roers5 1K00P jstumes 490 [laters 4.90 issen 5.90 ikers 6.75 akjes 1.40 Ulsters 1.90 :kkers 1.75 tape's 1.98 [jassen. 5.90 jroekjes Q59 ke Stand. erichten C. WARNAER, Dirksland, Ds. C. VAN DER WAL, Dirksland, A. H. VAN YPEREN, Herkingen en Ds. G. VAN DER ZEE, Den Bommel, Eindredacieur ZAAD PREDIKBEURTEN UIT HET WOORD dijke voordeden itClerMsn! \pdemqe \Qen in ikelen, Hoeden, ieren.Vakklew HALFDRIJ IEN UUR- KERKELIJK LEVEN SSSSS ALLERLEI SSKS sa aaaa aa M f 6,25 tot f 10,- een partijtje 'MUTS, Molendijk, r, ;e. 30913 OP ZONDAQ 13 JAN. 1929 >koop in sebyn, Dyale aanbieding ne artikelen te-w |n ver beneden ck. DPtnale van at SCHETSEN UIT DE KERKGESCHIEDENIS EaaassaBBBBBBBaaaaaaaaaBaBBa ili' ELSDIJK. melis Appel, 35 j. en jbeiden alhierArie en aan den Rijn en Ge» lein 29 j. alhier. SLAND. llem de Vos jm 23 j. ria Groenendijk jd. 24 j. INGEN. in der Ham jm. te Rhoon alhier. uwlander, echtgen. van stman, wedn van J. C, evelander, wed. van A. VOOR DEN ZONDAG te Middelbands. g 8 Januari 1929. ■3,70 6 per 100 sluks. 0,40. >nd. iderdag 10 Januari '29 mud): f 6,75 tot 6,81 K.G. ÏRDAM, 8 Jan. 1929. >ns Veilingslokaal, gehouden Veiling, wer. en besteed tot tot 8,15 tot. 8 75 tot tuks, IDAMSCHE VEILING 128, p- pond f 2.- NED. HERV. KERK. Soinmelsdijk, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van Ameide. Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. Enkelaar van Ouderkerk aan den IJssel. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en n.m. leesdienst. Den Bommel, v.m. 9.30 Ds. v. d. Zee en 's av. 6 uur leesdienst. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. v. d. Wal van Dirksland en 's av. 6 uur leesdienst. Oude Tonge, v.m. leesdienst en n.m. Ds. v. d. Zee van Den Bommel. Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en n.m. 2 uur dhr. Vetter van Langstraat Dirksland, v.m. leesdienst en 's av. Ds. v. d. Wal (Voorb. H. A. en maandel. collecte). Herkingen, v..m. 9.30 en 's av. 6 uur dhr. van Yperen. Melissant, n.m. 2 uur Ds. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet (Doop). Goedereede, v.m. 9.3Ö uur Ds. van Ameide van Sommelsdijk. Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. v. Ameide van Sommelsdijk. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst. Stad aan 't Haringvliet, v.m. en 's av. Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Diemer. GEREF. GEMEENTE. Midelharnis, v.m. en s av. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois (H.A.) Herkingen, OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. Van de overige gemeenten geen opgaaf. k; STICHTELIJKE OVERDENKING EZRA'S NIEUWJAARSTOCHT. Want op den eersten der eerste maand was het begin van den optocht uit Babel en op den eersten der vijfde maand kwam hij te Jeruzalem, naar de goede hand zijns Gods over hem. Ezra 7 9. Nog leven wij in de reeds wederom ver- bleekende herinnering van Kerst, oud- en nieuw jaar. In de breking des tijds heeft de Heere ons vele dingen te zeggen. Het zijn altegader his torische gedenkdagen, die het volk in het al gemeen, en de Kerk des Heeren in het bijzonder doorleeft. Deze en dergelijke gedenkdagen zijn his torisch van aard. Ze zijn niet altoos kerkelijk gevierd. Nochtans heeft Israel er sommigen gekend, die later door de Christenheid óf zijn ter zijde gesteld, zooals Nieuwe maan, Purim, Loof- *c, hutten, öf zijn verschoven, als Sabbath naar Zon-dag, of zooals ook laatstgenoemde in den loop der tijden zijn opgekomen, als b.v. Kerst dag, en Oudejaarsavond. Wij mochten wel eens beter het gebod des Heeren nakomen, om onze vierdagen te vieren: Nahum 1 vs. 5. Zonder Kerstdag nooit een Opstandingsdag: Zondag. Maar nu de Nieuwjaarsdag Hoe slap is daar het kerkbezoek. 't Is immers een menschelijke instelling, zeg gen velen. Neenmijn broeder, die het zoo met de Heilige Schrift houdtIsrael werd vermaand om den eersten dag des jaars een heilige sa menroeping te houden Het zou zijn een dag des geklanks op den eersten der zevende maand. Gij leest dit in Numeri 29 vs. 1 en Leviticus 23 vs. 24. Met die zevende maand begon voor de land bouwende bevolking het nieuwe jaar. De ■oogst was ten einde, en het Loofhuttenfeest op handen, waartusschen de Groote Verzoen dag als dag der b ij zond ere boetedoening. Alzoo geen menschelijke vindingen, maar Goddelijke instellingen. Duizend jaar later was door de ballingschap schier alles ontwricht, en leefde Israel gedeel telijk bij andere voorschriften. Zij hadden toen een gewijzigde berekening des jaars, waarop wij in dit bestek niet dieper- kunnen ingaan. Hoe treffend is het nu te lezen, dat Ezra op den eersten der eerste maand het volk ver zameld had, en in het jaar 458 voor Chr. uit Babel optoog naar Jeruzalem. Het volk was vergaderd en onder leiding van den Schriftgeleerde Ezra togen zij twaalf dagen later op, Ezra 8 31, en kwamen na vier maanden in Jeruzalem, naar de goede hand zijns Gods. Ezra was niet bezorgd dit nieuwe jaar in te gaan. Neen, hij schaamde zich (8 vs. 22) hulp van menschen te verwachten of te verzoeken. Ezra's tocht was u i t Babel, naar Jeru zalem. Lezers, ook gij maakt een reis door dit leven. n /aJl nature ziin wij allen verdreven uit het Paradijs der zalige Godsgemeenschap. Daar is geen vrede, doch ziet, 't wordt niet gevoeld. Daar is geen vaderland, maar 't wordt niet gemerkt Ook de Joden in Babel, zij voelden er zich 2°o thuis. Slechts 1500 gingen met Ezra mede. tachtig jaren eerder had de Heere al verlof 9egeven en duizenden waren onder Zerubbabèl opgetogen, doch tienduizenden waren achter gebleven. Nogmaals gaf de Heere een leidsman, en gelukkig, velen mochten gaan naar hun vader- "tid, welks bodem hun voet nooit had gedrukt, «ks tempel hun oog nimmer had aanschouwd. En nu gij De groote Leidsman is gekomen. Zijn roepstem is: Vergadert U, trekt op uit het Babel uwer zonden, want er is een Door breker gekomen, en de baan is geëffend en verhoogd. Ik ben die Weg, de Waarheid en het Leven. Maar gij blijft van nature opgaan in uw wereldsche zaken, gelijk de meeste Joden liever in Babel bleven, en het al te riscant vonden om er alles aan te geven. Nochtans is daar de roepstem van den Heere, die zweert bij Zichzelven, dat Hij geen lust heeft in den dood des zondaars, om in Babel ten onder te gaan, doch lust heeft in de be keering, omkeering naar Jeruzalem, waar Jezus geleden heeft, gestorven en opgestaan is, om in dit Zijn werk het leven te vinden. Ezra kwam dan ook naar de goede hand Zijns Gods over hem te Jeruzalem. De Heere had de weg gebaand. Hij gaf dan ook Gode de eer. Zoo ook de ziel, die verlost is, verlustigt zich in Gods vrije genade, die bij geesteslicht hem steeds onbegrijpelijker wordt. Zijn leidsman was de Heilige Geest, die hem bracht tot zichzelf, in de ellende, daarna tot Christus, die hem er uit verloste na velé angsten. En te Jeruzalem gekomen, doet hij daar het werk der dankbaarheid, door met troffel en zwaard Jeruzalems muren op te bouwen. Dat was het werk, gedaan door het verloste volk uit Babel, dat op den eersten der eerste maand verzameld was, en op den twaalfden optoog. Dit verloste volk zocht zichzelf niet. Het bouwde Jeruzalem on. Ze zagen om zich heen vele verleiders, weg- loopers en lafaards, ja zelfs verraders, maar in des Heeren kracht heeft God van den hemel het hun doen gelukken Onbekeerde lezer, tot U de oproep: Maak U nog op om te gaan. Des Heeren arm is niet verkort. Hij vernieuwt de kracht. Nooit kunt gij er U van afmaken. Gij zijt een schepsel Gods, .Hij is uw God, uw Gebieder, uw Wet gever, en gij zult deswege Hem rekenschap geven. Bekommerde ziel, gij zegt, is het ook voor mij Wie maakte U onrustig 't Was alleen des Heeren Geest. Ook gij uit Babel, naar Jeruzalem Reeds zijt gij onderweg, doch weet zulks nog niet. Zie dan om U heen, 't is de woestijn, achter U de wereld, vóór li Jeruzalem. Troost, troost dit mijn bekommerde volk, zegt de Heere. En gij, die verlost zijt, wat doet gij te Jeruzalem Trekt gij li niets van Jeruzalems val aan Hoort naar Ezra, luistert naar Ne- hemia, bouwt onder leiding der mannen Gods eerst Jeruzalems muur, en daarna uw eigen huis. Want het nieuwe jaar van Gods welbehagen is bij aanvang aangebroken. Gij hebt een ker kelijke plicht, evenals de teruggekeerde Joden. Voor hen kwam ook straks in" de historie die groote Verlosser, gelijk voor Gods uitverkore nen der nieuwe bedeeling (en der oude) straks de hemel der heerlijkheid open gaat. Mocht dat meer en meer gaan leven in veler harten, in dezen treurigen tijd, opdat het inder daad blijke, dat God hen uit Babel heeft ver lost. Een treffelijke en treffende Nieuwjaarstocht. D. B. G. v. d. Z. UE IK WEET HET BETER. Ik weet het beter, denken velen, en halen een kras door vele woorden des bijbels, zonder dit te willen, en zonder dit te zien. Want inderdaad is des Heeren woord hun dierbaarst bezit, en in allen ernst wenschen zij daarnaar te leven. Geen weldenkend mensch, die bij de waarheid, is opgegroeid, ja, die waarheid uit vrije genade mocht inleven, en door die waarheid vrij ge maakt werd, die er aan twijfelt, of deze men schen handelen naar hun geweten. Maar het geweten is een stuk geslagen compas. De één is ruimer, de ander nauwer van ge weten. Ja, dezelfde mensch heeft bij diepere kennis der waarheid over tien jaren een heel ander inzicht, en deswege gewijzigd geweten, vergeleken bij vroeger. Daarom moeten wij altijd terug naar het Woord Gods. Niets is vaster en onveranderlijker. De Schrift spreekt met absoluut gezag. Sommigen zeggen, o.a. de ethischen, dat de H. Schrift z e d e 1 ij k gezag heeft, m.a.w. ge zag, voorzoover het vat op iemand heeft. Niets is minder waar. Want of wij ons storen aan dit gezag of niet, eenmaal zal de waarheid ons oordeelen voor eeuwig. Ook de grondwet des bijbels wordt nooit her zien of gewijzigd. Toch zeggen, neen verzwijgen velen, en des ondanks handelen zij naar deze woorden ik weet het beter. Aan Zending doen ze niet. God zal ze wel grijpen als Hij ze noodig heeftLaat men liever zendelingen sturen naar Oost-Friesland, Gro ningen en 't bovenste stuk van Noord-Holland. Men vergeet, buiten alle Evangelisatie-werk, dat dezen de waarheid hadden kunnen weten, terwijl millioenen in Indië nog nimmer van den Heiland hebben gehoord, laat staan van het eeuwig oordeel't Gebod luidtPredikt het Evangelie Ik weet het beter, dit is de handel wijze van velen, die het Christelijk onderwijs tegenstaan, niet uit traditie, doch uit gods dienstig oogpunt met de woordenDe meester is toch niet bekeerd Zij vergeten, dat de strijd is aangevangen door mannen des geloofs, en zij kennen de historie niet. Maar 't ergste van alles is, dat ze een kras halen door Deuteron. 6 vs. 7, en uitgegroeid zijn boven Zondag 38 der Heidelb. Catechismus. Kan men zich een Calvijn en Luther indenken zonder onderwijs in de waarheid. Wat is het opschrift boven den Catechismus Door 't ongeloof kwamen er herbergen voor kinderkens, waar voor Hem geen plaats was. De herders hielden de wacht over beesten, hoeveel te meer een ouder over zijn kinderen. O p voeding gaat zelfs boven voeding. En geeft de Heere niet dikwijls rechte slagen met kromme stokken Laat de mees ter onbekeerd zijn, komt een mensch dit oor deel toe Er staat van Eli, dat hij Israel veer tig jaren heeft gericht. Hij heeft den tabernakel veertig jaren opengezet, en het kind Samuel vond er zijn plaats. Judas Iskariot heeft menige arme uit den nood geholpen. Petrus was blijkens Lukas 22 vs. 32 nog onbekeerd en deed vele lofiijke ge tuigenissen en goed werk. Saul verdreef de toovenares en de Assyrische Koning Aserhaddon liet Manasse vrij. Cyrus, een perzisch heiden, gaf verlof tot terugkeer, en de wreede Xerxes (Ahasveros) liet de Joden bestaan. Artaxerxes liet het volk trekken, en diende nochtans de afgoden. Toch weet ik het beter zeggen ze, en ze'gaan niet naar de kerk, halen een schrap door de vermaning der Hebreeënbrief, slaan den wijzen Salomo in het aangezicht, Sepruken 27 vs. 7, leggen op alle slakken zout, maar worden dikwijls verrast door de waarheid, dat ze n.l. vele vonden zoeken. De dominé is niet bekeerd, ziedaar het ar gument. Hier past de weerlegging van het vorige punt. Wij zoeken een „andere waarheid" dan die welke gepredikt wordt, zietdaar een tweede bezwaar. Inderdaad, de eene ziel is anders aangelegd dan de ander. De een houdt van Schriftverklaring, een an der van zielstoestanden. Het ligt er zoo veel aan wie wij zelf zijn, hoe wij komen, en wat de prediker voor een persoon is. Maar in den diepsten grond is dit alles bij komstig in dezen zin, dat wanneer een rijken Christus wordt voorgehouden aan een armen zondaar, en des Heeren verkiezende en neder- buigende liefde, mitsgaders het oordeel over de zondaren wordt verkondigd, men best gaan kan, want de opdracht van Christus wege is: Predik het Woord, en niet: predik uw eigen bevinding. Immers is de dienst des Heeren een liefdedienst van Hem tot ons. Een kerkgang is geen liefdedienst van een mensch bewezen aan een predikant. Derhalve gaat men naar de kerk ter eere GodsDit kost aan die het beter weten eenige zelfverloochening. Maar dit offertje brengen ze niet. Ze praten o zoo dierbaar over den zich zelf verlooche- nenden Christus, en hebben alzoo een goeden tekst, maarde toepassing deugt niet. Deze ontbreekt geheel. Ze ontloopen het oordeel, dat op de kgrk rust. Ik weet het beter, zei eens een broe der tegen Whitefield, de beroemde bekeerde Engelsche prediker: „Ik geloof, dat wij John Wesley (eveneens een befaamd Godsgezant) niet in'den hemel zullen zien". De gereformeerde Whitefield zei tot dezen broeder, ten opzichte van zijn meer methodis tisch aangelegden collega „Ik geloof het ook niet, wantJohn Wes ley zal wel heel vooraan bij den troon staan, en wij op de laagste plaats achteraan VAN DEN BOMMEL door Ds. G. VAN DER ZEE. XXIV. Wij hebben thans te behandelen in deze en eerstvolgende schetsen de jaren 1720.35. Hier toe zijn onze bronnen: le. De Kerkeraadsno- tulen, uitvoeriger beschreven dan voorheen 2e. het Diaconaal rekeningboek; 3e de gegevens der Kerkelijke administratie. Wij zullen dan eerst de kerkeraadsnotulen bezien, die ons het meeste hebben te zeggen, daar de kerkerekeningen wel vele posten ver melden, doch niet gespecificeerd, zoodat eigen lijk niet valt na te gaan wat er eigenlijk is geschied. Toen de kerkekas en die der diaconie er langzamerhand beter aan toe waren, werd het bewaren der gelden een bezwaar, v aangezien er nog geen Boerenleenbank of Spaarbank was. Ook kon men altijd geen hypotheek plaatsen, en lag het geld in klinkende muntspecie hier of daar opgeborgen. De notulen van 28 Januari 1722 leeren ons het volgende „Alsoo Schalck Corn. Hoornaar regerend diaken swarigheit maackt om het slot der dia- konie ter somme van vijf hondert negentien gulden onder zijn bewaringe te houden, dewijl zijn huis des somers wegens zijn arbeiden en veldgaan meenigmaal moet alleen staan, sonder dat daar ymant huiswagt, en dat uyt dien hoofde het armegelt somtijds konde gestolen werden, soo wij, onderschreve leden des ker- keraads goed gevonden, dat het bovengenoem de slot, benevens de twee silvere schootels en twee bekers tot gebruik van het H. Avondmael binnen de wooninge van den predikant in een versekerde plaats zullen werden opgeslooten, daar twee verscheide slooten aan zullen zijn, waarvan de predikant de een, en den diaken de andere zal hebben, soodat de versekerde plaats niet zal konnen werden geoopent nog toegesloten als int bijsijn van den predikant en diaken. En ingevalle het mogte komen te gebeuren, ('t geen godt verhoede) dat het meergen. arme gelt, schootels en bekers wierde gestoolen, of door brand quame te verongelucken, als sulcks genoegsaam bleeck, dat den genoemden pre dikant Vreeswater en den diaken Schalck noeit zullen werden aangesproocken tot de vergoe- dinge van het selve geld, schootels en bekers". Het blijkt ons later, dat men een ijzeren kist heeft aangeschaft. Den vijfden Maart 1722 was er een heining kwestie aan de orde, daar de muur die de pastorietuin van "buurmans erf scheidde, was omgevallen. Er werd geconditioneerd, dat de kerk 2/3 en Fop Janse de Jong Vs zou be talen, zoowel in opbouw als later in onderhoud. Hier is sprake van een scheiding tot aan de kreek, waaruit wederom blijkt, dat de pas torie stond aan de westzijde der Voorstraat. Een en ander werd opgemaakt door den Secre taris van Ooltgensplaat. In 1722 kregen wij een nieuwen deurwachter, daar Machtel Jans te oud geworden was om in winterkoude en zomerhitte dit „ambt'' waar te nemen. Het ging nu wederom over op haar zoon, die dit postje kreeg voor 18.— 's jaars, „sonder yetwes meer". Toen de oude Machtel overleden was, kwam Dirk van Gelder, timmerman, met een voor gewende vordering uit het jaar 1697 en ver volgens, deze presenteerende aan den admini- streerenden diaken. Deze weigerde betaling. Daar hij ging" rechten, won da kerkeraad advies in, en werd in 't gelijk gesteld. Wat geldzaken betrof was men nog al voor zichtig. Dit blijkt ook uit een besluit van 1724, toen de kerkeraad bepaalde .-geen geld op hy potheek meer te geven, of er moesten twee borgen zijn, zoo voor de rente, als voor de zekerheid van het kapitaal. Iets milder was men gestemd tegenover iemand die 25.leende wegens verarming door ziekte. Wij zien hieruit, dat er steeds menschen zijn geweest, die ondanks armoede, het -liefst zichzelf redden. Ook was er een arme weduwvrouw, Jannetje Willems Braber, met vier kinderen bezwaard, die schuld had aan den pachter van het ge maal van Ooltgensplaat en Den Bommel. Deze pachter had eene vordering op de we duwe wegens quotisatie van het gemaal, en wilde met geweld het geld hebben, met gevolg van allerlei onkosten. Gelukkig waren er eenigen die borg werden, waardoor van diaconiewege deze zaak werd opgelost. In 1725 werd er Censura morum gehouden, d.w.z. er werd geïnformeerd naar de gedragin gen des kerkeraads. Het blijkt echter niet, of dit geschiedde bij kerkvisitatie, doch hoogst waarschijnlijk was dit wel het geval. De ker keraad onderteekende een stuk, waarin deze verklaarde, dat de predikant „regtsinnig was in de leer en godvruchtig van wandel" en te vens bevestigde de predikant dit van zijn ker keraad. Wat de ondersteuning van behoeftigen be treft, heeft tot ver in de 19e eeuw de regel gegolden, dat menschen, die naar elders ver trokken, gesteund werden door de diaconie hun ner voormalige woonplaats, mits zij lidmaat waren, en van de overheid kregen een acte van indemniteit, d.i. een bewijs van goed ze delijk gedrag. Zoo vertrokken Claas en Sybille naar Geervliet, en hadden recht op steun van de Bommelsche diakonie. (Wordt vervolgd). H* SOMMELSDIJK. Woensdagavond is alhier onder leiding van den WelEerw. Heer Ds. van Ameide een Ned. Herv. Jongedochtersvereeni- ging opgericht met aanvankelijk 30 leden. MIDDELHARNIS.* Woensdagavond hield de Ned. Herv. Meisjesvereeniging „Ora et La- bora" haar 10e jaarvergadering in het Koor der Ned. Herv. Kerk. De vergadering stond onder leiding van den Eerw. Heer van Yperen van Herkingen. Deze opende de vergadering op de gebrui kelijke wijze, las Hand. 9 3642 en sprak een openingswoord uit. Hij wees op de beteekenis van „Ora et La- bora" en legde er den nadruk op, dat wij moeten bidden en werken, niet alleen op de Meisjesvereeniging, maar op het gansche terrein des levens. Het moet overal bidden en werken zijn, want deze twee behooren bij elkander. Hij wekte de ouderen op, om de Meisjes vereeniging te steunen en spoorde de jonge meisjes aan om lid te worden van deze nuttige vereeniging. Hierna werden de verslagen va nde secreta resse en de penningmeesteresse voorgelezen, en wrden door verschillende leden der vereeniging opstellen voorgelezen, waaruit bleek, dat op deze vereeniging niet alleen kleedingstukken voor de armen worden vervaardigd, maar ook de Heilige Schrift wordt onderzocht. Ook werden door de leden der vereeniging nog eenige liederen ten gehoore gebracht, onder begeleiding van orgelspel. In de pauze werden eenige versnaperingen rondgediend. De vergadering werd door dhr. van Yperen op de gebruikelijke wijze gesloten. Het was een gezellige avond en het Koor der Kerk was geheel bezet. Dat er door de leden der vereeniging dit jaar hard gewerkt is, bleek wel uit het groot aantal kleedingstukken dat vervaardigd was. Het mag dan ook een verblijdend verschijnsel genoemd worden, dat het de vereeniging niet aan be langstelling ontbreekt, iets waar zij dan ook v/el recht op heeft, want vele armen kunnen door haar arbeid wederom verblijd worden met kleedingstukken. De collecte, welke dezen avond voor de ver eeniging werd gehouden, bracht ruim 22 op. A.s. Dinsdagavond zal in het koor der Ned. Herv. Kerk door de jongedochtersvereeni- ging „Tabitha" onder leiding van Ds. Dekker haar 10e jaarvergadering worden gehouden en zullen de door haar vervaardigde kleedingstuk ken onder behoeftigen worden verdeeld. DEN BOMMEL. De collecte gehouden in de Ned. Herv. Kerk op Oudejaarsavond, bracht ruim 15.op. NIELIWE TONGE. Heden avond wordt er een vergadering gehouden van Kerkeraad en Kiescollege tot het benoemen van een diaken en de te nemen maatregelen om wederom tot het beroepen van een predikant over te gaan. DIRKSLAND. Tot ouderling in de Kerk der Geref. Gemeente alhier is benoemd de heer H. van Rossum Jr. en tot diaken de heer L. Bakker, die beiden hun benoeming hebben aangenomen. MELISSANT. De verkoop van 1 mannen- en 3 vrouwenzitplaatsen in de Ned. Herv. Kerk bracht 116.op. HERKINGEN. De aangekondigde ouder avond in de Bijz. Lagere school, welke op Dinsdagavond van deze week zou worden ge houden, is wegens omstandigheden niet door gegaan en is thans bepaald op begin Februari op een nader te bepalen datum. De verbouw der Ned. Herv. Kerk begint haar voltooiing te naderen. Deze week is be gonnen met verplaatsing van preekstoel en ban ken. Het geheel krijgt na de inwendige ver andering een schoon aanzien. Aan de pastorie der Ned. Kerv. Kerk bestaat Maandagavond half acht gelegenheid voor hen, die belijdenis des geloofs wenschen af te leggen, om zich aan te melden. De Zondagsschool alhier heeft opgehouden te bestaan. De resteerende gelden, welke na de Kerstfeestviering nog over waren, zijn ver deeld over de diaconie armbestuur der Ned. Herv. en der Geref. Gemeente. Het plan be staat om vanwege de Herv.' Kerk weder een Zondagsschool op te richten. Naar men ons met stellige zekerheid wist mede te deelen, zou dan over 1 a 2 weken reeds een aanvang kun nen worden gemaakt. GOEDEREEDE. Door één ingezetene dezer gemeente is geld beschikbaar gesteld tot het plaatsen van een flink degelijk orgel in de kerk. Zondag werden in de collectezak der Ned. Herv. Gem. 2 in elkaar gevouwen bank biljetten gevonden. En van 25.^ en een van 10. Op 1 Jan. j.l. stonden bij de Bijz. sch. 85 en bij de O. L. sch. 141 leerlingen ingeschreven. In zijn 174e brief schrijft J. H. in de „Kerkb. van 's-Gravenhage" Bijzonder treffend is altijd weer het slot van Dr. Kuyper's lezingen over het Calvinisme. Hij zegt daar, dat er geen twijfel aan is, of de periode, die wij thans doorleven, is religieus zeer laag gestemd en mist den heroïschen gloed. Zoo God Zijn geest niet uitzendt, komt er geen kentering en gaat de afloop der wateren snel door. Maar ook gij kent, zoo zegt hij, de Aeolusharp, die men in het vensterkozijn legt, opdat de wind er zijn hemelsche accoorden op spele. Zoolang nu de wind uitblijft, geeft ook die harp geen toon; maar ook al komt de wind zoo de harp niet gereed ligt, moogt ge een blazen en suizen van den wind beluisteren, maar komt er geen atmosferische muziek. „Laat dan het Calvinisme niets dan zulk een Aeolusharp zijn, welnu, dan zegt dit alleen, dat ook het Calvinisme zonder den Geest des Heeren volslagen machteloos is. Maar juist hieruit volge dan ook voor ons de dubbele roeping, eener- zijds, dat we in het blazen van dien wind des Geestes den God. onzer vaderen zullen aan roepen, maar ook anderzijds, om inmiddels toe te zien, dat onze harp, zuiver in haar snaren gespannen, tegen dat de Geest weer ritselen gaat, in het venster van Gods heilig Sion ge reed ligt". Dat is ontroerend schoon gezeed. Ook zoo der overweging waard voor onze jonge menschen. IJver en enthousiasme is goed, is heerlijk. Men zou sommige christenen wel gaarne eens door elkander schudden en zeggen: hebt ge nu niets anders, hebt ge nu niets beters Voor één, die nog in de poort van het leven staat, is het zoo heerlijk, wanneer hij of zij oudere christenen ontmoet, die verwarmen door hun blijmoedigheid en hun geestelijke opge wektheid. Daar worden ze jaloersch op, in hen zien ze sprankelen 't werk van den Geest Gods. Christen-zijn beteekent niet het altijd in den put zitten. Het door de wereld gaan met het hoofd diep gebogen, met een somberen blik en gewapend met een grooten domper. O neen, het licht is voor de rechtvaardigen gezaaid en vroolijkheid voor de oprechten van harte Daar is het weer, dat komen van den Feest bij den mensch, die Hem wacht en die om Hem roept. Er zijn christenen, die het 't liefst zoo voorstellen, alsof dorheid en doodigheid feitelijk het ware leven des geloofs is en die dan ook (met hun mond, niet altoos met hun hart alle mogelijke moeite doen, om het bij en voor zich zelf maar zoo guur en zoo dor mogelijk voor te stellen, 't Is altijd winter op den akker huns hart. Ik las daar zoo den bekenden 42en psalm. Daar spreekt de zanger op aangrijpende wijze van het schreeuwen zijner ziel tot God. En hij zegt niet: wat schreeuw ik toch goed, maar hij doet heel iets anders. Want in het schreeuwen zijner ziel, was de Geest Gods. Ja, als Gods vervaarnissen over zijn hoofd gaan, als Gods baren en golven hem dreigen te verzwelgen, dan trekt hij zich met geestelijke kracht op en stelt zijn voeten op den rotssteen der goeder tierenheden van zijn God. Wat staat die man daar vast, ja, als een held. Niet, omdat hij zelf zoo sterk is, maar omdat de Geest des Heeren in hem brandt. Des daags, in de groote benau wing en in den zwaren druk, zendt God Zijn goedertierenheden. En als dan de bange nacht komt, waarin zijn gedachten zich vermenigvul digen en steeds banger worden en waarin de vijanden zijner ziel hem steeds meer naderen, dan heeft hij op zijn leger een machtig en een wonderlijk wapen bij zich. Dat wapen is een lied; het lied van Zijn God en tot Diens eer. En dat lied is een gebed, het gebed tot den God zijns levens. Zeg mij: is 't niet groot, is 't niet wonderlijk Dat is het en toch is het niet te groot en toch is het niet te wonderlijk, want de Geest des Heeren maakt den mensch niet uitzinnig, maar wel rechtzinnig in den waren zin van 't woord. Is ons Christendom enkel en alleen een chris tendom van ach's en wee's Hebben we anderen, hebben we ook onze jonge menschen, niets anders te vertellen, dan dat het er bij ons toch zoo slecht voorstaat en dat het zoo koud en zoo dor is Laten we dan liever zwijgen en ons schamen, want anders loopen we ook nog gevaar, dat onze armoede onze hoogmoed wordt en dat we anderen meer afstooten, dan dat wij hen trek ken tot den liefelijken liefdedienst Gods. Is het lied bij ons in den nacht; dat lied, het welk is het gebed tot den God van ons leven De harp onzer ziel moet zuiver in haar snaren gespannen zijn, wil de adem des Geestes er de muziek uit doen opklinken, die is een gebed. Want de schoonste muziek is een gebed; het inigste gebed is een lied. En Petrus zegt het met nadruk op den Pinksterdag dit is het wat geschreven staat. Het Woord en de Geest hooren bijeen. Wie het dichtst en het afhankelijkst leeft bij en uit het Woord, leeft ook het dichtst bij God. Daarom die bede: maak in Uw Woord mijn gang en treden vastDe Geest komt met het Woord en troost er de ziel mede. Dat troosten is niet alleen een stillen van de geestelijke smart, het is een levend en vruchtbaar maken, zoodat er komt een uitbotten. En dan zegt Jezus dat diepe woord: alle rank, die vrucht draagt, reinigt Mijn Vader, Die de landman is, opdat zij meer vrucht drage. J. H.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 5