelfde reederij is uit gegaan. Maar deze boot heeft zooveel diep gang, dat zij toch niet dicht bij het gestrande vaartuig kon komen. Vooral ook hierom is toen de reddingboot Prins der Nederlanden zee in gestuurd, om eventueel te helpen de trossen uit te brengen. Om tegen tweeën werd toen van den marconist van de Valka het bericht op gevangen: Lifeboat sapsised; men sinking. Dadelijk heeft Scheveningenhaven toen terug geseind, of men van de Valka niet een redding sloep kon uitzenden, om de mannen van de Prins der Nederlanden te redden, maar het ant woord luidde: „Inpossible". (onmogelijk). Gelijk wij hierboven melden, is daarna de reddingboot van Stellendam, de Koningin Wil- helmina, schipper R. de Jager, verzocht uit te varen. Kort daarna is van Goeree bericht ont vangen, dat men daar de Prins der Nederlanden had zien drijven, met den kiel qaar boven. Naar wij van andere zijde vernemen, drijft de reddingboot niet, maar ligt zij met den mast en de schoorsteenen vast in het zand, ten Noor den van de Valka. Hooge brekers rollen over het schip en 't wordt onaannemelijk beschouwd dat er nog een levend wezen bij in de buurt zou kunnen zijn. Inmiddels zat men in den Hoek van Holland niet stil. Kapitein Slis, de schipper van de thans op de helling liggende President van Heel een zusterschip van de Prins der Nederlanden is met vijf man aan het werk getrokken om de vlet no. 2 uit te rusten voor een tocht naar de Maasvlakte, om te zien, of er nog iets te redden viel. Oliejassen, waterlaarzen, lantaarns, reddingsgordels en lijnen werden aan boord van de in de bergh!fc/en liggende notedop gebracht. Onder zeer groote belangstelling is de vlet tegen 4 uur van Hoek van Holland vertrokken. De bemanning bestond uit kapitein Slis, Verwey een broer van den vermisten matroos A Benard, J. Benard, v. d. Ster en v. d. Vlies. Deze laatste is de eenige overlevende van de ramp met de President van Heel, welke in Oc tober 1920 voor den Hoek van Holland is ge bleven, toen zij was uitgevaren om naar de Prins der Nederlanden te zoeken. De Prins der Nederlanden is toen behouden teruggekeerd; de President van Heel is omgeslagen, acht men schen hebben daarbij toen het leven verloren. De motorboot Fré sleepte de vlet de Berg haven uit en den Waterweg op. Het lag in de bedoeling, via het kanaaltje door het eiland Rozenburg naar de Oude Maas te gaan, om zoo voor Oostvoorne op de Maasvlakte te kun nen gaan kruisen. Later op den avond is hier bericht ontvangen, dat de vlet inderdaad voor Oostvoorne is aangekomen. Het laat zich moeilijk indenken, wat deze menschen hebben uit te staan. De vlet is een open roeiboot van 7 meter lengte. De op varenden zijn dus bloot gesteld aan de bijtende kou, de verblindende sneeuwjacht en het over komende water. Terwijl men bezig was deze vlet klaar te maken, trachtte de Indrapoera, het motormail schip van den Rotterdamschen Lloyd, binnen te komen. Dat dit in verband met de hooge zeeën nog niet zoo gemakkelijk was, blijkt o.a. uit de omstandigheid, dat de kapitein den loods een geschenk voor zijn vrouw heeft aangeboden uit dank voor de verleende assistentie. Tegen kwart over zes is de brigade van den Zuidwal teruggekeerd. Wij hebben een onder houd met een van de deelnemers gehad. Deze vertelde ons het volgende Zoodra de ramp van de Prins der Nederlan den bekend was geworden, is de vrijwillige red dingsbrigade van de knip gemobiliseerd. In twee ploegen is deze brigade van den Waterweg overgezet. Men had het noodige materiaal, zoo als zuurstofapparaten, dekens, een brancard en verbandkisten bij zich. De eerste ploeg is dadelijk langs den Zuid- pier zoo ver mogelijk naar den zeekant gegaan, om daarna langs de kustlijn te zoeken. De an dere ploeg is schuin door de duinen getrokken. Later zijn de ploegen weer bij elkaar gekomen. Onderweg ontmoette men een jager, die zich bij het troepje aansloot en als gids goede diens ten heeft bewezen. Men is tot aan den mond van de Oude Maas doorgeloopen, zonder iets te vinden. Daarna is een patroelje nog verder door gegaan landwaarts in, de rest is terugge keerd, onderweg posten achterlatend, welke de wacht langs de zee zouden houden. Op den terugweg heeft men nog een grie- zeligen vondst gedaan, n.l. een in verren staat van ontbinding verkeerend lijk, vermoedelijk af komstig van de ramp van de Christian Michiel sen. Het lijk zal spoedig worden geborgen. Den geheelen nacht zal langs de kust wacht worden gehouden. De Koningin Wilhelmina. Om acht uur Woensdagavond is hier uit Stel lendam bericht ontvangen, dat men zich daar ernstig ongerust maakte over het lot van de red dingsboot Koningin Wilhelmina, waarvan men in geruimen tijd niets had gehoord. Men zag ter hoogte van de Noord-Pampus een lichtje en ver onderstelde dat dit van deze boot zou zijn. In dat geval zou de boot gestrand zijn. De loodscommissaris van Hoek van Holland, de heer Vruggink, heeft zich, toen dit hier be kend werd, dadelijk telefonisch in verbinding gesteld met Hellevoetsluis, ten einde de sleep boot Kijkduin van L. Smit ën Co.'s Internatio nalen Sleepdienst te verzoeken, uit te gaan om Als Uw Handen ruw zijn of gesprongen en Uw Lippen schraal en pijnlijk; maar vooral ook bij brand' en snij wonden- ontvellingen en allerlei huidverwondingen te trachten, de Koningin Wilhelmina vlot te sleepen. Deze boot is daarop dadelijk vertrok ken. Om tien uur is hier bericht ontvangen dat de Kijkduin de Koningin Wilhelmina niet heeft kun nen vinden en dat zij nergens licht heeft gezien. Waarschijnlijk is de boot op eigen kracht los gekomen en is zij of naar de Valka gegaan of naar Stellendam teruggekeerd. Inmiddels heeft men ook getracht de reddings boot te Burghsluis bij Zierikzee, de Prinses Ju liana, te bereiken, maar tengevolge van den zwa- ren sneeuwval was de telefonische verbinding verbroken. Men zou van Zierikzee uit een bode sturen met het verzoek, de Prinses Juliana uit te zenden. Een onderhoud met loodscommissaris Vruggink. In een onderhoud dat wij met den heer Vrug gink hadden, zeide hij ons o.a., dat bij Noorde lijken wind de zee bij de Maasvlakte zeer on stuimig is. Het is dan zeer ondiep en men heeft daar zeer zware grondzeeën, welke uiterst ge vaarlijk zijn. Vermoedelijk is de Prins der Ne derlanden door zulk een grondzee opgepakt en omgesmeten. Dat reddingbooten van dit type bij een zware storm zee kunnen houden is nog in November gebleken, toen de Christian Mi chielsen bij Hoek van Holland is gestrand. Maar de zware brekers en de hooge golven zijn toch ook weer heel iets anders als grondzeeën en een van deze zeeën is de boot noodlottig ge worden. De loodscommissaris achtte het niet waar schijnlijk dat de Prins der Nederlanden met mast en schoorsteen in het zand zal blijven vastzit ten. Deze zouden spoedig zijn afgeknapt. Hij gelooft veel eer aan het andere bericht, dat hier is ontvangen en dat behelst, dat de gekantelde boot afdrijft in de richting van het Goereesche Gat. Terwijl wij dhr. Vruggink spraken, had hij juist bericht ontvangen, dat van de Valka was geseind, dat de toestand aan boord steeds slech ter werd en dat de bemanning het schip wensch- te te verlaten. Op dit oogenblik was er even wel geen reddingsmateriaal meer te Hoek van Holland voorhanden. Kapitein Slis en zijn mannen hebben bericht, dat zij bij Oostvoorne aan land zijn gegaan. Zij zouden vannacht langs het strand gaan om te zien of er mogelijk iets van de Prins der Ne derlanden aanspoelt. Men seint ons nader uit Hoek van Holland, dat de loodsen van binnenkomende zeeschepen verklaren, dat het weer voorgaats opklaart. Kapitein van der Klooster heeft zich o.a. on derscheiden bij den ramp van de Soerakarta en de Schelde in Maart 1925 en bij het vergaan van de Stuart Star. Hij was de opvolger van schipper Jansen, die bij de ramp van de Berlin een werkzaam aandeel in 't reddingswerk heeft gehad. Twee lijken aangespoeld 1 In den loop van den avond ging hier het ge rucht dat op het strand van Rockanje de lijken van schipper van der Klooster en den matroos Verweij waren aangespoeld. De loodscommis saris achtte het zoo goed als uitgesloten, dat dit bericht juist zou zijn, omdat hij dan in de eerste plaats wel bericht zou hebben ontvangen, en hij nergens bevestiging van het bericht had kunnen krijgen. De Valka, Omtrent den toestand aan boord van het stoomschip Valka verkeert men op het oogenblik in onzekerheid. Na tien uur is er niets meer van het schip te zien, door dat dikke sneeuw buien het uitzicht belemmeren. De Koningin Wilhelmina buiten gevaar. Men meldt ons Woensdagavond uit Stellen dam. De Koningin Wilhelmina zit op de Garna- lenplaat. Zij zit niet gevaarlijk en men hoopt bij volgende hoogwatertij vlot te komen. De schipper van de reddingsboot deelt mee, bij de Valka te zijn geweest, maar dat de be manning het schip niet wenscht te verlaten. Uit Stellendam was een motorsloep ter as sistentie van de Koningin Wilhelmina vertrok ken. Ook het bergingsvaartuig Meermin van L. Smit Co. Internationalen Sleepdienst was, naar men ons nog uit Hoek van Holland meldt, ter eventueele assistentie van de Koningin Wil helmina uitgevaren. De Valka in gevaar Om kwart voor één Donderdagnacht is be richt ontvangen, dat de radio-installatie van de Valka niet meer werkt. Men leidt hieruit af, dat er water in het schip is gekomen, dat de vuren gedoofd zijn en dat het laatst op gevangen sein de noodaccu heeft uitgeput. Na half één zijn nog enkele lichtsignalen van de Valka waargenomen. Men vreest, dat het schip zal breken. Men weet nog niet definitief, of de Prinses Juliana is uitgevaren. De bemanning van de Valka gered. De reddingboot de Koningin Wilhelmina heeft de bemanning van de Valka afgehaald. Ze was 11 uur aan den ingang van de haven van Stel lendam met de bemanning van de Valka aan boord. Een nader bericht meldt De motorreddingboot Koningin Wilhelmina is te Stellendam ongeveer half twaalf aange komen en heeft 23 personen van de Valka, onder wie drie vrouwen, geland. De kapitein is twee maal aan boord van de reddingboot geweest en weer teruggegaan. Behalve hij is nog één per soon aan boord van het het schip gebleven; de reddingboot moet direct weer afvaren om deze twee personen af te halen. Er was nog al veel zee, en bij het springen in het vangnet is één man door het net ge sprongen. Het schip zit op dezelfde plaats als de fort de Trojon en zit op het eerste gezicht reeds belangrijk dieper dan Woensdag. De schipper van de reddingboot, A. de Jager, wist niet, of het schip lek was; hij moest direct weer weg en kon dus niets meer mededeelen. De schipbreukelingen zijn allen ondergebracht in het hotel Mijnders. Of het schip lek of ge broken was, daaromtrent lieten zij zich niet uit; wel zeiden zij, dat er veel zee was. Van andere zijde wordt uit Stellendam ge meld Donderdagochtend omstreeks 6 uur is de mo torreddingboot Koningin Wilhelmina, die Woensdag op de Garnalenplaat vast raakte, bij hoog water vlot gekomen De reddingboot keerde naar Stellendam terug en is tegen 8 uur Don derdagmorgen, na benzine te hebben ingenomen, weer uitgevaren. Van de Valka, die op dezelfde plaats is blij ven zitten, waar ze Woensdag gestrand is, wer den gedurende den geheelen nacht noodseinen gegeven. Het schip is zeer waarschijnlijk niet gebroken, doch schijnt, voor zoover van hi ar uit valt waar te nemen, Iets te zijn weggezakt. De 52-jarige plaatsvervangende kapitein van de reddingboot, de heer A. de Jager (kapitein op de reddingboot is eigenlijk de zoon, de heer W. de Jager) vertelde, dat hij Woensdag met de boot een zeer moeilijke reis heeft gehad. Tweemaal is hij Woensdag bij de Valka ge weest, doch de kapitein van het schip wenschte toen zijn vaartuig nog niet te verlaten en ver bood zulks ook aan zijn bemanning. De red dingboot heeft kritieke oogenblikken doorge maakt, toen zij zich langszij de Valka bevond en tegen dit schip dreigde stuk te slaan. De bemanning van de Koningin Wilhelmina had vreeselijk van het water te lijden. Nu en dan stonden de moedige mannen tot de borst in het water. Ten gevolge van de hevige sneeuw buien kon vaak niet verder dan vijf meter voor uit worden gezien. Kapitein de Jager was over de reddingboot, een der nieuwste booten van de Zuid-Holl. Reddingmaatschappij, zeer goed te spreken. Donderdagnacht heeft de reddingboot droog gezeten. Er bestond voor de opvarenden geen gevaar. Toen het schip Donderdagmorgen bin nenliep, was het 15J^ uur op zee geweest. Des niettemin werd, daar de noodseinen van de Valka aanhielden, onmiddellijk na het innemen van benzine weer uitgevaren. Tegen 10 uur kon van hier uit, waar de reddingspogingen met groote spanning worden gevolgd, worden waargenomen, dat de Koningin Wilhelmina naar de haven terugkeerde met de vlag in top, waaruit men al opmaakte, dat zij de opvarenden van de Valka aan boord had. Llit Hoek van Holland meldt men Volgens hier ontvangen draadloos bericht heeft de bemanning van de Valka het schip ver laten met de reddingboot van Stellendam, met uitzondering van den kapitein en den marconist, De Valka zit thans een kilometer hoog op het strand vóór Rockanje. Bij laag water staat 8 voet water rond het schip. De Valka, ex Kiowa, werd in 1917 gebouwd bij de American Shipbuilding Cy. te Cleveland. Het schip meet deadwight 2990 ton en heeft één dek. De reddingboot Prins der Nederlanden. Uit Hoek van Holland meldt men De reddingboot Prins der Nederlanden zit ter hoogte van Rockanje tegen den kant. Men is bezig de boot in vlot water te brengen. Ze zal bij Rockanje zeewaardig worden ge maakt en over zee naar Hoek van Holland worden teruggebracht. Lijken aangespoeld. Te Rockanje zijn aangespoeld de lijken van schipper v. d. Klooster en de matrozen Meul dijk, Sterrenburg, van Asperen en De Groot. Ze worden per auto naar Hoek van Holland vervoerd. Deze coj ABONNE BUITEN AFZONTl In de commissie tot regeling der herstel-be- ^)l talingen zijn na rijp beraad voor Duitschland benoemd de president der Rijksband, Dr. Schacht, de staalkoning Dr. Vögler, en de bankier Melchior. De heer Melchior is reeds aangevangen zich met klem te weren tegen de verdenking, als zoude in Duitschland de economische toestand voldoende goed zijn om de milliarden, die Frankrijk verwacht te zullen ontvangen als definitieve herstelschuld, op te brengen. De ge- heele pers brengt artikelen naar voren, welke dienen aan te toonen, dat de economische toe stand in Duitschland nog verre van gezond is; men spreekt over ondragelijke belastingen, over concurrentie op de wereldmarkt waartegen niet meer te vechten is, zoolang de Duitsche indu strie onder de Dawes-belastingen gebukt gaat. Klaagliederen en verontrustende berichten zijn aan de orde van den dag. Men zou zich er eigenlijk over moeten ver wonderen, dat het Nieuwjaarsbericht van Par- kert Gilbert een dergelijke uitwerking in Duitschland tot gevolg had. De Duitschers heb ben zich, over het algemeen gesproken, niet armer voorgedaan dan zij zijn, met het doel op deze manier het Dawesplan tegen te werken. Een dergelijke handelwijze zou niet in hun aard *4 liggen. Integendeel, ofschoon het niet bijzonder sympathiek is, doen zij zich liever rijker voor dan zij zijn. Hierdoor is in het buitenland het idee ontstaan, dat het met Duitschland nog niet zoo slecht gesteld is. Men redeneert, dat zoolang men daar kan voortgaan met het uit breiden en moderniseeren der steden, en geld uitgeven voor doeleinden, welke nuttig en aan genaam zijn, er ook geld moet zijn voor de verplichte uitgaven. Voor het overige heeft Parkert Gilbert ook reeds vroeger een min of meer optimistischen toon aangeslagen, zonder dat een dergelijke reactie in Duitschland of in de andere betrokken staten merkbaar was. De spanning zit natuurlijk in de conferentie van Parijs, welke voor de deur staat, en waarvan men aanneemt, dat zij beïnvloed zal worden door het jaarbericht van den Amerikaanschen expert. Temidden van een massa artikelen, waar mede de Duitsche pers die kans wil afschuiven, komt een brochure van het Instituut v'oor con- junctuuronderzoek, dat ditmaal tot terrein heeft genomen de resultaten van de Leipziger Herbst- messe. Men noemt hier in als zware concur renten voor de Duitsche industrie de Itaüaan- sche, Boheemsche, Japansche en speciaal Fran- sche fabricaten. Het onderscheid tusschen de loonen en levensstandaard in Duitschland en elders wordt daarvoor als aansprakelijk gesteld, doel* in de allereerste plaats de Dawes-be lastingen der Duitsche industrie. Bij de zorgen voor het eigen bedreigde ver mogen, wordt intusschen de andere zijde van de zaak over het hoofd gezien, n.l. de consequentie voor Frankrijk. In verschillende Amerikaansche bladen kan men namelijk lezen, dat men daar van opvatting is, dat indien Duitschland be talen kan, ook Frankrijk betalen kan. Amerika wil ten slotte iets van zijn dollars terug zien Vooralsnog is de gemoedsbeweging echter nog te groot, dan dat men in Duitschland van leed vermaak vervuld zou zijn. Men houdt zich er liever mee bezig, waar het nu eigenlijk om te doen is, namelijk het ei of de kip, of duidelijker gesproken: of de conferentie te Parijs zich naar Gilberts richten wil, dus hetgeen Duitschland betalen kan uit het batig saldo van 's lands finantiën en het arbeidsoverschot, of wel slechts een zekere som bepalen, die de arme Michel, recht of slecht, op moet brengen, het aan zijn eigen initiatief overlatende op welke manier. De vooropgezette bedoeling van de herstel betaling is thans zeker niet meer, dat Duitsch land er aan bezwijken zal. Het Duitschland van heden is niet meer te vermoorden, ook niet meer door de zwaarste herstelverplichtingen. De Dawes-verplichtingen zijn zeer zeker een zware handicap voor dit land, doch tot nog toe heeft Duitschland zijn herstelverplichtingen vol daan, en naar onze meening zal het dit blijven doen. Zelfs al zou, door deze verplichtingen, het Duitsche staatshuishouden uitgeput raken, en de Duitsche concurrent van de wereldmarkt worden verdrongen, dan zou dit alles toch slechts tijdelijk kunnen zijn. In de fout geslo vermeld, diagram met een met 2e zei 31 Januari.) De oplcf Voor d| verband volgt. ^(fcMen kal toetreden. zet telt vq oplossing (minimum I delijksche punten hel) abonné's zg een geen geacht niej Wit: K| Zwart: T Wit se 1. a7, Ka7: 4. Lc8; 4. Ll Le6; 4. THE (De Evenalsl rikaansch^ geschenk probleemv. rocheeren L kwestie, tl dat noch I plaats zijn| zal wel wel van de bewijsl) king maal) oorloofd ij wijs, dat Dit gaat hun oorspl square" zef tegen. Dat dit teerd is, wacht woj verzamelir Deze worl ingezonden oorspronkq Weert! woij voor). Een pag van 't weJ Mat in Als we da' de LbJ moet dus in 5 vafii n 0 o d za kl I- Ld5 1. 9evaa r is

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 2